ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 281 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
47e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing |
Bladzijde |
|
* |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing
31.8.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 281/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 1504/2004 VAN DE RAAD
van 19 juli 2004
tot wijziging en tot bijwerking van Verordening (EG) nr. 1334/2000 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer van producten en technologie voor tweeërlei gebruik
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1334/2000 (1) dienen producten (met inbegrip van software en technologie) voor tweeërlei gebruik bij uitvoer uit de Gemeenschap aan doeltreffende controle te worden onderworpen. |
(2) |
Om de lidstaten en de Gemeenschap in staat te stellen aan hun internationale verplichtingen te voldoen, is in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2000 een gemeenschappelijke lijst opgenomen van producten en technologie voor tweeërlei gebruik als bedoeld in artikel 3 van die verordening. Deze lijst is een technische implementatie van internationaal overeengekomen vergunningsregelingen voor goederen voor tweeërlei gebruik, waaronder de regeling van Wassenaar, de Missile Technology Control Regime, de Groep van nucleaire exportlanden, de Australiëgroep en het Verdrag inzake chemische wapens. |
(3) |
Artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1334/2000 bepaalt dat de bijlagen I en IV worden bijgewerkt overeenkomstig de desbetreffende verplichtingen en verbintenissen en alle wijzigingen daarin waarmee een lidstaat heeft ingestemd als partij bij de internationale regelingen inzake non-proliferatie en uitvoercontrole of door de bekrachtiging van desbetreffende internationale verdragen. |
(4) |
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2000 dient te worden gewijzigd overeenkomstig de wijzigingen die zijn goedgekeurd door de regeling van Wassenaar, de Australiëgroep en de Missile Technology Control Regime na de wijzigingen die in deze verordening worden aangebracht bij Verordening (EG) nr. 149/2003 (2) op 27 januari 2003. |
(5) |
Deel 3 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1334/2000 is bij Verordening (EG) nr. 885/2004 zo gewijzigd dat Tsjechië, Hongarije en Polen zijn geschrapt van de lijst van landen waarop de communautaire uitvoervergunning van toepassing is. |
(6) |
Teneinde de raadpleging door instanties op het gebied van exportcontrole en bedrijfsleven te vereenvoudigen, dient een bijgewerkte en geconsolideerde versie van de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 1334/2000 te worden gepubliceerd, waarin alle door de lidstaten van december 2002 tot december 2003 op internationale fora aanvaarde wijzigingen zijn verwerkt. |
(7) |
Verordening (EG) nr. 1334/2000 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen bij Verordening (EG) nr. 1334/2000 worden vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dertigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 19 juli 2004.
Voor de Raad
De voorzitter
P. H. DONNER
(1) PB L 159 van 30.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 885/2004 (PB L 168 van 1.5.2004, blz. 1).
(2) PB L 30 van 5.2.2003, blz. 1.
BIJLAGE I
LIJST VAN PRODUCTEN EN TECHNOLOGIE VOOR TWEEËRLEI GEBRUIK
(bedoeld in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1334/2000)
Deze lijst is een technische implementatie van internationaal overeengekomen vergunningsregelingen voor goederen voor tweeërlei gebruik, waaronder het Wassenaar Arrangement, het "Missile Technology Control Regime", de Groep van nucleaire exportlanden, de Australiëgroep en het Verdrag inzake chemische wapens. Er is geen rekening gehouden met eventuele posten die lidstaten op een exclusion list wensen te plaatsen. Er is geen rekening gehouden met eventuele nationale vergunningsregelingen (niet onder deze regeling vallende embargo’s) van de lidstaten.
ALGEMENE NOTEN BIJ BIJLAGE I
1. |
Voor de controle op de uitvoer van goederen die zijn ontworpen of aangepast voor militair gebruik zij verwezen naar de desbetreffende lijst(en) van aan vergunningsplicht onderworpen militaire goederen van de afzonderlijke lidstaten. Verwijzingen in deze bijlage naar de "Lijst militaire goederen" hebben betrekking op deze lijst. |
2. |
De doelstelling van de controle op de uitvoer van de goederen, vermeld in deze bijlage, mag niet worden omzeild door de uitvoer van niet aan vergunningsplicht onderworpen goederen (met inbegrip van fabrieken) die één of meer aan vergunningsplicht onderworpen onderdelen bevatten, als deze onderdelen het voornaamste element van de goederen vormen en gemakkelijk kunnen worden verwijderd of voor andere doeleinden worden aangewend. NB: Bij de beoordeling van de vraag of de aan vergunningsplicht onderworpen onderdelen als voornaamste element dienen te worden aangemerkt, dienen factoren als hoeveelheid, waarde en technologische know-how alsmede andere bijzondere omstandigheden op grond waarvan de aan vergunningsplicht onderworpen onderdelen als voornaamste element van de geleverde goederen kunnen worden aangemerkt, een rol te spelen. |
3. |
Met goederen worden in deze bijlage zowel nieuwe als gebruikte goederen bedoeld. |
NUCLEAIRE TECHNOLOGIENOOT (NTN)
(Te lezen in samenhang met sectie E van categorie 0)
De "technologie" die rechtstreeks samenhangt met goederen die in categorie 0 vallen, valt onder de bepalingen van categorie 0.
"Technologie" voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van aan vergunningsplicht onderworpen goederen is ook aan vergunningsplicht onderworpen als deze technologie wordt toegepast op niet aan vergunningsplicht onderworpen goederen.
Het verlenen van een uitvoervergunning voor goederen houdt tevens in dat de uitvoer naar dezelfde eindgebruiker van de minimaal noodzakelijke "technologie" voor installatie, bediening, onderhoud en reparatie van de goederen is toegestaan.
Vergunningsregelingen voor overdracht van "technologie" zijn niet van toepassing op informatie die "voor iedereen beschikbaar" is, en op "fundamenteel wetenschappelijk onderzoek".
ALGEMENE TECHNOLOGIENOOT (ATN)
(Te lezen als onderdeel van sectie E van de categorieën 1 tot en met 9)
De uitvoer van "technologie" die "noodzakelijk" is voor de "ontwikkeling", "productie" of het "gebruik" van in de categorieën 1 tot en met 9 bedoelde goederen is onderworpen aan de op de categorieën 1 tot en met 9 van toepassing zijnde bepalingen.
"Technologie" die "noodzakelijk" is voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van aan vergunningsplicht onderworpen goederen is ook aan vergunningsplicht onderworpen als deze technologie wordt toegepast op niet aan vergunningsplicht onderworpen goederen.
De vergunningsplicht geldt niet voor de minimaal noodzakelijke "technologie" voor installatie, bediening, onderhoud en reparatie van niet onder de vergunningsplicht vallende goederen of op de goederen waarvan de uitvoer is toegestaan.
NB: Deze bepaling laat de embargostatus van de in 1E002.e, 1E002.f, 8E002.a en 8E002.b bedoelde "technologie" onverlet.
Vergunningsregelingen voor overdracht van "technologie" zijn niet van toepassing op informatie die "voor iedereen beschikbaar" is, op "fundamenteel wetenschappelijk onderzoek" en op de voor octrooiaanvragen noodzakelijke minimuminformatie.
ALGEMENE PROGRAMMATUURNOOT (APN)
(Deze noot heeft voorrang boven het bepaalde in sectie D van de categorieën 0 tot en met 9)
De categorieën 0 tot en met 9 van deze lijst zijn niet van toepassing op programmatuur die:
a. |
algemeen voor het publiek verkrijgbaar is doordat de "programmatuur":
NB: Punt a) van de Algemene programmatuurnoot laat de embargostatus van de in categorie 5 — deel 2 ("Informatiebeveiliging") bedoelde "programmatuur" onverlet. |
b. |
"voor iedereen beschikbaar" is. |
DEFINITIES VAN IN DEZE BIJLAGE GEBRUIKTE TERMEN
De definitie van termen tussen ‧enkele aanhalingstekens‧ wordt gegeven in een technische noot bij de betrokken post.
De definitie van de termen tussen "dubbele aanhalingstekens" luidt als volgt (1):
NB: Na elke gedefinieerde term wordt tussen haakjes verwezen naar de betrokken categorie(ën).
|
"Aangepast voor gebruik in oorlogssituaties" (1): iedere aanpassing of selectie (zoals een wijziging van de zuiverheid, houdbaarheid, virulentie, verspreidingskenmerken, of weerstand tegen UV-straling) die tot doel heeft de werkzaamheid te verhogen ten aanzien van menselijke of dierlijke slachtoffers, schade aan uitrusting of aan gewassen, en aantasting van het milieu. |
|
"Actieve pixel" (6 8): het kleinste (afzonderlijke) element van de halfgeleider-"array" dat nog een foto-elektrische overdrachtsfunctie vervult bij blootstelling aan elektromagnetische straling (licht). |
|
"Actieve vluchtregelsystemen" (7): actieve vluchtregelsystemen werken zodanig dat ongewenste bewegingen of structurele belastingen van "vliegtuig" of raket kunnen worden voorkomen door de onafhankelijke verwerking van signalen van meerdere sensoren waarna preventieve commando’s voor automatische regeling worden gegeven. |
|
"Aërodynamische vlakken met variabel profiel" (7): deze worden verkregen door flappen aan de achterrand of aan de voorrand of door een naar beneden knikkende voorrand, welke tijdens de vlucht bestuurd kunnen worden. |
|
"Afstembaar" (6): het vermogen van een "laser" om binnen een gebied van verschillende "laser"-overgangen bij elke golflengte een continu-vermogen op te wekken. Een laser die slechts kan werken op een beperkt aantal vaste golflengten ‹line selectable› wekt discrete golflengten op binnen één "laser"-overgang en wordt niet beschouwd als "afstembaar". |
|
"Asymmetrisch algoritme" (5): cryptografisch algoritme waarin voor encryptie een andere wiskundige sleutel wordt gebruikt dan voor decryptie. NB: Voor sleutelbeheer worden gewoonlijk "asymmetrische algoritmen" gebruikt. |
|
"Automatisch volgen van het doel" (6): een verwerkingstechniek waarbij automatisch en tijdgebonden een geëxtrapoleerde waarde van de meest waarschijnlijke positie van het doel wordt bepaald en als uitgangssignaal afgegeven. |
|
"Axiale slag" (2): axiale verplaatsing tijdens één omwenteling van de hoofdspil, gemeten in een vlak loodrecht op de stelplaat van de spil aan een punt dat grenst aan de omtrek van de stelplaat van de spil. (Referentie: ISO 230, deel 1-1986, paragraaf 5.63) |
|
"Band" (1): een materiaal dat bestaat uit in elkaar gevlochten of in één richting liggende "monofilamenten", ‧strengen‧, "‹rovings›", "linten" of "garens", enz., gewoonlijk geïmpregneerd met hars. NB:‧streng‧: een bundel "monofilamenten" (normaal meer dan 200) die ongeveer parallel lopen. |
|
"Beeldverbetering" (4): het verwerken van elders verkregen informatiedragende beelden met behulp van algoritmen, zoals tijdcompressie, filteren, extractie, selectie, correlatie, convolutie of transformatie tussen domeinen (bijvoorbeeld de snelle Fourier-transformatie (‹fast Fourier transform›) of de Walsh transformatie (‹Walsh transform›)). Hieronder zijn niet begrepen algoritmen die slechts lineaire of draaiende omzettingen op een enkel beeld toepassen, zoals verschuivingen, extractie van specifieke kenmerken, registratie of het vals kleuren. |
|
"Bias" (versnellingsmeters) (7): uitgangssignaal van een versnellingsmeter bij afwezigheid van versnelling. |
|
"Binnenbekleding" (9): de hechtlaag tussen de vaste stuwstof en de omhulling of isolerende bekleding. Doorgaans een op vloeibare polymeren gebaseerde dispersie van hittebestendige of isolerende materialen, bijvoorbeeld polybutadieen met hydroxy-eindgroep (HTPB) met koolstof als vulmateriaal of een andere polymeer waaraan hardingsmiddelen zijn toegevoegd, waarmee het inwendige van een omhulling wordt gespoten of bestreken. |
|
"Broncode" (of brontaal) (4 6 7 9): een geschikte expressie van één of meer processen, die door een programmeersysteem kan worden omgezet in een door apparatuur uitvoerbare vorm ("objectcode" (of doeltaal)). |
|
"CE": rekenelement (computing element). |
|
"CEP" (circle of equal probability - 50%-trefkanscirkel) (7): een maat voor de nauwkeurigheid; de straal van de cirkel met het doel in het middelpunt bij een bepaald bereik waarbinnen 50% van de nuttige ladingen terechtkomen. |
|
"Chemische laser" (6): een "laser" waarin de geëxciteerde stof wordt geproduceerd door de door een chemische reactie voortgebrachte energie. |
|
"Chemisch mengsel" (1): een vast, vloeibaar of gasvormig product dat bestaat uit twee of meer bestanddelen die niet samen reageren onder de omstandigheden waarin het mengsel is opgeslagen. |
|
"Civiele vliegtuigen" (1 7 9): die types "vliegtuigen" die als zodanig zijn aangeduid in gepubliceerde overzichten van luchtwaardigheidsbewijzen van de civiele luchtvaartautoriteiten voor het vliegen van commerciële binnenlandse en buitenlandse lijnen of voor wettig civiel, privé of zakelijk gebruik. NB: Zie ook "vliegtuigen". |
|
"Communicatiekanaalbesturingseenheid" (4): de fysieke verbinding die de stroom synchrone of asynchrone digitale informatie bestuurt. Deze bestaat uit een samenstelling die in de computer- of telecommunicatieapparatuur kan worden geïntegreerd ten einde toegang tot de communicatie te verschaffen. |
|
"Composiet" (1 2 6 8 9): een "matrix" en één of meer toegevoegde fasen bestaande uit deeltjes, whiskers, vezels of iedere combinatie daarvan, aanwezig voor een specifiek doel of voor specifieke doelen. |
|
"Contourbesturen" (2): twee of meer "numeriek bestuurde" bewegingen volgens instructies die de eerstvolgende vereiste positie en de vereiste voedingssnelheden naar die positie specificeren. Deze snelheden worden in afhankelijkheid van elkaar gevarieerd, zodat een gewenste contour wordt verkregen (Referentie: ISO/DIS 2806-1980). |
|
"Cryptografie" (5): de tak van wetenschap die zich bezighoudt met de grondbeginselen, instrumenten en methoden voor het omzetten van gegevens teneinde de inhoud daarvan te verbergen, te voorkomen dat deze inhoud ongemerkt wordt gewijzigd of zonder toestemming wordt gebruikt. "Cryptografie" is beperkt tot het omzetten van gegevens met gebruikmaking van één of meer ‧geheime parameters‧ (b.v. cryptovariabelen) of aanverwante sleutels. NB: Een ‧geheime parameter‧ is een constante of sleutel die voor anderen geheim wordt gehouden of slechts binnen een groep bekend wordt gemaakt. |
|
"CTP": "totale theoretische prestatie" (‹composite theoretical performance›). |
|
"DBRN" staat voor "navigatie met als referentie een gegevensbestand" ("Data-Based Referenced Navigation") (zie aldaar). |
|
"Deelnemende staat" (7 9): een staat die deelneemt aan het "Wassenaar Arrangement". (zie www.wassenaar.org) |
|
"Diffusielassen" (1 2 9): het in de vaste fase (‹solid-state›) moleculair met elkaar verbinden van tenminste twee aparte metalen tot één stuk met een bindingssterkte tenminste gelijk aan die van het zwakste materiaal. |
|
"Digitale computer" (4 5): een apparaat dat, in de vorm van één of meer discrete variabelen, alle volgende functies kan verrichten:
NB: Onder veranderen van een opgeslagen reeks opdrachten wordt mede verstaan het vervangen van onuitwisbare geheugenelementen, doch hieronder valt niet het in fysieke zin wijzigen van bedrading of onderlinge verbindingen. |
|
"Digitale elektronische motorregelapparatuur welke volledig zelfstandig in de motorregeling kan ingrijpen" ("FADEC") (7 9): elektronische regelapparatuur voor gasturbinemotoren of motoren met een gecombineerde thermodynamische cyclus waarbij gebruik wordt gemaakt van een digitale computer voor de regeling van de variabelen die nodig zijn ter regeling van de stuwkracht of het afgegeven effectieve vermogen over het hele werkbereik van de motor vanaf het begin van de meting van de brandstoftoevoer tot het afsluiten van de brandstoftoevoer. |
|
"Digitale overbrengsnelheid": de totale bitsnelheid van de informatie die direct wordt overgebracht op ieder type medium. NB: Zie ook "totale digitale overbrengsnelheid" |
|
"Direct hydraulisch persen" (2): een vervormingsproces, waarbij gebruik wordt gemaakt van een flexibele, met vloeistof gevulde blaas die in direct contact staat met het werkstuk. |
|
"Door de ITU toegewezen" (3 5): toewijzing van de frequentiebanden overeenkomstig het Radioreglement van de ITU (uitgave 1998) voor primaire, toegelaten en secundaire diensten. NB: Extra en alternatieve toewijzingen vallen hier niet onder. |
|
"Door opwerking verkregen" (0 1): het toepassen van ieder procédé dat tot doel heeft het gehalte van het betrokken isotoop te doen toenemen. |
|
"Drukomzetters" (2): inrichtingen die de gemeten druk omzetten in een elektrisch signaal. |
|
"Dynamische adaptieve routebepaling" (5): automatische aanpassing van de route van verkeer op basis van de waarneming en analyse van actuele feitelijke netwerkomstandigheden. NB: Hieronder vallen niet de beslissingen ten aanzien van routebepaling aan de hand van vooraf vastgelegde gegevens. |
|
"Dynamische signaalanalysatoren" (3): "Signaalanalysatoren" waarbij gebruik wordt gemaakt van digitale bemonsterings- en omzettingstechnieken ter verkrijging van een Fourier-spectrumafbeelding van een gegeven golfvorm met inbegrip van gegevens betreffende amplitude en fase. NB: Zie ook "signaalanalysatoren" |
|
"Eénkanaalsignalering" (‹common channel signalling›) (5): een methode van signalering, waarbij met behulp van berichten met label via een enkel kanaal signaleringsinformatie die betrekking heeft op een veelheid van lijnen of oproepen alsmede andere informatie, b.v. informatie gebruikt bij het beheer van netwerken, tussen schakelcentrales wordt overgebracht. |
|
"Effectieve gram" (0 1). Onder een "effectieve gram" (0 1) van "speciale splijtstoffen" wordt verstaan:
|
|
"Eindeffectors" (2): grijpers, ‧actieve gereedschapseenheden‧ en alle andere gereedschappen die zijn verbonden met de grondplaat aan het uiteinde van de manipulatiearmen van een "robot". NB: Een ‧actieve gereedschapseenheid‧ is een voorziening die beweegkracht of procesenergie op het werkstuk overbrengt of waarnemingen daarvan verzorgt. |
|
"Elektronisch bestuurbare fase-gestuurde antennesystemen, opgebouwd uit een groot aantal identieke antennes" (‹phased array antenna›) (5 6) Een antenne waarbij de bundel wordt gevormd door middel van fase-koppeling, d.w.z. de bundelrichting wordt gestuurd door de complexe opwekkingscoëfficiënten van de uitstralende elementen en de richting van die bundel kan in azimut of hellingshoek worden gewijzigd door toepassing van een elektrisch signaal bij zowel uitzending als ontvangst. |
|
"Equivalente dichtheid" (6): de massa van een optisch element per optische oppervlakte-eenheid, geprojecteerd op het optisch oppervlak. |
|
"Expert systemen" (7): systemen die hun resultaten verkrijgen door het toepassen van regels op onafhankelijk van het "programma" opgeslagen gegevens en die één of meer van de volgende functies kunnen vervullen:
|
|
"FADEC" staat voor "digitale elektronische motorregelapparatuur welke volledig zelfstandig in de motorregeling kan ingrijpen" (‹full authority digital engine control›). |
|
"«Focal plane array»" (6): een lineaire of tweedimensionale vlakke laag of combinatie van vlakke lagen met afzonderlijke detectorelementen, met of zonder uitlees-elektronica, die in het brandvlak worden geplaatst. NB: Stapels afzonderlijke detectorelementen of detectoren met twee, drie of vier elementen vallen hier niet onder, op voorwaarde dat in het element geen tijdvertraging en integratie plaatsvindt. |
|
"Fractionele bandbreedte" (3): de momentele bandbreedte gedeeld door de centrale frequentie, uitgedrukt in procenten. |
|
"«Frequency hopping»" (5): een vorm van "spread spectrum" waarbij de zendfrequentie van één enkel communicatiekanaal wordt verschoven in een willekeurige of pseudo-willekeurige reeks discrete stappen. |
|
"Frequentiesynthesizer" (3): elke soort frequentiebron of signaalgenerator, ongeacht de feitelijk daarin toegepaste techniek, die een veelheid aan uitgangsfrequenties afgeeft, gelijktijdig of naar keuze, aan één of meer uitgangen, en die worden bepaald door, afgeleid van of beheerst door een geringer aantal standaard- (of basis-) frequenties. |
|
"Frequentiewisseltijd" (3 5): de maximale tijd (d.w.z. vertraging) welke bij het overschakelen van de ene gekozen uitgangsfrequentie naar een andere benodigd is voor het bereiken van:
|
|
"Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek" (ATN NTN). Experimenteel of theoretisch werk dat hoofdzakelijk wordt gedaan om nieuwe kennis te verkrijgen over de fundamentele beginselen van verschijnselen of waarneembare feiten, en dat in eerste instantie niet is gericht op een bepaald praktisch doel of oogmerk. |
|
"Garen" (1): een bundel getwijnde "strengen" NB:"streng": een bundel "monofilamenten" (normaal meer dan 200) die ongeveer parallel lopen. |
|
"Gebruik" (ATN NTN Alle). Bediening, installatie (met inbegrip van installatie ter plaatse), onderhoud (controle), reparatie, revisie en opknappen. |
|
"Geïnstrumenteerd bereik" (6): het gespecificeerde ondubbelzinnige beeldbereik van een radar. |
|
"Geïntegreerde schakeling van het filmtype" (3): een reeks ‧schakelelementen‧ en metallieke doorverbindingen, die gevormd zijn door afzetting van een dikke of dunne laag op een isolerend "substraat". NB: Een ‧schakelelement‧ is een enkelvoudig actief of passief functioneel deel van een elektronische schakeling, bijvoorbeeld één diode, één transistor, één weerstand, één condensator, enz. |
|
"Geïsoleerde levende culturen" (1): hieronder vallen levende culturen waarvan de organismen zich in een ruststadium bevinden en levende culturen in gedroogde preparaten. |
|
"Gekwalificeerd voor gebruik in de ruimte" (3 6): producten die zijn ontworpen, vervaardigd en getest volgens speciale elektrische, mechanische en omgevingseisen voor gebruik bij het lanceren en opstellen van satellieten of vluchtsystemen die opereren op hoogten van 100 km of meer. |
|
"Geleidingssysteem" (7): systemen waarin de meting en berekening van de positie en snelheid van een voertuig (navigatie) worden gecombineerd met de berekening en verzending van opdrachten naar de vluchtregelsystemen van het voertuig om de baan te corrigeren. |
|
"Geografisch gespreid" (6): sensoren worden geacht "geografisch gespreid" te zijn wanneer elke sensor zich in alle richtingen op een afstand van meer dan 1 500 m van iedere andere sensor bevindt. Mobiele sensoren worden altijd beschouwd als "geografisch gespreid". |
|
"Halffabrikaten (‹preforms›) voor koolstofvezels" (1): een geordende verzameling vezels, met of zonder deklaag, bestemd om een raamwerk van een deel te vormen alvorens de "matrix" wordt ingebracht, teneinde een "composiet" te vormen; |
|
"Heet isostatisch verdichten" (2): een proces waarbij op een gietstuk bij een temperatuur van meer dan 375 K (102 °C) in een gesloten holte door middel van een bepaalde stof (een gas, een vloeistof, vaste deeltjes, enz.) in alle richtingen gelijke druk wordt uitgeoefend, waardoor holten in het gietstuk worden verminderd of geëlimineerd. |
|
"Hoekafwijking" (2): het maximale verschil tussen de aangegeven hoekpositie en de feitelijke, zeer nauwkeurig gemeten hoekpositie nadat de houder van het werkstuk op de tafel uit zijn oorspronkelijke positie is weggedraaid. (Referentie: VDI/VDE 2617, concept "Draaitafels op coördinaten-meetmachines".) |
|
"Hybride computer" (4): apparatuur die alle volgende functies kan verrichten:
|
|
"Hybride geïntegreerde schakeling" (3): elke willekeurige combinatie van geïntegreerde schakelingen, ‧schakelelementen‧ of ‧discrete onderdelen‧ die onderling verbonden zijn om één of meer specifieke functies te vervullen en met alle volgende kenmerken:
NB 1: Een ‧schakelelement‧ is een enkelvoudig actief of passief functioneel deel van een elektronische schakeling, bijvoorbeeld één diode, één transistor, één weerstand, één condensator, enz. NB 2: Een ‧discreet onderdeel‧ is een afzonderlijk omhuld ‧schakelelement‧ met eigen uitwendige aansluitingen. |
|
"Immunotoxine" (1): een samenvoeging van een celspecifieke monoklonale antistof en een "toxine" of een "sub-eenheid van een toxine" die zieke cellen selectief aantast. |
|
"Impulscompressie" (6): codering en verwerking van een radarsignaalimpuls met een lange duur tot een kortstondige impuls, met behoud van de voordelen van een hoge impulsenergie. |
|
"Inclusief alle compensaties" (2): nadat alle uitvoerbare maatregelen waarover de fabrikant beschikt om alle systematische instelfouten voor het betrokken werktuigmachinemodel tot een minimum te beperken, bekeken zijn. |
|
"Informatiebeveiliging" (4 5): alle middelen en functies ter verzekering van de toegankelijkheid, geheimhouding of integriteit van gegevens of communicaties, zonder inbegrip van de middelen en functies die zijn bedoeld als beveiliging tegen storingen. Het begrip omvat o.a. "cryptografie", ‧cryptanalyse‧, bescherming tegen confidentiële uitstralingen en computerbeveiliging. NB:‧Cryptanalyse‧: de analyse van een cryptografisch systeem of de in- en uitvoer daarvan om daaraan vertrouwelijke variabelen of gevoelige gegevens te ontlenen, met inbegrip van niet-gecodeerde tekst. |
|
"Intrinsieke magnetische gradiëntmeter" (6): één enkel waarnemingselement voor de gradiënt van magnetische velden en bijbehorende elektronica waarvan de afleeswaarde een maat is van de gradiënt van het magnetisch veld. NB: Zie ook "magnetische gradiëntmeter". |
|
"Isolatie" (9): de isolatie van de onderdelen van een raketmotor, d.w.z. omhulling, straalpijp, inlaten en afdichtingen van de omhulling, waaronder gevulkaniseerd of half-gevulkaniseerd samengesteld rubber plaatmateriaal dat een isolerend of hittebestendig materiaal omvat. Isolatie kan ook zijn aangebracht in de vorm van moffen of flappen om spanningen te ontlasten. |
|
"Isostatische persen" (2): apparatuur, geschikt voor het onder druk brengen van een gesloten holte door middel van een bepaalde stof (een gas, een vloeistof, vaste deeltjes, enz.) teneinde te bereiken dat binnen de holte op een werkstuk of materiaal gelijke druk in alle richtingen wordt uitgeoefend. |
|
"Kantelspil" (2): een spil met gereedschap die gedurende het bewerkingsproces de hoek van zijn hartlijn ten opzichte van een andere as kan wijzigen. |
|
"Kernreactor" (0): een kernreactor omvat de delen in of rechtstreeks bevestigd aan het reactorvat, de uitrusting die het vermogensniveau in de kern regelt, alsmede de onderdelen die gewoonlijk het primaire koelmiddel van de reactorkern bevatten, daarmee in rechtstreeks contact komen of dit reguleren. |
|
"Kritische temperatuur" (1 3 6): de "kritische temperatuur" (ook wel overgangstemperatuur genoemd) van een bepaald "supergeleidend" materiaal is de temperatuur waarbij de gelijkstroomweerstand van het materiaal nul wordt. |
|
"Laser" (0 2 3 5 6 9): een samenstelling van componenten welke zowel in de ruimte als in de tijd coherent licht produceert dat is versterkt door de gestimuleerde emissie van straling. NB: zie ook:
|
|
"Lineariteit" (2) (gewoonlijk gemeten als niet-lineariteit): dit is de maximale positieve of negatieve afwijking van het feitelijke kenmerk (gemiddelde van naar boven en naar beneden gemeten waarden) van een rechte lijn die zo is geplaatst dat de maximale afwijkingen gelijk worden gemaakt en geminimaliseerd. |
|
"Lint" (1): een bundel "monofilamenten", die gewoonlijk ongeveer parallel lopen. |
|
"Lokaal netwerk" (4): een datacommunicatiesysteem dat alle onderstaande kenmerken combineert:
NB: Een ‧datatoestel‧ is een apparaat voor het zenden of ontvangen van reeksen digitale informatie. |
|
"Luchtstroom-beheerste antitorsie of richtingsregelsystemen" (7): systemen die gebruik maken van lucht die over aërodynamische vlakken wordt geblazen om de door deze oppervlakken gegenereerde krachten te verhogen en te beheersen. |
|
"Magnetische gradiëntmeters" (6): deze zijn ontworpen voor het opsporen van de ruimtelijke variaties van magnetische velden van bronnen buiten het instrument. Zij bestaan uit verscheidene "magnetometers" en bijbehorende elektronica waarvan de afleeswaarde een maat is van de gradiënt van het magnetisch veld. NB: Zie ook "intrinsieke magnetische gradiëntmeter". |
|
"Magnetometers" (6): deze zijn ontworpen voor het opsporen van magnetische velden van bronnen buiten het instrument. Zij bestaan uit één enkel sensorelement voor het waarnemen van magnetische velden en bijbehorende elektronica waarvan de afleeswaarde een maat is van het magnetisch veld. |
|
"Materiaal dat bestand is tegen corrosie door UF6" (O): koper, roestvrij staal, aluminium, aluminiumoxide, aluminiumlegeringen, nikkel of een legering met 60 of meer gewichtspercenten nikkel en UF6-bestendige gefluoreerde koolwaterstofpolymeren, naar gelang van het soort scheidingsproces. |
|
"Matrix" (1 2 8 9): een in hoofdzaak continue fase die de ruimte tussen deeltjes, whiskers of vezels vult. |
|
"Mechanisch legeren" (1): een legeringsproces door middel van het binden, breken en opnieuw binden van elementaire of moederlegeringspoeders met behulp van mechanische krachten. Niet-metaaldeeltjes kunnen in de legering worden opgenomen door toevoeging van de geschikte poeders. |
|
"Meetonzekerheid" (2): de kenmerkende parameter die specificeert binnen welk bereik rond de uitvoerwaarde de juiste waarde van de te meten variabele ligt met een betrouwbaarheidsniveau van 95 procent. Deze omvat de ongecorrigeerde systematische afwijkingen, de ongecorrigeerde speling en de willekeurige afwijkingen. (Referentie: ISO 10360-2, of VDI/VDE 2617) |
|
"Met opgeslagen programma bestuurd" (2 3 8): een besturing die gebruik maakt van instructies die zijn opgeslagen in een elektronisch geheugen, welke instructies door een processor kunnen worden uitgevoerd om de uitvoering van vooraf bepaalde functies te sturen. NB: Apparatuur kan "met opgeslagen programma bestuurd" zijn, ook al bevindt het elektronisch geheugen zich niet in het apparaat zelf. |
|
"Microcomputer-microschakeling" (3): een "monolithische geïntegreerde schakeling" of "multichip geïntegreerde schakeling" met een logische rekeneenheid (ALU), die in staat is om vanuit een intern geheugen algemene opdrachten uit te voeren op basis van gegevens opgeslagen in het interne geheugen. NB: Het interne geheugen kan worden uitgebreid met een extra geheugen. |
|
"Micro-organismen" (1 2): bacteriën, virussen, mycoplasma’s, rickettsiae, chlamydiae of schimmels, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van geïsoleerde levende culturen of als materiaal met inbegrip van levend materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet. |
|
"Microprocessor-microschakeling" (3): een "monolithische geïntegreerde schakeling" of "multichip geïntegreerde schakeling" met een logische rekeneenheid (ALU), die in staat is om vanuit een extern geheugen een reeks algemene opdrachten uit te voeren. NB 1: De "microprocessor-microschakeling" bevat gewoonlijk geen toegankelijkheid van het interne geheugen voor de gebruiker, hoewel op de "chip" aanwezig geheugen kan worden gebruikt voor uitvoering van de logische functie. NB 2: Hieronder vallen tevens "chip sets" die zijn ontworpen om samen de functie van een "microprocessor microschakeling" te leveren. |
|
"Momentele bandbreedte" (3 5 7): de bandbreedte waarover het uitgangsvermogen binnen 3 dB constant blijft zonder bijstelling van andere werkparameters. |
|
"Monofilament" (1) of filament: de kleinste maat vezel, gewoonlijk enkele micrometers in diameter. |
|
"Monolithische geïntegreerde schakeling" (3): een combinatie van passieve en/of actieve ‧schakelelementen‧ welke:
NB: Een ‧schakelelement‧ is een enkelvoudig actief of passief functioneel deel van een elektronische schakeling, bijvoorbeeld één diode, één transistor, één weerstand, één condensator, enz. |
|
"Monospectrale beeldsensoren" (6): deze zijn geschikt voor het vergaren van beeldgegevens van één afzonderlijke spectrumband. |
|
"Multichip geïntegreerde schakeling" (3): twee of meer "monolithische geïntegreerde schakelingen", verbonden op een gemeenschappelijk "substraat". |
|
"Multispectrale beeldsensoren" (6): deze zijn geschikt voor het gelijktijdig of serieel vergaren van beeldgegevens van twee of meer afzonderlijke spectrumbanden. Sensoren met meer dan twintig afzonderlijke spectrumbanden worden ook wel hyperspectrale beeldsensoren genoemd. |
|
"Natuurlijk uraan" (0): uraan met dezelfde isotopensamenstelling als in de natuur voorkomt. |
|
"Navigatiesystemen met als referentie een gegevensbestand" ("DBRN-systemen"): systemen die gebruik maken van verschillende bronnen van eerder gemeten gegevens die aan een geografische referentie zijn toegewezen, welke zijn geïntegreerd om onder dynamische omstandigheden accurate navigatie-informatie te verstrekken. De gegevensbronnen omvatten bathymetrische kaarten, sterrenkaarten, zwaartekrachtkaarten, magnetische kaarten of 3-D digitale terreinkaarten. |
|
"Nauwkeurigheid" (6) (gewoonlijk uitgedrukt in mate van onnauwkeurigheid): de maximale positieve of negatieve afwijking van een aangegeven waarde ten opzichte van een erkende norm of zuivere waarde. |
|
"Netwerktoegangsbesturingseenheid" (4): een fysieke verbinding met een gedistribueerd schakelnetwerk. Deze verbinding maakt gebruik van een gemeenschappelijk medium dat steeds met dezelfde "digitale overbrengsnelheid" werkt en voor de transmissie gebruikt maakt van ‹arbitration› (bijvoorbeeld ‹token› of ‹carrier sense›). (Dit houdt in dat het systeem zelf zorg draagt voor de toegang tot het medium, zodanig dat de apparaten elkaar niet hinderen, bv. door onderlinge toewijzing van toegang of door aftasten of het kanaal vrij is). Geheel onafhankelijk selecteert de eenheid aan haar geadresseerde gegevenspakketten of gegevensgroepen (bv. IEEE 802). Het is een samenstelling die in computer- of telecommunicatieapparatuur kan worden geïntegreerd om toegang tot de communicatie te verschaffen. |
|
"Neurale computer" (4): een rekentoestel dat is ontworpen of aangepast voor nabootsing van het gedrag van een neuron of een verzameling neuronen, d.w.z. een rekentoestel dat zich onderscheidt door het vermogen van zijn apparatuur om aan de hand van eerdere gegevens het gewicht en aantal van de onderlinge verbindingen van een grote hoeveelheid rekencomponenten te wijzigen. |
|
"Noodzakelijk" (ATN 1-9): met betrekking tot "technologie" of "programmatuur" wordt hieronder verstaan uitsluitend dat deel van de "technologie" of "programmatuur" dat in het bijzonder verantwoordelijk is voor het bereiken of te boven gaan van de onder embargo vallende prestatieniveaus, kenmerken of functies. Verschillende producten kunnen dergelijke noodzakelijke "technologie" of "programmatuur" gemeen hebben. |
|
"Numerieke besturing" (2): de automatische besturing van een proces, uitgevoerd door een apparaat dat gebruik maakt van numerieke gegevens die gewoonlijk worden ingevoerd tijdens de voortgang van het proces. (Referentie ISO 2382) |
|
"Objectcode" (4 5 9): een door apparatuur uitvoerbare vorm van een geschikte expressie van één of meer processen ("broncode" (brontaal) die door een programmeersysteem is omgezet). |
|
"Onafgewerkte substraten" (6): monolithische verbindingen met afmetingen die geschikt zijn voor de productie van optische elementen zoals spiegels of optische vensters. |
|
"Onderling verbonden radarsensoren" (6): twee of meer radarsensoren zijn onderling verbonden wanneer zij tijdgebonden onderling gegevens uitwisselen. |
|
"Ontwikkeling" (ATN NTN Alle). Dit bestrijkt alle fasen voorafgaand aan serieproductie, zoals ontwerp, ontwerponderzoek, ontwerpanalyse, ontwerpideeën, assemblage en testen van prototypen, proefproductieplannen, ontwerpgegevens, het vertalen van ontwerpgegevens in een product, ontwerp van configuraties, integratieontwerp, opmaak. |
|
"Onvertraagde verwerking" («real time processing») (6 7): het verwerken van gegevens door een computersysteem dat afhankelijk van de beschikbare middelen een bepaalde prestatie levert binnen een gewaarborgde responsietijd als reactie op een externe gebeurtenis, ongeacht de belasting van het systeem. |
|
"Optimalisering van de vliegroute" (7): een procedure waarmee afwijkingen van een vierdimensionale gewenste vliegroute (tijd en ruimte), gebaseerd op de maximalisering van de prestaties of doeltreffendheid van de taken van een missie, zo klein mogelijk worden gehouden. |
|
"Optisch sensor-array voor vluchtregeling" (7): met elkaar verbonden optische sensoren waarbij "laser"-bundels worden gebruikt om real-time vluchtregelingsgegevens te verkrijgen, die aan boord worden verwerkt. |
|
"Optische computer" (4): een computer, ontworpen of aangepast voor het gebruik van licht voor de weergave van gegevens en waarvan de logische rekenelementen zijn gebaseerd op direct gekoppelde optische elementen. |
|
"Optische geïntegreerde schakeling" (3): een "monolithische geïntegreerde schakeling" of "hybride geïntegreerde schakeling" die één of meer delen bevat die zijn ontworpen om als een fotosensor of foto-emitter te werken of om één of meer optische of elektro-optische functies te vervullen. |
|
"Optische versterking" (5): een bij optische communicatie gebruikte versterkingstechniek die een versterking bewerkstelligt van optische signalen die zijn voortgebracht door een afzonderlijke optische bron, zonder omzetting in elektrische signalen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van optische halfgeleiderversterkers, of luminescerende versterkers van glasvezels. |
|
"Optisch schakelen" (5): bepaling van de route of schakelen van optische signalen zonder omzetting in elektrische signalen. |
|
"Persoonsgebonden slimme kaart" (5): een slimme kaart die een microschakeling bevat die voor een specifieke toepassing is geprogrammeerd en door de gebruiker niet opnieuw kan worden geprogrammeerd voor een andere toepassing. |
|
"Piekvermogen" (6): energie per impuls in joules gedeeld door de "pulsduur" in seconden. |
|
"Primaire vluchtregeling" (7): een voorziening voor het regelen van de stabiliteit of de besturing van een vliegtuig waarbij gebruik wordt gemaakt van kracht-/moment-generatoren, d.w.z. aërodynamische stuurvlakken of koersbepaling door middel van stuwkrachtregeling. |
|
"Productie" (ATN NTN Alle): hieronder vallen alle productiestadia, zoals bouw, productie, ‹engineering›, fabricage, integratie, assemblage (monteren), inspectie, testen, kwaliteitsborging. |
|
"Productieapparatuur" (1 7 9): gereedschap, mallen, kalibers, mandrellen, matrijzen, bevestigingsmiddelen, uitlijnmiddelen, testapparatuur, andere apparatuur en componenten daarvoor, beperkt tot datgene dat speciaal is ontworpen of aangepast voor de "ontwikkeling" of voor een of meer fasen van de "productie". |
|
"Productiefaciliteiten" (7 9): apparatuur en speciaal ontworpen "programmatuur", samengesteld tot installaties voor de "ontwikkeling" of voor een of meer fasen van de "productie". |
|
"Programma" (26): een reeks opdrachten voor het volbrengen van een handeling in een vorm, of om om te zetten in een vorm, die voor de uitvoering door een elektronische computer geschikt is. |
|
"Programmatuur" (APN Alle): een verzameling van één of meer "programma’s" of ‧microprogramma’s‧, vastgelegd op enig tastbaar medium. NB:‧Microprogramma‧: een reeks elementaire instructies die in een speciaal geheugen wordt bewaard en waarvan de uitvoering wordt gestart door de invoer van de bijbehorende verwijsopdracht in het instructieregister. |
|
"Pulsduur" (6): duur van een "laser" impuls, gemeten over volle breedte bij halve intensiteit (‹Full Width Half Intensity› - FWHI). |
|
