11.9.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 228/30


Beroep, op 22 juli 2004 ingesteld door het Koninkrijk Spanje tegen de Raad van de Europese Unie

(Zaak C-310/04)

(2004/C 228/63)

Bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is op 22 juli 2004 beroep ingesteld tegen de Raad van de Europese Unie door het Koninkrijk Spanje, vertegenwoordigd door D. Miguel Muñoz, abogado del Estado, als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

Verzoeker concludeert dat het den Hove behage:

Hoofdstuk 10 bis van titel IV van verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad, toegevoegd bij artikel 1, punt 20, van verordening (EG) nr. 864/2004 van de Raad houdende wijziging van verordening (EG) nr. 1786/2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, en tot aanpassing daarvan in verband met de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije tot de Europese Unie (1), nietig te verklaren;

de Raad te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Schending van het Verdrag of op de uitvoering daarvan betrekking hebbende rechtsregels, omdat de Raad lid 3 van het aan de Akte betreffende de toetreding van de Helleense Republiek tot de Europese Gemeenschappen gehechte Protocol nr. 4 heeft geschonden, aangezien het nieuwe, bij verordening nr. 864/2004 toegevoegde artikel 110 ter van verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 niet in een steunregeling voor de katoenproductie voorziet.

Schending van wezenlijke vormvoorschriften, aangezien de Raad de keuze in het nieuwe artikel 110 ter van verordening nr. 1782/2003 voor het stadium van opening van de katoenbollen als bepalend moment voor de toekenning van de steun, niet heeft gemotiveerd.

Misbruik van bevoegdheid aangezien de Raad de bevoegdheid die lid 11 van het voornoemde protocol nr. 4 hem toekent, te weten de bevoegdheid tot aanpassing van de in dit protocol neergelegde steunregeling voor de katoenproductie, voor een ander doel heeft aangewend dan waarvoor deze is verleend.

Schending van het Verdrag of op de uitvoering daarvan betrekking hebbende rechtsregels, aangezien de Raad door de litigieuze bepalingen vast te stellen algemene beginselen van gemeenschapsrecht heeft geschonden, te weten het evenredigheidsbeginsel, aangezien de instrumenten voor de hervorming van de steunregeling voor katoen kennelijk indruisen tegen de doeleinden die de Raad zelf heeft gesteld en er voorts andere, minder belastende instrumenten voor het bereiken van deze doeleinden bestaan, en het vertrouwensbeginsel.


(1)  PB L 161 van 30.04.2004, blz. 48. Rectificatie van deze verordening in PB L 206 van 09.06.2004, blz. 20.


  翻译: