26.8.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 288/13 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Curtea de Apel Constanța (Roemenië) op 10 april 2019 — Agenția de Plăți și Intervenție pentru Agricultură — Centrul Județean Tulcea/SC Piscicola Tulcea SA
(Zaak C-294/19)
(2019/C 288/16)
Procestaal: Roemeens
Verwijzende rechter
Curtea de Apel Constanța
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Agenția de Plăți și Intervenție pentru Agricultură — Centrul Județean Tulcea
Verwerende partij: SC Piscicola Tulcea SA
Prejudiciële vraag
Moeten artikel 2 [en] artikel 34, lid 2, van verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 378/2007 en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1782/2003 (1), en artikel 2 van verordening (EG) nr. 1120/2009 van de Commissie van 29 oktober 2009 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij titel III van verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (2), aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale regeling volgens welke in een situatie als in het hoofdgeding landbouwers van betaling van de [toeslag]rechten worden uitgesloten op de grond dat aquacultuurvoorzieningen die als bouwland worden gebruikt geen „landbouwgrond” in de zin van artikel 2 van verordening nr. 1120/2009 vormen, omdat zij niet worden aangemerkt als subsidiabele grond in de zin van artikel 34, lid 2, van verordening (EG) nr. 73/2009?