"Q-switched laser" (6): een "laser" waarbij de energie wordt opgeslagen in de populatie-inversie of in de optische resonator en vervolgens wordt uitgezonden in een impuls. |
|
"Radar «frequency agility»" (6): iedere techniek waarbij de draaggolffrequentie van een gepulseerde radarzender in een pseudo-willekeurige volgorde van impuls tot impuls of van de ene groep impulsen tot de volgende groep kan veranderen met een hoeveelheid gelijk aan of groter dan de bandbreedte van de impuls. |
|
"Radar «spread spectrum»" (6): iedere modulatietechniek voor het spreiden van energie afkomstig van een signaal met een relatief smalle frequentieband over een veel bredere frequentieband, met gebruikmaking van willekeurige of pseudo-willekeurige codering. |
|
"Raketten" (1 3 6 7 9): complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen die een nuttige last van tenminste 500 kg kunnen vervoeren over een afstand van tenminste 300 km. |
|
"Reactietijdconstante" (6): de tijd vanaf het toepassen van een lichtprikkel totdat de stroomtoename een waarde heeft bereikt van 1-1/e maal de eindwaarde (d.w.z. 63% van de eindwaarde). |
|
"Rekenelement" (CE) (4): de kleinste rekeneenheid die een rekenkundig of logisch resultaat voortbrengt. |
|
"Resolutie" (2): de kleinste stap van een meettoestel; op digitale instrumenten het minst significante bit. (Referentie: ANSI B-89.1.12). |
|
"Robot" (2 8): een manipulatiemechanisme, dat kan zijn van een type dat een continu pad aflegt of van een type dat van punt naar punt gaat, eventueel voorzien van "sensoren", en dat alle volgende kenmerken heeft:
NB: Bovenstaande definitie slaat niet op de volgende toestellen:
|
|
"Rondloopnauwkeurigheid" («run-out») (2): radiale verplaatsing tijdens één omwenteling van de hoofdspil gemeten in een vlak loodrecht op de hartlijn van de spil aan een punt op het te testen uitwendige of inwendige omwentelingsoppervlak. (Referentie ISO 230, deel 1-1986, paragraaf 5.61) |
|
"Roterend verstuiven" (1): een proces voor het verdelen van een stroom of een plas gesmolten metaal tot druppeltjes met een diameter van 500 micrometer of minder door middel van centrifugale kracht. |
|
"Roving" (1): een bundel (normaal 12-120) van ongeveer evenwijdige ‧strengen‧. NB:‧Streng‧: een bundel monofilamenten (normaal meer dan 200) die ongeveer parallel lopen. |
|
Ruimtevaartuig (7 9): actieve en passieve satellieten en ruimtesondes. |
|
"Ruisniveau" (6): een elektrisch signaal, uitgedrukt in spectrale vermogensdichtheid. De verhouding van "ruisniveau" van piek-tot-piek wordt gegeven met S2 pp = 8N0 (f2-f1), waarbij Spp de piek-tot-piekwaarde is van het signaal (bv. nanotesla), N0 de spectrale vermogensdichtheid (bv. (nanotesla)2/Hz) en (f2-f1) de desbetreffende bandbreedte definieert. |
|
"Samengestelde draaitafel" (2): een tafel waarop het werkstuk kan draaien en kantelen rond twee niet parallelle assen, die tegelijkertijd kunnen samenwerken voor "contourbesturen". |
|
"Samenstelling" (3 4 5): een aantal elektronische componenten (bijvoorbeeld ‧schakelelementen‧, ‧discrete onderdelen‧, geïntegreerde schakelingen, enz.) die onderling verbonden zijn om één of meer specifieke functies te vervullen en die als een eenheid vervangbaar en gewoonlijk demonteerbaar is. NB 1: Een ‧schakelelement‧ is een enkelvoudig actief of passief functioneel deel van een elektronische schakeling, bv. één diode, één transistor, één weerstand, één condensator, enz. NB 2: een ‧discreet onderdeel‧ is een afzonderlijk omhuld ‧schakelelement‧ met eigen uitwendige aansluitingen. |
|
"Schaalfactor" (gyroscoop of versnellingsmeter) (7): de verhouding tussen de uitvoerverandering en de te meten invoerverandering. De schaalfactor wordt gewoonlijk gegeven als de hellingshoek van de rechte lijn die volgens de kleinstekwadraten-methode past bij de invoer-uitvoergegevens, verkregen door cyclische variatie van de invoer over het ingangstraject. |
|
"SHPL" staat voor "Super High Power Laser". |
|
"Signaalanalysatoren" (3): instrumenten, geschikt voor het meten en afbeelden van de basiseigenschappen van de individuele frequentiecomponenten van meervoudige-frequentiesignalen. |
|
"Signaalverwerking" (3 4 5 6): het verwerken van elders verkregen informatiedragende signalen met behulp van algoritmen, zoals tijdcompressie, filteren, extractie, selectie, correlatie, convolutie of transformatie tussen domeinen (bv. de snelle Fourier-transformatie (‹fast Fourier transform›) of de Walsh-transformatie (‹Walsh transform›)). |
|
"Smeltextractie" (1): een proces voor het ‧snel stollen‧ en extraheren van een lintvormig legeringsproduct door een kort segment van een ronddraaiend gekoeld blok in een bad met een gesmolten metaallegering te brengen. NB:‧Snel stollen‧ is het stollen van gesmolten materiaal bij een koelsnelheid van meer dan 1 000 K/sec. |
|
"Speciale splijtstoffen" (0): plutonium-239, uraan-233, "uraan verrijkt in de isotopen 235 of 233", en elk materiaal dat het voorgaande bevat. |
|
"Specifieke modulus" (0 1 9): Youngs modulus in pascal, gelijk aan N/m2 gedeeld door het soortgelijke gewicht in N/m3, gemeten bij een temperatuur van 296 ±2 K (23 ±2 °C) en een relatieve vochtigheid van 50 ±5%. |
|
"Specifieke treksterkte" (0 1 9): de breeksterkte in pascal, gelijk aan N/m2 gedeeld door het soortgelijk gewicht in N/m3, gemeten bij een temperatuur van 296 ±2 K (23 ±2 °C) en een relatieve vochtigheid van 50 ±5%. |
|
"Spinnen uit de smelt" (1): een proces voor het ‧snel stollen‧ van een stroom gesmolten metaal die botst op een ronddraaiend gekoeld blok, waardoor een schilfer-, lint- of staafvormig product ontstaat. NB:‧Snel stollen‧ is het stollen van gesmolten materiaal bij een koelsnelheid van meer dan 1 000 K/seconde. |
|
"Spread spectrum" (5): de techniek waarbij de energie in een communicatiekanaal met een relatief smalle band wordt gespreid over een veel breder energiespectrum. |
|
"Spread spectrum" radar (6): zie "Radar ‹spread-spectrum›". |
|
"Stabilisatietijd" (‹settling time›) (3): de tijd die nodig is om binnen een halve bit van de uitgangseindwaarde te komen bij het schakelen tussen twee willekeurige niveaus van de omzetter. |
|
"Stabiliteit" (7): standaardafwijking (1 sigma) van de miswijzing van een bepaalde parameter van de ijkwaarde, gemeten bij stabiele temperatuuromstandigheden. Deze kan worden uitgedrukt als een functie van de tijd. |
|
"Stapel- en continuvezelmateriaal" (0 1 2 8). Dit omvat:
|
|
"Staten die (geen) partij zijn bij het Verdrag inzake chemische wapens": staten waarvoor het Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de productie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens (niet) in werking is getreden. (Zie www.opcw.org) |
|
"Storingstolerantie" (4): het vermogen van een computersysteem om, na een storing in een onderdeel van zijn apparatuur of "programmatuur", zonder ingrijpen van de mens te blijven functioneren op een bepaald niveau waardoor de ononderbroken werking, gegevensintegriteit en herstel van alle functies binnen een bepaalde tijd worden gegarandeerd. |
|
"Substraat" (3): een laag basismateriaal met of zonder een onderlinge verbindingsstructuur waarop of waarin ‧discrete onderdelen‧ of geïntegreerde schakelingen of beide aanwezig kunnen zijn. NB 1: Een ‧discreet onderdeel‧ is een afzonderlijk omhuld ‧schakelelement‧ met eigen uitwendige aansluitingen. NB 2: Een ‧schakelelement‧ is een enkelvoudig actief of passief functioneel deel van een elektronisch circuit, bv. één diode, één transistor, één weerstand, één condensator, enz. |
|
"Sub-eenheid van toxine" (1): een structureel en functioneel losstaand bestanddeel van een hele "toxine". |
|
"Supergeleidend" (1 3 6 8): materialen, d.w.z. metalen, legeringen of verbindingen waarvan de elektrische weerstand nul kan worden, d.w.z. dat zij een oneindige elektrische geleidbaarheid kunnen bereiken en zeer grote stromen kunnen geleiden zonder joule-opwarming. NB: De "supergeleidende" toestand van elk afzonderlijk materiaal wordt gekenmerkt door een "kritische temperatuur", een kritisch magnetisch veld, dat een functie is van de temperatuur, en een kritische stroomdichtheid, die echter een functie is van zowel het magnetisch veld als de temperatuur. |
|
"Super High Power Laser" (SHPL) (6): een "laser" die geschikt is voor het afgeven van (het totaal of een gedeelte van) de uitgangsenergie van meer dan 1 kJ binnen 50 ms of met een gemiddeld of CW-(continugolf-) vermogen van meer dan 20 kW. |
|
"Superlegeringen" (2 9): legeringen op basis van nikkel, kobalt of ijzer, met sterkten hoger dan de standaardwaarden volgens de AISI 300 bij temperaturen boven 922 K (649 °C) onder zware omgevings- en gebruiksomstandigheden. |
|
"Superplastisch vormen" (1 2): een vervormingsproces waarbij warmte wordt gebruikt om voor metalen die gewoonlijk weinig rek (minder dan 20%) hebben bij de breeksterktegrens als bepaald bij kamertemperatuur door middel van een conventionele trekproef, tijdens het verwerken minstens tweemaal hogere rekwaarden te bereiken dan genoemde waarden. |
|
"Symmetrisch algoritme" (5): cryptografisch algoritme waarin voor encryptie dezelfde sleutel gebruikt wordt als voor decryptie. NB:"Symmetrische algoritmen" worden vaak voor vertrouwelijke gegevens gebruikt. |
|
"Systeemsporen" (6): verwerkt, gecorreleerd (samenvoeging van radardoelgegevens en vliegplanpositie) en met de laatste informatie bijgewerkt rapport dat ter beschikking staat van de verkeersleiders van het Luchtverkeersleidingscentrum. |
|
"«Systolic array»-computer" (4): een computer waarbij de gegevensstroom en wijziging van de gegevens dynamisch kan worden bestuurd door de gebruiker op het niveau van de logische poort. |
|
"Technologie" (ATN NTN Alle): specifieke informatie die nodig is voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van een product. De informatie is in de vorm van ‧technische gegevens‧ of ‧technische bijstand‧. NB 1:‧Technische bijstand‧ kan zijn in de vorm van instructie, vaardigheden, opleiding, praktijkkennis, advies e.d. en kan gepaard gaan met de overdracht van ‧technische gegevens‧. NB 2:‧Technische gegevens‧ kunnen o.m. bestaan uit blauwdrukken, tekeningen, schema’s, modellen, formules, tabellen, technische ontwerpen en specificaties, handboeken en instructies, in geschreven vorm of vastgelegd op andere media of apparaten zoals schijf, magneetband, leesgeheugens (ROM’s). |
|
"Tijdgebonden bandbreedte" (real time bandwidth) (2 3): voor "dynamische signaalanalysatoren" is dit het grootste frequentiebereik dat de analysator kan uitvoeren naar beeldscherm of massageheugen zonder dat daardoor de analyse van de invoer-gegevens wordt onderbroken. Bij analysatoren met meer dan één kanaal dient bij de berekening die kanaalconfiguratie te worden gehanteerd die de breedste "tijdgebonden bandbreedte" oplevert. |
|
"Tijdgemoduleerde ultrabreedband-techniek" (5): techniek waarbij zeer korte radiopulsen op een zeer nauwkeurige tijdintervalbasis worden gemoduleerd overeenkomstig de communicatiegegevens door de pulsposities te verschuiven (gewoonlijk puls code modulatie (PCM) genoemd), gekanaliseerd of versleuteld overeenkomstig pseudo-random noise codes door PCM, en vervolgens doorgegeven en ontvangen in de vorm van het directe signaal zonder gebruikmaking van draaggolven, met derhalve een uiterst lage vermogensdichtheid, via laagvermogen breedband/technieken. Wordt ook wel aangeduid als Impulse Radio. |
|
"Toegankelijkheid van het programma voor de gebruiker" (6): de mogelijkheid voor de gebruiker om "programma’s" in te voegen, te veranderen of te vervangen anders dan door middel van:
|
|
"Totale digitale overbrengsnelheid" (5): het aantal bits, met inbegrip van regelcodering, organisatorische bits enz., dat per tijdseenheid wordt overgebracht tussen overeenkomstige apparatuur in een digitaal transmissiesysteem. NB: Zie ook "digitale overbrengsnelheid" |
|
"Totale stroomdichtheid" (3): het totale aantal ampèrewikkelingen in de spoel (d.w.z. de som van het aantal wikkelingen vermenigvuldigd met de maximale stroom die door elke wikkeling wordt gevoerd), gedeeld door de totale doorsnede van de spoel (met inbegrip van de supergeleidende draden, de metalen matrix waarin de supergeleidende draden zijn ingebed, het omgevende materiaal, eventuele koelkanalen, enz.). |
|
"Totale theoretische prestatie" (CTP) (3 4): een maat voor de rekenprestatie in miljoenen theoretische bewerkingen per seconde (Mtops), berekend door samenvoeging van de "rekenelementen" (‹computing elements› (CE)). NB: Zie categorie 4, technische noot |
|
"Totale vluchtregeling" (7): een geautomatiseerde regeling van de toestandsvariabelen en de vliegbaan van een "vliegtuig" om te voldoen aan de doelstellingen van een missie, waarbij wordt gereageerd op real-time veranderingen in de gegevens betreffende doelstellingen, gevaren en andere "vliegtuigen". |
|
"Toxinen" (1 2): toxinen in de vorm van opzettelijk geïsoleerde preparaten of mengsels, ongeacht de wijze van bereiding, anders dan toxinen die als contaminant aanwezig zijn in andere materialen zoals pathologische monsters, gewassen, levensmiddelen of culturen van "micro-organismen". |
|
"Transfer laser" (6): een "laser" waarbij het lasermedium wordt geëxciteerd door de overdracht van energie door middel van botsing van een niet-stralend atoom of molecuul op een atoom of molecuul dat laserstraling uitzendt. |
|
"Uraan verrijkt in de isotopen 235 of 233" (0): uraan dat de isotopen 235 of 233 of beide bevat in een zodanige hoeveelheid, dat de verhouding tussen de som van de hoeveelheden van deze isotopen en de hoeveelheid van de isotoop 238 groter is dan de verhouding tussen de hoeveelheden van de isotoop 235 en de isotoop 238 in natuurlijk uraan (isotoopverhouding: 0,72%). |
|
"Vaccin" (1): een medisch preparaat volgens een chemische formule waarvoor een vergunning is afgegeven of waarvoor een vergunning voor het in de handel brengen of voor klinische proeven is afgegeven door de regelgevende instanties van hetzij het land waar het wordt gefabriceerd, hetzij het land waar het wordt gebruikt, en dat strekt tot stimulering van een beschermende immunorespons ter voorkoming van ziekten in de mens of het dier aan wie of waaraan het wordt toegediend. |
|
"Vast" (5): het coderings- of comprimeringsalgoritme kan geen parameters van buitenaf ontvangen (bv. cryptografische of sleutelvariabelen) noch gewijzigd worden door de gebruiker. |
|
"Verarmd uraan" (0): uraan met een gehalte aan het uraan-235-isotoop dat lager is dan in de natuur voorkomt. |
|
"Vergruizing" (1): een procédé voor het tot deeltjes verdelen van materiaal door stampen of malen. |
|
"Verloopsnelheid" (gyroscopen) (7): de snelheid waarmee de afwijking van de uitvoer ten opzichte van de gewenste uitvoer verandert. Deze bestaat uit willekeurige en systematische componenten en wordt uitgedrukt als een equivalente invoer-hoekverplaatsing per eenheid tijd ten opzichte van de inerte ruimte. |
|
"Vermengd" (commingled) (1): het mengen van filamenten van thermoplastische vezels en versterkingsvezels voor de productie van een vezelversterking/-"matrix" mengsel in totaalvezelvorm. |
|
"Vermogensaanpassing" (7): een zodanige aanpassing van het uitgezonden vermogen van het hoogtemetersignaal dat het ontvangen signaal op "vliegtuig" hoogte altijd het minimale vermogen heeft dat nodig is om de hoogte te bepalen. |
|
"Versplintering door snelle afkoeling" (‹splat quenching›) (1): een proces voor het ‧snel stollen‧ van een gesmolten stroom metaal die botst op een gekoeld blok, waardoor ‧flakes‧ worden gevormd. NB:‧Snel stollen‧ is het stollen van gesmolten materiaal bij een koelsnelheid van meer dan 1 000 K/seconde. |
|
"Verstuiving in gas" (1): een proces voor het verdelen van een stroom gesmolten metaallegering tot druppeltjes met een diameter van 500 micrometer of minder door middel van een onder hoge druk staande gasstroom. |
|
"Verstuiving in vacuüm" (1): een proces voor het verdelen van een stroom gesmolten metaal tot druppeltjes met een diameter van 500 micrometer of minder door middel van de snelle uiteenzetting van een opgelost gas bij blootstelling aan een vacuüm. |
|
"Vervormbare spiegels" (6): (ook bekend als adaptieve optische spiegels). Spiegels met:
|
|
"Verwerking van meervoudige stromen van gegevens" (4): de op ‧microprogramma’s‧ of op de architectuur van apparatuur gebaseerde technieken, die het verwerken van twee of meer datareeksen, bestuurd door één of meer opdrachtreeksen, mogelijk maken, bijvoorbeeld door middel van:
NB:‧Microprogramma‧: een reeks elementaire opdrachten die in een speciaal geheugen wordt bewaard en waarvan de uitvoering wordt gestart door de invoer van de bijbehorende verwijsopdracht in het opdrachtregister. |
|
"Vliegtuigen" (1 7 9): luchtvoertuigen met vaste, draaibare of roterende (hefschroefvliegtuig) vleugel en verticaal opstijgende luchtvoertuigen (met kantelende rotor of vleugel). NB: Zie ook "civiele vliegtuigen". |
|
"Voortplantingsvertragingstijd van de basispoort" (3): de waarde van de voortplantingsvertragingstijd die overeenkomt met die van de basispoort binnen een "monolitische geïntegreerde schakeling". Deze kan voor een bepaalde ‧familie‧ van "monolithische geïntegreerde schakelingen" gespecificeerd zijn als de voortplantingsvertragingstijd per typerende poort binnen die ‧familie‧ of als de typerende voortplantingsvertragingstijd per poort binnen die ‧familie‧. NB 1: De "voortplantingsvertragingstijd van de basispoort" moet niet worden verward met de in/uitgangsvertragingstijd van een complexe "monolithische geïntegreerde schakeling". NB 2: Een ‧familie‧ bestaat uit alle geïntegreerde schakelingen waarop alle onderstaande elementen zijn toegepast als fabricagemethoden en -specificaties, met uitzondering van hun respectieve functies:
|
|
"Voor iedereen beschikbaar" (ATN NTN APN). "Technologie" of "programmatuur" die zonder beperkingen aan de verdere verspreiding daarvan beschikbaar zijn gesteld. (Auteursrechtelijke beperkingen hebben niet tot gevolg dat "technologie" of "programmatuur" niet langer "voor iedereen beschikbaar" is.) |
|
"Voornaamste deel" (4): een deel is een "voornaamste deel" wanneer de vervangingswaarde hoger is dan 35 % van de totale waarde van het systeem waarvan het deel uitmaakt. De waarde van een deel is de prijs die door de fabrikant of door degene die het systeem heeft geïntroduceerd voor het deel is betaald. De totale waarde is de normale internationale verkoopprijs bij verkoop aan een niet-gelieerde partij af fabriek of bij bevestiging van de verzending. |
|
"Werkgeheugen" (4): het primaire geheugen voor gegevens of opdrachten, dat voor de centrale verwerkingseenheid snel toegankelijk is. Het bestaat uit het interne geheugen van een "digitale computer" en elke hiërarchische uitbreiding daarvan, zoals ‹cache›-geheugens of niet-sequentieel toegankelijke geheugenuitbreidingen. |
IN DEZE BIJLAGE GEBRUIKTE ACRONIEMEN EN AFKORTINGEN
Een acroniem of afkorting, gebruikt als gedefinieerde term, is te vinden in "Definities van in deze bijlage gebruikte termen".
Acroniem of afkorting |
Betekenis |
ABEC |
Annular Bearing Engineers Committee |
AGMA |
American Gear Manufacturers’ Association |
AHRS |
attitude and heading reference systems |
AISI |
American Iron and Steel Institute |
ALU |
arithmetic logic unit (logische rekeneenheid) |
ANSI |
American National Standards Institute |
ASTM |
the American Society for Testing and Materials |
ATC |
air traffic control (luchtverkeersleiding) |
AVLIS |
isotopenscheidingsinstallaties werkend met atomaire-damplasers |
CAD |
computer-aided-design (computerondersteund ontwerpen) |
CAS |
Chemical Abstracts Service |
CCITT |
Comité consultatif international télégraphique et téléphonique (Internationale Raadgevende Commissie inzake telegrafie en telefonie) |
CDU |
control and display unit (besturings- en beeldeenheid) |
CEP |
circular error probability (50%-trefkanscirkel) |
CNTD |
controlled nucleation thermal deposition (thermische ontleding met beheerste nucleatie) |
CRISLA |
chemische reactie door selectieve laseractivering van één of meer isotopen |
CVD |
chemical vapour deposition (chemische afzetting uit de dampfase) |
CW |
chemical warfare (chemische oorlogsvoering) |
CW (voor lasers) |
continuous wave (continugolf) |
DME |
distance measuring equipment |
DS |
directionally solidified |
EB-PVD |
electron beam physical vapour deposition (elektronenstraalverdampen) |
EBU |
European Broadcasting Union |
ECM |
electro-chemical machining |
ECR |
electron cyclotron resonance |
EDM |
electrical discharge machines (vonkmachines) |
EEPROMS |
electrically erasable programmable read only memory |
EIA |
Electronic Industries Association |
EMC |
elektromagnetische compatibiliteit |
ETSI |
European Telecommunications Standards Institute (Europees Instituut voor telecommunicatienormen) |
FFT |
Fast Fourier Transform (snelle Fourier-transformatie) |
GLONASS |
global navigation satellite system (wereldwijd satellietnavigatiesysteem) |
GPS |
global positioning system |
HBT |
heterobipolaire transistors |
HDDR |
high density digital recording (digitale registratie met hoge dichtheid) |
HEMT |
high electron mobility transistors (tansistors met hoge elektronenmobiliteit) |
ICAO |
International Civil Aviation Organisation (Internationale Burgerluchtvaartorganisatie) |
IEC |
International Electrotechnical Commission (CEI - Internationale Elektrotechnische Commissie) |
IEEE |
Institute of Electrical and Electronic Engineers |
IFOV |
instantaneous-field-of-view (momenteel gezichtsveld) |
ILS |
instrument landing system |
IRIG |
inter-range instrumentation group |
ISAR |
inverse synthetic aperture radar (radarmodus met omgekeerde kunstmatig ingestelde apertuur) |
ISO |
International Organization for Standardization (Internationale organisatie voor normalisatie) |
ITU |
International Telecommunication Union (Internationale Telecommunicatie Unie) |
JIS |
Japanse Industriestandaard |
JT |
Joule-Thomson |
LIDAR |
light detection and ranging (lichtdetectie- en afstandsbepaling) |
LRU |
line replaceable unit |
MAC |
message authentication code |
Mach |
verhouding van de snelheid van een voorwerp tot de geluidssnelheid (naar Ernst Mach) |
MLIS |
isotopenscheidingsinstallaties werkend met moleculaire lasers. |
MLS |
microwave landing systems (microgolf-landingssystemen) |
MOCVD |
metal organic chemical vapour deposition (chemisch neerslaan van organometaaldamp) |
MRI |
magnetic resonance imaging (beeldvorming door middel van magnetische resonantie) |
MTBF |
mean-time-between-failures (gemiddeld storingsvrij interval) |
Mtops |
miljoenen technische bewerkingen per seconde |
MTTF |
mean-time-to-failure (gemiddeld interval vóór storing) |
NBC |
nucleair, biologisch en chemisch |
NDT |
non-destructive test (niet-destructief onderzoek) |
PAR |
precision approach radar (landingsradarapparatuur) |
PIN |
persoonlijk identificatienummer |
ppm |
parts per million (delen per miljoen) |
PSD |
power spectral density (constante spectrale vermogensdichtheid) |
QAM |
quadrature-amplitude-modulation (kwadratuuramplitudemodulatie) |
RF |
radiofrequentie |
SACMA |
Suppliers of Advanced Composite Materials Association |
SAR |
synthetic aperture radar (radarmodus met kunstmatig ingestelde apertuur) |
SC |
single crystal (eenkristal) |
SLAR |
sidelooking airborne radar (zijwaarts stralende radarmodus in vliegtuigen) |
SMPTE |
Society of Motion Picture and Television Engineers |
SRA |
shop replaceable assembly (in de werkplaats vervangbaar moduul) |
SRAM |
static random access memory |
SRM |
SACMA Recommended Methods |
SSB |
single sideband (enkele zijband) |
SSR |
secondary surveillance radar |
TCSEC |
trusted computer system evaluation criteria |
TIR |
total indicated reading (totale meetklokuitslag) |
UV |
Ultraviolet |
UTS |
ultimate tensile strength (eindtreksterkte) |
VOR |
very high frequency omni-directional range |
YAG |
yttrium/aluminum garnet |
CATEGORIE 0
NUCLEAIRE GOEDEREN
0A
Systemen, apparatuur en onderdelen
0A001
"Kernreactoren" en speciaal ontworpen en gebouwde uitrusting en onderdelen ervan, als hieronder:
a. |
"kernreactoren" met een zodanige werking dat zij een beheerste zichzelf onderhoudende kettingreactie van kernsplijting handhaven; |
b. |
metalen vaten, of belangrijke speciaal vervaardigde onderdelen ervan, die speciaal zijn ontworpen of vervaardigd als omhulsel van de kern van een "kernreactor", met inbegrip van het deksel van een reactordrukvat; |
c. |
bedieningsapparatuur, speciaal ontworpen of vervaardigd om splijtstof in een "kernreactor" aan- of af te voeren; |
d. |
regelstaven, d.w.z. staven die speciaal zijn ontworpen of vervaardigd voor de beheersing van het splijtingsproces in een "kernreactor", de draag- of ophangconstructies daarvoor, mechanismen voor het besturen van de regelstaven en buizen voor het geleiden van de regelstaven; |
e. |
drukpijpen, d.w.z. buizen die speciaal zijn ontworpen of vervaardigd om dienst te doen als houder van de splijtstofelementen en het primaire koelmiddel in een "kernreactor" bij een werkdruk van meer dan 5,1 MPa; |
f. |
zirkoniummetaal en legeringen in de vorm van buizen of samenstellen van buizen waarin de gewichtsverhouding tussen hafnium en zirkonium minder is dan 1:500, speciaal ontworpen of vervaardigd voor gebruik in een "kernreactor"; |
g. |
koelpompen, d.w.z. pompen die speciaal zijn ontworpen of vervaardigd voor het doen circuleren van het primaire koelmiddel van "kernreactoren"; |
h. |
‧inwendige delen van kernreactoren‧ die speciaal ontworpen of vervaardigd zijn voor gebruik in een "kernreactor", met inbegrip van draagconstructies voor de reactorkern, brandstofkanalen, hitteschilden, keerschotten, roosterplaten van de reactorkern en diffusorplaten; Noot: In 0A001.h wordt onder ‧inwendige delen van kernreactoren‧ verstaan iedere grote structuur binnen een reactorvat die één of meer functies heeft, zoals ondersteuning van de kern, handhaving van de splijtstofafstelling, sturing van het primaire koelmiddel, het verschaffen van stralingsschermen voor het reactorvat, en de besturing van instrumentatie in de kern. |
i. |
warmtewisselaars (stoomgeneratoren), speciaal ontworpen of vervaardigd voor gebruik in het primaire koelmiddelcircuit van een "kernreactor"; |
j. |
instrumenten voor neutronenwaarneming en -meting, speciaal ontworpen of vervaardigd voor het bepalen van de niveaus van de neutronenflux in de kern van een "kernreactor". |
0B
Test-, inspectie- en productieapparatuur
0B001
Fabrieken voor de scheiding van isotopen van "natuurlijk uraan", "verarmd uraan", en "speciale splijtstoffen" en speciaal daarvoor ontworpen of vervaardigde uitrusting en onderdelen, als hieronder:
a. |
installaties, speciaal ontworpen voor de scheiding van isotopen van "natuurlijk uraan", "verarmd uraan" en "speciale splijtstoffen" als hieronder:
|
b. |
Gascentrifuges en samenstellingen en onderdelen, speciaal ontworpen voor gebruik in gascentrifuges, als hieronder: Noot: In 0B001.b betekent ‧materiaal met een hoge sterkte/dichtheidsverhouding‧:
|
c. |
speciaal voor gasdiffusiescheidingsinstallaties ontworpen of vervaardigde uitrusting en onderdelen, als hieronder:
|
d. |
speciaal voor aërodynamische scheidingsprocessen ontworpen of vervaardigde uitrusting en onderdelen, als hieronder:
|
e. |
speciaal voor scheidingsprocessen met behulp van chemische uitwisselaars ontworpen of vervaardigde uitrusting en onderdelen, als hieronder:
|
f. |
speciaal voor scheidingsprocessen met behulp van ionenwisselaars ontworpen of vervaardigde uitrusting en onderdelen, als hieronder:
|
g. |
speciaal voor isotopenscheidingsprocessen met atomaire-damp- "lasers" (AVLIS) ontworpen of vervaardigde uitrusting en onderdelen, als hieronder:
|
h. |
speciaal voor isotopenscheidingsprocessen met moleculaire lasers (MLIS) of met chemische reacties door selectieve laseractivering van een of meer isotopen (CRISLA) ontworpen of vervaardigde uitrusting en onderdelen, als hieronder:
|
i. |
speciaal voor plasmascheidingsprocessen ontworpen of vervaardigde uitrusting en onderdelen, als hieronder:
|
j. |
speciaal voor elektromagnetische scheidingsprocessen ontworpen of vervaardigde uitrusting en onderdelen, als hieronder:
|
0B002
Speciaal voor isotoopscheidingsinstallaties als bedoeld in 0B001 ontworpen of vervaardigde hulpsystemen, uitrusting en onderdelen, als hieronder, vervaardigd van of beschermd door "materiaal dat bestand is tegen corrosie door UF6":
a. |
voedingsautoclaven, ovens of systemen voor het doorvoeren van UF6 naar het verrijkingsproces; |
b. |
desublimatoren of koelvallen die gebruikt worden om het UF6 uit het verrijkingsproces te verwijderen voor verder transport na verhitting; |
c. |
opvangsystemen voor verarmd en verrijkt uraan om UF6 in containers op te slaan; |
d. |
liquefactors of stollingsstations die worden gebruikt om UF6 uit het verrijkingsproces te verwijderen door UF6 samen te persen, af te koelen en om te zetten in vloeibare of vaste vorm; |
e. |
speciaal ontworpen stelsels van pijpen en «headers» om het UF6 te hanteren binnen de gasdiffusie-, centrifuge- of aërodynamische cascades; |
f. |
|
g. |
UF6-massaspectrometers/ionenbronnen, speciaal ontworpen of vervaardigd om «on line» monsters te kunnen nemen van de UF6-voedingsstroom, van verarmde en van verrijkte UF6-gasstromen en die alle onderstaande eigenschappen hebben:
|
0B003
Fabrieken voor de omzetting van uraan en speciaal daarvoor ontworpen of vervaardigde uitrusting, als hieronder:
a. |
systemen voor de omzetting van uraanertsconcentraten in UO3; |
b. |
systemen voor de omzetting van UO3 in UF6; |
c. |
systemen voor de omzetting van UO3 in UO2; |
d. |
systemen voor de omzetting van UO2 in UF4; |
e. |
systemen voor de omzetting van UF4 in UF6; |
f. |
systemen voor de omzetting van UF4 in uraanmetaal; |
g. |
systemen voor de omzetting van UF6 in UO2; |
h. |
systemen voor de omzetting van UF6 in UF4; |
i. |
systemen voor de omzetting van UO2 in UCl4. |
0B004
Fabrieken voor de productie of concentratie van zwaar water, deuterium en deuteriumverbindingen en speciaal daarvoor ontworpen of vervaardigde uitrusting en onderdelen, als hieronder:
a. |
Installaties voor de productie van zwaar water, deuterium of deuteriumverbindingen, als hieronder:
|
b. |
Uitrusting en onderdelen, als hieronder:
|
0B005
Fabrieken, speciaal ontworpen voor de vervaardiging van splijtstofelementen voor "kernreactoren" en speciaal ontworpen of vervaardigde uitrusting daarvoor.
Noot: Een fabriek voor de vervaardiging van splijtstofelementen voor "kernreactoren" omvat uitrusting die:
a. |
in de regel in rechtstreeks contact komt met de productiestroom van nucleair materiaal of deze rechtstreeks verwerkt of reguleert; |
b. |
zorgt voor de afdichting van het nucleaire materiaal in de splijtstofstaaf; |
c. |
de goede staat van de bekleding of van de afdichting van de splijtstofstaaf controleert; of |
d. |
de eindbehandeling van de afgesloten splijtstof controleert. |
0B006
Fabrieken voor het opwerken van bestraalde splijtstofelementen en speciaal daarvoor ontworpen of vervaardigde uitrusting en onderdelen.
Noot: 0B006 omvat:
a. |
fabrieken voor het opwerken van bestraalde splijtstofelementen voor "kernreactoren", met inbegrip van uitrusting en onderdelen die in de regel rechtstreeks in aanraking komen met de bestraalde splijtstof en de voornaamste processtromen van nucleair materiaal en splijtingsproducten, en die rechtstreeks regelen; |
b. |
hak- en versnipperingsmachines voor splijtstofelementen, d.w.z. op afstand bediende uitrusting voor het snijden, hakken of knippen van bestraalde splijtstofpakketten, -bundels of -staven voor "kernreactoren"; |
c. |
oplostanks, d.w.z. kritisch veilige tanks (bv. ring- of plaattanks met een kleine diameter), speciaal ontworpen of vervaardigd voor het oplossen van bestraalde splijtstof van "kernreactoren", die bestand zijn tegen hete, sterk corrosieve vloeistoffen en die op afstand gevuld en onderhouden kunnen worden; |
d. |
tegenstroom-vloeistofextractors en ionenwisselapparatuur, speciaal ontworpen of vervaardigd voor gebruik in een fabriek voor het opwerken van bestraald "natuurlijk uraan", "verarmd uraan" of "speciale splijtstoffen"; |
e. |
voorraad- of opslagvaten, speciaal ontworpen om kritisch veilig te zijn en bestand tegen de corrosieve werking van salpeterzuur; Noot: Voorraad- of opslagvaten kunnen de volgende kenmerken bezitten:
|
f. |
instrumenten voor de regeling van processen, speciaal ontworpen of vervaardigd voor het bewaken of het regelen van de opwerking van bestraald "natuurlijk uraan", "verarmd uraan" of "speciale splijtstoffen". |
0B007
Fabrieken voor de omzetting van plutonium en speciaal daarvoor ontworpen of vervaardigde uitrusting, als hieronder:
a) |
systemen voor de omzetting van plutoniumnitraat in plutoniumoxide; |
b) |
systemen voor de productie van plutoniummetaal. |
0C
Materialen
0C001
"Natuurlijk uraan" of "verarmd uraan" of thorium in de vorm van metaal, legering, chemische verbinding of concentraat en elk materiaal dat het voorgaande bevat;
Noot: In 0C001 zijn niet bedoeld:
a. |
Vier gram of minder "natuurlijk uraan" of "verarmd uraan", indien in een afgesloten gedeelte van een meetelement in instrumenten; |
b. |
"verarmd uraan", speciaal vervaardigd voor de volgende civiele en niet-nucleaire toepassingen:
|
c. |
Legeringen met minder dan 5 % thorium; |
d. |
Keramische, thorium bevattende producten die zijn vervaardigd voor niet-nucleair gebruik. |
0C002
"Speciale splijtstoffen".
Noot: In 0C002 is niet bedoeld vier "effectieve gram" of minder, indien in een afgesloten gedeelte van een meetelement in instrumenten.
0C003
Deuterium, zwaar water (deuteriumoxide) en andere deuteriumverbindingen, en mengsels en oplossingen die deuterium bevatten, waarin de isotoopverhouding van deuterium tot waterstof groter is dan 1:5 000.
0C004
Grafiet, geschikt voor toepassing in kernreactoren, d.w.z. met een zuiverheidsgraad beter dan 5 delen per miljoen (ppm) ‧boorequivalent‧, en met een dichtheid groter dan 1,5 g/cm3.
NB: ZIE OOK 1C107
Noot 1: is niet van toepassing op:
a. |
producten, vervaardigd van grafiet met een massa van minder dan 1 kg en niet speciaal ontworpen of vervaardigd voor gebruik in een kernreactor; |
b. |
grafietpoeder. |
Noot 2: In 0C004 wordt ‧boorequivalent‧ (BE) gedefinieerd als de som van BEZ voor onzuiverheden (met uitzondering van BEkoolstof aangezien koolstof niet wordt beschouwd als een onzuiverheid), met inbegrip van boor, waarbij geldt:
BEZ (ppm) = CF x concentratie van element Z in ppm;
hierin is CF de conversiefactor
en zijn σB en σZ de doorsneden voor de vangst van thermische neutronen (in barn) voor respectievelijk natuurlijk voorkomend boor en element Z; en zijn AB en AZ de atoommassa’s van respectievelijk natuurlijk voorkomend boor en element Z.
0C005
Speciaal vervaardigde verbindingen of poeders voor de fabricage van membranen voor gasdiffusie die bestand zijn tegen corrosie door UF6 (b.v. nikkel of een legering met 60 gewichtspercent of meer aan nikkel, aluminiumoxide en volledig gefluoreerde koolwaterstofpolymeren), met een zuiverheidsgraad van 99,9 gewichtspercent of meer, met een gemiddelde korrelgrootte, kleiner dan 10 micrometer, gemeten volgens de ASTM B-330-standaard (American Society for Testing and Materials) en met een zeer uniforme deeltjesgrootte.
0D
Programmatuur
0D001
Programmatuur, speciaal ontworpen of aangepast voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van goederen, bedoeld in deze categorie.
0E
Technologie
0E001
"Technologie" overeenkomstig de nucleaire technologienoot voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van goederen, bedoeld in deze categorie.
CATEGORIE 1
MATERIALEN, CHEMICALIËN, "MICRO-ORGANISMEN", "TOXINES"
1A
Systemen, apparatuur en onderdelen
1A001
Onderdelen vervaardigd van gefluoreerde verbindingen, als hieronder:
a. |
afdichtingen, pakkingen, afdichtingsmiddelen of flexibele brandstoftanks («fuel bladders»), welke voor meer dan 50 gewichtspercenten bestaan uit enig materiaal als bedoeld in 1C009.b of 1C009.c, speciaal ontworpen voor gebruik in de ruimte of in vliegtuigen; |
b. |
piëzo-elektrische polymeren en copolymeren gemaakt van vinylideenfluoride als bedoeld in 1C009.a:
|
c. |
afdichtingen, pakkingen, klepzittingen, flexibele brandstoftanks («fuel bladders») of membranen bestaande uit fluorelastomeren welke ten minste één vinylethergroep als structuurelement bevatten, speciaal ontworpen voor gebruik in de ruimte, in "raketten" of in "vliegtuigen". Noot: In 1A001.c worden onder "raketten" complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan. |
1A002
"Composieten" of laminaten, met één of meer van de volgende eigenschappen:
NB: ZIE OOK 1A202, 9A010 EN 9A110
a. |
met een organische "matrix" en gemaakt van materialen als bedoeld in 1C010.c, 1C010.d of 1C010.e, of |
b. |
met een metaal- "matrix" of koolstof- "matrix" en gemaakt van:
|
Noot 1: 1A002 is niet van toepassing op composieten of laminaten gemaakt van met epoxyhars geïmpregneerd koolstof- "stapel- of continuvezelmateriaal" voor de reparatie van vliegtuigcasco’s of laminaten, met een maximale grootte van 1 m2.
Noot 2: 1A002 is niet van toepassing op eindproducten of halffabrikaten die speciaal zijn ontworpen voor zuiver civiele toepassingen, als hieronder:
a. |
sportartikelen; |
b. |
auto-industrie; |
c. |
werktuigmachine-industrie; |
d. |
medische toepassingen. |
1A003
Producten vervaardigd van niet-gefluoreerde polymere stoffen als bedoeld in 1C008.a.3, in de vorm van film, vellen, band of lint, met een van de onderstaande eigenschappen:
a. |
een dikte groter dan 0,254 mm, of |
b. |
bekleed of gelamineerd met koolstof, grafiet, metalen of magnetische substanties. |
Noot: 1A003 is niet van toepassing op producten bekleed of gelamineerd met koper die zijn ontworpen voor de productie van elektronische gedrukte schakelingen.
1A004
Beschermings- en detectie-apparatuur en onderdelen daarvan die niet onder de lijst militaire goederen vallen, als hieronder:
NB: ZIE OOK 2B351 EN 2B352
a. |
Gasmaskers, filterbussen en decontaminatie-apparatuur daarvoor die zijn ontworpen of aangepast met het oog op bescherming tegen biologische of radioactieve stoffen, aangepast voor oorlogsgebruik, of stoffen voor chemische oorlogvoering, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen; |
b. |
Beschermingspakken, -handschoenen en -schoenen die speciaal zijn ontworpen of aangepast met het oog op bescherming tegen biologische of radioactieve stoffen, aangepast voor oorlogsgebruik of stoffen voor chemische oorlogvoering; |
c. |
Nucleaire, biologische en chemische (NBC) detectie-apparatuur die speciaal is ontworpen of aangepast voor de detectie of identificatie van biologische of radioactieve stoffen, aangepast voor oorlogsgebruik, of stoffen voor chemische oorlogvoering, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen. |
Noot: 1A004 is niet van toepassing op:
a. |
Individuele dosismeters voor stralingscontrole; |
b. |
Uitrusting die door haar ontwerp of functie beperkt is tot bescherming tegen risico’s die eigen zijn aan civiele industriesectoren, zoals mijnbouw, steengroeven, landbouw, de farmaceutische, medische, diergeneeskundige, milieu-, afvalbeheer- en voedingsindustrie. |
1A005
Kogelvrije kleding, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, anders dan vervaardigd volgens militaire normen of specificaties of gelijkwaardige prestatienormen.
NB: ZIE OOK LIJST MILITAIRE GOEDEREN
NB: Voor "stapel- en continuvezelmateriaal" dat gebruikt wordt voor de vervaardiging van kogelvrije kleding, zie 1C010.
Noot 1: In 1A005 zijn niet bedoeld kogelvrije kleding en beschermende kleding die de gebruiker bij zich heeft voor zijn eigen bescherming.
