10.12.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 315/2 |
ARREST VAN HET HOF
(Derde kamer)
van 20 oktober 2005
in zaak C-264/03: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Franse Republiek (1)
(Niet-nakoming - Overheidsopdrachten - Richtlijn 92/50/EEG - Procedure voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening - Vrij verrichten van diensten - Gedelegeerde opdrachtgeving - Personen die gedelegeerde opdrachtgever kunnen zijn - Limitatieve opsomming van rechtspersonen naar Frans recht)
(2005/C 315/04)
Procestaal: Frans
In zaak C-264/03, betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 17 juni 2003, Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigden: B. Stromsky, K. Wiedner en F. Simonetti) tegen Franse Republiek (gemachtigden: G. de Bergues en D. Petrausch), heeft het Hof (Derde kamer), samengesteld als volgt: A. Rosas (rapporteur), kamerpresident, J. Malenovský, J. P. Puissochet, A. Borg Barthet en U. Lõhmus, rechters; advocaat-generaal: M. Poiares Maduro; griffier: K. Sztranc, administrateur, op 20 oktober 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:
Door in artikel 4 van wet nr. 85-704 van 12 juli 1985 inzake overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken en de betrekkingen met particuliere uitvoerders, zoals gewijzigd bij wet nr. 96-987 van 14 november 1996 inzake de tenuitvoerlegging van het pact voor het doen herleven van de stad, te bepalen dat als gedelegeerd opdrachtgever enkel kunnen worden aangewezen limitatief opgesomde rechtspersonen naar Frans recht, heeft de Franse Republiek niet voldaan aan de verplichtingen die op haar rusten krachtens richtlijn 92/50/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening, zoals gewijzigd bij richtlijn 97/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1997, alsmede artikel 49 EG.