24.11.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 283/23 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Rejonowy Gdansk — Północ w Gdansku (Polen) op 27 september 2007 — MG PROBUD Gdynia Sp. z.o.o. w Gdyni/Hauptzollamt Saarbrücken
(Zaak C-444/07)
(2007/C 283/41)
Procestaal: Pools
Verwijzende rechter
Sąd Rejonowy Gdansk — Północ w Gdansku VI Wydział Gospodarczy
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: MG PROBUD Gdynia Sp. z.o.o. w Gdyni
Verwerende partij: Hauptzollamt Saarbrücken
Prejudiciële vragen
1) |
Hebben, gelet op de artikelen 3, 4, 16, 17 en 25 van verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures, dus in het licht van de regels betreffende de internationale bevoegdheid van de rechter van de lidstaat waar de procedure wordt geopend, het voor die procedure toepasselijke recht en de voorwaarden voor en de gevolgen van de erkenning van de insolventieprocedure, in een geval waarin de voorwaarden voor de toepassing van de artikelen 5 en 10 van voornoemde verordening niet bestaan, de administratieve overheidsorganen van een lidstaat het recht om beslag te leggen op de gelden die zich op een bankrekening van een marktdeelnemer bevinden, nadat in een andere lidstaat de insolventieprocedure met betrekking tot zijn vermogen is geopend [toepassing van het zogenoemde vermogensbeslag (1)], en dus in strijd te handelen met de nationale rechtsvoorschriften van de lidstaat waar de procedure wordt geopend [artikel 4 van verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures]? |
2) |
Kunnen, in het licht van artikel 25, leden 1 e.v., van verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures, de administratieve autoriteiten van een lidstaat waar geen secundaire insolventieprocedure is geopend, maar die krachtens artikel 16 van voornoemde verordening die procedure moet erkennen, met een beroep op nationale regels weigeren de beslissingen inzake het verloop en de beëindiging van een insolventieprocedure van een lidstaat waar de procedure wordt geopend, te erkennen overeenkomstig de artikelen 31 tot en met 51 van het Verdrag van Brussel betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken? |
(1) PB L 160, blz. 1.