Noot 2: In 1A005 is niet bedoeld kogelvrije kleding die bestemd is om uitsluitend frontale bescherming te bieden tegen door niet-militaire explosieven veroorzaakte luchtverplaatsingen of scherven.
1A102
Opnieuw verzadigde, door pyrolyse verkregen koolstof-koolstof-componenten bestemd voor ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104.
1A202
Composieten, met uitzondering van de in 1A002 bedoelde composieten, in buisvorm, met beide volgende kenmerken:
NB: ZIE OOK 9A010 EN 9A110
a. |
een binnendiameter van 75-400 mm; en |
b. |
vervaardigd van "stapel- en continuvezelmateriaal" als bedoeld in 1C010.a of b of 1C210.a of met koolstof-«prepreg»-materiaal als bedoeld in 1C210.c. |
1A225
Geplatineerde katalysatoren, speciaal ontworpen of vervaardigd voor het bevorderen van de waterstofisotoop-uitwisseling tussen waterstof en water voor het terugwinnen van tritium uit zwaar water of voor de productie van zwaar water.
1A226
Specifieke pakkingen die kunnen worden gebruikt voor de scheiding van zwaar water van gewoon water, met beide volgende kenmerken:
a. |
vervaardigd van plaatgaas van fosforbrons (chemisch behandeld ter verbetering van de bevochtigingsraad); en |
b. |
ontworpen voor gebruik in vacuüm-distillatietorens. |
1A227
Stralingafschermende ramen (van loodglas of ander materiaal) met alle hiernavolgende kenmerken en speciaal ontworpen kozijnen daarvoor:
a. |
een ‧koude zone‧ groter dan 0,09 m2 |
b. |
een dichtheid groter dan 3 g/cm3; en |
c. |
een dikte van 100 mm of meer. |
Technische noot:
In 1A227 wordt onder ‧koude zone‧ verstaan de kijkzone van het raam die is blootgesteld aan het laagste stralingsniveau in de constructietoepassing.
1B
Test-, inspectie- en productieapparatuur
1B001
Apparatuur voor de vervaardiging van vezels, geïmpregneerde vezels («prepregs»), beklede vezels («preforms») of "composieten" als bedoeld in 1A002 of 1C010, als hieronder, en speciaal ontworpen onderdelen en toebehoren daarvoor:
NB: ZIE OOK 1B101 EN 1B201
a. |
draadwindmachines waarvan de bewegingen voor het gericht opbrengen, wikkelen en winden van vezelmateriaal in drie of meer richtingen zijn gecoördineerd en geprogrammeerd, speciaal ontworpen voor de vervaardiging van "composieten" of laminaten uit "stapel- of continuvezelmateriaal"; |
b. |
band- of lintlegmachines waarvan de bewegingen voor het gericht opbrengen en leggen van banden, linten of vellen in twee of meer richtingen zijn gecoördineerd en geprogrammeerd, speciaal ontworpen voor de vervaardiging van "composieten" voor vliegtuigen en raketten; Noot: In 1B001.b worden onder "raketten" complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen verstaan. |
c. |
weef- en vlechtmachines welke in verscheidene richtingen en dimensies kunnen werken met inbegrip van aanpassings- of wijzigingsuitrustingen, voor het weven, dooreenvlechten of omvlechten van vezelmateriaal ter vervaardiging van "composieten"; Technische noot: Voor de toepassing van punt 1B001.c houdt de techniek van het dooreenvlechten tevens breien in. Noot: In 1B001.c zijn niet bedoeld textielmachines die niet voor bovengenoemde eindtoepassingen zijn aangepast. |
d. |
apparatuur speciaal ontworpen of aangepast voor de vervaardiging van versterkingsvezels, als hieronder:
|
e. |
apparatuur voor het door middel van de heetsmeltmethode vervaardigen van de «prepregs» bedoeld in 1C010.e; |
f. |
inspectieapparatuur welke gebruik maakt van niet-destructieve technieken (NDT), geschikt voor het driedimensionaal opsporen van gebreken, welke gebruik maakt van ultrasone of röntgentomografie en speciaal is ontworpen voor "composieten". |
1B002
Apparatuur voor het vervaardigen van metaallegeringen, metaallegeringspoeder of gelegeerde materialen, speciaal ontworpen om contaminatie te voorkomen en speciaal ontworpen voor gebruik in één van de in 1C002.c.2 bedoelde procédés.
NB: ZIE OOK 1B102
1B003
Gereedschap, matrijzen, stempels of klemmen voor het "superplastisch vormen" of "diffusielassen" van titaan of aluminium of legeringen daarvan, speciaal ontworpen voor het vervaardigen van:
a. |
constructies voor lucht- of ruimtevaart,. |
b. |
motoren voor "vliegtuigen" of ruimtevaartuigen, of |
c. |
speciaal ontworpen onderdelen voor bedoelde constructies en motoren. |
1B101
Apparatuur, met uitzondering van de onder 1B001 bedoelde apparatuur voor de vervaardiging van composieten, als hieronder, en speciaal ontworpen onderdelen en toebehoren daarvoor:
NB: ZIE OOK 1B201
Noot: De in 1B101 bedoelde onderdelen en toebehoren omvatten onder meer matrijzen, doornen, stempels, klemmen en gereedschappen voor het persen van voorvormstukken, of het harden, gieten, sinteren of binden van composieten, laminaten en producten daarvan.
a. |
draadwindmachines, waarvan de bewegingen voor het gericht opbrengen, wikkelen en winden van vezelmateriaal in drie of meer richtingen kunnen worden gecoördineerd en geprogrammeerd, ontworpen voor de vervaardiging van "composieten" of laminaten uit "stapel- of continuvezelmateriaal", alsmede besturingseenheden voor het coördineren en het programmeren daarvan; |
b. |
bandlegmachines, waarvan de bewegingen voor het gericht opbrengen en leggen van banden en vellen in twee of meer richtingen kunnen worden gecoördineerd en geprogrammeerd, ontworpen voor de vervaardiging van "composieten" voor casco’s en andere delen van vliegtuigen en "raketten"; |
c. |
apparatuur, als hieronder, ontworpen of aangepast voor de "productie" van "stapel- of continuvezelmateriaal":
|
d. |
apparatuur, ontworpen of aangepast voor speciale oppervlaktebehandeling van vezels of voor het vervaardigen van de «prepregs» en «preforms», bedoeld in 9C110. Noot: 1B101.d omvat onder meer rollen, strektoestellen, apparatuur voor het aanbrengen van deklagen, snijapparatuur en stansvormen. |
1B102
Andere metaalpoeder- "productieapparatuur" dan die, bedoeld in 1B002 en onderdelen, als hieronder:
NB: ZIE OOK 1B115.b.
a. |
metaalpoeder- "productieapparatuur", bruikbaar voor de "productie" in een gecontroleerde omgeving van sferische of vernevelde materialen als bedoeld in 1CO11.a, 1CO11.b, 1C111.a.1, 1C111.a.2 of in de Lijst van militaire goederen; |
b. |
speciaal ontworpen onderdelen van "productieapparatuur" als bedoeld in 1B002 of 1B102.a. |
Noot: 1B102 omvat:
a. |
Plasmageneratoren (hogefrequentieboogstraal), bruikbaar voor het verkrijgen van gesputterde of sferische metaalpoeders in een argon-waterig milieu; |
b. |
«Electroburst»apparatuur, bruikbaar voor het verkrijgen van gesputterde of sferische metaalpoeders in een argon-waterig milieu; |
c. |
Apparatuur, bruikbaar voor de "productie" van sferisch aluminiumpoeder door verpulvering van een smelt in een inert medium (bijv. stikstof). |
1B115
Andere apparatuur dan die, bedoeld in 1B002 en 1B102, voor de productie van stuwstoffen en bestanddelen daarvan, als hieronder, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
a. |
"productieapparatuur" voor de "productie", het hanteren of het keuren van vloeibare stuwstoffen of bestanddelen daarvan, als bedoeld in 1C011.a, 1C011.b, 1C111 of in de Lijst van militaire goederen; |
b. |
"productieapparatuur" voor de "productie", het hanteren, mengen, harden, gieten, persen, machinaal bewerken, spuitgieten of keuren van vaste stuwstoffen of bestanddelen daarvan, als bedoeld in 1C011.a, 1C011.b, 1C111 of in de Lijst militaire goederen. Noot: In 1B115.b zijn niet bedoeld niet-continumengers, continumengers en luchtstraalmolens. Voor de controle daarop zie 1B117, 1B118 en 1B119. |
Noot 1: Zie de lijst van militaire goederen voor apparatuur speciaal ontworpen voor de productie van militaire goederen.
Noot 2: In 1B115 is niet bedoeld apparatuur voor het vervaardigen, hanteren en keuren van boorcarbide.
1B116
Speciaal ontworpen spuitmonden voor de "productie" van pyrolytisch gevormde materialen op een as, mal of ander substraat van voorlopergassen die ontleden bij temperaturen van 1 573 K (1 300 °C) tot 3 173 K (2 900 °C) en een druk van 130 Pa tot 20 kPa.
1B117
Niet-continumengers welke geschikt zijn voor het mengen onder vacuüm bij een druk van nul tot 13,326 kPa, met de mogelijkheid om de temperatuur van de mengkamer te regelen en met alle navolgende kenmerken, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor:
a. |
een totale inhoud van 110 l of meer; en |
b. |
ten minste één excentrisch geplaatste meng- of kneedas. |
1B118
Continumengers welke geschikt zijn voor het mengen onder vacuüm bij een druk van nul tot 13,326 kPa, met de mogelijkheid om de temperatuur van de mengkamer te regelen en met een van de volgende kenmerken, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor:
a. |
twee of meer meng- of kneedassen; of |
b. |
één roterende en oscillerende as met mengtanden/-pennen op de as en de mengkamerwand. |
1B119
Luchtstraalmolens die gebruikt kunnen worden om de stoffen, genoemd in 1C011.a, 1C011.b, 1.C.111 of in de Lijst van militaire goederen, te malen of te stampen, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor.
1B201
Draadwindmachines, uitgezonderd machines als bedoeld in 1B001 of 1B101, en bijbehorende apparatuur, als hieronder:
a. |
draadwindmachines met alle volgende kenmerken:
|
b. |
besturingseenheden voor het coördineren en programmeren van de in 1B201.a bedoelde draadwindmachines; |
c. |
zeer nauwkeurige spillen voor de in 1B201.a bedoelde draadwindmachines. |
1B225
Elektrolytische cellen voor de productie van fluor met een capaciteit van meer dan 250 g fluor per uur.
1B226
Elektromagnetische isotopenscheiders, ontworpen voor of uitgerust met enkelvoudige of meervoudige ionenbronnen die een totale ionenbundelstroom van 50 mA of meer kunnen leveren.
Noot: 1B226 omvat tevens scheiders:
a. |
geschikt voor het verrijken van stabiele isotopen; |
b. |
waarbij de ionenbronnen en collectors zich in het magneetveld bevinden en configuraties waarbij deze zich buiten het veld bevinden. |
1B227
Converters voor ammoniaksynthese of ammoniaksynthese-eenheden waarin het synthesegas (stikstof en waterstof) wordt onttrokken uit een hoge-drukkolom voor de uitwisseling van ammoniak en waterstof en de gevormde ammoniak naar deze kolom wordt teruggevoerd.
1B228
Kolommen voor de cryogene distillatie van waterstof met alle volgende kenmerken:
a. |
ontworpen om te werken bij een interne temperatuur van 35 K (– 238 °C) of lager; |
b. |
ontworpen om te werken bij een interne druk van 0,5-5 MPa (5-50 atm.); |
c. |
vervaardigd van
|
d. |
met een binnendiameter van 1 m of meer en een nuttige lengte van 5 m of meer. |
1B229
Schotelkolommen voor de water-zwavelwaterstof-uitwisseling en de interne contactorganen daarvoor, als hieronder:
NB: Voor kolommen die speciaal zijn ontworpen of vervaardigd voor de productie van zwaar water zie 0B004.
a. |
schotelkolommen voor de water-zwavelwaterstof-uitwisseling, met alle volgende kenmerken:
|
b. |
de in 1B229.a bedoelde ‧interne contactgroepen‧ voor de schotelkolommen voor de water-zwavelwaterstof-uitwisseling. Technische noot: De ‧interne contactgroepen‧ van de kolommen bestaan uit gesegmenteerde schotels met een effectieve gezamenlijke diameter van 1,8 m of meer, zijn ontworpen voor het in tegenstroom met elkaar in contact brengen, en vervaardigd van roestvrij staal met een koolstofgehalte van 0,03 % of minder. Zij kunnen de vorm hebben van zeefschotels, klepschotels, borrelklokjesschotels en turboroosterschotels. |
1B230
Pompen, geschikt voor de circulatie van geconcentreerde of verdunde oplossingen van de katalysator kaliumamide in vloeibare ammoniak (KNH2/NH3), met alle volgende kenmerken:
a. |
luchtdicht (d.w.z. hermetisch afgesloten); |
b. |
met een capaciteit van meer dan 8,5 m3/uur; en |
c. |
een van de volgende kenmerken:
|
1B231
Tritiuminstallaties of -fabrieken, en apparatuur daarvoor, als hieronder:
a. |
installaties of fabrieken voor het produceren, terugwinnen, extraheren, concentreren of behandelen van tritium; |
b. |
apparatuur voor titriuminstallaties of -fabrieken, als hieronder:
|
1B232
«Turbo expanders» of turbo-expansie/compressiesets met beide volgende kenmerken:
a. |
ontworpen om te werken met een uitstroomtemperatuur van 35 K (– 238 °C) of lager; en |
b. |
ontworpen voor een doorvoer van waterstofgas van 1 000 kg/h of meer. |
1B233
Installaties of fabrieken voor het scheiden van lithiumisotopen en apparatuur daarvoor, als hieronder:
a. |
installaties of fabrieken voor het scheiden van lithiumisotopen; |
b. |
apparatuur voor de scheiding van lithiumisotopen, als hieronder:
|
1C
Materialen
Technische noot:
Metalen en legeringen:
|
Behoudens andersluidende bepalingen worden in 1C001 tot en met 1C012 onder ‧metalen‧ en ‧legeringen‧: de hierna vermelde ruwe of onbewerkte vormen en halffabrikaten verstaan: |
Ruwe of onbewerkte vormen:
|
Anoden, kogels, staven (met inbegrip van gekerfde proefstaven en draadmetaal), knuppels, blokken, blooms, briketten, uitgangsblokken, kathoden, kristallen, kubussen, blokjes, korrels, granules, walsblokken, bobbels, pastilles, gietelingen, poeder, rondellen, schroot, plakken, brokken, sponsen, stiften; |
Halffabrikaten (al dan niet bekleed, beplaat, geboord of gestanst):
a. |
gesmede of bewerkte materialen die zijn vervaardigd door middel van walsen, doortrekken, spuitgieten, smeden, slagextrusie, persen, korrelen, verstuiven en slijpen, namelijk: hoekstaven, gootmetaal, ronde voorprofielen, schijven, stof, vlokken, foelies en bladmetaal, smeedstukken, platen, poeder, geperste stukken allerhande, linten, ringen, staven (met inbegrip van ruwe lasstaven, walsdraad en diverse gewalste draden), profielen, gietvormen, dunne platen, banden en buizen allerhande (met inbegrip van ronde, vierkante en holle pijpen), getrokken of geëxtrudeerde draad; |
b. |
gegoten metaal vervaardigd door gieten in zand, metaal, gips of andere types gietvormen, met inbegrip van onder hoge druk gegoten producten, gesinterde vormen en door middel van poedermetallurgie vervaardigde producten. |
De doelstellingen van de controle mogen niet worden omzeild door de uitvoer van niet gespecificeerde vormen waarvan wordt beweerd dat het om afgewerkte producten gaat, maar die in feite onbewerkte vormen of halffabrikaten zijn.
1C001
Materialen, speciaal ontworpen om te worden gebruikt voor het absorberen van elektromagnetische golven, of intrinsiek geleidende polymeren, als hieronder:
NB: ZIE OOK 1C101
a. |
materialen voor het absorberen van frequenties hoger dan 2 × 108 Hz doch lager dan 3 × 1012 Hz; Noot 1: 1C001.a is niet van toepassing op:
Noot 2: Magnetische materialen voor absorptiedoeleinden in verf vallen wel onder 1C001.a. |
b. |
materialen voor het absorberen van frequenties hoger dan 1,5 × 1014 Hz doch lager dan 3,7 × 1014 Hz welke geen zichtbaar licht doorlaten; |
c. |
intrinsiek geleidende polymere materialen met een ‧specifieke elektrische volumegeleidbaarheid‧ groter dan 10 000 S/m (siemens per meter) of een ‧specifieke oppervlakteweerstand‧ kleiner dan 100 ohm/ vierkant, op basis van één of meer van de volgende polymeren:
Technische noot: De ‧specifieke elektrische volumegeleidbaarheid‧ en de ‧specifieke oppervlakteweerstand‧ dienen te worden bepaald met behulp van ASTM D-257 of nationale gelijkwaardige methoden. |
1C002
Metaallegeringen, metaallegeringspoeder of gelegeerde materialen, als hieronder:
NB: ZIE OOK 1C202
Noot: In 1C002 worden niet bedoeld: metaallegeringen, metaallegeringspoeder of gelegeerde materialen, voor het bekleden van substraten.
Technische noten:
1. |
De metaallegeringen, bedoeld in 1C002, zijn legeringen waarin het genoemde metaal een hoger gewichtspercentage heeft dan enig ander element. |
2. |
De levensduur voordat spanningsbreuk optreedt, dient te worden gemeten volgens ASTM Standard E-139 of gelijkwaardige nationale methoden. |
3. |
De levensduur bij laagfrequente vermoeidheidsbelasting dient te worden gemeten volgens ASTM Standard E-606 ‧Recommended practice for constant-amplitude low-cycle fatigue testing‧ of gelijkwaardige nationale equivalenten. Het testen dient axiaal te geschieden met een gemiddelde belastingsverhouding gelijk aan 1 en een krachten-concentratiefactor (Kt) gelijk aan 1. De gemiddelde belastingsverhouding wordt gedefinieerd als de maximale belasting min de minimale belasting gedeeld door de maximale belasting. |
a. |
aluminiden, als hieronder:
|
b. |
metaallegeringen, als hieronder, gemaakt van materiaal als bedoeld in 1C002.c:
|
c. |
metaallegeringspoeder of uit deeltjes bestaand materiaal, met alle volgende kenmerken:
|
d. |
gelegeerde materialen met alle volgende kenmerken:
|
1C003
Magnetische metalen van alle soorten, ongeacht de vorm, met een of meer van de volgende kenmerken:
a. |
een relatieve beginpermeabiliteit van 120 000 of meer en een dikte van 0,05 mm of minder; Technische noot: De beginpermeabiliteit wordt gemeten aan het gespecificeerde materiaal dat volledig ontlaten is. |
b. |
magnetostrictieve legeringen met:
|
c. |
strips van amorfe of ‧nanokristallijne‧ legeringen met de volgende eigenschappen:
Technische noot: ‧Nanokristallijne‧ materialen in 1C003.c zijn materialen met een kristalkorrelgrootte van hoogstens 50 nm, bepaald door middel van röntgendiffractie. |
1C004
Uraan-titaanlegeringen of wolfraamlegeringen met een "matrix" op basis van ijzer, nikkel of koper, met de volgende eigenschappen:
a. |
een dichtheid groter dan 17,5 g/cm3; |
b. |
een elastische rekgrens groter dan 880 MPa; |
c. |
een breukspanning groter dan 1 270 MPa, en |
d. |
een rek groter dan 8 %. |
1C005
"Supergeleidende""composiet"-geleiders in lengten groter dan 100 m of met een massa groter dan 100 g, als hieronder:
a. |
"supergeleidende""composiet"-geleiders met verscheidene filamenten welke een of meer niobium-titaanvezels bevatten:
|
b. |
"supergeleidende""composiet"-geleiders, bestaande uit één of meer "supergeleidende" filamenten, anders dan van niobium-titaan, met de volgende eigenschappen:
|
1C006
Vloeistoffen en smeermiddelen, als hieronder:
a. |
hydraulische vloeistoffen met als voornaamste bestanddeel een of meer van de volgende verbindingen of materialen:
|
b. |
smeermiddelen met als voornaamste bestanddeel een of meer van de volgende verbindingen of materialen:
|
c. |
dempingsvloeistoffen en flotatievloeistoffen met een zuiverheid groter dan 99,8 % en met minder dan 25 deeltjes van 200 micrometer of groter per 100 ml, gemaakt van ten minste 85 % van één of meer van onderstaande verbindingen of materialen:
|
d. |
fluorkoolstoffen in koelvloeistoffen voor elektronische systemen met de volgende eigenschappen:
|
Technische noot:
Voor de toepassing van 1C006:
a. |
wordt het vlampunt bepaald door gebruik te maken van de Cleveland Open Cup Methode volgens ASTM D-92 of nationale equivalenten; |
b. |
wordt het vloeipunt bepaald volgens de methode, beschreven in ASTM D-97, of nationale equivalenten; |
c. |
wordt de viscositeitsindex bepaald volgens de methode, beschreven in ASTM D-2270, of nationale equivalenten; |
d. |
wordt de thermische stabiliteit bepaald volgens onderstaande testprocedure of nationale equivalenten: 20 ml van de te testen vloeistof wordt gebracht in een roestvrij stalen kamer (type 317) van 46 ml, die de volgende kogels met een (nominale) diameter van 12,5 mm bevat: één van M-10 gereedschapsstaal, één van 52100-staal en één van bronstobin (60 % Cu, 39 % Zn, 0,75 % Sn). De kamer wordt gespoeld met stikstofgas, bij atmosferische druk luchtdicht afgesloten en verhit tot 644 ± 6 K (371 ± 6 °C) en gedurende zes uur op deze temperatuur gehouden. Het monster wordt geacht thermisch stabiel te zijn indien bij het beëindigen van bovengenoemde procedure aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
|
e. |
wordt de autogene ontbrandingstemperatuur bepaald volgens de methode, beschreven in ASTM E-659, of nationale equivalenten daarvan. |
1C007
Keramische basismaterialen, keramische materialen die geen "composieten" zijn, "composieten" met een keramische "matrix", en voorlopermaterialen, als hieronder:
NB: ZIE OOK 1C107
a. |
basismaterialen bestaande uit enkelvoudige of meervoudige boriden van titaan met een totale hoeveelheid aan metallische verontreiniging, exclusief opzettelijke toevoegingen, van minder dan 5 000 ppm, met een gemiddelde deeltjesgrootte minder dan of gelijk aan 5 micrometer, terwijl niet meer dan 10 % van de deeltjes groter is dan 10 micrometer; |
b. |
keramische materialen die geen "composieten" zijn in ruwe vorm of als halffabrikaat samengesteld uit boriden van titaan met een dichtheid van 98 % van de theoretische dichtheid of hoger; Noot: In 1C007.b zijn niet bedoeld slijpmiddelen. |
c. |
keramisch-keramische "composieten" met een glas- of oxide- "matrix" en versterkt met vezels, met alle volgende kenmerken:
|
d. |
keramisch-keramische "composieten", met of zonder continue metallische fase, die fijn verdeelde deeltjes of fasen bevatten van enig materiaal met vezel- of whiskerstructuur, en waarbij carbiden of nitriden van silicium, zirkoon of boor de "matrix" vormen; |
e. |
voorlopermaterialen (d.w.z. voor speciale doeleinden bestemde polymere of organometaalverbindingen) voor het vervaardigen van welke fase of fasen dan ook van de materialen, bedoeld in 1C007.c, als hieronder:
|
f. |
keramisch-keramische "composieten" met een oxide- of glas- "matrix", versterkt met continuvezels van één van de volgende systemen:
Noot: 1C007.f is niet van toepassing op "composieten" die vezels bevatten van deze systemen met een vezeltreksterkte van minder dan 700 MPa bij 1 273 K (1 000 °C) of een trek-krimpweerstand van meer dan 1 % krimp bij een belasting van 100 MPa bij 1 273 K (1 000 °C) gedurende 100 uren. |
1C008
Niet-gefluoreerde polymeren, als hieronder:
a. |
Noot: In 1C008.a zijn niet bedoeld onsmeltbare perspoeders of gevormde (eind) producten. |
b. |
thermoplastische vloeibare kristalcopolymeren met een warmtevervormingstemperatuur hoger dan 523 K (250 °C), gemeten volgens ASTM D-648, methode A, of nationale equivalenten, bij een belasting van 1,82 N/mm2 en samengesteld uit:
|
c. |
polyaryleenetherketonen, als hieronder:
|
d. |
polyaryleenketonen; |
e. |
polyaryleensulfiden, waarbij de arylgroep bestaat uit bifenyleen, trifenyleen of combinaties daarvan; |
f. |
polybifenyleenethersulfonen. |
Technische noot:
De glastemperatuur (Tg) voor de in 1C008 bedoelde materialen wordt bepaald volgens de methode, beschreven in ASTM D 3418, met gebruikmaking van de droge methode.
1C009
Onbewerkte fluorverbindingen, als hieronder:
a. |
copolymeren van vinylideenfluoride met 75 % of meer bèta kristallijnstructuur zonder strekken; |
b. |
gefluoreerde polyimiden die 10 of meer gewichtspercenten gebonden fluor bevatten; |
c. |
gefluoreerde fosfazeen elastomeren die 30 of meer gewichtspercenten gebonden fluor bevatten. |
1C010
"Stapel- en continuvezelmateriaal" dat gebruikt kan worden in "composieten" of laminaten met een organische "matrix", metallische "matrix" of koolstof- "matrix", als hieronder:
NB: ZIE OOK 1C210
a. |
organisch "stapel- en continuvezelmateriaal" met de volgende eigenschappen:
Noot: 1C010.a is niet van toepassing op polyethyleen. |
b. |
"stapel- en continuvezelmateriaal" van koolstof met de volgende eigenschappen:
Noot: 1C010.b is niet van toepassing op weefsels, gemaakt van "stapel- of continuvezelmateriaal" voor de reparatie van vliegtuigcasco’s of laminaten, als de afzonderlijke vellen niet groter zijn dan 50 cm × 90 cm. Technische noot: De eigenschappen van materialen als bedoeld in 1C010.b dienen te worden bepaald met gebruik van aanbevolen methoden SRM 12 t/m 17 van Suppliers of Advanced Composite Materials Association (SACMA) of nationale trektests, zoals de Japanse industriestandaard JIS-R-7601, paragraaf 6.6.2, en dienen te zijn gebaseerd op de gemiddelde waarden van een partij. |
c. |
anorganisch "stapel- en continuvezelmateriaal" met de volgende eigenschappen:
Noot: in 1C010.c zijn niet bedoeld:
|
d. |
"stapel- of continuvezelmateriaal":
|
e. |
met hars of asfaltbitumen geïmpregneerde vezels («prepregs»), met metaal of koolstof beklede vezels («preforms») of "halffabrikaten voor koolstofvezels", zoals:
Noot: 1C010.e is niet van toepassing op
Technische noot: De glastemperatuur (Tg) voor de onder 1C010.e. vallende materialen wordt bepaald met de droge methode, volgens de in ASTM D 3418 beschreven methode. De glastemperatuur voor fenol- en epoxyharsen wordt bepaald volgens de methode die is beschreven in ASTM D 4065 bij een frequentie van 1 Hz en een verwarmingssnelheid van 2 K (°C) per minuut, met toepassing van de droge methode. |
1C011
Metalen en verbindingen, als hieronder:
NB: ZIE OOK LIJST MILITAIRE GOEDEREN en 1C111
a. |
Metalen met een deeltjesgrootte van minder dan 60 micrometer, hetzij bolvormig, verstoven, sferoïdisch, in vlokkenvorm of gemalen, vervaardigd uit materiaal dat voor 99 % of meer bestaat uit zirkonium, magnesium en legeringen daarvan; Technische noot: Het natuurlijke hafniumgehalte van het zirkonium (normaal 2 % tot 7 %) wordt bij het zirkonium gerekend. Noot: De metalen of legeringen in 1C011.a vallen onder de regeling, ongeacht of zij al dan niet zijn ingekapseld in aluminium, magnesium, zirkonium of beryllium. |
b. |
Boor of boorcarbide met een zuiverheidsgraad van minstens 85 % en een deeltjesgrootte van hoogstens 60 micrometer; Noot: De metalen of legeringen in 1C011.b vallen onder de regeling, ongeacht of zij al dan niet zijn ingekapseld in aluminium, magnesium, zirkonium of beryllium. |
c. |
Guanidinenitraat; |
d. |
Nitroguanidine (NQ) (CAS 556-88-7). |
1C012
Materialen, als hieronder:
Technische noot:
Deze materialen worden doorgaans voor nucleaire warmtebronnen gebruikt.
a. |
plutonium in iedere vorm met een plutonium-isotoopgehalte aan plutonium-238 van meer dan 50 gewichtsprocent; Noot: 1C012.a is niet van toepassing op:
|
b. |
"door opwerking verkregen" neptunium-237 in iedere vorm. Noot: 1C012.b. is niet van toepassing op zendingen die hoogstens 1 gram neptunium-237 bevatten. |
1C101
Materialen voor het beperken van de zichtbaarheid zoals de radarreflectie, het ultraviolet/infrarood of akoestische beeld, anders dan de materialen bedoeld in 1C001, geschikt voor gebruik in "raketten" en subsystemen daarvan.
Noot 1: 1C101 omvat:
a. |
constructiematerialen en deklagen, speciaal ontworpen om de radarreflectie te beperken; |
b. |
deklagen, inclusief verven, speciaal ontworpen om de reflectie of de uitstraling in het microgolf-, infrarood- of ultravioletgebied te beperken of aan te passen. |
Noot 2: 1C101 omvat niet deklagen die speciaal bedoeld zijn om de thermische stabiliteit van satellieten te regelen.
1C102
Opnieuw verzadigde, door pyrolyse verkregen koolstof-koolstof-materialen bestemd voor ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104.
1C107
Niet in 1C007 beschreven grafiet en keramische materialen, als hieronder:
a. |
geherkristalliseerd grafiet met een kleine korrelgrootte en met een volumedichtheid van ten minste 1,72 g/cm3 gemeten bij 288 K (15 °C), met een deeltjesgrootte van 100 micrometer of minder, geschikt voor "raket"straalpijpen of neuskegels van terugkeervoertuigen, als hieronder:
NB: Zie ook 0C004 |
b. |
pyrolytisch of vezelversterkt grafiet, geschikt voor "raket"straalpijpen of neuskegels van terugkeervoertuigen; NB: Zie ook 0C004 |
c. |
keramische composieten (diëlektrische constante kleiner dan 6 bij frequenties van 100 Hz tot 10 000 MHz), geschikt voor "raket"radarkoepels; |
d. |
zgn. groene, bewerkbare, met siliciumcarbide versterkte keramiek, geschikt voor "raket"neuskegels. |
1C111
Niet in 1C011 beschreven stuwstoffen en chemicaliën voor de vervaardiging van stuwstoffen, als hieronder:
a. |
stoffen die stuwkracht leveren:
|
b. |
polymeren:
|
c. |
andere additieven en hulpstoffen voor stuwstoffen:
|
Noot: Zie voor andere niet in 1C111 vermelde stuwstoffen en chemicaliën voor de vervaardiging van stuwstoffen de lijst militaire goederen.
1C116
Maragingstaal (staalsoorten die gewoonlijk door een hoog nikkelgehalte, een zeer laag koolstofgehalte en het gebruik van vervangende elementen of precipitaten voor het tijdharden worden gekenmerkt) met een eindtreksterkte (UTS) van 1 500 MPa of meer bij 293 K (20 °C) in de vorm van plaat of buis met een wand- of plaatdikte van 5 mm of minder.
NB: ZIE OOK 1C216
1C117
Wolfraam, molybdeen en legeringen daarvan in de vorm van uniform bolvormige of verstoven deeltjes met een diameter van 500 micrometer of minder en met een zuiverheid van 97 % of meer voor de productie van raketmotoronderdelen, d. w. z. hitteschilden, straalpijpsubstraten, straalpijpkelen en regeloppervlakken voor de stuwstraal.
1C118
Duplex roestvast staal met titaanstabilisatie (Ti-DSS), met de volgende eigenschappen:
a. |
met alle navolgende kenmerken:
|
b. |
in een van de volgende vormen:
|
1C202
Legeringen, anders dan bedoeld in 1C002.b.3 of 1C002.b.4, als hieronder:
a. |
aluminiumlegeringen met beide volgende kenmerken:
|
b. |
titaanlegeringen met beide volgende kenmerken:
|
Technische noot:
De zinsnede legeringen ‧geschikt voor‧ omvat legeringen zowel voor als na warmtebehandeling.
1C210
"Stapel- en continuvezelmateriaal" of «prepregs», anders dan bedoeld in 1C010.a, 1C010.b of 1C010.e, als hieronder:
a. |
"stapel- en continuvezelmateriaal" van koolstof of aramide met een van de volgende kenmerken:
Noot: 1C210.a. is niet van toepassing op "stapel- en continuvezelmateriaal" van aramide dat ten minste 0,25 gewichtspercent bevat van een op een ester gebaseerde vezeloppervlakmodificator. |
b. |
"stapel- en continuvezelmateriaal" van glas met beide volgende kenmerken:
|
c. |
thermogeharde met hars geïmpregneerde continu- "garens", — "rovings", — "linten" of "banden" met een breedte van 15 mm of minder («prepregs»), vervaardigd uit "stapel- en continuvezelmateriaal" van koolstof of glas als bedoeld in 1C210.a of 1C210.b. Technische noot: Het hars vormt de matrix van de composiet. |
Noot: In 1C210 is "stapel- en continuvezelmateriaal" beperkt tot continue "monofilamenten""garens", «rovings», "linten" of "banden".
1C216
Maragingstaal, anders dan bedoeld in 1C116, ‧geschikt voor‧ een treksterkte van 2 050 MPa of meer bij 293 K (20 °C).
Noot: 1C216 is niet van toepassing op maragingstaal in een vorm waarin geen enkele lineaire maat groter is dan 75 mm.
Technische noot:
De zinsnede maragingstaal ‧geschikt voor‧ omvat maragingstaal zowel voor als na warmtebehandeling.
1C225
Boor, verrijkt in de boor-10-isotoop (10B) tot meer dan de natuurlijke abundantie, in de hiernavolgende vormen: elementair boor, boorverbindingen, boorhoudende mengsels, fabrikaten daarvan, afval en schroot van deze stoffen.
Noot: De in 1C225 bedoelde boorhoudende mengsels omvatten met boor beladen materialen.
Technische noot:
De natuurlijke abundantie van boor-10 is ongeveer 18,5 gewichtspercenten (20 percent op atomaire basis).
1C226
Wolfraam, wolfraamcarbide en legeringen die meer dan 90 gewichtspercenten wolfraam bevatten, met beide volgende kenmerken:
a. |
in vormen met holle cilindersymmetrie (daaronder mede begrepen cilindersegmenten) met een binnendiameter tussen 100 mm en 300 mm; en |
b. |
met een massa groter dan 20 kg. |
Noot: 1C226 is niet van toepassing op fabrikaten die speciaal ontworpen zijn als gewicht of collimator voor gammastralen.
1C227
Calcium met beide volgende kenmerken:
a. |
bevat minder dan 1 000 gewichtsdelen per miljoen aan metallische verontreiniging anders dan magnesium; en |
b. |
bevat minder dan 10 gewichtsdelen per miljoen boor. |
1C228
Magnesium met beide volgende kenmerken:
a. |
bevat minder dan 200 gewichtsdelen per miljoen aan metallische verontreiniging anders dan calcium; en |
b. |
bevat minder dan 10 gewichtsdelen per miljoen boor. |
1C229
Bismut met beide volgende kenmerken:
a. |
een zuiverheid van 99,99 gewichtspercenten of meer; en |
b. |
bevat minder dan 10 gewichtsdelen per miljoen zilver. |
1C230
Beryllium, als hierna metaal, legeringen die meer dan 50 gewichtspercenten beryllium bevatten, berylliumverbindingen, fabrikaten daarvan en afval of schroot van deze stoffen.
Noot: 1C230 is niet van toepassing op:
a. |
vensters voor röntgentoestellen of voor apparatuur voor metingen in boorgaten, van berylliummetaal; |
b. |
vormstukken van berylliumoxide als eindproduct of halffabrikaat, speciaal ontworpen voor elektronische onderdelen of als substraat voor elektronische schakelingen; |
c. |
beril (beryllium-aluminiumsilicaat) in de vorm van smaragden of aquamarijnen. |
1C231
Hafnium, als hierna: metaal, legeringen die meer dan 60 gewichtspercenten hafnium bevatten, verbindingen van hafnium die meer dan 60 gewichtspercenten hafnium bevatten, fabrikaten daarvan en afval of schroot van deze stoffen.
1C232
Helium-3 (3He), mengsels die helium-3 bevatten, en producten of toestellen die een van deze stoffen bevatten.
Noot: 1C232 is niet van toepassing op een product of apparaat dat minder dan 1 g helium-3 bevat.
1C233
Lithium, verrijkt in de lithium-6-isotoop (6Li) tot meer dan de natuurlijke abundantie, of producten of toestellen die verrijkt lithium bevatten, als hierna: elementair lithium, legeringen, lithiumverbindingen, mengsels die lithium bevatten, fabrikaten daarvan en afval of schroot van deze stoffen.
Noot: 1C233 is niet van toepassing op thermoluminescentie-stralingsmeters.
Technische noot:
De natuurlijk abundantie van de lithium-6-isotoop is ongeveer 6,5 gewichtspercenten (7,5 % op atomaire basis).
1C234
Zirkonium met een hafniumgehalte van minder dan 1 gewichtsdeel hafnium op 500 gewichtsdelen zirkonium, als hierna: metaal, legeringen die meer dan 50 gewichtspercenten zirkonium bevatten, verbindingen, fabrikaten daarvan, afval of schroot van deze stoffen.
Noot: 1C234 is niet van toepassing op zirkonium in de vorm van folie met een dikte van 0,10 mm of minder.
1C235
Tritium, tritiumverbindingen en mengsels welke tritium bevatten, waarin de verhouding van het aantal tritiumatomen tot het aantal waterstofatomen groter is dan 1: 1000, en producten of toestellen die een van voorgaande stoffen bevatten,
Noot: 1C235 is niet van toepassing op een product of toestel dat minder dan 1,48 × 103 GBq (40 Ci) tritium in welke vorm dan ook bevat.
1C236
Alfastralers met een alfahalveringstijd van tien dagen of langer doch korter dan 200 jaar, in de volgende vormen:
a. |
de elementaire vorm; |
b. |
verbindingen met een totale alfa-activiteit van 37 GBq/kg (1 Ci/kg) of hoger; |
c. |
mengsels met een totale alfa-activiteit van 37 GBq/kg (1 Ci/kg) of hoger; |
d. |
producten of toestellen die een van voorgaande stoffen bevatten. |
Noot: 1C236 is niet van toepassing op een product of toestel dat minder dan 3,7 GBq (100 millicurie) alfa-activiteit bevat.
1C237
Radium-226 (226Ra), radium-226-legeringen, radium-226-verbindingen, mengsels die radium-226 bevatten, fabrikaten daarvan, en producten of toestellen die een van deze stoffen bevatten.
Noot: 1C237 is niet van toepassing op:
a. |
medische middelen; |
b. |
een product of toestel dat minder dan 0,37 GBq (10 millicurie) radium-226 bevat. |
1C238
Chloortrifluoride (ClF3)
1C239
Brisante springstoffen, anders dan bedoeld in de Lijst militaire goederen, of stoffen of mengsels met een gehalte van meer dan 2 gewichtspercenten aan deze springstoffen, met een kristaldichtheid groter dan 1,8 g/cm3 en een detonatiesnelheid groter dan 8 000 m/s.
1C240
Nikkelpoeder en poreus nikkelmetaal, anders dan bedoeld in OC005, zoals:
a. |
nikkelpoeder met beide volgende kenmerken:
|
b. |
poreus nikkelmetaal, gemaakt van materiaal, bedoeld in 1C240.a. |
Noot: 1C240 is niet van toepassing op:
a. |
vezelvormige nikkelpoeders; |
b. |
enkelvoudige platen van poreus nikkel, met een oppervlakte per plaat van 1 000 cm2 of minder. |
Technische noot:
1C240.b heeft betrekking op poreus metaal dat gevormd is door samenpersing en sintering van de materialen in 1C240.a, om een materiaal van metaal te vormen met fijne poriën die door de gehele structuur heen onderling verbonden zijn.
1C350
Chemische stoffen, geschikt voor het vervaardigen van toxische stoffen, als hieronder, en "chemische mengsels" die een of meer van deze stoffen bevatten:
NB: ZIE OOK DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN EN 1C450
1. |
Thiodiglycol (111-48-8); |
2. |
Fosforoxychloride (10025-87-3); |
3. |
Dimethylmethylfosfonaat (765-79-6); |
4. |
ZIE LIJST MILITAIRE GOEDEREN VOOR Methylfosfonyldifluoride (676-99-3); |
5. |
Methylfosfonyldichloride (676-97-1); |
6. |
Dimethylfosfiet (868-85-9); |
7. |
Fosfortrichloride (7719-12-2); |
8. |
Trimethylfosfiet (121-45-9); |
9. |
Thionylchloride (7719-09-7); |
10. |
3-Hydroxy-1-methylpiperidine (3554-74-3); |
11. |
2-Diisopropylaminoethylchloride (96-79-7); |
12. |
2-Diisopropylaminoethaanthiol (5842-07-9); |
13. |
Chinuclidine-3-ol (1619-34-7); |
14. |
Kaliumfluoride (7789-23-3); |
15. |
2-Chloorethanol (107-07-3); |
16. |
Dimethylamine (124-40-3); |
17. |
Diethylethylfosfonaat (78-38-6); |
18. |
Diethyl-N, N-dimethylfosforamidaat (2404-03-07); |
19. |
Diethylfosfiet (762-04-9); |
20. |
Dimethylamine hydrochloride (506-59-2); |
21. |
Dichloorethylfosfine (1498-40-4); |
22. |
Ethylfosfonyldichloride (1066-50-8); |
23. |
ZIE LIJST MILITAIRE GOEDEREN VOOR Ethylfosfonyldifluoride (753-98-0); |
24. |
Waterstoffluoride (7664-39-3); |
25. |
Methylbenzilaat (76-89-1); |
26. |
Dichloormethylfosfine (676-83-5); |
27. |
2-Diisopropylaminoethanol (96-80-0); |
28. |
Pinacolylalcohol (464-07-3); |
29. |
ZIE LIJST MILITAIRE GOEDEREN VOOR O-Ethyl-2-diisopropylaminoethyl-methylfosfoniet (57856-11-8); |
30. |
Triethylfosfiet (122-52-1); |
31. |
Arseentrichloride (7784-34-1); |
32. |
Benzilzuur (76-93-7); |
33. |
Diethylmethylfosfoniet (15715-41-0); |
34. |
Dimethylethylfosfonaat (6163-75-3); |
35. |
Difluorethylfosfine (430-78-4); |
36. |
Difluormethylfosfine (753-59-3); |
37. |
Chinuclidine-3-on (3731-38-2); |
38. |
Fosforpentachloride (10026-13-8); |
39. |
Pinacolon (75-97-8); |
40. |
Kaliumcyanide (151-50-8); |
41. |
Kaliumbifluoride (7789-29-9); |
42. |
Ammoniumbifluoride (1341-49-7); |
43. |
Natriumfluoride (7681-49-4); |
44. |
Natriumbifluoride (1333-83-1); |
45. |
Natriumcyanide (143-33-9); |
46. |
Triethanolamine (102-71-6); |
47. |
Fosforpentasulfide (1314-80-3); |
48. |
Diisopropylamine (108-18-9); |
49. |
2-Diethylaminoethanol (100-37-8); |
50. |
Natriumsulfide (1313-82-2); |
51. |
Zwavelmonochloride (10025-67-9); |
52. |
Zwaveldichloride (10545-99-0); |
53. |
Triethanolamine hydrochloride (637-39-8); |
54. |
2-Chloorethyldiisopropyl-ammoniumchloride (4261-68-1). |
Noot 1: Voor uitvoer naar "Staten die geen partij zijn bij het Verdrag inzake chemische wapens" worden in 1C350 niet bedoeld "chemische mengsels" die een of meer van de in de punten 1C350.1, .3, .5, .11, .12, .13, .17, .18, .21, .22, .26, .27, .28, .31, .32, .33, .34, .35, .36 en .54 vermelde chemische stoffen bevatten en waarin geen van de afzonderlijk vermelde stoffen meer dan 10 gewichtspercent van het mengsel vertegenwoordigt.
Noot 2: Voor uitvoer naar "Staten die partij zijn bij het Verdrag inzake chemische wapens" worden in 1C350 niet bedoeld "chemische mengsels" die een of meer van de in de punten 1C350.1, .3, .5, .11, .12, .13, .17, .18, .21, .22, .26, .27, .28, .31, .32, .33, .34, .35, .36 en .54 vermelde chemische stoffen bevatten en waarin geen van de afzonderlijk vermelde stoffen meer dan 30 gewichtspercent van het mengsel vertegenwoordigt.
Noot 3: In 1C350 worden niet bedoeld "chemische mengsels" die een of meer van de in de punten 1C350.2, .6, .7, .8, .9, .10, .14, .15, .16, .19, .20, .24, .25, .30, .37, .38, .39, .40, .41, .42, .43, .44, .45, .46, .47, .48, .49, .50, .51, .52 en .53 vermelde chemische stoffen bevatten en waarin geen van de afzonderlijk vermelde stoffen meer dan 30 gewichtspercent van het mengsel vertegenwoordigt.
Noot 4: In 1C350 worden niet bedoeld producten waarvan is vastgesteld dat het gaat om verpakte consumptiegoederen voor de detailhandelverkoop voor persoonlijk gebruik of verpakte consumptiegoederen voor individueel gebruik.
1C351
Humane pathogenen, zoönosen en "toxinen", als hieronder:
a. |
virussen, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van "geïsoleerde levende culturen" of als materiaal met inbegrip van levend materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet, als hieronder:
|
b. |
rickettsiën, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van "geïsoleerde levende culturen" of als materiaal met inbegrip van levend materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet, als hieronder:
|
c. |
bacteriën, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van geïsoleerde levende culturen of als materiaal met inbegrip van levend materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet, als hieronder:
|
d. |
"toxinen", als hieronder, alsmede "sub-eenheden van toxinen" daarvan:
Noot: 1C351.d. is niet van toepassing op botulinum toxinen of conotoxinen als product dat aan alle navolgende criteria voldoet:
|
Noot: 1C351 is niet van toepassing op "vaccins" of "immunotoxinen".
1C352
Dierpathogenen, als hieronder:
a. |
virussen, natuurlijk versterkt of gemodificeerd, in de vorm van "geïsoleerde levende culturen" of als materiaal met inbegrip van levend materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet, als hieronder:
|
b. |
mycoplasma mycoides, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van "geïsoleerde levende culturen" of als materiaal met inbegrip van levend materiaal dat opzettelijk met mycoplasma mycoides is geïnoculeerd of besmet. |
Noot: 1C352 is niet van toepassing op "vaccins".
1C353
Genetische elementen en genetisch gemodificeerde organismen, als hieronder:
a. |
genetisch gemodificeerde organismen, of genetische elementen die de nucleïnezuursequenties bevatten die de pathogeniteit bepalen van de organismen, bedoeld in 1C351.a t/m 1C351.c, 1C352 of 1C354; |
b. |
genetisch gemodificeerde organismen, of genetische elementen die nucleïnezuursequenties bevatten die coderen voor een van de "toxinen" bedoeld in 1C351.d of "sub-eenheden van toxinen" daarvan. |
Technische noot:
Genetische elementen omvatten, onder andere, chromosomen, genomen, plasmiden, transposons en vectoren, al dan niet genetisch gemodificeerd.
Noot: 1C353 is niet van toepassing op nucleïnezuursequenties die de pathogeniteit bepalen van enterohemorragische Escherichia coli serotype O157 en andere verotoxine-producerende stammen dan die welke coderen voor verotoxine of subeenheden daarvan.
1C354
Plantpathogenen, als hieronder:
a. |
virussen, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van geïsoleerde levende culturen of als materiaal met inbegrip van levend materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet, als hieronder:
|
b. |
bacteriën, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van "geïsoleerde levende culturen" of als materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet, als hieronder:
|
c. |
schimmels, natuurlijk, versterkt of gemodificeerd, in de vorm van "geïsoleerde levende culturen" of als materiaal dat opzettelijk met dergelijke culturen is geïnoculeerd of besmet, als hieronder:
|
1C450
Giftige chemische stoffen en voorlopers van giftige chemische stoffen, als hieronder, en "chemische mengsels" die een of meer van deze stoffen bevatten:
NB: ZIE OOK 1C350, 1C351.d EN DE LIJST MILITAIRE GOEDEREN
a. |
Giftige chemische stoffen, als hieronder:
Noot 1: Voor uitvoer naar "Staten die geen partij zijn bij het Verdrag inzake chemische wapens" worden in 1C450 niet bedoeld "chemische mengsels" die een of meer van de in de punten 1C450.a.1 en .a.2 vermelde chemische stoffen bevatten en waarin geen van de afzonderlijk vermelde stoffen meer dan 1 gewichtspercent van het mengsel vertegenwoordigt. Noot 2: Voor uitvoer naar "Staten die partij zijn bij het Verdrag inzake chemische wapens" worden in 1C450 niet bedoeld "chemische mengsels" die een of meer van de in de punten 1C450.a.1 en .a.2 vermelde chemische stoffen bevatten en waarin geen van de afzonderlijk vermelde stoffen meer dan 30 gewichtspercent van het mengsel vertegenwoordigt. Noot 3: In 1C450 worden niet bedoeld "chemische mengsels" die een of meer van de in de punten 1C450.a.4, .a.5,. a.6 en .a.7 vermelde chemische stoffen bevatten en waarin geen van de afzonderlijk vermelde stoffen meer dan 30 gewichtspercent van het mengsel vertegenwoordigt. |
b. |
Voorlopers van giftige chemische stoffen, als hieronder:
Noot 1: Voor uitvoer naar "Staten die geen partij zijn bij het Verdrag inzake chemische wapens" worden in 1C450 niet bedoeld "chemische mengsels" die een of meer van de in de punten 1C450.b.1, .b.2, .b.3, .b.4, .b.5 en .b.6 vermelde chemische stoffen bevatten en waarin geen van de afzonderlijk vermelde stoffen meer dan 10 gewichtspercent van het mengsel vertegenwoordigt. Noot 2: Voor uitvoer naar "Staten die partij zijn bij het Verdrag inzake chemische wapens" worden in 1C450 niet bedoeld "chemische mengsels" die een of meer van de in de 1C450.b.1, .b.2, .b.3, .b.4, .b.5 en .b.6 vermelde chemische stoffen bevatten en waarin geen van de afzonderlijk vermelde stoffen meer dan 30 gewichtspercent van het mengsel vertegenwoordigt. Noot 3: In 1C450 worden niet bedoeld "chemische mengsels" die een of meer van de in de punten 1C450.b.7 en .b.8 vermelde chemische stoffen bevatten en waarin geen van de afzonderlijk vermelde stoffen meer dan 30 gewichtspercent van het mengsel vertegenwoordigt. |
Noot: In 1C450 worden niet bedoeld producten waarvan is vastgesteld dat het gaat om verpakte consumptiegoederen voor de detailhandelverkoop voor persoonlijk gebruik of verpakte consumptiegoederen voor individueel gebruik.
1D
Programmatuur
1D001
"Programmatuur", speciaal ontworpen of aangepast voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van goederen, bedoeld in 1B001, 1B002 en 1B003.
1D002
"Programmatuur" voor de "ontwikkeling" van laminaten of "composieten" met een organische "matrix", een metaal- "matrix" of een koolstof- "matrix".
1D101
"Programmatuur", speciaal ontworpen of aangepast voor het "gebruik" van de in 1B101, 1B102, 1B115, 1B117, 1B118 of 1B119 bedoelde goederen.
1D103
"Programmatuur", speciaal ontwikkeld voor de analyse van de beperking van de zichtbaarheid zoals de radarreflectie, het ultraviolet/infrarood of akoestisch beeld.
1D201
"Programmatuur", speciaal ontwikkeld voor het "gebruik" van de in 1B201 bedoelde goederen.
1E
Technologie
1E001
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot voor de "ontwikkeling" of "productie" van apparatuur of materialen, bedoeld in 1A001.b, 1A001.c, 1A002 tot en met 1A005, 1B en 1C.
1E002
Andere "technologie", als hieronder:
a. |
"technologie" voor de "ontwikkeling" of "productie" van polybenzothiazolen of polybenzoxazolen; |
b. |
"technologie" voor de "ontwikkeling" of "productie" van fluorelastomeerverbindingen die ten minste één vinylethermonomeer bevatten; |
c. |
"technologie" voor het ontwerpen of de "productie" van de volgende basismaterialen of keramische materialen, niet zijnde "composieten":
|
d. |
"technologie" voor de "productie" van aromatische polyamidevezels; |
e. |
"technologie" voor het installeren, onderhouden en repareren van materialen, bedoeld in 1C001; |
f. |
"technologie" voor het repareren van "composieten", laminaten of materialen, bedoeld in 1A002, 1C007.c of d. Noot: 1E002.f is niet van toepassing op technologie voor de reparatie van casco’s van "civiele vliegtuigen" met koolstof- "stapel- of continuvezelmateriaal" en epoxyharsen, die is vermeld in de handleidingen van de vliegtuigfabrikant. |
1E101
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot betreffende het "gebruik" van goederen, bedoeld in 1A102, 1B001, 1B101, 1B102, 1B115 tot en met 1B119, 1C001, 1C101, 1C107, 1C111 tot en met 1C117, 1D101 of 1D103.
1E102
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot betreffende de "ontwikkeling" van "programmatuur", bedoeld in 1D001, 1D101 of 1D103.
1E103
"Technologie" voor het regelen van de temperatuur, druk of atmosfeer in autoclaven of hydroclaven indien gebruikt voor de "productie" van composieten of halffabrikaten van composieten.
1E104
"Technologie" voor de "productie" van pyrolytisch gevormde materialen op een mal, doorn of ander substraat van gassen die ontleden bij temperaturen van 1 573 K (1 300 °C) tot 3 173 K (2 900 °C) en drukken van 130 Pa tot 20 kPa.
Noot: 1E104 omvat tevens "technologie" voor het samenstellen van voorlopergassen, schema’s en gegevens in verband met stroomsnelheden en procesregeling.
1E201
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot betreffende het "gebruik" van goederen, bedoeld in 1A002, 1A202, 1A225, 1A226, 1A227, 1B201, 1B225 t/m 1B233, 1C002.a.2.c of d, 1C010.b, 1C202, 1C210, 1C216, 1C225 t/m 1C240 of 1D201.
1E202
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot betreffende de "ontwikkeling" of "productie" van goederen, bedoeld in 1A202, 1A225 tot en met 1A227.
1E203
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot betreffende de "ontwikkeling" van "programmatuur", bedoeld in 1D201.
CATEGORIE 2
MATERIAALBEWERKING
2A
Systemen, apparatuur en onderdelen
NB: voor stillopende rollagers, zie Lijst militaire goederen.
2A001
Wrijvingsloze rollagers of rollagersystemen, als hieronder, en onderdelen daarvan:
Noot: 2A001 is niet van toepassing op kogels met toleranties volgens opgave van de fabrikant volgens klasse 5 ISO-norm 3290 of slechter.
a. |
kogellagers of lagers met rollers uit één stuk met alle toleranties volgens opgave van de fabrikant volgens ISO 492 tolerantieklasse 4 (of ANSI/ABMA Std 20 tolerantieklasse ABEC-7 of RBEC-7, of andere nationale equivalenten), of beter, en met zowel ringen als rolelementen (ISO 5593) gemaakt van monel of beryllium; Noot: 2A001.a is niet van toepassing op kegelvormige rollagers. |
b. |
andere kogellagers of lagers met rollers uit één stuk met alle toleranties volgens opgave van de fabrikant volgens ISO 492 tolerantieklasse 2 (of ANSI/ABMA Std 20 tolerantieklasse ABEC-9 of RBEC-9, of andere nationale equivalenten), of beter; Noot: 2A001.b is niet van toepassing op kegelvormige rollagers. |
c. |
actieve magnetische lagersystemen waarbij gebruik wordt gemaakt van:
|
2A225
Kroezen vervaardigd van metalen die bestand zijn tegen vloeibare actinidemetalen, als hieronder:
a. |
kroezen met beide hiernavolgende kenmerken:
|
b. |
kroezen met beide hiernavolgende kenmerken:
|
c. |
kroezen met alle hiernavolgende kenmerken:
|
2A226
Afsluiters met alle volgende kenmerken:
a. |
een ‧nominale afmeting‧ van 5 mm of groter; |
b. |
met balgafdichting; en |
c. |
geheel vervaardigd van of gevoerd met aluminium, aluminiumlegering, nikkel of een nikkellegering die 60 gewichtspercenten of meer nikkel bevat. |
Technische noot:
Voor afsluiters met verschillende inlaat- en uitlaatopeningen heeft de in 2A226 bedoelde ‧nominale afmeting‧ betrekking op de kleinste diameter.
2B
Test-, inspectie- en productieapparatuur
Technische noten:
1. |
Parallelle hulpcontourassen, bijvoorbeeld de w-as op horizontale kotterbanken of een tweede roterende hulpas waarvan de hartlijn parallel loopt met de roterende hoofdas, worden niet bij het totale aantal contourassen gerekend. Roterende assen hoeven niet over 360° draaibaar te zijn. Een roterende as kan worden aangedreven door een lineair mechanisme (bijvoorbeeld een draadspil of een tandheugel met rondsel). |
2. |
Voor de toepassing van 2 B is het aantal assen dat gelijktijdig kan samenwerken voor "contourbesturen" het aantal assen die de relatieve beweging tussen een werkstuk en een gereedschap, snijkop of slijpschijf dat/die materiaal van het werkstuk snijdt of verwijdert, beïnvloeden. Dit omvat niet eventuele extra assen die andere relatieve bewegingen in de machine beïnvloeden. Voorbeelden van zulke assen:
|
3. |
De benaming van de assen dient in overeenstemming te zijn met de internationale norm ISO 841 — Machines met numerieke besturing — benamingen van assen en bewegingen. |
4. |
Voor de toepassing van 2B001 tot en met 2B009 wordt een "kantelspil" beschouwd als een roterende as. |
5. |
Aangegeven instelnauwkeurigheidsniveaus op grond van metingen overeenkomstig norm ISO 230/2 (1988) (2) of nationale equivalenten mogen voor elk model werktuigmachine in plaats van individuele machinetests worden gebruikt. Aangegeven instelnauwkeurigheid betekent de nauwkeurigheidswaarde die wordt meegedeeld aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin de exporteur is gevestigd als representatieve waarde voor de nauwkeurigheid van een machinemodel. Bepaling van de aangegeven waarden
|
2B001
Werktuigmachines en combinaties daarvan, voor het verspanen (of snijden) van metalen, keramische materialen of "composieten", die, volgens de technische specificaties van de fabrikant kunnen worden uitgerust met elektronische toestellen voor "numerieke besturing" en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor, als hieronder:
NB: ZIE OOK 2B201.
Noot 1: In 2B001 zijn niet bedoeld werktuigmachines voor speciale toepassingen die alleen dienen voor het vervaardigen van tandwielen. Zie voor dergelijke machines 2B003.
Noot 2: In 2B001 zijn niet bedoeld werktuigmachines voor speciale toepassingen die alleen dienen voor het vervaardigen van een van de volgende onderdelen:
a. |
krukassen of nokkenassen; |
b. |
gereedschappen of frezen; |
c. |
extrusiewormen; |
d. |
gegraveerde of geslepen delen van juwelen. |
Noot 3: Werktuigmachines met ten minste twee van de drie volgende gebruiksmogelijkheden: draaien, frezen of slijpen (bv. een machine voor draaien waarmee ook kan worden gefreesd) moeten op basis van iedere toepasselijke rubriek 2B001 a.,b., of c worden beoordeeld.
a. |
werktuigmachines voor draaien met de volgende eigenschappen:
Noot: 2B001.a is niet van toepassing op machines voor draaien die speciaal zijn ontworpen voor de productie van contactlenzen. |
b. |
werktuigmachines voor frezen met een of meer van de volgende eigenschappen:
|
c. |
werktuigmachines voor slijpen met een of meer van de volgende eigenschappen:
Noot: In 2B001.c zijn niet bedoeld slijpmachines als hieronder:
|
d. |
vonkmachines (EDM) van het draadloze type, met twee of meer assen die gelijktijdig kunnen samenwerken voor "contourbesturen"; |
e. |
werktuigmachines voor het verspanen van metalen, keramische materialen of "composieten", met de volgende eigenschappen:
|
f. |
langgatboormachines of machines voor draaien die zijn aangepast voor langgatboren, met een maximum boordiepte van meer dan 5 000 mm, alsmede speciaal daarvoor ontworpen onderdelen. |
2B002
Numeriek bestuurde werktuigmachines die gebruik maken van een magnetoreologisch- afwerkingsprocédé (MRF).
Technische noot:
Voor de toepassing van 2B002 is MRF een materiaalverwijderingsprocédé waarbij gebruik wordt gemaakt van een abrasieve magnetische vloeistof waarvan de viscositeit via een magnetisch veld wordt gecontroleerd.
2B003
"Numeriek bestuurde" en handgestuurde werktuigmachines en speciaal ontworpen onderdelen, regelapparatuur en toebehoren daarvoor, speciaal ontworpen voor het snijden, afwerken, slijpen of wetten van geharde (Rc = 40 of meer) rechte, schroef- en dubbelgeschroefde tandwielen met een steekdiameter groter dan 1 250 mm en een kopbreedte gelijk aan of groter dan 15 % van de steekdiameter, afgewerkt tot een kwaliteit gelijk aan of beter dan AGMA 14 (gelijkwaardig aan ISO-norm 1328, klasse 3).
2B004
Hete "isostatische persen", met alle hieronder vermelde kenmerken, en speciaal ontworpen onderdelen en toebehoren daarvoor:
NB: ZIE OOK 2B104 EN 2B204
a. |
met de mogelijkheid de temperatuur in de afgesloten ruimte te beheersen, terwijl de drukkamerholte een binnendiameter heeft van 406 mm of meer, en |
b. |
met een van de onderstaande eigenschappen:
|
Technische noot:
De binnenmaat betreft de kamer waarin zowel de werktemperatuur als de werkdruk tot stand komt en omvat geen spanstukken. Deze maat is gelijk aan de kleinste van ofwel de binnendiameter van de drukkamer ofwel de binnendiameter van de geïsoleerde ovenkamer, afhankelijk van het feit welke van de twee kamers zich in de andere bevindt.
NB: Voor speciaal ontworpen matrijzen, mallen en gereedschappen, zie 1B003, 9B009 en de Lijst militaire goederen.
2B005
Speciaal ontworpen apparatuur voor de afzetting, verwerking en procesbesturing van anorganische deklagen, bekledingen en oppervlakmodificaties, als hieronder, voor niet-elektronische substraten door middel van de in de tabel en bijbehorende noten na 2E003.f omschreven procédés en speciaal daarvoor ontworpen geautomatiseerde onderdelen voor de hantering, positionering, manipulatie en besturing:
a. |
"met opgeslagen programma bestuurde" productieapparatuur voor chemische afzetting uit de dampfase (CVD) met alle onderstaande mogelijkheden: NB: ZIE OOK 2B105
|
b. |
"met opgeslagen programma bestuurde" productieapparatuur voor ionenimplantatie met een bundelstroomsterkte van 5 mA of hoger; |
c. |
"met opgeslagen programma bestuurde" productieapparatuur voor elektronenstraalverdampen (EB-PVD) welke een voedingssysteem gespecificeerd voor meer dan 80 kW omvat, met een van de volgende kenmerken:
|
d. |
"met opgeslagen programma bestuurde" productieapparatuur voor plasmaspuiten met een van beide volgende kenmerken:
|
e. |
"met opgeslagen programma bestuurde" productieapparatuur voor sputteren, geschikt voor een stroomdichtheid van 0,1 mA/mm2 of hoger bij een afzettingssnelheid van 15 micrometer/uur of meer; |
f. |
"met opgeslagen programma bestuurde" productieapparatuur voor boogverdampen welke een net van gekoppelde elektromagneten omvat voor de besturing van de punt van de boogontlading op de kathode; |
g. |
"met opgeslagen programma bestuurde" productieapparatuur voor «ion plating» met de mogelijkheid van het in situ meten van ofwel:
|
Noot: 2B005 is niet van toepassing op apparatuur voor chemische afzetting uit de dampfase, voor boogverdamping, sputteren, «ion-plating», of ionenimplantatie die speciaal is ontworpen voor snij- of werktuigmachines.
2B006
Maatinspectie- , meetsystemen of -apparatuur, als hieronder:
a. |
computergestuurde, "numeriek bestuurde" of "met opgeslagen programma bestuurde" coördinatenmeetmachines (CMM), met een driedimensionale (volumetrische) maximaal toelaatbare indicatiefout (maximum permissible error of indication, MPEF) op enig punt in het werkbereik van de machine (d.w.z. binnen de aslengte) gelijk aan of minder (d.w.z. nauwkeuriger) dan (1,7 + L/1 000) micrometer (L is de gemeten lengte in mm), getest overeenkomstig ISO 10360-2 (2001); |
NB: ZIE OOK 2B206
b. |
meetinstrumenten voor lineaire en hoekverplaatsingen, als hieronder:
|
c. |
apparatuur voor het meten van ongelijkmatigheden in oppervlakken met een gevoeligheid van 0,5 nm of minder (d.w.z. nauwkeuriger), door het meten van optische verstrooiing als een functie van de hoek. |
Noot: Werktuigmachines, geschikt voor gebruik als meettoestel, worden bedoeld indien hun prestaties gelijk zijn aan of beter dan de criteria neergelegd voor de werktuigmachinefunctie of de meettoestelfunctie.
2B007
"Robots", met een of meer van de hieronder vermelde kenmerken, en speciaal ontworpen besturingsapparatuur en "eindeffectoren" daarvoor:
NB: ZIE OOK 2B207
a. |
geschikt voor tijdgebonden («in real time»), volledig driedimensionale beeldverwerking of volledig driedimensionale ‧beeldanalyse‧ voor het maken of wijzigen van "programma's" of voor het maken of wijzigen van numerieke programmagegevens; Technische noot: Deze beperking van de ‧beeldanalyse‧ sluit een bepaling van de derde dimensie door middel van beschouwing vanuit een vaste hoek niet uit, noch een beperkte interpretatie van grijstinten voor de waarneming van diepte of structuur voor de toegestane taken (2 1/2 D). |
b. |
speciaal ontworpen volgens nationale veiligheidsnormen voor gebruik in ruimten met explosieven; |
c. |
speciaal ontworpen of gekwalificeerd als bestand zijnde tegen een totale stralingsdosis van een stralingsniveau hoger dan 5 × 103 Gray (silicium) zonder verslechtering van de werking; of Technische noot: De term Gray (silicium) verwijst naar de energie in Joules per kilogram die wordt geabsorbeerd door een onbeschermd siliciummonster dat aan ioniserende straling wordt blootgesteld. |
d. |
speciaal ontworpen voor gebruik op een hoogte van meer dan 30 000 meter. |
2B008
Samenstellingen of eenheden, speciaal ontworpen voor werktuigmachines, maatinspectie-, meetsystemen of -apparatuur, als hieronder:
a. |
lineaire plaatsbepalers, bijvoorbeeld plaatsbepalers van het inductieve type, gekalibreerde schalen, infraroodsystemen of "laser"-systemen, voor terugkoppeling van een lineaire verplaatsing die een totale "nauwkeurigheid" hebben kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) dan (800 + (600 × L × 10 –3)) nm (waarbij L de effectieve lengte is in mm); NB: Voor "laser"-systemen, zie ook noot bij 2B006.b.1. |
b. |
roterende plaatsbepalers, bijvoorbeeld van het inductieve type, gekalibreerde schalen, infraroodsystemen, of "laser"-systemen, voor terugkoppeling van een hoekverdraaiing die een "nauwkeurigheid" hebben kleiner (d.w.z. nauwkeuriger) dan 0,00025°; NB: Voor "laser"-systemen, zie ook noot bij 2B006.b.1. |
c. |
"samengestelde draaitafels" of "kantelspillen" die volgens de technische specificaties van de fabrikant de mogelijkheden van werktuigmachines kunnen vergroten tot aan of boven de niveaus bedoeld in 2B. |
2B009
Forceer-(«spin-forming») of vloei-(«flow-forming») draaibanken die, volgens de technische specificaties van de fabrikant, kunnen worden uitgerust met "numerieke besturings"-eenheden of computerbesturing, en die de volgende eigenschappen bezitten:
NB: ZIE OOK 2B109 EN 2B209
a. |
twee of meer bestuurde assen waarvan er minstens twee gelijktijdig kunnen samenwerken voor "contourbesturen"; en |
b. |
een walskracht van meer dan 60 kN. |
Technische noot:
Machines die de functies van forceren en vloeidraaien combineren, worden voor de toepassing van 2B009 beschouwd als vloeidraaibanken.
2B104
"Isostatische persen", anders dan bedoeld in 2B004, met alle volgende eigenschappen:
NB: ZIE OOK 2B204
a. |
een maximale werkdruk van 69 MPa of meer; |
b. |
ontworpen om een beheerste temperatuur van 873 K (600 °C) of meer te handhaven; en |
c. |
met een binnenkamerdiameter van 254 mm of meer. |
2B105
CVD-ovens, anders dan bedoeld in 2B005.a, ontworpen of aangepast voor het verdichten van koolstof-koolstofcomposieten.
2B109
Vloeidraaibanken («flow-forming-machines») die niet onder 2B009 vallen, en speciaal ontworpen onderdelen, als hieronder:
NB: ZIE OOK 2B2092
a. |
vloeidraaibanken die de volgende eigenschappen bezitten:
|
b. |
speciaal ontworpen onderdelen van in 2B009 of 2B109.a bedoelde vloeidraaibanken. |
Noot: In 2B109 worden niet bedoeld machines die niet kunnen worden gebruikt voor de productie van onderdelen en uitrusting (b.v. motorhuizen) voor voortstuwingssystemen als bedoeld in 9A005, 9A007.a of 9A105.a.
Technische noot:
Machines die de functies van forceren en vloeidraaien combineren, worden voor de toepassing van 2B109 beschouwd als vloeidraaibanken.
2B116
Systemen en apparatuur voor het beproeven door middel van trillingen en componenten daarvoor, als hieronder:
a. |
systemen voor het beproeven door middel van trillingen, waarbij gebruik wordt gemaakt van terugkoppel- of gesloten-kringtechnieken en welke een digitale besturing bevatten, die geschikt zijn om een systeem te laten trillen met 10 g RMS (eff.) of meer over de gehele frequentieband van 20 Hz tot 2 000 Hz en die krachten kunnen overbrengen van 50 kN of meer, met ‧onbelaste tafel‧ gemeten; |
b. |
digitale besturingseenheden, in combinatie met speciaal ontworpen programmatuur voor het testen door middel van trillingen, met een "real-time-bandbreedte" van meer dan 5 kHz en ontworpen voor gebruik met de systemen, bedoeld in 2B116.a; |
c. |
trillingsopwekkers, met of zonder bijbehorende versterkers, geschikt om een kracht van 50 kN of meer uit te oefenen, met ‧onbelaste tafel‧ gemeten, en geschikt voor de systemen, bedoeld in 2B116.a; |
d. |
beproevingsopstellingen en elektronische eenheden ontworpen om verscheidene trillingsopwekkers in een geheel trillingssysteem te combineren, geschikt om een totale effectieve kracht van 50 kN of meer uit te oefenen, met een ‧onbelaste tafel‧ gemeten, en geschikt voor de systemen, bedoeld in 2B116.a. |
Technische noot:
In 2B116 betekent ‧onbelaste tafel‧ een vlakke tafel of een vlak oppervlak, zonder klemmen of hulpstukken.
2B117
Apparatuur en procesregeleenheden, met uitzondering van die bedoeld in 2B004, 2B005.a, 2B104 of 2B105, ontworpen of aangepast voor de verdichting en pyrolyse van composiet raketstraalpijpen en neuskegels voor terugkeervoertuigen («re-entry»).
2B119
Balanceermachines en aanverwante uitrusting, als hieronder:
NB: ZIE OOK 2B219
a. |
balanceermachines die alle navolgende eigenschappen bezitten:
Noot: 2B119.a is niet van toepassing op balanceermachines die ontworpen of aangepast zijn voor tandheelkundige of andere medische uitrusting. |
b. |
indicatorkoppen die zijn ontworpen of aangepast voor gebruik met de in 2B119.a aangegeven machines. Technische noot: Indicatorkoppen worden soms ook balanceerinstrumenten genoemd. |
2B120
Bewegingssimulatoren of kwalificatietafels die alle navolgende kenmerken hebben:
a. |
twee of meer assen; |
b. |
sleepringen geschikt om elektrisch vermogen en/of signaalinformatie over te brengen; en |
c. |
een of meer van de navolgende kenmerken hebben:
|
Noot: 2B120 is niet van toepassing op draaitafels die zijn ontworpen of aangepast voor werktuigmachines of voor medische uitrusting. Voor de controle op draaitafels voor werktuigmachines, zie 2B008.
2B121
Andere dan de in 2B120 aangegeven insteltafels (apparatuur, geschikt voor precieze roterende instelling in elke as), die alle navolgende kenmerken hebben:
a. |
twee of meer assen; en |
b. |
een instelnauwkeurigheid gelijk aan of beter dan 5 boogseconden. |
Noot: 2B121 is niet van toepassing op draaitafels die zijn ontworpen of aangepast voor werktuigmachines of medische uitrusting. Voor de controle op draaitafels voor werktuigmachines, zie 2B008.
2B122
Centrifuges die versnellingen van meer dan 100 g kunnen overbrengen en sleepringen bezitten die elektrisch vermogen en signaalinformatie kunnen overbrengen.
2B201
Werktuigmachines, anders dan bedoeld in 2B001, voor het verspanen of snijden van metalen, keramische materialen of "composieten", die volgens de technische specificaties van de fabrikant kunnen worden uitgerust met elektronische toestellen voor gelijktijdig "contourbesturen" in twee of meer assen, als hieronder:
a. |
werktuigmachines voor frezen met een of meer van de volgende eigenschappen:
|
b. |
werktuigmachines voor slijpen, met een van de volgende kenmerken:
Noot: 2B201.b is niet van toepassing op de volgende werktuigmachines voor slijpen:
|
2B204
"Isostatische persen", anders dan bedoeld in 2B004 of 2B104 en bijbehorende apparatuur, als hieronder:
a. |
"isostatische persen" met beide volgende kenmerken:
|
b. |
matrijzen, mallen en regelapparatuur, speciaal ontworpen voor "isostatische persen", bedoeld in 2B204.a. |
Technische noot:
In 2B204 betreft de binnenmaat de kamer waarin zowel de werktemperatuur als de werkdruk tot stand komen en zij omvat geen spanstukken. Deze maat is gelijk aan de kleinste van ofwel de binnendiameter van de drukkamer ofwel de binnendiameter van de geïsoleerde ovenkamer, afhankelijk van het feit welke van de twee kamers zich in de andere bevindt.
2B206
Niet onder 2B006 opgenomen meetmachines, -instrumenten of -systemen, als hieronder:
a. |
computergestuurde of numeriek bestuurde meetmachines met beide volgende kenmerken:
|
b. |
systemen voor het gelijktijdig testen van lineaire en hoekverplaatsingen van halve bolmantels, met beide volgende kenmerken:
|
Noot 1: Werktuigmachines, geschikt voor gebruik als meettoestel, worden bedoeld indien hun prestaties gelijk zijn aan of beter zijn dan de criteria neergelegd voor de werktuigmachinefunctie of de meettoestelfunctie.
Noot 2: Indien een machine als omschreven in 2B206 op enig punt in haar werkbereik de limieten overschrijdt, wordt de machine bedoeld.
Technische noten:
1. |
De bij de bepaling van de "meetonzekerheid" van een maatinspectiesysteem gebruikte sonde dient te voldoen aan de omschrijving in VDI/VDE 2617, delen 2, 3 en 4. |
2. |
Alle parameters van meetwaarden in 2B206 vertegenwoordigen plus/minus-waarden, niet het totale meetbereik. |
2B207
"Robots", "eindeffectoren" en besturingseenheden, anders dan bedoeld in 2B007, als hierna vermeld:
a. |
"robots" of "eindeffectoren", speciaal ontworpen volgens nationale veiligheidsnormen die gelden voor het hanteren van brisante springstoffen (bijvoorbeeld volgens elektrische normen voor brisante springstoffen); |
b. |
besturingseenheden, speciaal ontworpen voor de in 2B207.a vermelde "robots" of "eindeffectoren". |
2B209
Vloei- («flow-forming») draaibanken, forceer- («spin-forming») draaibanken die vloeidraaifuncties kunnen verrichten, anders dan bedoeld in 2B009 of 2B109, en spillen, als hieronder:
a. |
machines met beide volgende kenmerken:
|
b. |
spillen voor het precisievormgeven van rotoren, ontworpen voor het vormen van cilindrische rotoren met een binnendiameter van 75 mm-400 mm. |
Noot: 2B209.a omvat machines die slechts één enkele rol hebben die ontworpen is om metaal te vervormen, plus twee hulprollen ter ondersteuning van de spil, die echter niet rechtstreeks deelnemen aan het vervormingsproces.
2B219
Centrifugale balanceermachines voor het uitbalanceren in verscheidene vlakken, vast of draagbaar, horizontaal of verticaal, als hieronder:
a. |
centrifugale balanceermachines ontworpen voor het uitbalanceren van flexibele rotors met een lengte van 600 mm of meer en met alle volgende kenmerken:
|
b. |
centrifugale balanceermachines ontworpen voor het uitbalanceren van holle cilindrische rotoronderdelen en met alle volgende kenmerken:
|
2B225
Op afstand bediende manipulatoren die kunnen worden aangewend voor het doen verrichten van handelingen op afstand bij radiochemische scheidingswerkingen of in hete cellen, met een van de volgende kenmerken:
a. |
geschikt om te werken bij een hete-celwand met een dikte van 0,6 m of meer (opereren door de wand heen); of |
b. |
geschikt om de afstand over de bovenkant van een hete-celwand met een dikte van 0,6 m of meer te overbruggen (opereren over de wand heen). |
Technische noot:
Op afstand bediende manipulatoren zorgen voor het mechanisch overbrengen van handelingen van een bediener naar een bedieningsarm en eindklem. Deze kunnen van het zgn. meester/slaaf-type zijn of worden bediend via een joystick of een toetsenbord.
2B226
Inductieovens, werkend met beheerste atmosfeer (vacuüm of inert gas) en stroombronnen daarvoor, als hieronder:
NB: ZIE OOK 3B
a. |
ovens met alle volgende kenmerken:
|
b. |
speciaal voor in 2B226.a omschreven inductieovens ontworpen stroombronnen met een opgegeven vermogen van 5 kW of meer. |
Noot: Ovens, ontworpen voor het bewerken van halfgeleiderplakken («wafers») zijn niet bedoeld in 2B226.a.
2B227
Metallurgische smelt- en gietovens met vacuüm of op een andere wijze beheerste atmosfeer en bijbehorende apparatuur, als hieronder:
a. |
vlamboogovens voor hersmelten en gieten met beide volgende kenmerken:
|
b. |
ovens voor het smelten met elektronenstralen en ovens voor het verstuiven en smelten met een plasma met beide volgende kenmerken:
|
c. |
computersystemen voor besturing en controle, speciaal geconfigureerd voor de in 2B227.a en 2B227.b bedoelde ovens. |
2B228
Apparatuur voor de vervaardiging of assemblage van rotoren, rotorrichtapparatuur, spillen en matrijzen voor het vormen van balgen, als hieronder:
a. |
rotorassemblageapparatuur voor de assemblage van rotorbuisdelen, schijven en deksels van gascentrifuges; Noot: 2B228.a omvat zeer nauwkeurige spillen, klemmen en machines voor krimppassen; |
b. |
rotorrichtapparatuur voor het richten van de rotorbuisdelen van een gascentrifuge ten opzichte van een gemeenschappelijke as; Technische noot: Gewoonlijk bestaat de apparatuur in 2B228.b uit zeer nauwkeurige meetsondes gekoppeld aan een computer die vervolgens de werking van bijvoorbeeld de voor het richten van de rotorbuisdelen gebruikte pneumatische plunjers bestuurt. |
c. |
balgvormende spillen en matrijzen voor de productie van balgen met een enkele winding. Technische noot: De in 2B228.c bedoelde balgen hebben alle volgende kenmerken:
|
2B230
"Drukomzetters", geschikt voor het meten van de absolute druk op elk punt in het traject van 0 tot en met 13 kPa, met beide hiernavolgende kenmerken:
a. |
drukopneemelementen vervaardigd van of beschermd door aluminium, aluminiumlegeringen, nikkel of nikkellegeringen met meer dan 60 gewichtspercenten nikkel, en |
b. |
een van de twee hiernavolgende kenmerken:
|
Technische noot:
Voor de toepassing van 2B230 houdt ‧nauwkeurigheid‧ in non-lineariteit, hysteresis en herhaalbaarheid bij omgevingstemperatuur.
2B231
Vacuümpompen met alle volgende kenmerken:
a. |
een toevoerhals van 380 mm of groter; |
b. |
een pompsnelheid van 15 000 liter/seconde of meer; en |
c. |
geschikt voor het bereiken van een maximale onderdruk beter dan 13 mPa. |
Technische noten:
1. |
De pompsnelheid wordt bepaald op het meetpunt met stikstofgas of lucht. |
2. |
De maximale onderdruk wordt berekend aan de invoerzijde van de pomp terwijl de invoer van de pomp is afgesloten. |
2B232
Meertrapskanonnen voor lichte gassen of andere kanonsystemen voor hoge snelheden (spoel-elektromagnetische en thermo-elektrische types en andere geavanceerde systemen) die projectielen kunnen versnellen tot een snelheid van 2 km per seconde of meer.
2B350
Chemische productieapparatuur en onderdelen daarvan, als hieronder:
a. |
reactorvaten of reactors, met of zonder roerwerk, met een totaal inwendig (geometrisch) volume van meer dan 0,1 m3 (100 liter) en minder dan 20 m3 (20 000 liter), waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt of zijn opgeslagen, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen:
|
b. |
roerwerken voor gebruik in reactorvaten of reactors als aangegeven in 2B350.a, en voor gebruik in dergelijke roerwerken ontworpen schoepen, bladen en assen, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt of zijn opgeslagen, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen:
|
c. |
opslagtanks en vaten met een totaal inwendig (geometrisch) volume van meer dan 0,1 m3 (100 l), waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt of zijn opgeslagen, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen:
|
d. |
warmtewisselaars of condensors met een warmte-uitwisseloppervlak van meer dan 0,15 m2 en minder dan 20 m2, en voor gebruik in dergelijke warmtewisselaars of condensors ontworpen buizen, platen, spoelen of blokken (kernen), waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen:
|
e. |
distillatiekolommen of absorptiekolommen met een inwendige diameter van meer dan 0,1 m, en voor gebruik in dergelijke distillatiekolommen of absorptiekolommen ontworpen vloeistofverdelers, dampverdelers of vloeistofcollectoren, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen:
|
f. |
op afstand bedienbare vulapparatuur waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen:
|
g. |
kleppen met een nominale afmeting van meer dan 10 mm en de voor die kleppen ontworpen omhulsels (klephuizen) of voorgevormde binnenbekledingen, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt of zijn opgeslagen, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen:
|
h. |
dubbelwandige buizen met een lektestaansluiting, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt of zijn opgeslagen, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen:
|
i. |
balg- of diafragmapompen met meervoudige afdichting, met ingekapselde rotor of magnetisch aangedreven, met door de fabrikant opgegeven maximale pompsnelheid van meer dan 0,6 m3 per uur, of vacuümpompen met door de fabrikant opgegeven maximale pompsnelheid van meer dan 5 m3 per uur bij standaardtemperatuur (273 K (0 °C)) en druk (101,3 kPa), en voor gebruik in dergelijke pompen ontworpen omhulsels (pomphuizen), voorgevormde binnenbekledingen, schoepen, vleugelraderen of straalpompverdeelstukken, waarvan alle oppervlakken die in direct contact komen met de chemicaliën die worden verwerkt, gemaakt zijn van een of meer van de volgende materialen:
|
j. |
verbrandingsovens ontworpen om chemicaliën bedoeld in 1C350 te vernietigen, met speciaal ontworpen afvaltoevoersystemen en speciale transportfaciliteiten en een gemiddelde verbrandingskamertemperatuur van meer dan 1 273 K (1 000oC), waarvan alle oppervlakken van het afvaltoevoersysteem die in direct contact komen met de afvalproducten, gemaakt zijn van of bekleed zijn met een of meer van de volgende materialen:
|
Technische noot:
"Koolstofgrafiet" is een composiet bestaande uit amorf koolstof en grafiet, met 8 of meer gewichtspercenten grafiet.
2B351
Controleapparatuur voor giftige gassen, als hieronder, vermeld en speciaal daarvoor ontworpen detectoren:
a. |
geschikt om in continubedrijf chemische strijdgassen of chemische stoffen als bedoeld in 1C350 waar te nemen bij concentraties van minder dan 0,3 milligram per m3 lucht, of |
b. |
geschikt om cholinesteraseremmende werking waar te nemen. |
2B352
Uitrusting, geschikt voor het manipuleren van biologische stoffen, als hieronder:
a. |
complete installaties met fysische inperking van de klassen P3 en P4; Technische noot: P3- en P4- (BL3, BL4, L3, L4) inperkingsniveaus zijn gespecificeerd in de WHO Laboratory Biosafety Manual (2e editie, Genève 1993). |
b. |
fermentoren, geschikt voor het kweken van pathogene "micro-organismen" of virussen of de productie van "toxinen", zonder aërosolvorming, met een totale capaciteit van 20 liter of meer; Technische noot: Fermentoren omvatten bioreactoren, chemostaten en continustroomsystemen. |
c. |
centrifuges, geschikt voor continu scheiden zonder aërosolvorming, met alle volgende kenmerken:
Technische noot: Met centrifuges zijn ook bedoeld decanteerflessen. |
d. |
dwars- (tangentiële) stroomfiltratieapparatuur en onderdelen, als hieronder:
Noot: In 2B352.d wordt niet bedoeld apparatuur voor omgekeerde osmose, zoals gespecificeerd door de fabrikant. |
e. |
vriesdroogapparatuur, geschikt voor stoomsterilisatie en met een condensorcapaciteit van meer dan 10 kg ijs per 24 uur en minder dan 1 000 kg ijs per 24 uur; |
f. |
beschermings- of insluitingsmiddelen, als hieronder:
|
g. |
aërosol-inhalatiekamers ontworpen voor immuniteitsonderzoek met "micro-organismen", virussen of "toxinen" met een capaciteit van 1 m3 of meer. |
2C
Materialen
Geen.
2D
Programmatuur
2D001
"Programmatuur" die verschilt van de in 2D002 bedoelde programmatuur, speciaal ontworpen of aangepast voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van apparatuur, bedoeld in 2A001 of 2B001 t/m 2B009.
2D002
"Programmatuur" voor elektronische toestellen, ook wanneer geïntegreerd in een elektronisch toestel of systeem, waardoor dergelijke toestellen of systemen kunnen functioneren als "numerieke besturings"-eenheid, en geschikt om meer dan vier assen gelijktijdig te laten samenwerken voor "contourbesturen".
Noot 1: 2D002 is niet van toepassing op "programmatuur" die speciaal is ontworpen of aangepast voor de bediening van werktuigmachines die niet zijn vermeld in categorie 2.
Noot 2: 2D002 is niet van toepassing op "programmatuur" voor goederen die zijn vermeld in 2B002. Zie 2D001 voor programmatuur voor goederen vermeld in 2B002.
2D101
"Programmatuur" speciaal ontworpen of aangepast voor het "gebruik" van apparatuur, bedoeld in 2B104, 2B105, 2B109, 2B116, 2B117 of 2B119 tot en met 2B122.
Opmerking: ZIE OOK 9D004
2D201
"Programmatuur" speciaal ontworpen voor het "gebruik" van apparatuur, bedoeld in 2B204, 2B206, 2B207, 2B209, 2B219 of 2B227.
2D202
"Programmatuur" speciaal ontworpen of aangepast voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van apparatuur, bedoeld in 2B201.
2E
Technologie
2E001
"Technologie" volgens de algemene technologienoot voor de "ontwikkeling" van apparatuur of "programmatuur", bedoeld in 2A, 2B of 2D.
2E002
"Technologie" volgens de algemene technologienoot voor de "productie" van apparatuur, bedoeld in 2A of 2B.
2E003
Andere "technologie", als hieronder:
a. |
"technologie" voor de "ontwikkeling" van interactieve grafische modellen als geïntegreerd onderdeel in "numerieke besturings"-eenheden voor het maken of wijzigen van werkstukprogramma's; |
b. |
"technologie" voor fabricageprocessen door middel van metaalbewerking, als hieronder:
|
c. |
"technologie" voor de "ontwikkeling" of "productie" van machines voor hydraulisch strekvormen en matrijzen daarvoor, voor de fabricage van vliegtuigconstructies; |
d. |
"technologie" voor de "ontwikkeling" van generatoren van instructies voor werktuigmachines (b.v. werkstukprogramma's) op basis van ontwerpgegevens welke aanwezig zijn in "numerieke besturings"-eenheden; |
e. |
"technologie" voor de "ontwikkeling" van integratie-"programmatuur" voor het inbouwen van expertsystemen in "numerieke besturings"-eenheden ten behoeve van geavanceerde beslissingsondersteuning voor verrichtingen op de werkvloer; |
f. |
"technologie" voor het aanbrengen van anorganische deklagen of deklagen door anorganische modificatie van het oppervlak, omschreven in kolom 3 van onderstaande tabel, op nieţ-elektronische substraten, gespecificeerd in kolom 2 van onderstaande tabel, door middel van procédés als omschreven in kolom 1 van onderstaande tabel en als gedefinieerd in de technische noten. Noot: De tabel en de technische noot zijn opgenomen na punt 2E301. |
2E101
"Technologie" volgens de algemene technologienoot voor het "gebruik" van apparatuur of "programmatuur", bedoeld in 2B004, 2B009, 2B104, 2B109, 2B116 2B119 tot en met 2B122 of 2D101.
2E201
"Technologie" volgens de algemene technologienoot voor het "gebruik" van apparatuur of "programmatuur", bedoeld in 2A225, 2A226, 2B001, 2B006, 2B007.b, 2B007.c, 2B008, 2B009, 2B201, 2B204, 2B206, 2B207, 2B209, 2B225 t/m 2B232, 2D201 of 2D202.
2E301
"Technologie" volgens de algemene technologienoot voor het "gebruik" van goederen bedoeld, in 2B350 t/m 2B352.
Tabel
Afzettingstechnieken
|
|
|
||||||
|
"superlegeringen" |
Aluminiden voor inwendige kanalen |
||||||
keramische materialen (19) en glazen met een lage uitzettingscoëfficiënt (14) |
Siliciden carbiden diëlektrische lagen (15) diamant diamantachtige koolstof (17) |
|||||||
"composieten" met een koolstof-koolstof-, keramische of metaal "matrix" |
Siliciden carbiden vuurvaste metalen mengsels daarvan (4) diëlektrische lagen (15) aluminiden gelegeerde aluminiden (2) boriumnitride |
|||||||
gecementeerde wolfraamcarbide (16) siliciumcarbide (18) |
Carbiden wolfraam mengsels daarvan (4) diëlektrische lagen (15) |
|||||||
molybdeen en molybdeenlegeringen |
Diëlektrische lagen (15) |
|||||||
beryllium en berylliumlegeringen |
diëlektrische lagen (15) diamant diamantachtige koolstof (17) |
|||||||
sensorvenstermaterialen (9) |
diëlektrische lagen (15) diamant diamantachtige koolstof (17) |
|||||||
|
|
|
||||||
|
"superlegeringen" |
Gelegeerde siliciden gelegeerde aluminiden (2) McrAlX (5) Gemodificeerd zirkoniumoxide (12) siliciden aluminiden mengsels daarvan (4) |
||||||
keramische materialen (19) en glazen met een lage uitzettingscoëfficiënt (14) |
Diëlektrische lagen (15) |
|||||||
roestwerend staal (7) |
McrAlX (5) Gemodificeerd zirkoniumoxide (12) mengsels daarvan (4) |
|||||||
"composieten" met een koolstof-koolstof- , keramische of metaal "matrix" |
Siliciden carbiden vuurvaste metalen mengsels daarvan (4) diëlektrische lagen (15) boriumnitride |
|||||||
gecementeerde wolfraamcarbide (16) siliciumcarbide (18) |
Carbiden wolfraam mengsels daarvan (4) diëlektrische lagen (15) |
|||||||
molybdeen en molybdeenlegeringen |
Diëlektrische lagen (15) |
|||||||
beryllium en berylliumlegeringen |
diëlektrische lagen (15) boriden beryllium |
|||||||
sensorvenstermaterialen (9) |
Diëlektrische lagen (15) |
|||||||
titaanlegeringen (13) |
boriden nitriden |
|||||||
|
keramische materialen (19) en glazen met een lage uitzettingscoëfficiënt (14) |
Siliciden Diëlektrische lagen (15) diamantachtige koolstof (17) |
||||||
"composieten" met een koolstof-koolstof-, keramische of metaal "matrix" |
Diëlektrische lagen (15) |
|||||||
gecementeerde wolfraamcarbide (16) siliciumcarbide |
Diëlektrische lagen (15) |
|||||||
molybdeen en molybdeenlegeringen |
Diëlektrische lagen (15) |
|||||||
beryllium en berylliumlegeringen |
Diëlektrische lagen (15) |
|||||||
sensorvenstermaterialen (9) |
diëlektrische lagen (15) diamantachtige kodstof koolstof (17) |
|||||||
|
keramische materialen (19) en glazen met een lage uitzettingscoëfficiënt (14) |
Siliciden diëlektrische lagen (15) diamantachtige koolstof (17) |
||||||
"composieten" met een koolstof-koolstof-, keramische of metaal "matrix" |
Diëlektrische lagen (15) |
|||||||
gecementeerde wolfraamcarbide (16) siliciumcarbide |
Diëlektrische lagen (15) |
|||||||
molybdeen en molybdeenlegeringen |
Diëlektrische lagen (15) |
|||||||
beryllium en berylliumlegeringen |
Diëlektrische lagen (15) |
|||||||
sensorvenstermaterialen (9) |
Diëlektrische lagen (15) diamantachtige koolstof (17) |
|||||||
|
"superlegeringen" |
Gelegeerde siliciden gelegeerde aluminiden (2) McrAlX (5) |
||||||
polymeren (11) en "composieten" met een organische "matrix" |
Boriden carbiden nitriden diamantachtige koolstof (17) |
|||||||
|
"composieten" met een koolstof-koolstof-, keramische of metaal "matrix" |
Siliciden carbiden mengsels daarvan (4) |
||||||
titaanlegeringen (13) |
Siliciden aluminiden gelegeerde aluminiden (2) |
|||||||
vuurvaste metalen en legeringen (8) |
Siliciden oxiden |
|||||||
|
"superlegeringen" |
McrAlX (5) Gemodificeerd zirkoniumoxide (12) mengsels daarvan (4) slijtbaar nikkelgrafiet slijtbare materialen met Ni-Cr-Al slijtbaar Al-Si-polyester gelegeerde aluminiden (2) |
||||||
aluminiumlegeringen (6) |
McrAlX (5) Gemodificeerd zirkoniumoxide (12) siliciden mengsels daarvan (4) |
|||||||
vuurvaste metalen en legeringen (8) |
Aluminiden siliciden carbiden |
|||||||
roestwerend staal (7) |
MCrAIX (5) gemodificeerd zirkoniumoxide (12) mengsels daarvan (4) |
|||||||
titaanlegeringen (13) |
carbiden aluminiden siliciden gelegeerde aluminiden (2) slijtbaar nikkelgrafiet slijtbare materialen met Ni-Cr-A1 slijtbaar A1-Si-polyester |
|||||||
|
vuurvaste metalen en legeringen (8) |
ineengesmolten siliciden ineengesmolten aluminiden met uitzondering van weerstandsverhittingselementen |
||||||
"composieten" met een koolstof-koolstof-, keramische of metaal "matrix" |
siliciden carbiden mengsels daarvan (4) |
|||||||
|
"superlegeringen" |
gelegeerde siliciden gelegeerde aluminiden (2) aluminiden gemodificeerd met edele metalen (3) MCrAlX (5) gemodificeerd zirkoniumoxide (12) platina mengsels daarvan (4) |
||||||
keramische materialen en glazen met een lage uitzettingscoëfficiënt (14) |
siliciden platina mengsels daarvan (4) diëlektrische lagen (15) diamantachtige koolstof (17) |
|||||||
titaanlegeringen (13) |
boriden nitriden oxiden siliciden aluminiden gelegeerde aluminiden (2) carbiden |
|||||||
"composieten" met een koolstof-koolstof-, keramische of metaal "matrix" |
siliciden carbiden vuurvaste metalen mengsels daarvan (4) diëlektrische lagen (15) boriumnitride |
|||||||
gecementeerde wolfraamcarbide (16) siliciumcarbide (18) |
carbiden wolfraam mengsels daarvan (4) diëlektrische lagen (15) boriumnitride |
|||||||
molybdeen en molybdeenlegeringen |
diëlektrische lagen (15) |
|||||||
beryllium en berylliumlegeringen |
boriden diëlektrische lagen (15) beryllium |
|||||||
sensorvenstermaterialen (9) |
diëlektrische lagen (15) diamantachtige koolstof (17) |
|||||||
vuurvaste metalen en legeringen (8) |
aluminiden siliciden oxiden carbiden |
|||||||
|
hoge temperatuur lagerstaalsoorten |
toevoeging van chroom, tantaal of niobium (columbium) |
||||||
titaanlegeringen (13) |
boriden nitriden |
|||||||
beryllium en berylliumlegeringen |
boriden |
|||||||
gecementeerde wolfraamcarbide (16) |
carbiden nitriden |
Tabel — Afzettingstechnieken — noten
1. |
‧Bekledingsprocédé‧ behelst zowel het herstel en opknappen van de deklaag als het aanbrengen van een oorspronkelijke deklaag. |
2. |
Eénfasige of meerfase-bekledingen waarbij één of meer elementen worden afgezet vóór of tijdens het aanbrengen van de aluminidebekleding, worden, zelfs wanneer deze elementen door middel van een ander bekledingsprocédé worden afgezet, mede begrepen onder de term ‧bekleding met gelegeerde aluminide‧; daaronder wordt echter niet begrepen het meerdere malen toepassen van éénfasige «pack» cementeringsprocédés om gelegeerde aluminiden te verkrijgen. |
3. |
Meerfase-bekleding waarbij het edele metaal of de edele metalen worden opgebracht door middel van een ander bekledingsprocédé voordat de aluminidebekleding wordt aangebracht, wordt mede begrepen onder de term ‧met edelmetaal gemodificeerde aluminide‧-bekleding. |
4. |
Het begrip ‧mengsels daarvan‧ omvat geïnfiltreerd materiaal, samenstellingen met een verlopend gehalte, gelijktijdig afgezette materialen en afzettingen bestaande uit meerdere lagen en zij worden verkregen door middel van één of meer van de in de tabel vermelde bekledingsprocédés. |
5. |
Met MCrAlX wordt bedoeld een bekledingslegering waarbij M staat voor kobalt, ijzer, nikkel of combinaties daarvan en X staat voor hafnium, yttrium, silicium, tantaal in iedere hoeveelheid of voor andere opzettelijke toevoegingen van meer dan 0,01 gewichtspercent in verschillende verhoudingen en combinaties, met uitzondering van:
|
6. |
Met ‧aluminiumlegeringen‧ worden bedoeld legeringen met een treksterkte van 190 MPa of meer gemeten bij 293 K (20 °C). |
7. |
Met ‧roestwerend staal‧ wordt bedoeld AISI (American Iron and Steel Institute) serie 300 of naar gelijkwaardige nationale normen geclassificeerde staalsoorten. |
8. |
‧Vuurvaste metalen en legeringen‧ omvatten de volgende metalen en hun legeringen: niobium (columbium), molybdeen, wolfraam en tantaal. |
9. |
"Sensorvenstermaterialen", als hierna: aluminiumoxide, silicium, germanium, zinksulfide, zinkselenide, galliumarsenide, diamant, galliumfosfide, saffier en de volgende metaalhaliden: sensorvenstermaterialen met een diameter groter dan 40 mm indien gemaakt van zirconiumfluoride en hafniumfluoride. |
10. |
Technologie voor het in één fase «pack» cementeren van massieve aërodynamische vlakken wordt niet bedoeld in deze categorie. |
11. |
‧Polymeren‧, als hierna: polyimide, polyester, polysulfide, polycarbonaten en polyurethanen. |
12. |
‧Gemodificeerd zirkoniumoxide‧ verwijst naar toevoegingen van andere metaaloxiden, b.v. calciumoxide, magnesiumoxide, yttriumoxide, hafniumoxide, zeldzame aardoxiden, enz. aan zirkoniumoxide teneinde bepaalde kristallografische fasen en fasesamenstellingen te stabiliseren. Warmtebarrièrebekledingen gemaakt van zirkoniumoxide, gemodificeerd met calciumoxide of magnesiumoxide door middel van mengen of versmelting worden niet bedoeld. |
13. |
Met ‧titaanlegeringen‧ worden uitsluitend bedoeld ruimtevaartlegeringen met een treksterkte van 900 MPa of meer gemeten bij 293 K (20 oC). |
14. |
Met ‧glazen met een lage thermische uitzettingscoëfficiënt‧ worden bedoeld glazen met een uitzettingscoëfficiënt van 1 × 10–7 K– 1 of minder gemeten bij 293 K (20 °C). |
15. |
‧Diëlektrische lagen‧ zijn bekledingen die zijn opgebouwd uit uit meerdere lagen bestaande isolatiematerialen waarbij gebruik wordt gemaakt van de interferentie-eigenschappen van een ontwerp dat is samengesteld uit materialen met uiteenlopende brekingsindexen voor de reflectie, transmissie of absorptie van verschillende golflengtebanden. Met diëlektrische lagen worden bedoeld meer dan vier diëlektrische lagen of "composiete" diëlektrische/metaallagen. |
16. |
Materialen voor snij- en vormwerktuigen bestaande uit wolfraamcarbide/(met kobalt, nikkel), titaancarbide/(met kobalt, nikkel), chroomcarbide/(met nikkel, chroom) en chroomcarbide/(met nikkel) zijn niet mede begrepen onder de ‧gecementeerde wolfraamcarbide‧ in de tabel. |
17. |
Niet bedoeld wordt "technologie" die speciaal is ontwikkeld voor het aanbrengen van diamantachtige koolstof op een van de volgende artikelen:
|
18. |
‧Siliciumcarbide‧ omvat geen materiaal voor snij- of vormwerktuigen. |
19. |
Keramische substraten, zoals onder dit nummer gebruikt, omvatten geen keramische materialen met 5 % of meer gewichtspercent klei- of cementinhoud, als afzonderlijke bestanddelen dan wel in combinatie. |
De definities van de in kolom 1 van de tabel vermelde procédés luiden als volgt:
a. |
Chemische afzetting uit de dampfase (CVD) is een procédé voor deklaagbekleding of voor bekleding door modificatie van het oppervlak waarbij een metaal, legering, "composiet", diëlektrisch of keramisch materiaal op een verhit substraat wordt afgezet. In de nabijheid van een substraat worden gasvormige reagentia ontleed of gecombineerd, wat leidt tot de afzetting van het gewenste materiaal, zijnde een element, legering of samengesteld materiaal, op het substraat. De energie voor dit proces van ontleding of chemische reactie kan worden geleverd door de hitte van het substraat, door een gloeiontladingsplasma of door "laser"-bestraling. NB 1: CVD omvat de volgende procédés: «out-of-pack»-afzetting met gerichte gasstroom, pulserende CVD, thermische afzetting met beheerste kernenvorming (CNTD), met plasma versterkte of met plasma ondersteunde CVD-procédés. NB 2:«Pack» geeft aan dat een substraat is ingebed in een poedermengsel. NB 3: Het bij het «out-of-pack»-procédé gebruikte gasvormige materiaal wordt verkregen door toepassing van dezelfde basisreacties en parameters als bij het «pack» cementeringsprocédé, behalve dat het te bekleden substraat niet in contact komt met het poedermengsel. |
b. |
Thermische verdampingsafzetting (TE-PVD) (opdampen) is een procédé voor deklaagbekleding in een vacuümkamer bij een druk van minder dan 0,1 Pa waarin gebruik wordt gemaakt van een thermische energiebron voor het verdampen van het bekledingsmateriaal. Dit leidt tot de neerslag, of afzetting, van de verdampte stoffen op een in een geschikte positie geplaatst substraat. De toevoeging van gassen aan de vacuümkamer tijdens het bekledingsprocédé voor het opbouwen van een samengestelde bekleding is een gebruikelijke aanpassing van het procédé. Het gebruik van een ionen of elektronenstraal, of plasma, teneinde de afzetting van de bekleding te activeren of te ondersteunen is eveneens een gebruikelijke aanpassing in deze techniek. Ook kunnen tijdens deze procédés monitoren worden gebruikt voor het tijdens het proces meten van de optische kenmerken en de dikte van de bekledingslaag. Specifieke TE-PVD-procédés verlopen als volgt:
|
c. |
«Pack» cementering is een procédé voor bekleding door modificatie van het oppervlak of voor deklaagbekleding waarbij een substraat wordt ingebed in een poedermengsel, een zgn. «pack», dat bestaat uit:
Het substraat en het poedermengsel bevinden zich in een retort die wordt verhit tot 1 030 K (757 °C) à 1 375 K (1 102 °) gedurende een tijd lang genoeg voor afzetting van de laag. |
d. |
Plasmaspuiten is een deklaagbekledingsprocédé waarbij een spuitpistool, dat een plasma produceert en reguleert, bekledingsmaterialen in poeder- of draadvorm krijgt toegevoerd, deze smelt en naar een substraat drijft, waarop zich een integraal gehechte laag vormt. Plasmaspuiten zoals hier bedoeld is ofwel plasmaspuiten bij lage druk ofwel plasmaspuiten met hoge snelheid. NB 1: Lage druk wil zeggen minder dan de atmosferische omgevingsdruk. NB 2: Met hoge snelheid wordt bedoeld een uitstroomsnelheid van het gas uit het mondstuk hoger dan 750 m/s bij 293 K (20 °C) en 0,1 MPa. |
e. |
Afzetting uit suspensie is een procédé voor bekleding door modificatie van het oppervlak of voor deklaagbekleding waarbij een metaalhoudend of keramisch poeder met een organische bindstof in suspensie wordt gebracht in een vloeistof en op een substraat wordt aangebracht door spuiten, dompelen of penselen; vervolgens droging aan de lucht of in een oven; en warmtebehandeling om de gewenste laag te verkrijgen. |
f. |
Afzetting door middel van sputteren is een deklaagbekledingsprocédé dat is gebaseerd op een verschijnsel van impulsoverdracht, waarbij positief geladen ionen worden versneld door een elektrisch veld naar het oppervlak van een trefplaat (deklaagmateriaal). De kinetische energie van de botsende ionen is voldoende om ervoor te zorgen dat atomen aan het oppervlak van de trefplaat vrijkomen en worden afgezet op een in een geschikte positie geplaatst substraat. NB 1: De tabel verwijst uitsluitend naar afzetting door sputteren met een triode, magnetron of naar reactief sputteren, welke methoden worden toegepast om de hechting van de bekleding en de afzetsnelheid te vergroten, en naar hoogfrequent (RF) versterkte afzetting door sputteren, wat wordt toegepast om de verdamping van niet-metaalhoudende bekledingsmaterialen mogelijk te maken. NB 2: Ionenstralen met lage energie (minder dan 5 keV) kunnen worden toegepast om de afzetting in gang te zetten. |
g. |
Ionenimplantatie is een procédé voor bekleding door modificatie van het oppervlak waarbij het te legeren element wordt geïoniseerd, wordt versneld door een potentiaalgradiënt en in het substraatoppervlak wordt geïmplanteerd. De definitie omvat mede procédés waarbij tegelijk met de ionenimplantatie elektronenstraalverdamping of afzetting door middel van sputtering plaatsvindt. |
CATEGORIE 3
ELEKTRONICA
3A
Systemen, apparatuur en onderdelen
Noot 1: De embargostatus van in 3A001 of 3A002 omschreven apparatuur en onderdelen, anders dan die welke zijn omschreven in 3A001.a.3 t/m 3A001.a.10 of 3A001.a.12, die speciaal zijn ontworpen voor apparatuur waarvoor een uitvoervergunning vereist is, of die dezelfde functionele eigenschappen hebben, wordt bepaald door de embargostatus van die andere apparatuur.
Noot 2: De embargostatus van geïntegreerde schakelingen als omschreven in 3A001.a.3 t/m 3A001.a.9 of 3A001.a.12 die onveranderbaar zijn geprogrammeerd of ontworpen voor een specifieke functie, wordt eveneens bepaald door de embargostatus van die andere apparatuur.
NB: Wanneer de fabrikant of de aanvrager de embargostatus van de andere apparatuur niet kan bepalen, wordt de embargostatus bepaald op grond van 3A001.a.3 t/m 3A001.a.9 of 3A001.a.12.
Indien de geïntegreerde schakeling een "microcomputer-microschakeling" of een microbesturingsmicroschakeling op basis van silicium is als omschreven in 3A001.a.3 met een woordlengte van de ‧operand‧ (data) van 8 bit of minder, dan wordt de embargostatus van de geïntegreerde schakeling bepaald in 3A001.a.3.
3A001
Elektronische onderdelen, als hieronder:
a. |
Universele geïntegreerde schakelingen, als hieronder: Noot 1: De vraag of een uitvoervergunning is vereist voor (al dan niet afgewerkte) plakken («wafers») waarin de functie reeds is vastgelegd, dient te worden beoordeeld aan de hand van de parameters in 3A001.a. Noot 2: Geïntegreerde schakelingen omvatten de volgende typen:
|
b. |
Microgolf- of millimetergolfelementen:
|
c. |
Elementen waarbij gebruik wordt gemaakt van akoestische golven, als hieronder, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor:
|
d. |
Elektronische elementen of schakelingen die onderdelen bevatten vervaardigd van "supergeleidende" materialen die speciaal zijn ontworpen om te werken bij temperaturen beneden de "kritische temperatuur" van ten minste een van de "supergeleidende" bestanddelen en met een of meer van de volgende functies:
|
e. |
Hoge-energiecomponenten, als hieronder:
|
f. |
Absolute positiecodeerapparaten van het type met roterende as met één van beide volgende kenmerken:
|
3A002
Universele elektronische apparatuur, als hieronder:
a. |
Opnameapparatuur, als hieronder, en speciaal daarvoor ontworpen testband:
|
b. |
"Samenstellingen" van "frequentiesynthesizers" met een "frequentiewisseltijd" van de ene gekozen frequentie naar de andere van minder dan 1 ms. |
c. |
Radiofrequentie-"signaalanalysatoren", als hieronder:
|
d. |
«Synthesized» signaalgeneratoren die uitgangsfrequenties afgeven waarvan de nauwkeurigheid en stabiliteit op korte of lange termijn wordt bepaald door, afgeleid van, of beheerst door de inwendige referentiestandaard en met een of meer van de volgende kenmerken:
Noot: In 3A002.d wordt niet bedoeld apparatuur waarbij de uitgangsfrequentie wordt verkregen door het optellen of aftrekken van twee of meer kristaloscillatorfrequenties, waarna de uitkomst eventueel wordt vermenigvuldigd. |
e. |
Netwerkanalysatoren met een maximale werkfrequentie hoger dan 43,5 GHz. |
f. |
Microgolftestontvangers met beide volgende kenmerken:
|
g. |
Atomaire frequentiestandaarden met een van beide volgende kenmerken:
Noot: In 3A002.g.1 worden niet bedoeld rubidiumstandaarden die niet "gekwalificeerd voor gebruik in de ruimte" zijn. |
3A003
Temperatuurregelingssystemen met nevelkoeling die gebruik maken van apparatuur met een gesloten vloeistofcirculatie en -reconditioneringscircuit in een lucht- en waterdicht omhulsel waarin met speciaal daartoe ontworpen spuitmonden een diëlektrische vloeistof op elektronische componenten wordt verneveld om deze binnen de gebruikstemperatuur te houden, en speciaal hiervoor ontworpen onderdelen.
3A101
Elektronische uitrusting, elementen en onderdelen, anders dan vermeld in 3A001, als hieronder:
a. |
analoog/digitaal-omzetters, geschikt voor gebruik in "raketten" en gespecificeerd om te voldoen aan de militaire specificaties voor ruw gebruik voor apparatuur; |
b. |
versnellers waarmee elektromagnetische straling kan worden geproduceerd in de vorm van remstraling afkomstig van versnelde elektronen met een energie van 2 MeV of meer en systemen die deze versnellers bevatten. Noot: In 3A101.b wordt niet bedoeld apparatuur speciaal bestemd voor medische doeleinden. |
3A201
Elektronische onderdelen, anders dan vermeld in 3A001, als hieronder:
a. |
condensators met een van de volgende groepen kenmerken:
|
b. |
supergeleidende solenoïde elektromagneten met alle volgende kenmerken:
Noot: In 3A201.b worden niet bedoeld magneten die speciaal zijn ontworpen voor en worden uitgevoerd ‧als onderdeel van‧ medische apparatuur voor beeldvorming door middel van kernmagnetische resonantie (Nuclear Magnetic Resonance — NMR). De zinsnede ‧als onderdeel van‧ betekent niet noodzakelijkerwijs werkelijk als onderdeel van dezelfde zending. Afzonderlijke zendingen vanuit verschillende bronnen zijn toegestaan, mits in de bijbehorende exportdocumenten duidelijk wordt vermeld dat de zendingen ‧als onderdeel van‧ de beeldvormende systemen worden verzonden. |
c. |
röntgen-generatoren met flitsontlading of gepulseerde elektronenversnellers met een van de volgende groepen kenmerken:
Noot: In 3A201.c. worden niet bedoeld versnellers die een bestanddeel zijn van toestellen ontworpen voor andere toepassingen dan elektronenbundels of röntgenstraling (b.v. elektronenmicroscopie) en versnellers ontworpen voor medische toepassingen Technische noten:
|
3A225
Frequentieomzetters of frequentiegeneratoren, anders dan vermeld in 0B001.b.13, met alle volgende kenmerken:
a. |
een meerfasige uitgang geschikt voor het leveren van een vermogen van 40 W of groter; |
b. |
geschikt om te werken in het frequentiegebied van 600 tot 2 000 Hz; |
c. |
totale harmonische vervorming beter (minder) dan 10 %, en |
d. |
frequentieafwijking kleiner dan 0,1 %. |
Technische noot:
De in 3A225 bedoelde frequentieomzetters zijn ook bekend als «converters» of «inverters».
3A226
Gelijkstroombronnen met hoog vermogen, anders dan bedoeld in 0B001.j.6, met beide volgende kenmerken:
a. |
over een periode van acht uur ononderbroken 100 V of meer kunnen produceren bij een stroom van 500 A of meer, en |
b. |
met een stroom- of spanningsstabiliteit beter dan 0,1 % over een periode van acht uur. |
3A227
Hoogspanningsgelijkstroombronnen, anders dan vermeld in 0B001.j.5, met beide volgende kenmerken:
a. |
over een periode van acht uur ononderbroken 20 kV of meer kunnen produceren bij een stroom van 1 A of meer, en |
b. |
met een stroom- of spanningsstabiliteit beter dan 0,1 % over een periode van acht uur. |
3A228
Niet in 0B001.j.5 omschreven schakelelementen, als hieronder:
a. |
buizen met koude kathode, al dan niet met gas gevuld, die op dezelfde wijze als een vonkbrug werken, en alle volgende kenmerken hebben:
Noot: Onder 3A228 vallen met gas gevulde krytronbuizen en vacuümsprytronbuizen. |
b. |
gestuurde vonkbruggen met beide volgende kenmerken:
|
c. |
modulen of samenstellingen met een snelle schakelfunctie met alle volgende kenmerken:
|
3A229
Ontstekingstoestellen en gelijkwaardige pulsgeneratoren met hoge stroomsterkte, als hieronder:
NB: ZIE OOK LIJST MILITAIRE GOEDEREN.
a. |
ontstekingsmechanismen met explosieve detonator, ontworpen voor het starten van meervoudige detonators als vermeld in 3A232; |
b. |
modulaire elektrische pulsgeneratoren (pulseerders) met alle volgende kenmerken:
Noot: 3A229.b. omvat starters voor xenonflitslampen. Technische noot: In 3A229.b.5. is de stijgtijd gedefinieerd als het tijdsinterval dat verstrijkt tussen het bereiken van 10 % van de piekstroom en 90 % van de piekstroom als de generator op een ohmse weerstand wordt aangesloten. |
3A230
Hoogfrequente pulsgeneratoren met alle volgende kenmerken:
a. |
een uitgangsspanning van meer dan 6 V in een weerstandsbelasting van minder dan 55 ohm, en |
b. |
met een pulsstijgtijd van minder dan 500 picoseconden. |
Technische noot:
In 3A230 is de pulsstijgtijd gedefinieerd als het tijdsinterval dat verstrijkt tussen het bereiken van 10 % van de piekspanning en 90 % van de piekspanning.
3A231
Neutronengeneratorsystemen, met inbegrip van buizen, met beide volgende kenmerken:
a. |
ontworpen om te werken zonder uitwendig vacuümsysteem, en |
b. |
gebruik maken van elektrostatische versnelling voor het opwekken van een tritium-deuterium-kernreactie. |
3A232
Detonators en meervoudige ontstekingssystemen, als hieronder:
NB: ZIE OOK LIJST MILITAIRE GOEDEREN.
a. |
elektrische gestarte explosieve detonators, als hieronder:
|
b. |
opstellingen waarbij gebruik wordt gemaakt van enkel- of meervoudige detonators en die zijn ontworpen om door middel van een enkel ontstekingssignaal een explosief oppervlak van meer dan 5 000 mm2 bijna gelijktijdig tot ontploffing te brengen met een ontstekingstijdmarge over het oppervlak van minder dan 2,5 microseconden. |
Noot: In 3A232 worden niet bedoeld detonators die uitsluitend gebruik maken van primaire springstoffen, zoals loodazide.
Technische noot:
De in 3A232 bedoelde detonators maken alle gebruik van een kleine elektrische geleider («bridge», «bridge wire» of folie) die explosief verdampt wanneer er een snelle elektrische stroomstoot doorheen wordt geleid. Bij het «non-slapper»-type brengt de exploderende geleider een chemische ontploffing op gang in een daarmee in aanraking zijnd brisant materiaal, bijvoorbeeld PETN (pentaerytritoltetranitraat). Bij «slapper»-detonators wordt een «flyer» of «slapper» door de explosieve verdamping van de elektrische geleider over een spleet gedreven en de schok van de «slapper» op een springstof brengt een chemische ontploffing op gang. Bij sommige constructies wordt de «slapper» door een magnetisch veld gestart. Met de uitdrukking «exploding foil»-detonator worden zowel EB-detonators als «slapper»-detonators bedoeld. Verder wordt soms het woord ‧ontsteking‧ gebruikt in plaats van het woord detonator.
3A233
Massaspectrometers, anders dan vermeld in 0B002.g, die ionen met een massa van 230 atomaire massa eenheden (a.m.e.) of meer kunnen meten en die een oplossend vermogen hebben dat beter is dan 2 a.m.e. op 230 a.m.e., en ionenbronnen hiervoor, als hieronder:
a. |
inductief gekoppelde plasma-massaspectrometers (ICP/MS); |
b. |
massaspectrometers werkend door middel van een gloeiontlading (GDMS); |
c. |
massaspectrometers werkend door middel van thermische ionisatie (TIMS); |
d. |
massaspectrometers werkend door middel van elektronenbeschieting, met een bronkamer vervaardigd van of bedekt met een materiaal dat bestand is tegen UF6; |
e. |
massaspectrometers werkend met een molecuulbundel, met één van de volgende kenmerken:
|
f. |
massaspectrometers werkend met een microfluoreer-ionenbron ontworpen voor actiniden of actinidefluoriden. |
3B
Test-, inspectie- en productieapparatuur
3B001
Productie-apparatuur voor halfgeleiderelementen of -materialen, als hieronder, en speciaal ontworpen onderdelen en toebehoren daarvoor:
a. |
Apparatuur voor epitaxiale groei, als hieronder:
|
b. |
Apparatuur ontworpen voor ionenimplantatie, met een of meer van de volgende kenmerken:
|
c. |
Apparatuur voor het etsen door middel van anisotrope droge methoden (met plasma), als hieronder:
|
d. |
Apparatuur voor het met plasma versterkt chemisch neerslaan uit de dampfase (PECVD), als hieronder:
|
e. |
Centrale «wafer» transportsystemen met meerdere kamers, voor het automatisch laden van de wafers en met:
Noot: In 3B001.e worden niet bedoeld robotachtige automatische wafertransportsystemen die niet zijn ontworpen om te werken in een vacuümomgeving. |
f. |
Lithografische apparatuur, als hieronder:
|
g. |
maskers of fijne optische netwerken («reticles») voor geïntegreerde schakelingen, vermeld in 3A001; |
h. |
maskers bestaande uit verscheidene lagen met een faseverschuivingslaag. Noot: In 3B001.h zijn niet bedoeld maskers bestaande uit verscheidene lagen met een faseverschuivingslaag die ontworpen zijn voor de fabricage van geheugenmedia die niet onder 3AB001 vallen. |
3B002
"Met opgeslagen programma bestuurde" testapparatuur, speciaal ontworpen voor het testen van afgewerkte of half-afgewerkte halfgeleiderelementen, als hieronder, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen en toebehoren:
a. |
voor het testen van S-parameters van transistorelementen bij frequenties hoger dan 31,8 GHz; |
b. |
voor het testen van geïntegreerde schakelingen en geschikt voor het functioneel testen («truth table testing») met een ‧patroonsnelheid‧ hoger dan 667 MHz; Noot: In 3B002.b wordt niet bedoeld testapparatuur die speciaal is ontworpen voor het testen van:
Technische noot: Voor de toepassing van dit punt wordt verstaan onder ‧patroonsnelheid‧ de maximale frequentie van digitale werking van testapparatuur. De ‧patroonsnelheid‧ stemt derhalve overeen met de hoogste overbrengsnelheid van de testapparatuur in non-multiplexed mode. De ‧patroonsnelheid‧ wordt ook testsnelheid, maximale digitale frequentie of maximale digitale snelheid genoemd. |
c. |
voor het testen van in 3A001.b.2 vermelde geïntegreerde schakelingen voor microgolven; |
3C
Materialen
3C001
Hetero-epitaxiale materialen bestaande uit een "substraat" met verscheidene gestapelde epitaxiaal gegroeide lagen van:
a. |
silicium; |
b. |
germanium; |
c. |
siliciumcarbide; of |
d. |
III/V gallium- of indiumverbindingen. Technische noot: III/V-verbindingen zijn polykristallijne, binaire of complexe monokristallijne producten bestaande uit elementen uit de groepen IIIA en VA van het periodieke systeem van Mendelejev (galliumarsenide, gallium-aluminiumarsenide, indiumfosfide, enz.). |
3C002
«Resists» (gevoelige lagen), als hieronder, en "substraten" bekleed met aan vergunningsplicht onderworpen «resists»:
a. |
positieve «resists» ontworpen voor halfgeleiderlithografie, die optimaal geschikt zijn gemaakt voor gebruik bij golflengten van minder dan 350 nm; |
b. |
alle «resists» ontworpen voor gebruik met elektronen- of ionenbundels met een gevoeligheid van 0,01 microcoulomb/mm2 of beter; |
c. |
alle «resists» ontworpen voor gebruik met röntgenstralen met een gevoeligheid van 2,5 mJ/mm2 of beter; |
d. |
alle «resists» die optimaal geschikt zijn gemaakt voor beeldvorming aan het oppervlak, met inbegrip van ‧gesilyleerde‧ resists. Technische noot: ‧Silyleer‧technieken zijn procédés waarbij het oppervlak van de «resists» wordt geoxideerd ter verhoging van de kwaliteit bij zowel natte als droge ontwikkeling. |
3C003
Organisch-anorganische verbindingen, als hieronder:
a. |
organische metaalverbindingen van aluminium, gallium of indium met een zuiverheidsgraad (op metaalbasis) hoger dan 99,999 %; |
b. |
organische arseen-, antimoon- en fosforverbindingen met een zuiverheidsgraad (op basis van de anorganische elementen) hoger dan 99,999 %. |
Noot: In 3C003 worden alleen bedoeld verbindingen waarvan het metallische, deels metallische of niet-metallische element direct gekoppeld is aan koolstof in het organische deel van het molecuul.
3C004
Hydriden van fosfor, arseen of antimoon, met een zuiverheid hoger dan 99,999 %, zelfs bij verdunning in edelgassen of waterstof.
Noot: In 3C004 zijn niet bedoeld hydriden die 20 mol % of meer edelgassen of waterstof bevatten.
3D
Programmatuur
3D001
"Programmatuur" ("software"), speciaal ontworpen voor de "ontwikkeling" of de "productie" van apparatuur, vermeld in 3A001.b t/m 3A002.g of in 3B.
3D002
"Programmatuur", speciaal ontworpen voor het "gebruik" van een van de volgende:
a. |
apparatuur vermeld in 3B001.a tot en met f; of |
b. |
apparatuur vermeld in 3B002. |
3D003
Op fysische elementen gebaseerde simulatieprogrammatuur, speciaal ontworpen voor de "ontwikkeling" van lithografische, ets- of opdampingsprocédés voor het omzetten van maskerpatronen in specifieke topografische patronen in geleiders en diëlektrische of halfgeleidermaterialen.
Technische noot:
In 3.D.3 betekent "op fysische elementen gebaseerde" het gebruik maken van berekeningen om een fysische oorzaak-en-gevolg-keten te berekenen op basis van fysische grootheden (bv. temperatuur, druk, diffusieconstanten en eigenschappen van halfgeleidermaterialen).
Noot: Bibliotheken, ontwerpmodellen of daarmee samenhangende gegevens voor het ontwerpen van halfgeleiderelementen of geïntegreerde schakelingen worden beschouwd als "technologie".
3D004
"Programmatuur", speciaal ontworpen voor de "ontwikkeling" van apparatuur als vermeld in 3A003.
3D101
"Programmatuur", speciaal ontworpen of aangepast voor het "gebruik" van apparatuur als vermeld in 3A101.b.
3E
Technologie
3E001
"Technologie" volgens de algemene technologienoot voor de "ontwikkeling" of "productie" van apparatuur of materialen, vermeld in 3A, 3B of 3C;
Noot 1: In 3E001 wordt niet bedoeld "technologie" voor de "productie" van apparatuur of onderdelen die onder 3A003 vallen.
Noot 2: In 3E001 wordt niet bedoeld "technologie" voor de "ontwikkeling" of de "productie" van geïntegreerde schakelingen bedoeld in 3A001.a.3 t/m 3A001.a.12, met beide volgende kenmerken:
1. |
er wordt gebruik gemaakt van technologie van 0,5 micrometer of meer, en |
2. |
bevat geen ‧meerlagenstructuur‧. |
Technische noot:
De term ‧meerlagenstructuur‧ omvat niet elementen met maximaal drie metaallagen en drie lagen van polysilicium.
3E002
"Technologie" volgens de algemene technologienoot, anders dan vermeld in 3E001, voor de "ontwikkeling" of de "productie" van "microprocessor-microschakelingen", "microcomputer-microschakelingen" en microbesturing-microschakelingen met een "totale theoretische prestatie" (CTP) van 530 miljoen theoretische bewerkingen per seconde (Mtops) of meer en een logische rekeneenheid (ALU) met een toegangsbereik van 32 bit of meer.
Noot: Noot 2 betreffende de vrijstellingen bij 3E001 geldt eveneens voor 3E002.
3E003
Andere "technologie" voor de "ontwikkeling" of "productie" van:
a. |
micro-elektronische vacuümelementen; |
b. |
halfgeleiderelementen met een heterostructuur, zoals transistors met hoge elektronenmobiliteit (HEMT), hetero bipolaire transistors (HBT), elementen met een quantumval of superrooster; Noot: In 3E003.b is niet bedoeld technologie voor hoge-elektronenmobiliteit-transistoren (HEMT) werkende bij frequenties van minder dan 31,8 GHz en hetero-junction bipolaire transistoren (HBT) werkende bij frequenties van minder dan 31,8 GHz., |
c. |
"supergeleidende" elektronische elementen; |
d. |
substraten van diamantfilm voor elektronische componenten; |
e. |
SOI (silicon-on-insulator)-substraten voor geïntegreerde schakelingen met siliciumdioxide als isolator; |
f. |
substraten van siliciumcarbide voor elektronische onderdelen; |
g. |
elektronische vacuümbuizen werkende bij frequenties van 31,8 GHz of hoger. |
3E101
"Technologie" volgens de algemene technologienoot voor het "gebruik" van apparatuur of "programmatuur", vermeld in 3A001.a.1 of 2, 3A101 of 3D101.
3E102
"Technologie" volgens de algemene technologienoot voor de "ontwikkeling" van "programmatuur", vermeld in 3D101.
3E201
"Technologie" volgens de algemene technologienoot voor het "gebruik" van apparatuur, vermeld in 3A001.e.2, 3A001.e.3, 3A201, 3A225 t/m 3A233.
CATEGORIE 4
COMPUTERS
Noot 1: Computers, aanverwante apparatuur of "programmatuur" die telecommunicatie- of "lokaal netwerk-" functies verrichten, dienen tevens te worden getoetst aan de criteria van categorie 5, deel 1 (Telecommunicatie).
Noot 2: Besturingseenheden die zorgen voor de directe onderlinge verbinding van de hoofdlijnen of kanalen van de centrale verwerkingseenheden, het "werkgeheugen" en de schijvenbesturingseenheden worden niet beschouwd als telecommunicatieapparatuur als omschreven in categorie 5, deel 1 (Telecommunicatie).
NB: Zie 5D001 voor de embargostatus van "programmatuur" die speciaal is ontworpen voor pakketschakelen.
Noot 3: Computers, aanverwante apparatuur of "programmatuur" die cryptografische of cryptoanalytische functies verrichten of certificeerbare veiligheid op verscheidene niveaus of certificeerbare gebruikersisolatie verschaffen, of die de elektromagnetische compatibiliteit (EMC) beperken, dienen tevens te worden getoetst aan de criteria van categorie 5, deel 2 (Informatiebeveiliging).
4A
Systemen, apparatuur en onderdelen
4A001
Elektronische computers en aanverwante apparatuur, als hieronder, en "samenstellingen" en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
NB: ZIE OOK 4A101
a. |
speciaal ontworpen voor één van beide volgende kenmerken:
|
b. |
met kenmerken of functies die de limieten van categorie 5, deel 2 (Informatiebeveiliging) te boven gaan. Noot:In 4A001.b zijn niet bedoeld elektronische computers en aanverwante apparatuur wanneer zij voor persoonlijk gebruik bestemd zijn en door de gebruiker worden meegevoerd. |
4A003
"Digitale computers", "samenstellingen" en aanverwante apparatuur daarvoor, zoals hieronder vermeld, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
Noot 1: In 4A003 zijn mede bedoeld:
a. |
vectorprocessoren, |
b. |
«array» processoren, |
c. |
digitale signaalprocessoren, |
d. |
logische processoren, |
e. |
apparatuur voor "beeldverbetering", |
f. |
apparatuur voor "signaalverwerking". |
Noot 2: De embargostatus van de in 4A003 omschreven "digitale computers" of aanverwante apparatuur wordt bepaald door de embargostatus van andere apparatuur of systemen, mits:
a. |
de "digitale computers" of aanverwante apparatuur essentieel zijn voor de werking van de andere apparatuur of systemen; |
b. |
de "digitale computers" of de aanverwante apparatuur niet een "voornaamste deel" van de andere apparatuur of systemen vormen; en NB 1: De embargostatus van apparatuur voor "signaalverwerking" of "beeldverbetering" speciaal ontworpen voor andere apparatuur, waarvan de functies beperkt zijn tot die welke noodzakelijk zijn voor die andere apparatuur, wordt bepaald door de embargostatus van die andere apparatuur, ook indien het criterium betreffende het "voornaamste deel" wordt overschreden. NB 2: Zie categorie 5 (Deel 1 — Telecommunicatie) voor de embargostatus van "digitale computers" of aanverwante apparatuur voor telecommunicatie-uitrusting. |
c. |
de "technologie" voor de "digitale computers" en aanverwante apparatuur wordt bepaald door 4E. |
a. |
ontworpen of aangepast voor "storingstolerantie"; Noot:"Digitale computers" en aanverwante apparatuur als bedoeld in 4A003.a zijn niet ontworpen of aangepast voor "storingstolerantie" als zij gebruik maken van één of meer van de volgende voorzieningen:
|
b. |
"digitale computers" met een "totale theoretische prestatie" ("CTP") groter dan 190 000 miljoen theoretische bewerkingen per seconde (Mtops); |
c. |
"samenstellingen", speciaal ontworpen of aangepast voor verhoging van de prestaties door samenvoeging van "rekenelementen" ("CE’s"), zodat de "CTP" van de samengevoegde "rekenelementen" de limiet van 4A003b overschrijdt; Noot 1: 4A003.c is uitsluitend van toepassing op "samenstellingen" en programmeerbare onderlinge verbindingen die de limieten van 4A003.b niet te boven gaan, wanneer deze als niet-geïntegreerde "samenstellingen" worden geëxporteerd. 4A003.c is niet van toepassing op "samenstellingen" die van zichzelf door de aard van hun ontwerp beperkt zijn tot gebruik als aanverwante apparatuur, vermeld in 4A003.d of 4A003.e. Noot 2: Niet bedoeld zijn in 4A003.d "samenstellingen", speciaal ontworpen voor een product of groep van producten waarvan de maximale configuratie de limiet van 4A003.b niet te boven gaat. |
d. |
niet gebruikt; |
e. |
apparatuur die analoog-naar-digitaal-omzettingen kan uitvoeren en de limieten van 3A001.a.5 te boven gaat; |
f. |
niet gebruikt; |
g. |
apparatuur, speciaal ontworpen voor het extern onderling verbinden van "digitale computers" of aanverwante apparatuur, welke communicatie met een gegevenssnelheid groter dan 1,25 Gbyte/s mogelijk maakt. Noot: In 4A003.g worden niet bedoeld interne onderlinge verbindingen (zoals «backplanes», «buses»), passieve onderlinge verbindingen, "netwerktoegangsbesturingseenheden" of communicatiekanaalbesturingseenheden". |
4A004
Computers, als hieronder, en speciaal daarvoor ontworpen aanverwante apparatuur, "samenstellingen" en onderdelen:
a. |
"«systolic array»-computers"; |
b. |
"neurale computers"; |
c. |
"optische computers". |
4A101
Analoge computers, "digitale computers" of digitale differentiaalanalysators, anders dan bedoeld in 4A001.a.1, geschikt voor ruw gebruik en ontworpen of aangepast voor gebruik in ruimtelanceervoertuigen, vermeld in 9A004, of sonderingsraketten, vermeld in 9A104.
4A102
"Hybride computers", speciaal ontworpen voor het modelleren, simuleren of integreren van het ontwerp van ruimtelanceervoertuigen, vermeld in 9A004, of sonderingsraketten, vermeld in 9A104.
Noot: Deze post is alleen van toepassing als de apparatuur wordt geleverd met programmatuur, vermeld in 7D103 of 9D103.
4B
Test-, inspectie- en productieapparatuur
Geen.
4C
Materialen
Geen.
4D
Programmatuur
Noot: De embargostatus van "programmatuur" voor de "ontwikkeling", de "productie", of het "gebruik" van apparatuur omschreven in andere categorieën, wordt in de desbetreffende categorie behandeld. De embargostatus van "programmatuur" voor apparatuur, omschreven in de onderhavige categorie, wordt hier behandeld.
a. |
"Programmatuur", speciaal ontworpen of aangepast voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van apparatuur, materialen of "programmatuur", vermeld in 4A001 t/m 4A004 of 4D. |
b. |
Andere dan de onder 4D001a genoemde "programmatuur", speciaal ontworpen of aangepast voor de "ontwikkeling" of de "productie" van:
|
4D002
"Programmatuur", speciaal ontworpen of aangepast voor ondersteuning van "technologie", vermeld in 4E.
4D003
Specifieke "programmatuur", als hieronder:
a. |
"programmatuur" voor bedrijfssystemen, ontwikkelingsinstrumenten voor "programmatuur" en compileerprogramma’s, speciaal ontworpen voor apparatuur voor "verwerking van meervoudige stromen van gegevens", in "broncode"; |
b. |
niet gebruikt; |
c. |
"programmatuur" met kenmerken of functies die de limieten van categorie 5, deel 2 (Informatiebeveiliging) te boven gaan. Noot: In 4D003.c is niet bedoeld programmatuur wanneer zij voor persoonlijk gebruik bestemd is en door de gebruiker wordt meegevoerd. |
4E
Technologie
a. |
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van apparatuur, materialen of "programmatuur", vermeld in 4A of 4D. |
b. |
Andere dan de onder 4E001a genoemde "technologie", speciaal ontworpen of aangepast voor de "ontwikkeling" of de "productie" van:
|
Technische noot betreffende de "totale theoretische prestatie"(composite theoretical performance (CTP))
Afkortingen in deze technische noot
"CE" |
«computing element» ("rekenelement" — doorgaans een rekenkundige logische eenheid) |
FP |
«Floating point» (drijvende komma) |
XP |
‧fixed point‧ (vaste komma) |
t |
uitvoeringstijd |
XOR |
«exclusive OR» (exclusieve OF) |
CPU |
central processing unit' (centrale verwerkingseenheid) |
TP |
‧theoretical performance‧ (theoretische prestatie van één enkel CE) |
"CTP" |
«composite theoretical performance» ("totale theoretische prestatie" van verscheidene CE’s) |
R |
‧effective calculating rate‧ (effectieve rekensnelheid) |
WL |
woordlengte |
L |
compensatiefactor voor de woordlengte |
* |
vermenigvuldiging |
De uitvoeringstijd "t" wordt uitgedrukt in microseconden, TP en CTP worden uitgedrukt in miljoenen theoretische bewerkingen per seconde (Mtops) en WL wordt uitgedrukt in bits.
De berekening van CTP
CTP is een maat voor de rekenprestaties, uitgedrukt in Mtops. Om de CTP van een combinatie van CE’s te berekenen, worden de volgende drie stappen gevolgd:
1. |
Bereken de effectieve rekensnelheid R voor elk CE; |
2. |
Bepaal de theoretische prestatie (TP) voor elk CE door de compensatiefactor voor de woordlengte (L) in de effectieve rekensnelheid (R) te verrekenen; |
3. |
Combineer in het geval van meer dan één CE de TP’s tot een CTP voor de combinatie. |
Hieronder worden deze stappen nader uiteengezet.
Noot 1: Voor combinaties van een aantal CE’s met zowel gemeenschappelijke als niet-gemeenschappelijke geheugensubsystemen vindt de berekening van CTP hiërarchisch plaats in twee stappen: eerst wordt de groep van CE’s met gemeenschappelijk geheugen samengevoegd, vervolgens wordt de CTP van de groepen berekend volgens de methode voor verscheidene CE’s die geen gemeenschappelijk geheugen hebben.
Noot 2: CE’s die zijn beperkt tot «input/output» en randapparatuurfuncties (bijvoorbeeld «disk drive», communicatie en «video display controllers») worden bij de berekening van CTP niet in aanmerking genomen.
TECHNISCHE NOOT BETREFFENDE DE "CTP"
In de onderstaande tabel wordt aangegeven hoe de effectieve rekensnelheid (R) voor elk rekenelement CE wordt berekend:
Stap 1: De effectieve rekensnelheid R
Voor CE’s met daarin geïmplementeerd: Noot: Elk CE afzonderlijk behandelen |
Effectieve rekensnelheid R |
Alleen XP |
als geen add (optellen) is geïmplementeerd dan:
Als noch add noch multiply (vermenigvuldigen) is geïmplementeerd gebruik dan de snelste beschikbare rekenkundige bewerking als volgt:
Zie noten X en Z |
Alleen FP |
,
Zie noten X en Y |
Zowel FP als XP (R) |
Bereken R xp, R fp |
Voor eenvoudige logische processoren zonder de genoemde rekenkundige bewerkingen. |
Waarin tlog de uitvoeringstijd van de XOR is, of voor logische apparatuur zonder de XOR-functie de snelste eenvoudige logische bewerking. Zie noten X en Z |
Voor speciale logische processoren zonder de genoemde rekenkundige of logische bewerkingen. |
R = R' × WL/64 waarin R' het aantal resultaten per seconde is, WL het aantal bits waarop de logische bewerking plaatsvindt en 64 een factor om op een 64-bitbewerking te normeren. |
Noot W: Voor een pijplijn CE die per klokcyclus, nadat de pijplijn vol is, maximaal één rekenkundige of logische bewerking kan uitvoeren, kan een pijplijnsnelheid worden bepaald. In dat geval wordt van de pijplijnsnelheid en de verwerkingssnelheid zonder pijplijn de hoogste waarde als effectieve rekensnelheid genomen.
Noot X: Voor CE’s die verscheidene bewerkingen van een bepaald type in één cyclus verrichten (bijvoorbeeld twee optellingen of twee identieke logische bewerkingen per cyclus), wordt de uitvoeringstijd t gegeven door:
CE’s die verschillende typen rekenkundige of logische bewerkingen in één machinecyclus verrichten, worden behandeld als verschillende afzonderlijke CE’s die gelijktijdig werken (bijvoorbeeld een CE dat een optelling en een vermenigvuldiging in één cyclus verricht, wordt behandeld als twee CE’s die respectievelijk één optelling in één cyclus en één vermenigvuldiging in één cyclus verrichten). Als een afzonderlijk CE zowel een scalaire functie als een vectorfunctie heeft, wordt de kortste uitvoeringstijd genomen.
Noot Y: Als in het CE geen «FP add» of «FP multiply» zijn geïmplementeerd maar het CE «FP divide» (delen) verricht:
Als in het CE «FP reciprocal» is geïmplementeerd, maar niet «FP add», «FP multiply» of «FP divide», dan:
Als geen van de genoemde instructies is geïmplementeerd, is de effectieve FP-snelheid 0.
Noot Z: In eenvoudige logische bewerkingen wordt door één instructie één enkele logische manipulatie met ten hoogste twee operanden met gegeven lengte verricht. In complexe logische bewerkingen wordt door één instructie een aantal logische manipulaties verricht om met twee of meer operanden een of meer resultaten te verkrijgen.
Voor alle ondersteunde operandlengtes dienen de snelheden te worden berekend voor zowel pijplijn- (indien ondersteund) als niet-pijplijnbewerkingen, waarbij wordt uitgegaan van de snelste uitvoeringsopdracht voor elke operandlengte gebaseerd op:
1. |
Pijplijn- of register-naar-register-bewerkingen. Houd geen rekening met extreem korte uitvoeringstijden voor bewerkingen met een of meer specifieke operanden (bij voorbeeld vermenigvuldiging met 0 of 1). Als geen register-naar-register-bewerkingen zijn geïmplementeerd, ga dan naar 2. |
2. |
De snelste van de volgende twee bewerkingen: register naar geheugen of geheugen naar register; als deze eveneens ontbreken, ga dan naar 3. |
3. |
Geheugen naar geheugen. |
Gebruik in elk van de bovengenoemde gevallen de kortste door de fabrikant opgegeven uitvoeringstijd.
Stap 2: TP voor elke ondersteunde operandlengte WL
Pas de compensatiefactor L voor de woordlengte toe op de effectieve snelheid R (of R') als volgt:
|
TP = R × L waarin L = (1/3 + WL/96) |
Noot: In deze berekeningen is de woordlengte WL de operandlengte in bits. (Als in een bewerking operanden van verschillende lengte worden gebruikt, neem dan de grootste woordlengte)
De combinatie van een mantisse ALU en een exponent ALU van een «floating point processor» of eenheid wordt voor de berekening van CTP beschouwd als één CE met een woordlengte (WL) gelijk aan het aantal bits in de datarepresentatie (gewoonlijk 32 of 64).
Deze compensatie wordt niet toegepast op gespecialiseerde logische processoren die geen XOR-opdrachten gebruiken. In dat geval is TP = R.
Neem de hoogste verkregen waarde van TP voor:
|
Elk CE met alleen XP (Rxp); |
|
Elk CE met alleen FP (Rfp); |
|
Elk CE met zowel FP als XP (R); |
|
Elke eenvoudige logische processor waarin geen van de genoemde rekenkundige bewerkingen geïmplementeerd is, en |
|
Elke speciale logische processor waarin geen van de genoemde rekenkundige of logische bewerkingen geïmplementeerd is. |
Stap 3: CTP voor combinaties van CE’s met inbegrip van CPU’s
Voor een CPU met één enkel CE
CTP = TP
(Voor CE’s met zowel vaste als drijvende komma,
TP = max (TPfp, TPxp))
Voor combinaties van een aantal gelijktijdig werkende CE’s wordt CTP als volgt berekend:
Noot 1: Voor combinaties waarin niet alle CE’s simultaan kunnen werken, wordt de mogelijke combinatie van CE’s gebruikt die de grootste CTP oplevert. Voor elk bijdragend CE wordt de theoretische maximale waarde van TP berekend voordat de CTP van de combinatie wordt berekend.
NB: Om de mogelijke combinaties van gelijktijdig werkende CE’s te bepalen, wordt een instructiesequentie gegenereerd die bewerkingen in verscheidene CE’s initieert, beginnend met het traagste CE (d.w.z. dat voor het voltooien van een bewerking het grootste aantal cyclussen nodig is) en eindigend met het snelste CE. In elke cyclus van de sequentie is de combinatie van CE’s die tijdens die cyclus in bedrijf zijn, een mogelijke combinatie. In de instructiesequentie moet rekening worden gehouden met alle hardware- en/of architectuurbeperkingen voor overlappende bewerkingen.
Noot 2: Eén enkele IC of kaart kan verscheidene CE’s bevatten.
Noot 3: Aangenomen wordt dat er simultane bewerkingen zijn als de computerfabrikant in een handleiding of brochure van de computer concurrente, parallelle of simultane bewerking of verwerking vermeldt.
Noot 4: CTP-waarden worden niet samengevoegd voor combinaties van CE’s die zijn verbonden via lokale netwerken, «wide area networks», gemeenschappelijke aansluitingen/apparatuur voor «input/output», «input/output controllers» en eventuele via programmatuur geïmplementeerde communicatieverbindingen.
Noot 5: CTP-waarden worden samengevoegd voor verscheidene CE’s die speciaal zijn ontworpen om hogere prestaties te leveren doordat zij worden gecombineerd, gelijktijdig werken en een geheugen delen, of combinaties van verscheidene geheugens/CE’s die gelijktijdig werken met behulp van speciaal daarvoor ontworpen apparatuur. Waarden voor samenstellingen, bedoeld in 4A003.c, worden niet samengevoegd.
"CTP" = TP1 + C2 × PT2 + … + Cn × TPn,
waarin de TP’s zo naar waarde zijn gerangschikt dat TP1 de hoogste waarde heeft, TP2 de op één na hoogste, ... en TPn de laagste waarde. Ci is een coëfficiënt die als volgt wordt bepaald door de aard van de interconnectie:
Voor meerdere CE’s die gelijktijdig werken en een gemeenschappelijk geheugen hebben:
|
C2 = C3 = C4 = … = Cn = 0,75. |
Noot 1: Als CTP, berekend volgens bovenstaande methode, niet groter is dan 194 Mtops, kan de volgende formule worden gebruikt voor de berekening van Ci :
(i = 2,…,n)
waarin m = aantal CE’s of groepen van CE’s met gemeenschappelijke toegang.
op voorwaarde dat:
1. |
de TPi van elk CE of groep van CE’s niet groter is dan 30 Mtops; |
2. |
de CE’s of groepen van CE’s gemeenschappelijk toegang hebben tot een werkgeheugen (uitgezonderd cachegeheugen) via één enkel kanaal, en |
3. |
slechts één CE of groep van CE’s op een gegeven tijdstip gebruik van het kanaal kan maken. NB: Dit geldt niet voor goederen, bedoeld in categorie 3. |
Noot 2: CE’s hebben een gemeenschappelijk geheugen als zij een gemeenschappelijk segment van een halfgeleidergeheugen benaderen. Dit geheugen kan een cachegeheugen, werkgeheugen of ander intern geheugen zijn. Externe geheugens zoals ‧disk drives‧, ‧tape drives‧ of RAM-disks vallen hier niet onder.
Voor meerdere CE’s of groepen CE’s zonder gemeenschappelijk geheugen die via één of meer datakanalen met elkaar in verbinding staan:
|
Ci = 0,75 × ki (i = 2, …, 32) (zie onderstaande noot) |
|
= 0,60 × ki (i = 33, …, 64) |
|
= 0,45 × ki (i = 65, …, 256) |
|
= 0,30 × ki (I > 256) |
De waarde van Ci is gebaseerd op het aantal CE’s, niet op het aantal knooppunten.
waarin
ki |
= |
min (Si/Kr, 1), en |
Kr |
= |
normalisatiefactor van 20 Mbyte/s |
Si |
= |
som van de maximale gegevenssnelheden (in Mbyte/s) voor alle gegevenskanalen die zijn aangesloten op het ide CE of de ide groep CE’s met gemeenschappelijk geheugen. |
Bij de berekening van een Ci voor een groep CE’s is het nummer van het eerste CE in een groep bepalend voor de waarde die Ci krijgt. Zo zal in een combinatie van groepen van drie CE’s elke 22e groep bestaan uit CE64, CE65 en CE66. De waarde van Ci voor deze groep is 0,60.
Het combineren (van CE’s of groepen CE’s) dient te geschieden van de snelste naar de langzaamste, d.w.z.:
|
TP1 ≥ TP2 ≥ … ≥ TPn, en |
indien TPi = TPi + 1 van de grootste naar de kleinste, d.w.z.:
|
Ci ≥ Ci + 1 |
Noot: De ki-factor wordt niet toegepast op de CE’s 2 tot en met 12 als de TPi van het CE of de groep CE’s meer bedraagt dan 50 Mtops, d.w.z. Ci voor de CE’s 2 tot en met 12 is 0,75.
CATEGORIE 5
TELECOMMUNICATIE EN "INFORMATIEBEVEILIGING"
DEEL 1
TELECOMMUNICATIE
Noot 1: In categorie 5, deel 1, wordt de embargostatus omschreven van onderdelen, "lasers", test- en "productie"-apparatuur en "programmatuur" daarvoor, die speciaal zijn ontworpen voor telecommunicatieapparatuur of -systemen.
Noot 2: Wanneer "digitale computers", aanverwante apparatuur of "programmatuur" essentieel zijn voor de werking en ondersteuning van in deze categorie omschreven telecommunicatieapparatuur, worden deze beschouwd als speciaal ontworpen onderdelen, mits het de standaarduitvoering betreft die gewoonlijk wordt geleverd door de fabrikant. Hieronder zijn mede begrepen computersystemen voor bediening, beheer, onderhoud, technische wijzigingen en facturering.
5A1
Systemen, apparatuur en onderdelen
a. |
Alle soorten telecommunicatieapparatuur met een van de volgende kenmerken, functies of eigenschappen:
Noot: 5A001.a.2 en 3 zijn niet van toepassing op apparatuur, ontworpen of aangepast voor gebruik aan boord van satellieten. |
b. |
Telecommunicatie-transmissieapparatuur of -systemen, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen en toebehoren, met een van de volgende kenmerken, functies of eigenschappen:
|
c. |
glasvezel-communicatiekabel, glasvezels en toebehoren, als hieronder:
|
d. |
Elektronisch fasegestuurde antennesystemen opgebouwd uit een aantal identieke antennes («phased array antennae») met een werkfrequentie hoger dan 31 GHz. Noot: In 5A001.d. worden niet bedoeld elektronisch fasegestuurde antennesystemen opgebouwd uit een aantal identieke antennes voor landingssystemen met instrumenten die voldoen aan de ICAO-normen (International Civil Aviation Organisation) (microgolf landingssystemen (MLS)). |
5A101
Apparatuur voor telemetrie en afstandsbesturing, inclusief grondapparatuur die is ontworpen of aangepast voor "raketten".
Technische noot:
In 5A101 wordt onder "raket" verstaan: complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen met een bereik van meer dan 300 km.
Noot: In 5A101 wordt niet bedoeld:
a. |
apparatuur, speciaal ontworpen of aangepast voor bemande luchtvaartuigen of satellieten; |
b. |
grondapparatuur ontworpen of aangepast voor toepassingen te land of op zee; |
c. |
apparatuur ontworpen voor commerciële, civiele of "Safety of Life"-GNSS-diensten (bv. gegevensintegriteit, vliegveiligheid); |
5B1
Test-, inspectie- en productieapparatuur
a. |
Apparatuur, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen en toebehoren, speciaal ontworpen voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van apparatuur, functies of eigenschappen, bedoeld in 5A001, 5B001, 5D001 of 5E001. Noot: In 5B001.a is niet bedoeld apparatuur voor het karakteriseren van glasvezels. |
b. |
Apparatuur, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen en toebehoren, speciaal ontworpen voor de "ontwikkeling" van een of meer van de volgende soorten telecommunicatietransmissie of schakelapparatuur:
|
5C1
Materialen
Geen.
5D1
Programmatuur
a. |
"Programmatuur", speciaal ontworpen of aangepast voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van apparatuur, functies of eigenschappen bedoeld in 5A001 of 5B001. |
b. |
"Programmatuur", speciaal ontworpen of aangepast voor ondersteuning van "technologie", bedoeld in 5E001. |
c. |
Specifieke "programmatuur", als hieronder:
|
d. |
Programmatuur speciaal ontworpen of aangepast voor de "ontwikkeling" van een van de volgende soorten telecommunicatietransmissie- of schakelapparatuur:
|
5D101
"Programmatuur", speciaal ontworpen of aangepast voor het "gebruik" van in 5A101 bedoelde apparatuur.
5E1
Technologie
a. |
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" (de bediening niet inbegrepen) van apparatuur, functies, eigenschappen of "programmatuur", bedoeld in 5A001, 5B001 of 5D001. |
b. |
Specifieke "technologie", als hieronder:
|
c. |
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot voor de "ontwikkeling" of de "productie" van een van de volgende soorten telecommunicatietransmissie- of schakelapparatuur, -functies of -eigenschappen:
|
5E101
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van apparatuur, bedoeld in 5A101.
DEEL 2
"INFORMATIEBEVEILIGING"
Noot 1: In categorie 5, deel 2, wordt de embargostatus omschreven van apparatuur, "programmatuur", systemen, voor specifieke toepassingen bestemde "samenstellingen", modulen, geïntegreerde schakelingen, onderdelen of functies ten behoeve van "informatiebeveiliging", ook indien het onderdelen of "samenstellingen" van andere apparatuur betreft.
Noot 2: Categorie 5, deel 2, is niet van toepassing op producten wanneer deze door de gebruiker voor persoonlijk gebruik worden meegevoerd.
Noot 3:
Cryptografienoot
5A002 en 5D002 gelden niet voor goederen die aan alle onderstaande criteria voldoen:
a. |
De goederen zijn algemeen voor het publiek verkrijgbaar doordat ze zonder beperkingen via de detailhandel uit voorraad wordt verkocht via:
|
b. |
De cryptografische werking kan niet eenvoudig door de gebruiker worden veranderd; |
c. |
De goederen zijn ontworpen voor installatie door de gebruiker zonder wezenlijke ondersteuning van de leverancier; en |
d. |
Zo nodig zijn er over deze goederen nadere gegevens beschikbaar, die op verzoek worden verstrekt aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin de exporteur gevestigd is, zodat kan worden vastgesteld of aan de onder a. tot en met c. beschreven voorwaarden wordt voldaan. |
Technische noot:
In categorie 5, deel 2, worden pariteitsbits niet meegerekend voor de sleutellengte.
5A2
Systemen, apparatuur en onderdelen
5A002
a. |
Systemen, apparatuur, voor specifieke toepassingen bestemde "samenstellingen", modulen of geïntegreerde schakelingen ten behoeve van "informatiebeveiliging", als hieronder, en andere speciaal daarvoor ontworpen onderdelen: NB: Zie 7A005 voor de embargostatus van satellietontvangers voor wereldwijde navigatiesystemen met of gebruikmakend van ontcijfering (GPS of GLONASS).
Noot: In 5A002 zijn niet bedoeld:
|
5B2
Test-, inspectie- en productieapparatuur
a. |
Apparatuur speciaal ontworpen voor:
|
b. |
meetapparatuur, speciaal ontworpen voor het evalueren en valideren van de "informatiebeveiligings"-functies, bedoeld in 5A002 of 5D002. |
5C2
Materialen
Geen.
5D2
Programmatuur
a. |
"Programmatuur", speciaal ontworpen of aangepast voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van apparatuur of "programmatuur", bedoeld in 5A002, 5B002 of 5D002. |
b. |
"Programmatuur" , speciaal ontworpen of aangepast voor het ondersteunen van technologie, bedoeld in 5E002. |
c. |
Specifieke "programmatuur", als hieronder:
|
Noot: In 5D002 is niet bedoeld:
a. |
"programmatuur""noodzakelijk" voor het "gebruik" van apparatuur die krachtens de noot bij 5A002 niet onder embargo valt; |
b. |
"programmatuur" die een of meer van de functies verschaft van apparatuur die krachtens de noot bij 5A002 niet onder embargo valt. |
5E2
Technologie
5E002
Technologie overeenkomstig de algemene technologienoot voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van apparatuur of "programmatuur", bedoeld in 5A002, 5B002 of 5D002.
CATEGORIE 6
SENSOREN EN LASERS
6A
Systemen, apparatuur en onderdelen
6A001
Akoestische apparatuur
a. |
Akoestische systemen voor gebruik ter zee, apparatuur of speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als hieronder:
|
b. |
Sonar-logapparatuur voor correlatiesnelheidsbepaling, ontworpen voor het meten van de horizontale snelheid van de drager van de apparatuur ten opzichte van de zeebodem bij een afstand tussen de drager en de zeebodem groter dan 500 m. |
6A002
Optische sensoren
NB: ZIE OOK 6A102
a. |
Optische detectoren, als hieronder: Noot: In 6A002.a worden niet bedoeld lichtgevoelige elementen van germanium of silicium.
|
b. |
"Monospectrale beeldsensoren" en "multispectrale beeldsensoren", ontworpen voor toepassing bij het aftasten op afstand, met één van beide volgende kenmerken:
|
c. |
Apparatuur voor "directe beeldvorming", werkend in het zichtbare of infrarode spectrum, met één van beide volgende artikelen:
Technische noot: Met directe beeldvorming wordt bedoeld beeldapparatuur werkend in het zichtbare of infrarode spectrum, die de menselijke waarnemer een visueel beeld geeft zonder omzetting van het beeld in een elektronisch signaal voor televisieweergave en die het beeld noch fotografisch, noch elektronisch noch op enige andere wijze kan registreren of opslaan. Noot: Niet bedoeld wordt in 6A002.c onderstaande apparatuur met fotokathoden anders dan van GaAs of GaInAs:
|
d. |
Speciale ondersteunende onderdelen voor optische sensoren, als hieronder:
|
e. |
"voor gebruik in de ruimte gekwalificeerde""«focal plane arrays»" met meer dan 2 048 elementen per array en een grootste gevoeligheid bij een golflengte van meer dan 300 nm doch niet meer dan 900 nm. |
6A003
Camera’s
NB: ZIE OOK 6A203
NB: Zie 8A002.d en 8A002.e voor camera’s die speciaal zijn ontworpen of aangepast voor gebruik onder water.
a. |
Instrumentatiecamera’s en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als hieronder: Noot: De in 6A003.a.3. tot en met 6A003.a.5. bedoelde instrumentatiecamera’s met modulaire structuren moeten worden beoordeeld op hun maximumcapaciteit door gebruik te maken van «plug-ins» die overeenkomstig de specificaties van de fabrikant van de camera beschikbaar zijn.
|
b. |
Beeldcamera’s, als hieronder: Noot: Niet bedoeld worden in 6A003.b televisie- of videocamera’s die speciaal zijn ontworpen voor televisie-uitzendingen.
|
6A004
Optische apparatuur
a. |
Optische spiegels (reflectoren), als hieronder:
|
b. |
Optische onderdelen vervaardigd van zinkselenide (ZnSe) of zinksulfide (ZnS) met voortplanting in het golflengtegebied van 3 000 nm tot 25 000 nm en met één van de volgende kenmerken:
|
c. |
"Voor gebruik in de ruimte gekwalificeerde" onderdelen voor optische systemen, als hieronder:
|
d. |
Optische regelapparatuur, als hieronder:
|
e. |
‧Asferische optische elementen‧ met alle volgende kenmerken:
Technische noten:
Noot: Niet bedoeld worden in 6A004.e. asferische optische elementen met een of meer van de volgende kenmerken:
NB: Voor asferische optische elementen, speciaal ontworpen voor lithografische apparatuur, zie 3B001. |
6A005
"Lasers", onderdelen en optische apparatuur, anders dan vermeld in 0B001.g.5 of 0B001.h.6, als hieronder:
NB: ZIE OOK 6A205
Noot 1: Onder gepulseerde "lasers" worden mede begrepen "lasers" die werken in continugolf (CW)-modus met gesuperponeerde impulsen.
Noot 2: Onder "lasers" met pulsexcitatie worden mede begrepen "lasers" die werken in CW (continugolf)-modus met gesuperponeerde pulsexcitatie.
Noot 3: De embargostatus van Raman-"lasers" wordt bepaald door de parameters van de als pomp gebruikte "laser". De als pomp gebruikte "laser" kan elk der hieronder omschreven "lasers" zijn.
a. |
gas-"lasers", als hieronder:
|
b. |
Halfgeleider-"lasers", als hieronder:
Technische noten:
Noot: 1. Onder 6A005.b vallen ook halfgeleider-"lasers" met optische uitgangsconnectoren (bijvoorbeeld aanstralingsvezel). Noot: 2. De embargostatus van halfgeleider-"lasers" die speciaal zijn ontworpen voor andere apparatuur wordt bepaald door de embargostatus van die andere apparatuur. |
c. |
vaste-stof-"lasers", als hieronder:
|
d. |
kleurstof- en andere vloeistof-"lasers", met één of meer van de volgende kenmerken:
|
e. |
onderdelen, als hieronder:
|
f. |
optische apparatuur, als hieronder: NB: zie de Lijst militaire goederen voor optische elementen met gezamenlijke opening, geschikt om te werken in "SHPL"-toepassingen ("Super-High Power Laser").
|
6A006
"Magnetometers", "magnetische gradiëntmeters", "intrinsieke magnetische gradiëntmeters", en compensatiesystemen, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als hieronder:
Noot: Niet bedoeld worden in 6A006 instrumenten die speciaal zijn ontworpen voor biomagnetische metingen ten behoeve van de medische diagnostiek.
a. |
"magnetometers" die gebruik maken van "supergeleidende", optisch gepompte, kernprecessie (proton/Overhauser) of triaxiale aardinductie-"technologie" met een "ruisniveau" (gevoeligheid) lager (beter) dan 0,05 nT effectieve waarde; |
b. |
inductor "magnetometers" met een "ruisniveau" (gevoeligheid) lager (beter) dan:
|
c. |
glasvezel-"magnetometers" met een "ruisniveau" (gevoeligheid) lager (beter) dan 1 nT effectieve waarde; |
d. |
"magnetische gradiëntmeters" waarbij gebruik wordt gemaakt van meervoudige "magnetometers" bedoeld in 6A006.a, 6A006.b of 6A006.c; |
e. |
"intrinsieke magnetische gradiëntmeters" van glasvezels met een "ruisniveau" (gevoeligheid) van de gradiënt van het magnetische veld lager (beter) dan 0,3 nT/m effectieve waarde; |
f. |
"intrinsieke magnetische gradiëntmeters", waarbij gebruik wordt gemaakt van andere technologie dan glasvezeltechnologie, met een "ruisniveau" (gevoeligheid) van de gradiënt van het magnetische veld lager (beter) dan 0,015 nT/m effectieve waarde; |
g. |
magnetische compensatiesystemen voor magnetische sensoren, ontworpen voor bedrijf op mobiele tafels; |
h. |
"supergeleidende" elektromagnetische sensoren, die onderdelen bevatten, vervaardigd van "supergeleidende" materialen, met alle volgende kenmerken:
|
6A007
Zwaartekrachtmeters (gravimeters) en zwaartekrachtgradiëntmeters, als hieronder:
NB: ZIE OOK 6A107
a. |
zwaartekrachtmeters ontworpen of aangepast voor gebruik te land met een statische nauwkeurigheid kleiner (beter) dan 10 microgal; Noot: Niet bedoeld worden in 6A007.a landzwaartekrachtmeters van het type met kwartselement (Worden-type). |
b. |
zwaartekrachtmeters ontworpen voor mobiele tafels met alle volgende kenmerken:
|
c. |
zwaartekrachtgradiëntmeters. |
6A008
Radarsystemen, -apparatuur en -samenstellingen met één of meer van de volgende eigenschappen, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
NB: ZIE OOK 6A108
Noot: in 6A008 worden niet bedoeld:
a. |
secundaire loodsradar («secondary surveillance radar» (SSR)); |
b. |
boordradar voor auto’s, ontworpen ter voorkoming van botsingen; |
c. |
beeldschermen of monitors, gebruikt ten behoeve van luchtverkeersleiding («air traffic control», ATC) met niet meer dan twaalf oplosbare elementen per mm; |
d. |
meteorologische (weer) radar. |
a. |
werkend in het frequentiegebied van 40 GHz tot 230 GHz en met een gemiddeld uitgangsvermogen van meer dan 100 mW; |
b. |
met een afstembare bandbreedte groter dan ± 6,25 % van de centrale werkfrequentie; Technische noot: De centrale werkfrequentie is gelijk aan de helft van de som van de hoogste en de laagste gespecificeerde werkfrequentie. |
c. |
geschikt om gelijktijdig te werken op meer dan twee draagfrequenties; |
d. |
geschikt om te werken in de radarmodus met kunstmatig ingestelde apertuur («synthetic aperture radar» (SAR)), met omgekeerde kunstmatig ingestelde apertuur («inverse synthetic aperture» (ISAR)) of in vliegtuigen in de zijwaarts stralende («sidelooking airborne» (SLAR)) radarmodus; |
e. |
met "elektronisch bestuurbare fasegestuurde antennesystemen, opgebouwd uit een groot aantal identieke antennes" («phased array antennae»); |
f. |
geschikt voor het peilen van de hoogte van niet meewerkende doelen; Noot: In 6A008.f wordt niet bedoeld landingsradarapparatuur (PAR) conform de ICAO-standaarden. |
g. |
speciaal ontworpen om te werken in de lucht (gemonteerd in een ballon of vliegtuigstructuur) en met Doppler-"signaalverwerking" voor het opsporen van bewegende doelen; |
h. |
met toepassing van radarsignaalverwerking met gebruikmaking van:
|
i. |
met bediening vanaf de grond met een maximaal "geïnstrumenteerd bereik" groter dan 185 km; Noot: In 6A008.i worden niet bedoeld:
|
j. |
"laser"-radar of lichtdetectie- en afstandsbepalings (LIDAR)-apparatuur, met één van beide volgende kenmerken:
Noot: Niet bedoeld wordt in 6A008.j LIDAR-apparatuur, speciaal ontworpen voor landmetingen of meteorologische waarnemingen. |
k. |
met subsystemen voor signaalverwerking die gebruik maken van "impulscompressie" met één of meer van de volgende kenmerken:
|
l. |
met subsystemen voor gegevensverwerking met:
|
6A102
Stralingbestendige ‧detectoren‧, anders dan vermeld in 6A002, speciaal ontworpen of aangepast ter bescherming tegen nucleaire effecten (bij voorbeeld elektromagnetische puls (EMP), röntgenstraling, combinatie van drukgolf en hitte) en geschikt voor gebruik in "raketten", ontworpen of gespecificeerd als zijnde bestand tegen stralingsniveaus die overeenkomen met een totale stralingsdosis van 5 × 105 rad silicium of meer.
Technische noot:
In 6A102 is een ‧detector‧ gedefinieerd als een mechanisch, elektrisch, optisch of chemisch element dat een prikkel, bij voorbeeld een verandering van de omgevingsdruk of -temperatuur, een elektrisch of elektromagnetisch signaal of straling van radioactief materiaal automatisch herkent en vastlegt of registreert. Dit omvat elementen die een werking of storing per keer waarnemen.
6A107
Zwaartekrachtmeters (gravimeters) en onderdelen voor zwaartekrachtmeters, en zwaartekracht-gradiëntmeters, als hieronder:
a. |
Zwaartekrachtmeters, anders dan vermeld in 6A007.b, ontworpen of gewijzigd voor gebruik in luchtvaartuigen of op zee, met een statische of operationele nauwkeurigheid van 7 × 10–6 m/s2 (0,7 milligal) of minder (beter) waarbij het twee minuten of minder duurt voordat een stationair werkende toestand is bereikt; |
b. |
speciaal ontworpen onderdelen voor zwaartekrachtmeters, vermeld in 6A007.b of 6A107.a. en zwaartekrachtgradiëntmeters, vermeld in 6A007.c. |
6A108
Radarsystemen en volgsystemen, anders dan vermeld in 6A008, als hieronder:
a. |
radar- en laserradarsystemen ontworpen of aangepast voor gebruik in ruimtelanceervoertuigen, vermeld in 9A004, of sonderingsraketten, vermeld in 9A104; Noot: In 6A108.a wordt mede bedoeld:
|
b. |
precisievolgsystemen, geschikt voor "raketten", als hieronder:
|
6A202
Fotomultiplicatorbuizen met de volgende twee kenmerken:
a. |
oppervlak van de fotokathode groter dan 20 cm2; en |
b. |
stijgtijd van de anodepuls korter dan 1 ns. |
6A203
Camera’s en onderdelen, anders dan vermeld in 6A003, als hieronder:
a. |
mechanisch roterende spiegelcamera’s, als hieronder, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
Noot: De in 6A203.a. bedoelde onderdelen van zulke camera’s zijn onder meer synchroniserende elektronische eenheden en rotorsamenstellen bestaande uit turbines, spiegels en lagers. |
b. |
elektronische «streak»-camera’s, elektronische beeld («framing»)-camera’s, elementen en buizen, als hieronder:
|
c. |
stralingbestendige televisiecamera’s of lenzen daarvoor, speciaal ontworpen of gekwalificeerd als bestand zijnde tegen een stralingsniveau hoger dan 50 × 103 Gy (silicium) (5 × 106 rad(silicium)) zonder verslechtering van de werking. Technische noot: De term Gy(silicium) verwijst naar de energie in Joule per kilogram die wordt geabsorbeerd door een onbeschermde hoeveelheid silicium bij blootstelling aan ioniserende straling. |
6A205
"Lasers", "laser"versterkers en oscillatoren, anders dan bedoeld in 0B001.g.5., 0B001.h.6. en 6A005., als hieronder:
a. |
argon-ionen-"lasers" met de twee volgende kenmerken:
|
b. |
afstembare gepulseerde monomodus kleurstoflaseroscillatoren met alle volgende kenmerken:
|
c. |
afstembare gepulseerde kleurstof-"laser"-versterkers en oscillatoren met alle volgende kenmerken:
Noot: Niet bedoeld zijn in 6A205.c. monomodus oscillatoren; |
d. |
gepulseerde koolstofdioxide "lasers" met alle volgende kenmerken:
|
e. |
para-waterstof-Ramanfrequentieverschuivers, ontworpen om te werken bij een golflengte aan de uitgang van 16 micrometer en een herhalingssnelheid groter dan 250 Hz; |
f. |
neodymium gedoopte (anders dan glas), «Q-switched»"lasers" met pulsexcitatie, met de volgende kenmerken:
|
6A225
Snelheidsinterferometers voor het meten van snelheden van meer dan 1 km per seconde over een tijdsinterval van minder dan 10 microseconden.
Noot: In 6A225 zijn bedoeld snelheidsinterferometers zoals VISARs («Velocity interferometer systems for any reflector») en DLI’s (Doppler laser interferometers), enz.).
6A226
Druksensoren, als hieronder:
a. |
manganinedrukmeters voor drukken hoger dan 10 GPa; |
b. |
kwartsdrukopnemers voor drukken hoger dan 10 GPa. |
6B
Test-, inspectie- en productieapparatuur
6B004
Optische apparatuur, als hieronder:
a. |
Optische apparatuur voor het meten van absolute reflectiecoëfficiënten met een nauwkeurigheid van ± 0,1 % van de reflectiecoëfficiëntswaarde; |
b. |
andere apparatuur dan optische meetapparatuur voor de verstrooiing aan oppervlakken, met een vrije apertuur van meer dan 10 cm, speciaal ontworpen voor contactloze optische meting van een niet vlak zijnd optisch oppervlak (profiel) met een "nauwkeurigheid" van 2 nm of minder (beter) ten opzichte van het gewenste profiel. |
Noot: Microscopen zijn niet bedoeld in 6B004.
6B007
Apparatuur voor de productie, het richten en het ijken van op de grond gestationeerde zwaartekrachtmeters met een statische nauwkeurigheid beter dan 0,1 milligal;
6B008
Gepulseerde radarsystemen voor het meten van de dwarsdoorsnede met een zendimpulsduur van 100 ns of minder en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen;
NB: ZIE OOK 6B108
6B108
Systemen, anders dan vermeld in 6B008, speciaal ontworpen voor het meten van radardwarsdoorsnedes geschikt voor gebruik in "raketten", alsmede subsystemen daarvan.
6C
Materialen
6C002
Materialen voor optische sensoren, als hieronder:
a. |
elementair telluur (Te) met een zuiverheidsgraad gelijk aan of hoger dan 99,9995 %; |
b. |
eenkristallen (met inbegrip van epitaxiale wafers daarvan) van een van de volgende stoffen:
Technische noot: Onder ‧molfractie‧ wordt verstaan de verhouding tussen het aantal mol van ZnTe en de som van de aantallen mol van CdTe en ZnTe in het kristal. |
6C004
Optische materialen, als hieronder:
a. |
"onafgewerkte substraten" van zinkselenide (ZnSe) en zinksulfide (ZnS) vervaardigd door middel van chemische afzetting uit de dampfase:
|
b. |
eenkristallen van de volgende elektro-optische materialen:
|
c. |
niet-lineaire optische materialen met:
|
d. |
"onafgewerkte substraten" bekleed met siliciumcarbide of beryllium beryllium (Be/Be), met een diameter of lengte van de hoofdas groter dan 300 mm; |
e. |
glas, met inbegrip van gesmolten siliciumoxide, fosfaatglas, fluorfosfaatglas, zirkoniumfluoride (ZrF4) en hafniumfluoride (HfF4), met alle volgende kenmerken:
|
f. |
kunstmatig geproduceerd diamantmateriaal met een absorptie van minder dan 10-5 cm-1 bij een golflengte groter dan 200 nm doch niet groter dan 14 000 nm; |
6C005
Synthetisch kristallijn "laser"-materiaal in onafgewerkte vorm, als hieronder:
a. |
titaan-gedoopt saffier; |
b. |
alexandriet. |
6D
Programmatuur
6D001
"Programmatuur", speciaal ontworpen voor de "ontwikkeling" of "productie" van apparatuur, vermeld in 6A004, 6A005, 6A008 of 6B008;
6D002
"Programmatuur", speciaal ontworpen voor het "gebruik" van apparatuur, vermeld in 6A002.b, 6A008 of 6B008;
6D003
Overige "programmatuur", als hieronder:
a. |
|
b. |
|
c. |
"programmatuur", speciaal ontworpen voor het corrigeren van bewegingsbeïnvloeding van zwaartekrachtmeters of zwaartekrachtgradiëntmeters; |
d. |
|
6D102
"Programmatuur", speciaal ontworpen of aangepast voor het "gebruik" van in 6A108 bedoelde goederen.
6D103
"Programmatuur" voor het na de vlucht verwerken van geregistreerde gegevens, waarmee de positie tijdens het gehele vluchttraject kan worden bepaald, speciaal ontworpen of aangepast voor "raketten".
Technische noot:
In 6D103 wordt onder "raket" verstaan: complete raketsystemen en systemen voor onbemande luchtvaartuigen met een bereik van meer dan 300 km.
6E
Technologie
6E001
Technologie overeenkomstig de algemene technologienoot voor de "ontwikkeling" van apparatuur, materialen of "programmatuur", vermeld in 6A, 6B, 6C of 6D.
6E002
Technologie overeenkomstig de algemene technologienoot voor de "productie" van apparatuur of materialen, vermeld in 6A, 6B of 6C.
6E003
Overige "technologie", als hieronder:
a. |
|
b. |
"technologie""noodzakelijk" voor de "ontwikkeling", "productie" of het "gebruik" van speciaal ontworpen diagnostische instrumenten of trefplaten in testvoorzieningen voor SHPL-systemen ("super high power laser") of voor het testen of onderzoek van door SHPL-bundels bestraalde materialen; |
c. |
technologie, "noodzakelijk" voor de "ontwikkeling" of "productie" van niet-triaxiale "magnetometers" of niet-triaxiale "magnetometer"-systemen met aardinductie, met één of meer van de volgende kenmerken:
|
6E101
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot voor het "gebruik" van apparatuur en "programmatuur", vermeld in 6A002, 6A007.b en c, 6A008, 6A102, 6A107, 6A108, 6B108, 6D102 of 6D103.
Noot: In 6E101 wordt alleen "technologie" vermeld voor apparatuur, vermeld in 6A008, wanneer deze is ontworpen voor gebruik in vliegtuigen en geschikt is voor gebruik in "raketten".
6E201
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot voor het gebruik van apparatuur, vermeld in 6A003, 6A005.a.1.c, 6A005.a.2.a, 6A005.c.1.b, 6A005.c.2.c.2, 6A005.c.2.d.2.b, 6A202, 6A203, 6A205, 6A225 of 6A226.
CATEGORIE 7
NAVIGATIE EN VLIEGTUIGELEKTRONICA
7A
Systemen, apparatuur en onderdelen
NB: Voor automatische piloten voor onderwatervoertuigen, zie categorie 8.
Voor radar: zie categorie 6.
7A001
Lineaire versnellingsmeters, ontworpen voor gebruik in traagheidsnavigatie of geleidingssystemen en met één of meer van de volgende kenmerken, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
NB: ZIE OOK 7A101. Voor hoek- of rotatieversnellingsmeters, zie 7A002.
a. |
een "stabiliteit" van de "bias" kleiner (beter) dan 130 micro g ten opzichte van een vaste ijkwaarde over een periode van één jaar; |
b. |
een "stabiliteit" van de "schaalfactor" kleiner (beter) dan 130 ppm ten opzichte van een vaste ijkwaarde over een periode van één jaar; of |
c. |
gespecificeerd voor gebruik bij lineaire versnellingsniveaus van meer dan 100 g. |
7A002
Gyroscopen, en hoek- of rotatieversnellingsmeters, met één of meer van de volgende kenmerken en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
NB: ZIE OOK 7A102.
a. |
een "stabiliteit" van de "verloopsnelheid", indien gemeten bij een versnellingsniveau van 1 g over een periode van drie maanden en ten opzichte van een vaste ijkwaarde, van:
|
b. |
gespecificeerd om te werken bij lineaire versnellingsniveaus van meer dan 100 g. |
7A003
Traagheidssystemen en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen, als hieronder:
NB: ZIE OOK 7A103.
a. |
Traagheidsnavigatiesystemen (INS) (zowel met cardanische ophanging als vast) en traagheidsapparatuur ontworpen voor "vliegtuigen", voor voertuigen voor gebruik aan land, voor vaartuigen (zowel oppervlakteschepen als onderzeeboten) of voor "ruimtevaartuigen", voor standregeling, geleiding of besturing met één of meer van de volgende kenmerken, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
|
b. |
hybride traagheidsnavigatiesystemen met ingebouwd wereldwijd satellietnavigatiesysteem (GNSS) of navigatiesysteem met als referentie een gegevensbestand (DBRN) voor attitude, sturing of controle, na normale uitrichting, met na uitval van GNSS of DBRN gedurende een periode tot 4 minuten een INS-precisie van minder (beter) dan tien meter ‧Circular Error Probability‧ (CEP) (50 %-trefkanscirkel). |
c. |
traagheidsapparatuur voor azimutpeilingen, koersbepaling en bepalen van het noorden met een of meerdere van de volgende kenmerken, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor:
|
Noot 1: De parameters van 7A003.a en 7A003.b zijn van toepassing onder alle hierna vermelde omgevingsomstandigheden:
1. |
Invoer van willekeurige trillingen met een totale magnitude van 7,7 g rms tijdens het eerste half uur en een totale testduur van anderhalf uur per as voor elk van de drie loodrechte assen, wanneer de willekeurige trillingen aan de volgende voorwaarden voldoen:
|
2. |
een slinger en giersnelheid van + 2,62 radiant/s (150 graden/s) of meer; of |
3. |
overeenkomstig nationale normen die gelijkwaardig zijn aan bovenstaande punten 1 en 2. |
Noot 2: 7A003 is niet van toepassing op traagheidsnavigatiesystemen die gecertificeerd zijn voor gebruik in "civiele vliegtuigen" door de civiele autoriteiten van een "deelnemende staat".
Noot 3: 7A003.c.1 is niet van toepassing op met traagheidsnavigatie werkende theodolietsystemen die speciaal ontworpen zijn voor civiele opmetingen.
Technische noten:
1. |
7A003.b betreft systemen waarin INS of andere onafhankelijke navigatiehulpmiddelen in een afzonderlijke entiteit zijn ingebouwd met het oog op betere prestaties. |
2. |
‧Circular Error Probability‧ (CEP — 50 %-trefkanscirkel): bij normale cirkelvormige spreiding de straal van de cirkel die 50 procent bestrijkt van de afzonderlijke metingen die worden verricht, of de straal van de cirkel waarbinnen er 50 procent kans is om te worden gelokaliseerd. |
7A004
Astrogyrokompassen en andere apparaten voor het bepalen van plaats en richting door het automatisch volgen van hemellichamen of satellieten, met een azimutnauwkeurigheid gelijk aan of kleiner (beter) dan 5 boogseconden.
NB: ZIE OOK 7A104.
7A005
Ontvangstapparatuur voor wereldwijde satellietnavigatiesystemen (vb. GPS of GLONASS) met één van beide volgende kenmerken, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
NB: ZIE OOK 7A105.
a. |
maakt gebruik van omzetting/ontcijfering van gegevens in geheime codering; of |
b. |
met een bestuurbare antenne met nulstand. |
7A006
Hoogtemeters voor gebruik in luchtvaartuigen met werkfrequenties buiten het gebied van 4,2 t/m 4,4 GHz, met één van beide volgende kenmerken:
NB: ZIE OOK 7A106.
a. |
"vermogensaanpassing"; of |
b. |
maakt gebruik van fasemodulatie («phase shift key modulation»). |
7A007
Richtingzoekende apparatuur met een werkfrequentie van meer dan 30 MHz en met alle volgende kenmerken, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
a. |
een "momentele bandbreedte" van 1 MHz of meer; |
b. |
parallelle verwerking van meer dan 100 frequentiekanalen; en |
c. |
een verwerkingssnelheid van meer dan 1 000 resultaten van het richting zoeken per seconde en per frequentiekanaal. |
7A101
Versnellingsmeters, anders dan bedoeld in 7A001, als hieronder, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor:
a. |
Versnellingsmeters met een drempelwaarde van 0,05 g of minder of een lineariteitsafwijking binnen 0,25 % van de gehele schaal, die ontworpen zijn voor gebruik in traagheidsnavigatiesystemen of in geleidingssystemen van alle soorten. Noot: Versnellingsmeters die speciaal ontworpen en ontwikkeld zijn als sensoren voor gebruik in boorputten als sensoren voor gebruik tijdens het boren («Measurement While Drilling» (MWD-sensoren)) zijn niet bedoeld in 7A101.a. |
b. |
Versnellingsmeters met continue output, gespecificeerd om te werken bij lineaire versnellingsniveaus van meer dan 100 g. |
7A102
Alle types gyroscopen, anders dan bedoeld in 7A002, geschikt voor gebruik in "raketten" met een gespecificeerde "stabiliteit" van de "verloopsnelheid" (een gespecificeerde vrije precessie) van minder dan 0,5° (1 sigma of effectief (rms)) per uur bij een versnellingsniveau van 1 g, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.
7A103
Instrumentatie, navigatieapparatuur en systemen, anders dan bedoeld in 7A003, als hieronder, en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor:
a. |
apparatuur voor traagheidsnavigatie of andere apparatuur, die gebruik maakt van versnellingsmeters als bedoeld in 7A001 of 7A101, of gyroscopen als bedoeld in 7A002 of 7A102, en systemen die dergelijke apparatuur bevatten; Noot: 7A103.a. heeft geen betrekking op apparatuur die versnellingsmeters als bedoeld in 7A001 bevat indien die versnellingsmeters speciaal ontworpen en ontwikkeld zijn voor gebruik in boorputten als sensoren voor gebruik tijdens het boren («Measurement While Drilling»-sensoren). |
b. |
geïntegreerde besturingssystemen voor vliegtuigen, bevattende gyrostabilisatoren of automatische piloten, ontworpen of aangepast voor gebruik in ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, onbemande luchtvaartuigen, bedoeld in 9A012, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104; |
c. |
"geïntegreerde navigatiesystemen", ontworpen of aangepast voor ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, onbemande luchtvaartuigen, bedoeld in 9A012, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104, die een navigatienauwkeurigheid kunnen bieden van een 50 %-trefkanscirkel ("Circle of Equal probability", "CEP") van 200 m of minder. Technische noot: Een "geïntegreerd navigatiesysteem" bestaat normaalgesproken uit de volgende onderdelen:
|
7A104
Astrogyrokompassen en andere apparaten, anders dan bedoeld in 7A004, voor het bepalen van plaats en richting door het automatisch volgen van hemellichamen of satellieten, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.
7A105
Ontvangstapparatuur voor wereldwijde satellietnavigatiesystemen (GNSS; bijv. GPS, GLONASS of Galileo) met één of meer van de volgende kenmerken en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:
a. |
ontworpen of aangepast voor gebruik in ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, onbemande luchtvaartuigen, bedoeld in 9A012, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104; of |
b. |
ontworpen of aangepast voor gebruik in vliegtuigen, met een of meer van de volgende kenmerken:
Noot: 7A105b2 en 7A105b3 zijn niet van toepassing op apparatuur die is ontworpen voor GNSS-diensten van commerciële of civiele aard dan wel in het kader van "Safety of Life" (bijv. gegevensintegriteit, vliegveiligheid). |
7A106
Hoogtemeters, anders dan bedoeld in 7A006, van het radar- of laserradartype, ontworpen of aangepast voor gebruik in ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104.
7A115
Passieve sensoren voor het bepalen van de positie ten opzichte van bepaalde elektromagnetische bronnen (richtingsbepalingsapparatuur) of van karakteristieken van het terrein, ontworpen of aangepast voor gebruik in ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104.
Noot: 7A115 bevat onder meer sensoren voor:
a. |
apparatuur voor het bepalen van het profiel van het aardoppervlak; |
b. |
beeldapparatuur (zowel actieve als passieve); |
c. |
passieve interferometerapparatuur. |
7A116
Vluchtregelsystemen en servokleppen, als hieronder, ontworpen of aangepast voor gebruik in ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104:
a. |
hydraulische, mechanische, elektro-optische, elektromechanische vluchtregelsystemen, met inbegrip van «fly by wire»-vluchtregelsystemen; |
b. |
standregelapparatuur. |
c. |
Vluchtregelservokleppen, ontworpen of aangepast voor de systemen, bedoeld in 7A116a of 7A116b, en ontworpen of aangepast om te kunnen werken in trillingsomstandigheden van meer dan 10 g rms over het hele bereik tussen 20 Hz en 2 000 Hz: |
7A117
"Geleidingssystemen" geschikt voor gebruik in "raketten" met een systeemnauwkeurigheid van 3,33 % of minder van het bereik (een "CEP" («circle of equal probability») van 10 km of minder bij een bereik van 300 km).
7B
Test-, inspectie- en productieapparatuur
7B001
Test-, ijk- of uitrichtapparatuur, speciaal ontworpen voor apparatuur, bedoeld in 7A.
Noot: 7B001 is niet van toepassing op test-, ijk- of uitrichtapparatuur voor onderhoudsniveau I of onderhoudsniveau II.
Technische noten:
1. |
Onderhoudsniveau I De storing van een traagheidsnavigatie-eenheid wordt aan boord van het vliegtuig ontdekt via aanwijzingen van de besturings- en beeldeenheid («control and display unit» (CDU)) of via de toestandinformatie van het overeenkomstige subsysteem. Aan de hand van het handboek van de fabrikant kan de storing worden gelokaliseerd op het niveau van de niet goed functionerende «line replaceable unit» (LRU). De operateur verwijdert vervolgens de LRU en vervangt deze door een reserve-eenheid. |
2. |
Onderhoudsniveau II De defecte LRU wordt naar de onderhoudswerkplaats gestuurd (van de fabrikant of van de voor onderhoudsniveau II verantwoordelijke operateur). In de werkplaats wordt de defecte LRU getest met de daarvoor geëigende middelen teneinde het defecte, in de werkplaats vervangbare («shop replaceable assembly» (SRA)) moduul dat voor de storing verantwoordelijk is, te controleren en te lokaliseren. Dit SRA-moduul wordt verwijderd en vervangen door een goedwerkend reservemoduul. De defecte SRA (of eventueel de complete LRU) wordt vervolgens naar de fabrikant gezonden.NB: Onderhoudsniveau II omvat niet het verwijderen van onder embargo vallende versnellingsmeters of gyrosensoren uit de SRA. |
7B002
Apparatuur, als hieronder, speciaal ontworpen voor het bepalen van de karakteristieken van spiegels voor ring-"laser"-gyroscopen:
NB: ZIE OOK 7B102.
a. |
verstrooiingsmeters met een meetnauwkeurigheid van 10 ppm of minder (beter); |
b. |
profielmeters met een meetnauwkeurigheid van 0,5 nm (5 ångström) of minder (beter). |
7B003
Apparatuur, speciaal ontworpen voor de productie van apparatuur, bedoeld in 7A:
Noot: 7B003 omvat:
a. |
proefbanken voor het afstemmen van gyroscopen; |
b. |
dynamische uitbalanceerbanken voor gyroscopen; |
c. |
proefbanken voor het inlopen/testen van de gyromotor; |
d. |
apparatuur voor het leegmaken en vullen van gyroscopen; |
e. |
centrifugale bevestigingen voor gyroscooplagers; |
f. |
uitlijnbanken voor versnellingsmeters. |
7B102
Reflectometers, speciaal ontworpen voor het karakteriseren van spiegels voor "laser"-gyroscopen met een meetnauwkeurigheid van minder (of beter) dan 50 ppm.
7B103
"Productiefaciliteiten" en "productieapparatuur", als hieronder:
a. |
Speciaal ontworpen "productiefaciliteiten" voor apparatuur, bedoeld in 7A117. |
b. |
Productieapparatuur en andere test-, ijk- of uitrichtapparatuur, anders dan bedoeld in 7B001 t/m 7B003, ontworpen of aangepast om te worden gebruikt met apparatuur, bedoeld in 7A. |
7C
Materialen
Geen.
7D
Programmatuur
7D001
"Programmatuur", speciaal ontworpen of aangepast voor de "ontwikkeling" of "productie" van apparatuur, bedoeld in 7A of 7B.
7D002
"Broncode" voor het "gebruik" van iedere traagheidsnavigatieapparatuur met inbegrip van traagheidsapparatuur die niet is bedoeld in 7A003 of 7A004, of stand- en koersreferentiesystemen ("Attitude and Heading Reference Systems" (AHRS)).
Noot: 7D002 is niet van toepassing op "broncode" voor het "gebruik" van AHRS met cardanische ophanging.
Technische noot:
Het verschil tussen AHRS en traagheidsnavigatiesystemen (INS) is dat in het algemeen AHRS standkoersgegevens verschaft en gewoonlijk niet de gegevens omtrent versnelling, snelheid en positie verschaft die een INS wel levert.
7D003
Overige "programmatuur", als hieronder:
a. |
"programmatuur", speciaal ontworpen of aangepast voor verbetering van de operationele prestaties of vermindering van de navigatiefout van systemen tot de niveaus, vermeld in 7A003 of 7A004; |
b. |
"broncode" voor hybride geïntegreerde systemen waardoor de operationele prestaties van het systeem worden verbeterd of de navigatiefout wordt verkleind tot het niveau, vermeld in 7A003, door middel van continue combinatie van traagheidsgegevens met één of meer van de volgende elementen:
|
c. |
"broncode" voor geïntegreerde vliegtuigelektronica of vluchtprofielsystemen die gegevens van sensoren combineren en gebruik maken van "expert-systemen"; |
d. |
"broncode" voor de "ontwikkeling" van:
|
e. |
"programmatuur" voor het computerondersteund ontwerpen (CAD), speciaal ontworpen voor de ontwikkeling van "actieve vluchtregelsystemen", elektrische of opto-elektronische besturingen («fly-by-wire»/«fly-by-light») of luchtstroombeheerste anti-torsie of richtingregelsystemen voor meerassige hefschroefvliegtuigsystemen, waarvoor de technologie is gespecificeerd in 7E004.b, 7E004.c.1 of 7E004.c.2. |
7D101
Speciaal ontworpen of aangepaste "programmatuur" voor vliegtuigelektronica als bedoeld in 7A001 t/m 7A006, 7A101 t/m 7A106, 7A115, 7A116.a., 7A116.b., 7B001, 7B002, 7B003, 7B102 of 7B103.
7D102
Integratie-"programmatuur", als hieronder:
a. |
integratie-"programmatuur" voor apparatuur als bedoeld in 7A103.b.; |
b. |
integratie-"programmatuur", speciaal ontworpen voor apparatuur als bedoeld in 7A003 of 7A103.a. |
c. |
integratie-"programmatuur", ontworpen of aangepast voor apparatuur als bedoeld in 7A103c. Noot: Een veel voorkomende vorm van integratie-"programmatuur" maakt gebruik van kalmanfiltering. |
7D103
"Programmatuur", speciaal ontworpen voor het modelleren of simuleren van de "geleidingssystemen", bedoeld in 7A117, of voor de ontwerpintegratie met de ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104.
Noot:"Programmatuur" bedoeld in 7A103 blijft bedoeld, ook wanneer deze wordt gecombineerd met de speciaal ontworpen apparatuur bedoeld in 4A102.
7E
Technologie
7E001
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot voor de "ontwikkeling" van apparatuur of "programmatuur", bedoeld in 7A, 7B of 7D.
7E002
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot voor de "productie" van apparatuur, bedoeld in 7A of 7B.
7E003
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot voor reparatie, opknappen of revisie van apparatuur, bedoeld in 7A001 t/m 7A004.
Noot: 7E003 is niet van toepassing op onderhoudstechnologie die direct verband houdt met de ijking, verwijdering of vervanging van beschadigde of onbruikbare LRU's en SRA's van "civiele vliegtuigen" als omschreven in onderhoudsniveau I en onderhoudsniveau II.
NB: Zie de technische noten bij 7B001.
7E004
Overige "technologie", als hieronder:
a. |
technologie voor de "ontwikkeling" of "productie" van:
|
b. |
"ontwikkelingstechnologie", als hieronder, voor "actieve vluchtregelsystemen" met inbegrip van elektrische of opto-elektronische besturing («fly by wire»/«fly by light»):
|
c. |
"technologie" voor de "ontwikkeling" van hefschroefvliegtuigsystemen, als hieronder:
|
7E101
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot voor het "gebruik" van apparatuur, bedoeld in 7A001 t/m 7A006, 7A101 t/m 7A106, 7A115 t/m 7A117, 7B001, 7B002, 7B003, 7B102, 7B103, 7D101 t/m 7D103.
7E102
Ontwerp-"technologie" voor bescherming van elektronische vliegtuigsystemen en elektrische subsystemen tegen elektromagnetische impulsen (EMP) en elektromagnetische storingen (EMI) door buiten het systeem gelegen bronnen, als hieronder:
a. |
"technologie" voor het ontwerpen van afschermsystemen; |
b. |
"technologie" voor het ontwerpen van de configuratie van stralingbestendige elektrische schakelingen en subsystemen; |
c. |
bepaling van criteria voor het stralingbestendig maken van de onder 7E102.a en 7E102.b bedoelde systemen. |
7E104
"Technologie" voor het integreren van vluchtregel-, navigatie- en voortstuwingsregelgegevens in een vluchtregelingsysteem om de baan van raketten te optimaliseren.
CATEGORIE 8
ZEEWEZEN EN SCHEPEN
8A
Systemen, apparatuur en onderdelen
8A001
Onderwatervoertuigen of oppervlaktevaartuigen, als hieronder:
Noot: Voor de embargostatus van apparatuur voor onderwatervoertuigen zie:
|
categorie 5, deel 2 Informatiebeveiliging, voor communicatieapparatuur met cryptografie; |
|
categorie 6 voor sensoren; |
|
categorieën 7 en 8 voor navigatieapparatuur; |
|
categorie 8A voor onderwaterapparatuur. |
a. |
getuide onderwatervoertuigen voor bemand gebruik, ontworpen voor een werkdiepte van meer dan 1 000 m; |
b. |
ongetuide onderwatervoertuigen voor bemand gebruik met één of meer van de volgende kenmerken:
Technische noten:
|
c. |
getuide onderwatervoertuigen voor onbemand gebruik, ontworpen voor een werkdiepte van meer dan 1 000 m:
|
d. |
ongetuide onderwatervoertuigen voor onbemand gebruik:
|
e. |
systemen voor berging op zee met een hijscapaciteit groter dan 5 MN voor berging van voorwerpen die zich op een diepte van meer dan 250 m bevinden en met één of meer van de volgende systemen:
|
f. |
vaartuigen met grondeffect (volledig met schorten («fully skirted variety»)) met de volgende kenmerken:
|
g. |
vaartuigen met grondeffect (met vaste zijwand («rigid sidewall»)) met een maximale ontwerpsnelheid bij volle lading van meer dan 40 knopen in golven van 3,25 m of hoger (toestand van het zeeoppervlak («sea state»): 5); |
h. |
draagvleugelboten met actieve systemen voor automatische besturing van de vleugelsystemen, met een maximale ontwerpsnelheid bij volle lading van 40 knopen of meer in golven van 3,25 m of hoger (toestand van het zeeoppervlak («sea state»): 5); |
i. |
‧vaartuigen met geringe rompdoorsnede‧ met één of meer van de volgende kenmerken:
Technische noot: Voor ‧vaartuigen met geringe rompdoorsnede‧ geldt de volgende formule als definitie: rompdoorsnede bij een operationele ontwerpdiepgang kleiner dan 2 x (waterverplaatsing bij de operationele ontwerpdiepgang) 2/3. |
8A002
Systemen en apparatuur, als hieronder:
Noot: Zie categorie 5, deel 1 (Telecommunicatie) voor communicatiesystemen voor gebruik onder water.
a. |
systemen of apparatuur, speciaal ontworpen of aangepast voor onderwatervoertuigen, ontworpen voor een werkdiepte van meer dan 1 000 m, als hieronder:
|
b. |
systemen, speciaal ontworpen of aangepast voor het automatisch besturen van de bewegingen van apparatuur voor onderwatervoertuigen, bedoeld in 8A001, waarbij gebruik wordt gemaakt van navigatiegegevens en teruggekoppelde servobesturingen zodat:
|
c. |
glasvezeldoorvoeren of -doorvoerkoppelingen voor rompen; |
d. |
systemen voor onderwaterzien, als hieronder:
|
e. |
fotografische camera's speciaal ontworpen of aangepast voor gebruik onder water, met een filmformaat van 35 mm of groter, en met één of meer van de volgende kenmerken:
|
f. |
elektronische beeldsystemen, speciaal ontworpen of aangepast voor gebruik onder water, geschikt voor digitale opslag van meer dan 50 belichte beelden; |
g. |
lichtbronnen, speciaal ontworpen of aangepast voor gebruik onder water, als hieronder:
|
h. |
"robots" speciaal ontworpen voor gebruik onder water, bestuurd door middel van een "met opgeslagen programma bestuurde" toepassingsgerichte computer, en met één of meer van de volgende kenmerken:
|
i. |
op afstand bediende, scharnierende manipulators, speciaal ontworpen of aangepast voor gebruik met onderwatervoertuigen en met één of meer van de volgende kenmerken:
|
j. |
geen lucht vereisende aandrijfsystemen, speciaal ontworpen voor gebruik onder water, als hieronder:
|
k. |
schorten, afdichtingen en zgn. vingers, zoals hieronder vermeld:
|
l. |
stuwventilatoren gespecificeerd voor meer dan 400 kW, speciaal ontworpen voor vaartuigen met grondeffect bedoeld in 8A001.f of 8A001.g; |
m. |
geheel onder water werkende sub- of supercaviterende draagvleugels, speciaal ontworpen voor vaartuigen bedoeld in 8A001.h; |
n. |
actieve systemen, speciaal ontworpen of aangepast voor de automatische beheersing van door de zee veroorzaakte bewegingen van voertuigen of vaartuigen, bedoeld in 8A001.f, 8A001.g, 8A001.h of 8A001.i; |
o. |
schroefsystemen, krachtoverbrengingssystemen, krachtopwekkingssystemen en geluiddempingssystemen, als hieronder:
|
p. |
waterstraal («pumpjet»)-voortstuwingssystemen met een vermogen van meer dan 2,5 MW, welke gebruik maken van uitlopende straalbuizen en geleide-schoepentechnieken om de voortstuwingsefficiëntie te verbeteren en het onderwatergeluid, veroorzaakt door de voortstuwing, te verminderen; |
q. |
onafhankelijk werkende duikapparatuur of apparatuur voor onderwaterzwemmen met een gesloten of half-gesloten systeem. Noot: 8A002.q. is niet van toepassing op individuele apparatuur voor persoonlijk gebruik die door de gebruiker wordt meegevoerd. |
8B
Test-, inspectie- en productieapparatuur
8B001
Watertunnels, met een achtergrondruis van minder dan 100 dB (referentie: 1 micropascal, 1 Hz) in het frequentiegebied van 0 tot 500 Hz, ontworpen voor het meten van akoestische velden voortgebracht door een waterstroming rond modellen van voortstuwingssystemen.
8C
Materialen
8C001
‧Syntactisch schuim‧ voor gebruik onder water:
a. |
ontworpen voor toepassing onder water bij een diepte groter dan 1 000 m; en |
b. |
met een dichtheid lager dan 561 kg/m3. |
Technische noot:
‧Syntactisch schuim‧ bestaat uit holle bolletjes van kunststof of glas die zijn ingebed in een harsmatrix.
8D
Programmatuur
8D001
"Programmatuur", speciaal ontworpen of aangepast voor de "ontwikkeling", "productie" of het "gebruik" van apparatuur of materialen, bedoeld in 8A, 8B of 8C.
8D002
Specifieke "programmatuur", speciaal ontworpen of aangepast voor de "ontwikkeling", de"productie", het herstel, de revisie of het opknappen (opnieuw machinaal bewerken) van schroeven die speciaal zijn ontworpen om onderwatergeluid te beperken.
8E
Technologie
8E001
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot voor de "ontwikkeling" of "productie" van apparatuur of materialen, bedoeld in 8A, 8B of 8C.
8E002
Overige "technologie", als hieronder:
a. |
"technologie" voor de "ontwikkeling", de "productie", het herstel, de revisie of het opknappen (opnieuw machinaal bewerken) van schroeven die speciaal zijn ontworpen om onderwatergeluid te beperken; |
b. |
"technologie" voor de revisie of het opknappen van apparatuur, bedoeld in 8A001, 8A002.b, 8A002.j, 8A002.o of 8A002.p. |
CATEGORIE 9
VOORTSTUWINGSSYSTEMEN, RUIMTEVOERTUIGEN EN VERWANTE APPARATUUR
9A
Systemen, apparatuur en onderdelen
NB: Zie lijst militaire goederen voor voortstuwingssystemen die zijn ontworpen of gespecificeerd tegen neutronenstraling of kortstondige ioniserende straling.
9A001
Gasturbinemotoren voor luchtvaartuigen die technologieën bevatten die bedoeld zijn in 9E003.a, als hieronder:
NB: ZIE OOK 9A101
a. |
niet gecertificeerd voor de specifieke "civiele vliegtuigen" waarvoor zij zijn bedoeld; |
b. |
niet gecertificeerd voor civiel gebruik door de luchtvaartautoriteiten en van een "deelnemende staat"; |
c. |
ontworpen om zich gedurende meer dan 30 minuten voort te bewegen met een snelheid van meer dan Mach 1,2. |
9A002
‧Gasturbinemotoren voor schepen‧ met een volgens ISO-normen continu vermogen van 24 245 kW of meer en een specifiek brandstofverbruik van minder dan 0,219 kg/kWh op elk punt binnen het vermogensbereik van 35 tot 100 %, en speciaal daarvoor ontworpen samenstellingen en onderdelen.
Noot: De term ‧gasturbinemotoren voor schepen‧ omvat tevens industriële of oorspronkelijk voor vliegtuigen bestemde gasturbinemotoren die zijn aangepast voor de voortstuwing van schepen of de opwekking van elektriciteit aan boord van schepen.
9A003
Speciaal ontworpen samenstellingen en onderdelen, die technologieën bevatten die bedoeld zijn in 9E003.a, voor onderstaande gasturbinemotorvoortstuwingssystemen:
a. |
bedoeld in 9A001; |
b. |
die oorspronkelijk zijn ontworpen of vervaardigd in hetzij een niet "deelnemende staat", hetzij een aan de fabrikant onbekend land. |
9A004
Ruimtelanceervoertuigen of "ruimtevaartuigen".
NB: ZIE OOK 9A104
Noot: 9A004 is niet van toepassing op de nuttige lading.
NB: Zie voor de embargostatus van producten die zich in de nuttige lading van "ruimtevaartuigen" bevinden de desbetreffende categorieën.
9A005
Raketvoortstuwingssystemen met vloeibare stuwstof die systemen of onderdelen bevatten die zijn bedoeld in 9A006.
NB: ZIE OOK 9A105 en 9A119
9A006
Systemen of onderdelen, als hieronder, speciaal ontworpen voor raketvoortstuwingssystemen met vloeibare stuwstof:
NB: ZIE OOK 9A106 en 9A108
a. |
cryogene koelinrichtingen, uiterst lichte dewarvaten, cryogene warmtebuizen of cryogene systemen, speciaal ontworpen voor gebruik in ruimtevoertuigen en in staat om het verlies aan cryogene vloeistof te beperken tot minder dan 30 % per jaar; |
b. |
cryogene vaten of koelsystemen met gesloten kringloop, geschikt voor het bereiken van temperaturen van 100 K (– 173 oC) of lager, voor "vliegtuigen" die ononderbroken kunnen vliegen met een snelheid van meer dan Mach 3, voor lanceervoertuigen of voor "ruimtevaartuigen"; |
c. |
systemen voor opslag of transport van waterstof bij het smeltpunt («slush hydrogen»); |
d. |
hogedrukturbopompen (meer dan 17,5 MPa), pomponderdelen of de aangesloten gasgenerator- of expansiecyclusturbineaandrijfsystemen; |
e. |
hogedrukverbrandingskamers (meer dan 10,6 MPa) en straalpijpen daarvoor; |
f. |
stuwstofopslagsystemen waarbij gebruik wordt gemaakt van het principe van capillaire insluiting of positieve uitstoting (d.w.z. met flexibele brandstoftanks); |
g. |
injectoren voor vloeibare stuwstof, met individuele openingen met een diameter van 0,381 mm of kleiner (een oppervlak van 1,14 × 10–3 cm2 of kleiner voor niet-cirkelvormige openingen) die speciaal zijn ontworpen voor raketmotoren voor vloeibare stuwstof; |
h. |
uit één stuk vervaardigde koolstof-koolstof verbrandingskamers of uit één stuk vervaardigde koolstof-koolstof uitlaatkegels met een dichtheid van meer dan 1,4 g/cm3 en een treksterkte van meer dan 48 MPa. |
9A007
Raketvoortstuwingssystemen met vaste stuwstof met één of meer van de volgende kenmerken:
NB: ZIE OOK 9A119
a. |
totale impulsvermogen groter dan 1,1 MNs; |
b. |
specifieke impuls van 2,4 kNs/kg of meer wanneer men de straalpijpstroom laat uitzetten tot omgevingsomstandigheden op zeeniveau bij een aangepaste druk in de verbrandingskamer van 7 MPa; |
c. |
massabeladingstrap hoger dan 88 % en vaste brandstofbelading groter dan 86 %; |
d. |
één of meer van de onderdelen bedoeld in 9A008, of |
e. |
isolatiesystemen en systemen voor het binden van de stuwstof, die direct met de motor zijn verbonden, ter verkrijging van een ‧sterke mechanische verbinding‧ of een grenslaag die migratie van chemische stoffen tussen de vaste stuwstof en het isolatiemateriaal van de motoromhulling voorkomt. Technische noot: In 9A007.e wordt onder een ‧sterke mechanische verbinding‧ verstaan een verbindingssterkte gelijk aan of groter dan de sterkte van de stuwstof. |
9A008
Onderdelen, als hieronder, speciaal ontworpen voor raketvoortstuwingssystemen met vaste stuwstof:
NB: ZIE OOK 9A108
a. |
isolatiesystemen en systemen voor het binden van de stuwstof, die gebruik maken van een huls («liner»), ter verkrijging van een ‧sterke mechanische verbinding‧ of een grenslaag die migratie van chemische stoffen tussen de vaste stuwstof en het isolatiemateriaal van de motoromhulling voorkomt; Technische noot: In 9A008.a wordt onder een ‧sterke mechanische verbinding‧ verstaan een verbindingssterkte gelijk aan of groter dan de sterkte van de stuwstof. |
b. |
met vezels omwikkelde "composiete" motoromhullingen met een diameter groter dan 0,61 m of met een ‧structurele rendementsverhouding (PV/W)‧ groter dan 25 km; Technische noot: De ‧structurele rendementsverhouding (PV/W)‧ is de explosiedruk (P) maal het vatvolume (V) gedeeld door het totale gewicht van het drukvat (W). |
c. |
straalpijpen met een stuwdruk groter dan 45 kN of met een erosiesnelheid van de straalpijphals van minder dan 0,075 mm/s; |
d. |
regelsystemen voor het richten van de stuwkrachtvector van het inspuitstuk of de secundaire vloeistofinjectie, geschikt voor:
|
9A009
Hybride raketvoortstuwingssystemen met:
NB: ZIE OOK 9A109 en 9A119
a. |
een totaal impulsvermogen groter dan 1,1 MNs, of |
b. |
een stuwkracht groter dan 220 kN bij vacuümcondities aan de uitlaat. |
9A010
Speciaal ontworpen onderdelen, systemen en structuren, voor lanceervoertuigen of voortstuwingssystemen voor lanceervoertuigen, of "ruimtevaartuigen", als hieronder:
NB: ZIE OOK 1A002 en 9A110
a. |
speciaal voor lanceervoertuigen ontworpen onderdelen en structuren met een gewicht van meer dan 10 kg elk, vervaardigd met gebruikmaking van metaal-"matrix" composieten, organische "composieten", keramische "matrix" materialen of met legeringen versterkte materialen bedoeld in 1C007 of 1C010; Noot: de gewichtsbeperking is niet relevant voor neuskegels. |
b. |
speciaal voor in 9A005 tot en met 9A009 gespecificeerde voortstuwingssystemen voor lanceervoertuigen ontworpen onderdelen en structuren vervaardigd met gebruikmaking van metaal-"matrix" composieten, organische "composieten", keramische "matrix" materialen of met legeringen versterkte materialen bedoeld in 1C007 of 1C010; |
c. |
structurele onderdelen en isolatiesystemen die speciaal zijn ontworpen met het oog op de actieve regeling van de dynamische respons of distortie van "ruimtevaartuig"-structuren; |
d. |
pulserende raketmotoren voor vloeibare stuwstof met een verhouding stuwkracht/gewicht van 1 kN/kg of meer en een responstijd (de tijd die vereist is om 90 % van de totale opgegeven stuwkracht te bereiken na de start van de motor) van minder dan 30 ms. |
9A011
Stuwstraalmotoren («ramjet» en «scramjet») of motoren met een gecombineerde thermodynamische cyclus, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.
NB: ZIE OOK 9A111 en 9A118
9A012
Onbemande luchtvaartuigen met één of meer van de volgende kenmerken:
a. |
een autonoom vluchtcontrole- en navigatievermogen (b.v. een automatische piloot met een traagheidsnavigatiesysteem); of |
b. |
vermogen tot vluchtcontrole buiten het directe-zichtbereik met gebruikmaking van een menselijke operator (b.v. controle op afstand via televisie). |
9A101
Lichtgewicht turbinestraal- en turbofanmotoren (met inbegrip van turbocompoundmotoren) geschikt voor gebruik in "raketten", anders dan bedoeld in 9A001, als hieronder:
a. |
motoren met beide onderstaande kenmerken:
|
b. |
motoren die zijn ontworpen of aangepast voor gebruik in "raketten". |
9A104
Sonderingsraketten met een bereik van minstens 300 km.
NB: ZIE OOK 9A004
9A105
Raketmotoren voor vloeibare stuwstof, als hieronder:
NB: ZIE OOK 9A119
a. |
raketmotoren voor vloeibare stuwstof, geschikt voor gebruik in "raketten", anders dan bedoeld in 9A005, met een totaal impulsvermogen van 1,1 MNs of meer; |
b. |
raketmotoren voor vloeibare stuwstof, geschikt voor gebruik in complete raketsystemen of onbemande luchtvoertuigen met een bereik van minstens 300 km, anders dan bedoeld in 9A005 of 9A105.a, met een totaal impulsvermogen van 0,841 MNs of meer. |
9A106
Systemen of onderdelen, anders dan bedoeld in 9A006, geschikt voor gebruik in "raketten", als hieronder, speciaal ontworpen voor raketvoortstuwingssystemen met vloeibare stuwstof:
a. |
ablatieve bekledingen voor voortstuwings- of verbrandingskamers; |
b. |
straalpijpen voor raketten; |
c. |
subsystemen voor het regelen van de stuwstraalrichting; Technische noot: Voorbeelden van methoden om de stuwstraalrichting te regelen zoals bedoeld in 9A106.c, zijn:
|
d. |
Regelsystemen voor vloeibare en «slurry»-stuwstof (met inbegrip van oxidatiemiddelen), en speciaal daarvoor ontwikkelde onderdelen, die ontworpen of aangepast zijn om te kunnen werken in trillingsomstandigheden van meer dan 10 g rms tussen 20 Hz en 2 000 Hz. Noot: De enige servokleppen en pompen bedoeld in 9A106.d zijn:
|
9A107
Raketmotoren voor vaste stuwstof, geschikt voor gebruik in complete raketsystemen of onbemande luchtvoertuigen met een bereik van 300 km, anders dan bedoeld in 9A007, met een totaal impulsvermogen van 0,841 MNs of meer.
NB: ZIE OOK 9A119.
9A108
Onderdelen, anders dan bedoeld in 9A008, geschikt voor gebruik in "raketten", als hieronder, speciaal ontworpen voor raketvoortstuwingssystemen met vaste stuwstof:
a. |
raketmotoromhullingen, "binnenbekleding" («lining») en "isolatie" daarvoor; |
b. |
straalpijpen voor raketten; |
c. |
subsystemen voor het regelen van de stuwstraalrichting. Technische noot: Voorbeelden van methoden om de stuwstraalrichting te regelen zoals bedoeld in 9A108.c, zijn:
|
9A109
Hybride raketmotoren, geschikt voor gebruik in "raketten", anders dan bedoeld in 9A009, en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen.
NB: ZIE OOK 9A119
9A110
Composiete structuren, laminaten en daarvan vervaardigde producten, anders dan bedoeld in 9A010, speciaal bestemd voor gebruik in ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104, of subsystemen, bedoeld in 9A005, 9A007, 9A105.a, 9A106 t/m 9A108, 9A116 of 9A119.
NB: ZIE OOK 1A002.
9A111
Pulserende straalmotoren, geschikt voor gebruik in "raketten" en speciaal ontworpen onderdelen daarvoor.
NB: ZIE OOK 9A011 en 9A118
9A115
Lanceerinrichtingen, als hieronder:
a. |
apparatuur en toestellen voor het hanteren, regelen, ontsteken of lanceren, ontworpen of aangepast voor ruimtelanceervoertuigen bedoeld in 9A004, onbemande luchtvaartuigen bedoeld in 9A012 of sonderingsraketten bedoeld in 9A104, |
b. |
voertuigen voor het transporteren, hanteren, regelen, ontsteken of lanceren, ontworpen of aangepast voor ruimtelanceervoertuigen bedoeld in 9A004, of sonderingsraketten bedoeld in 9A104. |
9A116
Terugkeervoertuigen, geschikt voor gebruik in "raketten", en apparatuur, speciaal ontworpen of aangepast daarvoor, als hieronder:
a. |
terugkeervoertuigen; |
b. |
hitteschilden en onderdelen daarvan, gemaakt van keramische of ablatieve materialen; |
c. |
koelelementen en onderdelen daarvan, gemaakt van lichtgewichtmaterialen met een hoge warmtecapaciteit; |
d. |
elektronische apparatuur, speciaal ontworpen voor terugkeervoertuigen. |
9A117
Systemen voor het scheiden of afwerpen van rakettrappen en verbindingsstukken tussen rakettrappen, geschikt voor gebruik in "raketten".
9A118
Apparaten voor het regelen van de verbranding van stuwstof voor motoren, geschikt voor gebruik in "raketten" zoals bedoeld in 9A011 of 9A111.
9A119
Afzonderlijke rakettrappen, geschikt voor gebruik in raketten, anders dan bedoeld in 9A005, 9A007, 9A009, 9A105, 9A107 en 9A109.
9B
Test-, inspectie- en productieapparatuur
9B001
Uitrusting, gereedschappen en klemmen, speciaal ontworpen voor het vervaardigen van gasturbinebladen of -schoepen of gegoten schoepuiteindeversterkingen, als hieronder:
a. |
uitrusting voor het gieten met gericht stollen of het gieten in eenkristalvorm; |
b. |
keramische kernen en mantels. |
9B002
Gekoppelde (onvertraagde («real time»)) regelsystemen, instrumentatie (met inbegrip van sensoren) of geautomatiseerde apparatuur voor het verzamelen en verwerken van gegevens, speciaal ontworpen voor de "ontwikkeling" van gasturbinemotoren, samenstellingen of onderdelen welke technologieën bevatten die zijn bedoeld in 9E003.a.
9B003
Apparatuur speciaal ontworpen voor de "productie" of het testen van gasturbineborstelafsluitingen ontworpen om te werken bij een vleugeltipsnelheid groter dan 335 m/s en temperaturen boven 773 K (500 oC), en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen of toebehoren.
9B004
Gereedschappen, stempels of klemmen voor het maken van vaste-fase-verbindingen van bladen waarbij het aërodynamische vlak doorloopt tot aan de schijf voor gasturbines, uit "superlegeringen", titaan of intermetallieke materialen, als omschreven in 9E003.a.3. of 9E003.a.6.
9B005
Gekoppelde (onvertraagde («real time»)) regelsystemen, instrumentatie (met inbegrip van sensoren) en geautomatiseerde apparatuur voor het verzamelen en verwerken van gegevens, speciaal ontworpen voor gebruik met onderstaande windtunnels en toestellen:
NB: ZIE OOK 9B105
a. |
windtunnels, ontworpen voor snelheden van Mach 1,2 of meer, met uitzondering van windtunnels die speciaal zijn ontworpen voor onderwijsdoeleinden, met een ‧grootte van het meetgedeelte‧ (dwarsgemeten) kleiner dan 250 mm; Technische noot: Onder ‧grootte van het meetgedeelte‧ wordt in 9B005.a, al naar gelang van de vorm, verstaan de diameter van een cirkel, de zijde van een vierkant of de langste zijde van een rechthoek, gemeten waar het meetgedeelte het breedst is. |
b. |
toestellen voor het nabootsen van omstandigheden welke optreden bij stromingssnelheden van meer dan Mach 5, met inbegrip van «hot shot-tunnels», plasmaboogtunnels, schokbuizen, schoktunnels, gastunnels en gaskanonnen; of |
c. |
windtunnels en inrichtingen, niet zijnde tweedimensionale secties, die stromingen kunnen nabootsen met een Reynolds-getal hoger dan 25 × 106. |
9B006
Apparatuur voor het testen door middel van akoestische trillingen, geschikt voor het voortbrengen van een geluidsdrukniveau van 160 dB of meer (referentiestandaard: 20 μPa) met een gespecificeerd uitgangsvermogen van 4 kW of meer bij een temperatuur van de testruimte hoger dan 1 273 K (1 000 oC), en speciaal daarvoor ontworpen kwartsverwarmingselementen.
NB: ZIE OOK 9B106
9B007
Apparatuur, speciaal ontworpen voor het inspecteren van raketmotoren op de afwezigheid van defecten met gebruikmaking van technieken die het materiaal niet beschadigen (NDT-technieken), anders dan analyse door middel van röntgenstraling in een vlak of elementaire fysische of chemische analyse.
9B008
Omzetters, speciaal ontworpen voor het direct meten van de oppervlaktewrijving van de teststroming bij een stagnatietemperatuur van meer dan 833 K (560 oC).
9B009
Gereedschappen, speciaal ontworpen voor de "productie", door middel van poedermetallurgie, van rotoronderdelen voor turbinemotoren, geschikt om te werken bij een druk gelijk aan of hoger dan 60 % van de breukspanning en bij een metaaltemperatuur van 873 K (600 oC) of hoger.
9B105
Windtunnels voor snelheden van Mach 0,9 of meer, geschikt voor "raketten" en subsystemen daarvan.
NB: ZIE OOK 9B005
9B106
Klimaatkamers en echovrije kamers, als hieronder:
a. |
klimaatkamers, geschikt om de volgende vliegomstandigheden te simuleren:
|
b. |
echovrije kamers, geschikt om de volgende vliegomstandigheden te simuleren:
|
9B115
Speciaal ontworpen "productie-apparatuur" voor de systemen, subsystemen en onderdelen in 9A005 t/m 9A009, 9A011, 9A101, 9A105 t/m 9A109, 9A111 of 9A116 t/m 9A119.
9B116
Speciaal ontworpen "productiefaciliteiten" voor de ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of systemen, subsystemen en onderdelen, bedoeld in 9A005 t/m 9A009, 9A011, 9A101, 9A104 t/m 9A109, 9A111 of 9A116 t/m 9A119.
9B117
Testbanken en testopstellingen voor het testen van raketten of raketmotoren met vaste of vloeibare stuwstof:
a. |
met meer dan 90 kN stuwvermogen; of |
b. |
met de mogelijkheid gelijktijdig de drie axiale stuwstraalvectoren te meten. |
9C
Materialen
9C110
Met hars geïmpregneerde vezels («prepregs») en met metaal beklede vezels («preforms») daarvoor, voor composiete structuren, laminaten en daarvan vervaardigde producten als bedoeld in 9A110, met een organische of metaalmatrix versterkt met stapel- of continuvezels met een "specifieke treksterkte" van meer dan 7,62 × 104 m en een "specifieke modulus" van meer dan 3,18 × 106 m.
NB: ZIE OOK 1C010 EN 1C210.
Noot: De enige met hars geïmpregneerde vezels («prepregs») bedoeld in 9C110 zijn die welke harsen gebruiken met een glastemperatuur (Tg), na uitharden, van meer dan 418 K (145 oC) zoals bepaald met ASTM D 4065 of een gelijkwaardige methode.
9D
Programmatuur
9D001
"Programmatuur" die speciaal ontworpen of gewijzigd is voor de "ontwikkeling" van apparatuur of "technologie", bedoeld in 9A, 9B of 9E003.
9D002
"Programmatuur" die speciaal ontworpen of gewijzigd is voor de "productie" van apparatuur, bedoeld in 9A of 9B.
9D003
"Programmatuur" die noodzakelijk is voor het "gebruik" van "digitale elektronische motorregelapparatuur welke volledig zelfstandig in de motorregeling kan ingrijpen" ("FADEC"), voor voortstuwingssystemen, bedoeld in 9A, of apparatuur, bedoeld in 9B, als hieronder:
a. |
"programmatuur" in digitale elektronische regelapparatuur voor voortstuwingssystemen, testvoorzieningen voor lucht- en ruimtevaart of testvoorzieningen voor vliegtuigmotoren welke lucht aanzuigen; |
b. |
foutbestendige "programmatuur", gebruikt in "FADEC"-systemen voor voortstuwingssystemen en daarbij behorende testvoorzieningen. |
9D004
Overige "programmatuur", als hieronder:
a. |
twee- of driedimensionale viskeuze («viscous») "programmatuur" die is gevalideerd met windtunnel of vluchttestgegevens die noodzakelijk zijn voor het nauwkeurig modelleren van de gasstroming in de motor; |
b. |
"programmatuur" voor het testen van gasturbinemotoren voor vliegtuigen en samenstellingen of onderdelen daarvan, speciaal ontworpen voor het onvertraagd («real time») vergaren, bewerken en analyseren van gegevens en geschikt voor een teruggekoppelde regeling, met inbegrip van het dynamisch aanpassen van te testen producten of de testomstandigheden tijdens het testen; |
c. |
"programmatuur", speciaal ontworpen voor de besturing van het gieten met gericht stollen of éénkristalgieten; |
d. |
"programmatuur" in "broncode", "objectcode" of machinetaal die noodzakelijk is voor het "gebruik" van actieve compensatiesystemen voor de regeling van de rotorbladtipspeling. Noot: Niet bedoeld wordt in 9D004 "programmatuur" die is ingebouwd in niet onder embargo vallende apparatuur of die noodzakelijk is voor onderhoudswerkzaamheden in verband met ijking, reparatie of modernisering van het actief compenserende spelingsregelsysteem. |
9D101
Speciaal ontworpen of aangepaste "programmatuur" voor het "gebruik" van goederen, bedoeld in 9B105, 9B106, 9B116 of 9B117.
9D103
Speciaal ontworpen "programmatuur" voor het modelleren, het simuleren of de ontwerpintegratie van de ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104, of de subsystemen, bedoeld in 9A005, 9A007, 9A105.a, 9A106, 9A108, 9A116 of 9A119.
Noot:"Programmatuur", bedoeld in 9D103, blijft bedoeld, ook wanneer deze wordt gecombineerd met speciaal ontworpen apparatuur, bedoeld in 4A102.
9D104
Speciaal ontworpen of aangepaste "programmatuur" voor het "gebruik" van goederen, bedoeld in 9A001, 9A005, 9A006.d., 9A006.g., 9A007.a., 9A008.d., 9A009.a., 9A010.d., 9A011, 9A101, 9A105, 9A106.c., 9A106.d., 9A107, 9A108.c., 9A109, 9A111, 9A115.a., 9A116.d., 9A117 en 9A118.
9D105
"Programmatuur" die de functies van meer dan één subsysteem coördineert en die speciaal is ontworpen of aangepast voor het "gebruik" in ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104.
9E
Technologie
Noot:"Technologie" voor "ontwikkeling" of "productie" als bedoeld in 9E001 t/m 9E003 voor gasturbinemotoren blijft bedoeld ook wanneer deze wordt gebruikt als "gebruiks-" technologie ten behoeve van reparatie, aanbrengen van nieuwe onderdelen en revisie. Niet bedoeld zijn technische gegevens, tekeningen of documentatie voor onderhoudswerkzaamheden die direct verband houden met ijking, het verwijderen of vervangen van beschadigde of onbruikbare, uit het assortiment vervangbare, eenheden, de vervanging van gehele motoren of motorelementen daaronder begrepen.
9E001
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot voor de "ontwikkeling" van apparatuur of "programmatuur", bedoeld in 9A001.c, 94004 t/m 9A011, 9B of 9D.
9E002
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot voor de "productie" van apparatuur bedoeld in 9A001.c, 9A004 t/m 9A011 of 9B.
NB: Zie 1E002.f voor "technologie" voor de reparatie van in de lijst bedoelde constructies, laminaten of materialen.
9E003
Overige "technologie", als hieronder:
a. |
"technologie" die "noodzakelijk" is voor de "ontwikkeling" of "productie" van de volgende gasturbinemotoronderdelen of -systemen:
|
b. |
"technologie""noodzakelijk" voor de "ontwikkeling" of "productie" van:
|
c. |
"technologie""noodzakelijk" voor de "ontwikkeling" of "productie" van gasturbinemotoronderdelen met gebruikmaking van "laser"- , waterstraal- of ECM/EDM-procédés voor het boren van gaatjes met één of meer van de volgende reeksen kenmerken:
|
d. |
"technologie""noodzakelijk" voor de "ontwikkeling" of de "productie" van krachtoverbrengingssystemen voor hefschroefvliegtuigen of krachtoverbrengingssystemen voor verticaal opstijgende "vliegtuigen" (met gekantelde rotor of vleugel); |
e. |
"technologie" voor de "ontwikkeling" of "productie" van voortstuwingssystemen voor grondvoertuigen op basis van dieselzuigermotoren met alle volgende kenmerken:
Technische noot: ‧Inwendige ruimte‧ in 9E003.e. is het product van drie loodrecht op elkaar staande afmetingen, als volgt gemeten:
|
f. |
"technologie""noodzakelijk" voor de "productie" van speciaal voor dieselmotoren met hoog vermogen ontworpen onderdelen, als hieronder:
|
g. |
"technologie""noodzakelijk" voor de "ontwikkeling" of "productie" van dieselmotoren met hoog vermogen voor vaste, gas- of vloeistoffilm-cilinderwandsmering (of combinaties daarvan), welke een werktemperatuur toelaat van meer dan 723 K (450 oC), gemeten op de cilinderwand aan het eind van de slag van de bovenste zuigerveer. Technische noot: Onder dieselmotoren met hoog vermogen worden verstaan dieselmotoren met een gemiddelde effectieve remdruk van 1,8 MPa of meer bij een snelheid van 2 300 omwentelingen per minuut, mits de gespecificeerde snelheid 2 300 omwentelingen per minuut is of meer. |
9E101
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot voor de "ontwikkeling" of "productie" van goederen bedoeld in 9A101, 9A104 t/m 9A111 of 9A115 t/m 9A119.
9E102
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot voor het "gebruik" van ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of goederen, bedoeld in 9A005 t/m 9A011, 9A101, 9A104 t/m 9A111, 9A115 t/m 9A119, 9B105, 9B106, 9B115, 9B116, 9B117, 9D101 of 9D103.
(1) Niet in het Nederlands ingeburgerde Engelse termen staan tussen ‹enkele guillemets›.
(2) Fabrikanten die instelnauwkeurigheden berekenen overeenkomstig ISO 230/2 (1997) dienen overleg te plegen met de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin ze gevestigd zijn.
(3) De nummers tussen haakjes verwijzen naar de noten na deze tabel.
BIJLAGE II
COMMUNAUTAIRE ALGEMENE UITVOERVERGUNNING Nr. EU001
(bedoeld in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1334/2000)
Afgevende instantie: Europese Gemeenschap
Deel 1
Deze exportvergunning geldt voor de volgende goederen:
Alle goederen voor tweeërlei gebruik die zijn vermeld onder een post van bijlage I bij deze verordening, met uitzondering van de in deel 2 genoemde.
Deel 2
— |
Alle in bijlage IV genoemde goederen |
|
— |
0C001 |
"Natuurlijk uraan" of "verarmd uraan" of thorium in de vorm van metaal, legering, chemische verbinding of concentraat en elk materiaal dat een of meer van de voorgaande stoffen bevat. |
— |
0C002 |
"Speciale splijtstoffen" andere dan die welke in bijlage IV zijn vermeld. |
— |
0D001 |
"Programmatuur", speciaal ontworpen of aangepast voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van goederen bedoeld in categorie 0, voorzover betrekking hebbend op rubriek 0C001 of goederen van rubriek 0C002 die niet zijn opgenomen in bijlage IV. |
— |
0E001 |
"Technologie" overeenkomstig de nucleaire technologienoot voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van in categorie 0 bedoelde goederen, voorzover betrekking hebbend op rubriek 0C001 of op goederen van rubriek 0C002 die niet zijn opgenomen in bijlage IV. |
— |
1A102 |
Opnieuw verzadigde, door pyrolyse verkregen koolstof-koolstof-componenten bestemd voor ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104. |
— |
1C351 |
Humane pathogenen, zoönosen en "toxinen". |
— |
1C352 |
Dierpathogenen. |
— |
1C353 |
Genetische elementen en genetisch gemodificeerde "micro-organismen". |
— |
1C354 |
Plantpathogenen. |
— |
7E104 |
"Technologie" voor het integreren van vluchtregel-, navigatie- en voortstuwingsregelgegevens in een vluchtbeheerssysteem om de baan van raketten te optimaliseren. |
— |
9A009.a. |
Hybride raketvoortstuwingssystemen met een totaal impulsvermogen groter dan 1,1 MNs. |
— |
9A117 |
Systemen voor het scheiden of afwerpen van rakettrappen en verbindingsstukken tussen rakettrappen, geschikt voor gebruik in "raketten". |
Deel 3
Deze exportvergunning geldt in de gehele Gemeenschap voor export naar onderstaande bestemmingen:
|
Australië |
|
Canada |
|
Japan |
|
Nieuw-Zeeland |
|
Noorwegen |
|
Verenigde Staten van Amerika |
|
Zwitserland |
Noot: De delen 2 en 3 kunnen uitsluitend worden gewijzigd overeenkomstig de verplichtingen en verbintenissen terzake waarmee iedere lidstaat als partij bij de desbetreffende internationale regelingen inzake non-proliferatie en exportcontrole heeft ingestemd en overeenkomstig de belangen van de openbare veiligheid van iedere lidstaat zoals die tot uiting komen in zijn verantwoordelijkheid om te beslissen over aanvragen om exportvergunningen voor producten voor tweeërlei gebruik krachtens artikel 6, lid 2, van deze verordening.
Voorwaarden en eisen voor het gebruik van deze vergunning
1) |
Deze algemene vergunning mag niet worden gebruikt, indien de exporteur door de bevoegde instanties van de lidstaat waar hij is gevestigd ervan in kennis is gesteld dat de producten in kwestie geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor gebruik in verband met de ontwikkeling, de productie, de behandeling, de bediening, het onderhoud, de opslag, de opsporing, de herkenning of de verspreiding van chemische, biologische of nucleaire wapens of andere nucleaire explosiemiddelen, of voor de ontwikkeling, de productie, het onderhoud of de opslag van raketten die dergelijke wapens naar hun doel kunnen voeren of indien de exporteur er kennis van draagt dat de betrokken producten voor een dergelijk gebruik zijn bestemd. |
2) |
Deze algemene vergunning mag niet worden gebruikt, indien de exporteur door de bevoegde instanties van de lidstaat waar hij is gevestigd, is meegedeeld dat de producten in kwestie bestemd zijn of kunnen zijn voor militair eindgebruik zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 2, van deze verordening in een land waarvoor een wapenembargo geldt van de EU, de OVSE of de VN, of indien de exporteur er kennis van draagt dat de betrokken producten voor een dergelijk gebruik bestemd zijn. |
3) |
Deze algemene vergunning mag niet worden gebruikt indien de betrokken producten worden uitgevoerd naar een douanevrije zone of een vrij entrepot, gelegen in een onder deze vergunning vallende bestemming. |
4) |
De aan het gebruik van deze algemene vergunning verbonden registratie- en meldingseisen, en de aanvullende informatie over krachtens deze vergunning uitgevoerde producten die kan worden vereist door de lidstaat waaruit ze worden uitgevoerd, worden door de lidstaten bepaald. Deze eisen moeten gebaseerd zijn op de eisen die bepaald zijn voor het gebruik van algemene uitvoervergunningen die worden verstrekt door de lidstaten die dergelijke vergunningen afgeven. |
BIJLAGE III a
BIJLAGE III b
PUNTEN DIE IN ALLE BEKENDMAKINGEN VAN ALGEMENE UITVOERVERGUNNINGEN MOETEN WORDEN VERMELD
(Bedoeld in artikel 10, lid 3)
1) |
Titel van de algemene exportvergunning |
2) |
Instantie die de vergunning afgeeft |
3) |
Geldigheid in de EG. Onderstaande tekst dient te worden gebruikt: „Dit is een algemene uitvoervergunning krachtens artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1334/2000. Deze vergunning is, overeenkomstig artikel 6, lid 2, van die verordening, geldig voor alle lidstaten van de Europese Gemeenschap.”. |
4) |
Betrokken producten: onderstaande inleidende tekst dient te worden gebruikt: „Deze exportvergunning geldt voor de volgende producten:”. |
5) |
Betrokken bestemmingen: onderstaande inleidende tekst dient te worden gebruikt: „Deze exportvergunning geldt voor export naar de volgende bestemmingen:”. |
6) |
Voorwaarden en vereisten. |
BIJLAGE IV
(Lijst, bedoeld in artikel 21, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1334/2000)
De punten bevatten niet altijd de volledige omschrijving van de post en de noten die erop betrekking hebben in bijlage I (1). Alleen bijlage I bevat de volledige omschrijving van de posten.
Vermelding van een product in deze bijlage laat de toepassing van de bepalingen betreffende massaproducten in bijlage I onverlet.
Deel I
(mogelijkheid van een nationale algemene vergunning voor intracommunautair handelsverkeer)
Producten voor «stealth»-technologie
1C001 |
Materialen, speciaal ontworpen om te worden gebruikt voor het absorberen van elektromagnetische golven, of intrinsiek geleidende polymeren. NB: ZIE OOK 1C101. |
1C101 |
Materialen of inrichtingen voor het beperken van de zichtbaarheid zoals de radarreflectie, het ultraviolet/infrarood of akoestische beeld, anders dan de materialen bedoeld in 1C001, geschikt voor gebruik in "raketten" en subsystemen daarvan. |
1D103 |
"Programmatuur", speciaal ontworpen voor de analyse van de beperking van de waarneembaarheid van bijvoorbeeld radarreflectie, ultraviolet/infrarood of akoestisch beeld. |
1E101 |
"Technologie» overeenkomstig de algemene technologienoot betreffende het "gebruik" van goederen, bedoeld in 1C101 of 1D103. |
1E102 |
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot betreffende de "ontwikkeling" van "programmatuur", bedoeld in 1D103. |
6B008 |
Gepulseerde radarsystemen voor het meten van de dwarsdoorsnede met een zendimpulsduur van 100 ns of minder en speciaal daarvoor ontworpen onderdelen. NB: ZIE OOK 6B108. |
6B108 |
Systemen, speciaal ontworpen voor radardwarsdoorsnedemeting, te gebruiken voor "raketten" en subsystemen daarvan. |
Producten voor communautaire strategische controle
1C239 |
Brisante springstoffen, anders dan bedoeld in de lijst militaire goederen, of stoffen of mengsels met een gehalte van meer dan 2 gewichtspercenten aan deze springstoffen, met een kristaldichtheid groter dan 1,8 g/cm3 en een detonatiesnelheid groter dan 8 000 m/s. |
||||
1E201 |
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot voor het "gebruik" van goederen, bedoeld in IC239. |
||||
3A229 |
Ontstekingstoestellen en gelijkwaardige pulsgeneratoren met hoge stroomsterkte, als hieronder … NB: ZIE OOK LIJST MILITAIRE GOEDEREN. |
||||
3A232 |
Detonators en meervoudige ontstekingssystemen, als hieronder … NB: ZIE OOK LIJST MILITAIRE GOEDEREN. |
||||
3E201 |
«Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot voor het "gebruik" van apparatuur, bedoeld in 3A229 of 3A232. |
||||
6A001 |
Akoestische apparatuur, beperkt tot: |
||||
6A001.a.1.b. |
systemen voor de opsporing of plaatsbepaling van objecten, met één of meer van de volgende kenmerken:
|
||||
6A001.a.2.a.1. |
Hydrofoons … Met doorlopende … |
||||
6A001.a.2.a.2. |
Hydrofoons … Met een of meer … |
||||
6A001.a.2.a.5. |
Hydrofoons … Ontworpen om … |
||||
6A001.a.2.b. |
Gesleepte samenstellen van … |
||||
6A001.a.2.c. |
Verwerkingsapparatuur, speciaal ontworpen voor tijdgebonden («real-time») toepassing met gesleepte samenstellen van regelmatig gerangschikte akoestische hydrofoons («towed acoustic hydrophone arrays»), met "toegankelijkheid van het programma voor de gebruiker" en verwerking en correlatie van tijd of frequentiedomeinen, met inbegrip van spectrumanalyse, digitale filtering en bundelvorming met toepassing van snelle Fourier-transformatie («Fast Fourier transform») of andere herleidingen of processen; |
||||
6A001.a.2.e. |
Bodemkabelsystemen met een van de volgende kenmerken:
|
||||
6A001.a.2.f. |
Verwerkingsapparatuur, speciaal ontworpen voor tijdgebonden («real-time») toepassing met bodemkabelsystemen, met "toegankelijkheid van het programma voor de gebruiker" en verwerking en correlatie van tijd of frequentiedomeinen, met inbegrip van spectrumanalyse, digitale filtering en bundelvorming met toepassing van snelle Fourier-transformatie of andere herleidingen of processen. |
||||
6D003.a. |
"Programmatuur", voor de "tijdgebonden verwerking" van akoestische gegevens; |
||||
8A002.o.3. |
Geluiddempingssystemen voor gebruik in schepen met een waterverplaatsing van 1 000 ton of meer, als hieronder:
|
||||
8E002.a. |
"Technologie" voor de "ontwikkeling", de "productie", het herstel, de revisie of het opknappen (opnieuw machinaal bewerken) van schroeven die speciaal zijn ontworpen om onderwatergeluid te beperken. |
Producten voor communautaire strategische controle — cryptografie — categorie 5, deel 2
5A002.a.2. |
apparatuur, ontworpen of aangepast voor het uitvoeren van cryptanalytische functies. |
5D002.c.1 |
uitsluitend programmatuur die de kenmerken heeft of de functies uitoefent of simuleert van de apparatuur, bedoeld in 5A002.a.2. |
5E002 |
uitsluitend "technologie" voor de "ontwikkeling", de "productie" of het "gebruik" van de in 5A002.a.2. of 5D002.c.1. bedoelde goederen. |
Producten voor MTCR-technologie
7A117 |
"Geleidingssystemen" geschikt voor gebruik in "raketten" met een systeemnauwkeurigheid van 3,33 % of minder van het bereik (een "CEP" («circle of equal probability») van 10 km of minder bij een bereik van 300 km), uitgezonderd "geleidingssystemen", ontworpen voor raketten met een bereik van minder dan 300 km of voor bemande luchtvaartuigen. |
||||||||||||
7B001 |
Test-, ijk- of uitrichtapparatuur, speciaal ontworpen voor apparatuur, bedoeld in 7A117 hierboven. Noot: 7B001 is niet van toepassing op test-, ijk- of uitrichtapparatuur voor onderhoudsniveau I of onderhoudsniveau II. |
||||||||||||
7B003 |
Apparatuur, speciaal ontworpen voor de "productie" van apparatuur, bedoeld in 7A117 hierboven. |
||||||||||||
7B103 |
"Productiefaciliteiten", speciaal ontworpen voor apparatuur, bedoeld in 7A117 hierboven. |
||||||||||||
7D101 |
"Programmatuur", speciaal ontworpen voor vliegtuigelektronica als bedoeld in 7B003 of 7B103 hierboven. |
||||||||||||
7E001 |
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot voor de "ontwikkeling" van apparatuur of "programmatuur", bedoeld in 7A117, 7B103 of 7D101 hierboven. |
||||||||||||
7E002 |
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot voor de "productie" van apparatuur, bedoeld in 7A117, 7B003 en 7B103 hierboven. |
||||||||||||
7E101 |
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot voor het "gebruik" van apparatuur, bedoeld in 7A117, 7B003, 7B103 en 7D101 hierboven. |
||||||||||||
9A004 |
Ruimtelanceervoertuigen of "ruimtevaartuigen" die een nuttige last van tenminste 500 kg kunnen vervoeren over een afstand van tenminste 300 km. NB: ZIE OOK 9A104 Noot 1: 9A004 is niet van toepassing op de nuttige lading. |
||||||||||||
9A005 |
Raketvoortstuwingssystemen met vloeibare stuwstof die systemen of onderdelen bedoeld in 9A006 bevatten en die bruikbaar zijn in ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004 hierboven, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104 hierna. NB: ZIE OOK 9A105 en 9A119. |
||||||||||||
9A007.a. |
Raketvoortstuwingssystemen met vaste brandstof die bruikbaar zijn in ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004 hierboven, of sonderingsraketten, bedoeld in 9A104 hierna, met één of meer van de volgende kenmerken: NB: ZIE OOK 9A119.
|
||||||||||||
9A008.d. |
Onderdelen, als hieronder, speciaal ontworpen voor raketvoortstuwingssystemen met vaste stuwstof: NB: ZIE OOK 9A108.c.
|
||||||||||||
9A104 |
Sonderingsraketten met een bereik van minstens 300 km die een nuttige last van tenminste 500 kg kunnen vervoeren. NB: ZIE OOK 9A004. |
||||||||||||
9A105.a. |
Raketmotoren voor vloeibare stuwstof, als hieronder: NB: ZIE OOK 9A119.
|
||||||||||||
9A106.c. |
Systemen of onderdelen, andere dan bedoeld in 9A006, geschikt voor gebruik in "raketten", als hieronder, speciaal ontworpen voor raketvoortstuwingssystemen met vloeibare stuwstof:
Technische noot: Voorbeelden van methoden om de stuwstraalrichting te regelen zoals bedoeld in 9A106.c, zijn:
|
||||||||||||
9A108.c. |
Onderdelen, andere dan bedoeld in 9A008, geschikt voor het gebruik in raketten, als hieronder, speciaal ontworpen voor raketvoortstuwingssystemen met vaste brandstof:
Technische noot: Voorbeelden van methoden om de stuwstraalrichting te regelen zoals bedoeld in 9A108.c, zijn:
|
||||||||||||
9A116 |
Terugkeervoertuigen, geschikt voor gebruik in "raketten", en apparatuur, speciaal ontworpen of aangepast daarvoor, uitgezonderd terugkeervoertuigen die zijn ontworpen voor het vervoeren van nuttige lading anders dan bewapening, als hieronder:
|
||||||||||||
9A119 |
Individuele rakettrappen geschikt voor gebruik in complete raketsystemen of onbemande luchtvoertuigen die een nuttige last van ten minste 500 kg kunnen vervoeren over een afstand van ten minste 300 km, andere dan bedoeld in 9A005 of 9A007.a hierboven . |
||||||||||||
9B115 |
Speciaal ontworpen "productie-apparatuur" voor de systemen, subsystemen en onderdelen in 9A005, 9A007.a., 9A008.d., 9A105.a., 9A106.c., 9A108.c., 9A116 of 9A119 hierboven. |
||||||||||||
9B116 |
Speciaal ontworpen "productiefaciliteiten" voor de ruimtelanceervoertuigen, bedoeld in 9A004, of systemen, subsystemen en onderdelen bedoeld in 9A005, 9A007.a. 9A008.d., 9A104, 9A105.a., 9A106.c., 9A108.c., 9A116 of 9A119 hierboven. |
||||||||||||
9D101 |
"Programmatuur" die speciaal is ontworpen voor het gebruik van de in 9B116 hierboven omschreven goederen. |
||||||||||||
9E001 |
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot voor de "ontwikkeling" van apparatuur of programmatuur als omschreven in 9A004, 9A005, 9A007.a, 9A008.d, 9B115, 9B116 of 9D101 hierboven. |
||||||||||||
9E002 |
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot, voor de "productie" van uitrusting als omschreven in 9A004, 9A005, 9A007.a, 9A008.d, 9B115 en 9B116 hierboven. Noot: Zie 1E002.f voor "technologie" voor de reparatie van in de lijst bedoelde constructies, laminaten of materialen. |
||||||||||||
9E101 |
"Technologie", overeenkomstig de algemene technologienoot, voor de "ontwikkeling" of de "productie" van uitrusting als omschreven in 9A104, 9A105.a., 9A106.c., 9A108.c, 9A116 of 9A119 hierboven. |
||||||||||||
9E102 |
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot voor het "gebruik" van ruimtelanceervoertuigen bedoeld in 9A004, 9A005, 9A007.a., 9A008.d., 9A104, 9A105.a., 9A106.c., 9A108.c., 9A116, 9A119, 9B115, 9B116 of 9D101 hierboven. |
— Vrijstellingen:
Bijlage IV is niet van toepassing op producten voor MTCR-technologie die:
1) |
worden overgebracht ingevolge een bestelling krachtens een contractuele verbintenis, van het Europees Ruimteagentschap (ESA) of die door het ESA worden overgebracht ten einde zijn officiële taken te vervullen; |
2) |
worden overgebracht ingevolge bestellingen krachtens een contractuele verbintenis, van de nationale ruimteorganisatie van een lidstaat of die door deze organisatie worden overgebracht om haar officiële taken te vervullen; |
3) |
worden overgebracht ingevolge bestellingen krachtens een contractuele verbintenis, in verband met een communautair ruimtevaartprogramma voor ontwikkeling en productie dat door twee of meer Europese regeringen is ondertekend; |
4) |
worden overgebracht naar een door de staat gecontroleerde ruimtevaartbasis op het grondgebied van een lidstaat, tenzij die lidstaat krachtens deze verordening de overbrenging van de betrokken producten controleert. |
Deel II
(nationale algemene vergunningen voor intracommunautair handelsverkeer niet mogelijk)
Producten uit hoofde van het Verdrag inzake chemische wapens
1C351.d.4. |
Ricine |
1C351.d.5. |
Saxitoxine |
Producten voor NSG-technologie
Categorie 0 van bijlage I is in haar geheel opgenomen in bijlage IV, met uitzondering van de volgende materialen:
— |
0C001: deze rubriek is niet opgenomen in bijlage IV; |
— |
0C002: deze rubriek is niet opgenomen in bijlage IV met uitzondering van speciale splijtstoffen als hieronder:
|
— |
0D001: (Programmatuur) is opgenomen in bijlage IV, behoudens voorzover betrekking hebbend op rubriek 0C001 of goederen van rubriek 0C002 die niet zijn opgenomen in bijlage IV. |
— |
0E001: (Technologie) is opgenomen in bijlage IV, behoudens voorzover betrekking hebbend op rubriek 0C001 of op goederen van rubriek 0C002 die niet zijn opgenomen in bijlage IV. |
NB: Voor 0C003 en 0C004 alleen indien voor gebruik in "kernreactoren" (binnen 0A001.a.).
1B226 |
Elektromagnetische isotopenscheiders, ontworpen voor of uitgerust met enkelvoudige of meervoudige ionenbronnen die een totale ionenbundelstroom van 50 mA of meer kunnen leveren. Noot: 1B226 omvat tevens scheiders:
|
||||||||||||||||
1C012 |
Materialen, als hieronder: Technische noot: Deze materialen worden doorgaans voor nucleaire warmtebronnen gebruikt.
|
||||||||||||||||
1B231 |
Tritiuminstallaties of -fabrieken, en apparatuur daarvoor, als hieronder:
|
||||||||||||||||
1B233 |
Installaties of fabrieken voor het scheiden van lithiumisotopen en apparatuur daarvoor, als hieronder:
|
||||||||||||||||
1C233 |
Lithium, verrijkt in de lithium-6-isotoop (6Li) tot meer dan de natuurlijke abundantie, of producten of toestellen die verrijkt lithium bevatten, als hierna: elementair lithium, legeringen, lithiumverbindingen, mengsels die lithium bevatten, fabrikaten daarvan en afval of schroot van deze stoffen. Noot: 1C233 is niet van toepassing op thermoluminescentie-stralingsmeters. Technische noot: De natuurlijk abundantie van de lithium-6-isotoop is ongeveer 6,5 gewichtspercenten (7,5 % op atomaire basis). |
||||||||||||||||
1C235 |
Tritium, tritiumverbindingen en mengsels welke tritium bevatten, waarin de verhouding van het aantal tritiumatomen tot het aantal waterstofatomen groter is dan 1: 1 000, en producten of toestellen die een van voorgaande stoffen bevatten. Noot: 1C235 is niet van toepassing op een product of toestel dat minder dan 1,48 × 103 GBq (40 Ci) tritium in welke vorm dan ook bevat. |
||||||||||||||||
1E001 |
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot voor het "ontwikkelen" of "vervaardigen" van apparatuur of materialen, bedoeld in 1C012.b. |
||||||||||||||||
1E201 |
"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot betreffende het "gebruik" van goederen, bedoeld in 1B226, 1B231, 1B233, 1C233 of 1C235. |
||||||||||||||||
3A228 |
Schakelelementen, als hieronder:
|
||||||||||||||||
3A231 |
Neutronengeneratorsystemen, met inbegrip van buizen, met beide volgende kenmerken:
|
||||||||||||||||
3E201 |
"Technologie" volgens de algemene technologienoot voor het "gebruik" van apparatuur, bedoeld in 3A228.a., 3A228.b. of 3A231. |
||||||||||||||||
6A203 |
Camera's en onderdelen, anders dan bedoeld in 6A003, als hieronder:
|
||||||||||||||||
6A225 |
Snelheidsinterferometers voor het meten van snelheden van meer dan 1 km per seconde over een tijdsinterval van minder dan 10 microseconden. Noot: In 6A225 zijn bedoeld snelheidsinterferometers zoals VISARs (Velocity interferometer systems for any reflector) en DLI's (Doppler laser interferometers) enz.). |
||||||||||||||||
6A226 |
Druksensoren, als hieronder:
|
(1) De verschillen in formulering en werkingssfeer tussen de bijlagen I en IV zijn gecursiveerd en vetgedrukt.