1999/86/EG: Besluit van de Raad van 18 mei 1998 inzake de sluiting van een protocol tot aanpassing van de handelsaspecten van de Europa-overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Estland, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie en met de resultaten van de landbouwonderhandelingen van de Uruguay-ronde, waaronder ook de verbeteringen van de bestaande preferentieregeling
Publicatieblad Nr. L 029 van 03/02/1999 blz. 0009 - 0010
BESLUIT VAN DE RAAD van 18 mei 1998 inzake de sluiting van een protocol tot aanpassing van de handelsaspecten van de Europa-overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Estland, anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie en met de resultaten van de landbouwonderhandelingen van de Uruguay-ronde, waaronder ook de verbeteringen van de bestaande preferentieregeling (1999/86/EG) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113, juncto artikel 228, lid 2, eerste zin, Gezien het voorstel van de Commissie, Overwegende dat het aanbeveling verdient het protocol tot aanpassing van de handelsaspecten van de Europa-overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Estland, anderzijds, goed te keuren, in verband met de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie en met de resultaten van de landbouwonderhandelingen van de Uruguay-ronde, waaronder ook de verbeteringen van de bestaande preferentieregeling; Overwegende dat het noodzakelijk is de Commissie in de gelegenheid te stellen de toepassingsmaatregelen ter uitvoering van dit protocol te treffen, in het bijzonder voor referentielandbouwproducten en verwerkte landbouwproducten; Overwegende dat de Gemeenschap bij de Verordeningen (EG) nr. 1926/96 (1), (EG) nr. 921/96 (2) en (EG) nr. 340/97 (3) de maatregelen waarin het protocol voorziet ten aanzien van respectievelijk referentielandbouwproducten en verwerkte landbouwproducten vervroegd ten uitvoer heeft gelegd; dat derhalve dient te worden voorzien in passende maatregelen met het oog op een harmonische overgang van de preferentiële regelingen die krachtens die verordeningen worden toegepast naar de regelingen waarin het protocol voorziet, BESLUIT: Artikel 1 Het protocol tot aanpassing van de handelsaspecten van de Europa-overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Estland anderzijds, in verband met de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie, en met de resultaten van de landbouwonderhandelingen van de Uruguay-ronde, waaronder ook de verbeteringen van de bestaande preferentieregeling, hierna "Protocol" genoemd, wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd. De tekst van het protocol is aan dit besluit gehecht. Artikel 2 1. De bepalingen ter uitvoering van dit besluit worden door de Commissie vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1766/92 (4), of, naargelang van het geval, de terzake geldende bepalingen van de andere verordeningen betreffende de gemeenschappelijke ordening der markten, of van Verordening (EG) nr. 3448/93 (5) of van Verordening (EG) nr. 2178/95 (6). 2. Vanaf de inwerkingtreding van dit besluit worden de verordeningen ter uitvoering van de concessies voor de producten waarop het protocol betrekking heeft, die door de Commissie op basis van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1926/96 zijn vastgesteld, geacht te zijn gebaseerd op lid 1 van dit artikel. Artikel 3 1. De bepalingen betreffende de toepassing van de in de nieuwe bijlagen bij de Europa-overeenkomst vastgestelde contingenten en tariefmaxima, evenals de wijzigingen en de technische aanpassingen die nodig zijn geworden door de wijzigingen in de gecombineerde nomenclatuur en in Taric of door de sluiting door de Raad van overeenkomsten, protocollen of briefwisselingen tussen de Gemeenschap en Estland, worden goedgekeurd door de Commissie, bijgestaan door het bij artikel 247 van Verordening (EG) nr. 2913/92 (7) opgerichte Comité douanewetboek, overeenkomstig de in lid 2 van dit artikel uiteengezette procedure. 2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp van de te nemen maatregelen voor. Het comité brengt advies uit over dat ontwerp binnen een door zijn voorzitter, naar gelang van de urgentie van het probleem, te bepalen termijn. Bij besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie moet goedkeuren wordt het advies uitgebracht met de in artikel 148, lid 2, van het Verdrag voorgeschreven meerderheid. De stemmen van de vertegenwoordigers van de lidstaten in dit comité worden gewogen volgens dat artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel. De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn. Indien deze maatregelen niet met het advies van het comité stroken, worden zij onverwijld door de Commissie ter kennis van de Raad gebracht. In dat geval: - kan de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten voor drie maanden na deze kennisgeving uitstellen, - kan de Raad binnen de onder het eerste streepje vermelde termijn met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een ander besluit nemen. 3. Het comité kan alle vraagstukken bestuderen die verband houden met de toepassing van de contingenten en de tariefmaxima en die door zijn voorzitter aan de orde worden gesteld, hetzij op diens initiatief, hetzij op verzoek van een lidstaat. 4. Zodra de tariefmaxima zijn bereikt, kan de Commissie een verordening aannemen waarbij de douanerechten die van toepassing zijn op derde landen tot aan het einde van het betrokken kalenderjaar opnieuw worden ingesteld. Artikel 4 De voorzitter van de Raad verricht namens de Gemeenschap de kennisgeving bedoeld in artikel 6 van het protocol. Gedaan te Brussel, 18 mei 1998. Voor de Raad De Voorzitter C. SHORT (1) PB L 254 van 8. 10. 1996, blz. 1. (2) PB L 126 van 24. 5. 1996, blz. 1. (3) PB L 58 van 27. 2. 1997, blz. 25. (4) PB L 181 van 1. 7. 1992, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 923/96 (PB L 126 van 24. 5. 1996, blz. 37). (5) PB L 318 van 20. 12. 1993, blz. 18. (6) PB L 223 van 20. 9. 1995, blz. 1. (7) PB L 302 van 14. 10. 1992, blz. 1.