11.6.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 143/10


ARREST VAN HET HOF

(Eerste kamer)

van 14 april 2005

in zaak C-385/03 (verzoek van het Bundesfinanzhof om een prejudiciële beslissing): Hauptzollamt Hamburg-Jonas tegen Käserei Champignon Hofmeister GmbH & Co. KG (1)

(Restituties bij uitvoer - Onjuiste aangifte - Begrip „aanvraag” - Sanctie - Voorwaarden)

(2005/C 143/11)

Procestaal: Duits

In zaak C-385/03, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Bundesfinanzhof (Duitsland) bij beslissing van 30 juli 2003, ingekomen bij het Hof op 12 september 2003, in de procedure: Hauptzollamt Hamburg-Jonas tegen Käserei Champignon Hofmeister GmbH & Co. KG, heeft het Hof (Eerste kamer), samengesteld als volgt: P. Jann, kamerpresident, N. Colneric, J. N. Cunha Rodrigues, E. Juhász (rapporteur) en E. Levits, rechters; advocaat-generaal: C. Stix-Hackl; griffier: K. Sztranc, administrateur, op 14 april 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

Artikel 11, lid 1, eerste en tweede alinea, van verordening (EEG) nr. 3665/87 van de Commissie van 27 november 1987 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2945/94 van de Commissie van 2 december 1994, moet aldus worden uitgelegd dat onjuiste gegevens in een in artikel 3, lid 5, van deze verordening bedoeld document, te weten in de aangifte ten uitvoer of enig ander bij de uitvoer gebruikt document, die tot een hogere dan de geldende restitutie kunnen leiden, tot gevolg hebben dat de in dat artikel bedoelde sanctie wordt opgelegd. Deze regel is ook van toepassing indien in het kader van het in artikel 47 van deze verordening genoemde betalingsverzoek uitdrukkelijk is verklaard dat de betaling van de uitvoerrestitutie niet wordt gevraagd voor bepaalde in dit document genoemde producten.


(1)  PB C 275 van 15.11.2003.


  翻译: