ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 188

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

48e jaargang
20 juli 2005


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

 

Verordening (EG) nr. 1162/2005 van de Commissie van 19 juli 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 1163/2005 van de Commissie van 19 juli 2005 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1622/2000 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1493/1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, en tot instelling van een communautaire regeling inzake oenologische procédés en behandelingen

3

 

*

Verordening (EG) nr. 1164/2005 van de Commissie van 19 juli 2005 met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor verkoop op de markt van de Gemeenschap van maïs die in het bezit is van het Poolse interventiebureau

4

 

*

Verordening (EG) nr. 1165/2005 van de Commissie van 19 juli 2005 met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor verkoop op de markt van de Gemeenschap van maïs die in het bezit is van het Hongaarse interventiebureau

7

 

*

Verordening (EG) nr. 1166/2005 van de Commissie van 19 juli 2005 met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor verkoop op de markt van de Gemeenschap van maïs die in het bezit is van het Franse interventiebureau

10

 

*

Verordening (EG) nr. 1167/2005 van de Commissie van 19 juli 2005 met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor verkoop op de markt van de Gemeenschap van maïs die in het bezit is van het Duitse interventiebureau

13

 

*

Verordening (EG) nr. 1168/2005 van de Commissie van 19 juli 2005 met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor verkoop op de markt van de Gemeenschap van maïs die in het bezit is van het Oostenrijkse interventiebureau

16

 

*

Verordening (EG) nr. 1169/2005 van de Commissie van 19 juli 2005 inzake de opening van een permanente openbare inschrijving voor de uitvoer van rogge die in het bezit is van het Duitse interventiebureau

19

 

*

Verordening (EG) nr. 1170/2005 van de Commissie van 19 juli 2005 tot vaststelling van een verbod op de visserij op Noordse garnaal in NAFO-sector 3L door vaartuigen die de vlag van Litouwen voeren

25

 

 

Verordening (EG) nr. 1171/2005 van de Commissie van 19 juli 2005 betreffende de invoercertificaten voor producten van de sector rundvlees van oorsprong uit Botswana, Kenia, Madagaskar, Swaziland, Zimbabwe en Namibië

27

 

 

Verordening (EG) nr. 1172/2005 van de Commissie van 19 juli 2005 tot vaststelling van de uitvoerrestituties in het kader van de A1- en B-stelsels in de sector groenten en fruit (tomaten, sinaasappelen, citroenen, druiven voor tafelgebruik en appelen)

29

 

 

Verordening (EG) nr. 1173/2005 van de Commissie van 19 juli 2005 tot wijziging van de vanaf 19 juli 2005 geldende invoerrechten in de sector granen

32

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Raad

 

*

Besluit van de Raad van 12 juli 2005 betreffende de aanpassing van de vergoedingen ten behoeve van de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité, alsmede van de plaatsvervangers

35

 

 

Commissie

 

*

Beschikking van de Commissie van 15 juli 2005 houdende onttrekking aan communautaire financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten voor het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, hebben verricht (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 2685)

36

 

 

Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie

 

*

Gemeenschappelijk Optreden 2005/556/GBVB van de Raad van 18 juli 2005 tot benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Sudan

43

 

*

Gemeenschappelijk Optreden 2005/557/GBVB van de Raad van 18 juli 2005 inzake het civiel-militaire optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van de missie van de Afrikaanse Unie in de regio Darfur in Sudan

46

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

20.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/1


VERORDENING (EG) Nr. 1162/2005 VAN DE COMMISSIE

van 19 juli 2005

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 20 juli 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 juli 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 19 juli 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

74,2

096

42,0

999

58,1

0707 00 05

052

88,0

999

88,0

0709 90 70

052

75,3

999

75,3

0805 50 10

388

66,4

508

58,8

524

73,5

528

62,0

999

65,2

0808 10 80

388

83,8

400

107,9

404

86,7

508

70,2

512

75,6

528

52,6

720

57,9

804

80,7

999

76,9

0808 20 50

388

77,0

512

40,0

528

53,2

999

56,7

0809 10 00

052

156,5

999

156,5

0809 20 95

052

291,3

400

311,5

999

301,4

0809 30 10, 0809 30 90

052

136,8

999

136,8

0809 40 05

624

88,0

999

88,0


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


20.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/3


VERORDENING (EG) Nr. 1163/2005 VAN DE COMMISSIE

van 19 juli 2005

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1622/2000 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1493/1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, en tot instelling van een communautaire regeling inzake oenologische procédés en behandelingen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1), en met name op artikel 46, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 44, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1622/2000 van de Commissie (2) wordt met ingang van 1 augustus 2005 een aantal gebruikelijke analysemethoden geschrapt die worden beschreven in Verordening (EEG) nr. 2676/90 van de Commissie van 17 september 1990 tot vaststelling van de in de wijnsector toe te passen communautaire analysemethoden (3).

(2)

Een aantal van die methoden is inmiddels overeenkomstig internationaal erkende normen gevalideerd en wordt bijgevolg erkend als referentiemethoden en als dusdanig beschreven in Verordening (EEG) nr. 2676/90.

(3)

Bovendien kunnen de voor de controle van de wijn meest significante elementen, zoals het zwavelgehalte, de suikers en bepaalde andere in wijn voorkomende elementen, snel en met voldoende zekerheid worden bepaald aan de hand van een aantal vereenvoudigde methoden die in Verordening (EEG) nr. 2676/90 worden beschreven. In het belang van de uniformiteit van de analyseprocedures in de Gemeenschap moet de beschrijving van die methoden behouden blijven in Verordening (EEG) nr. 2676/90.

(4)

Verordening (EG) nr. 1622/2000 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze verordening vastgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor wijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 44, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1622/2000 wordt vervangen door:

„2.   Verordening (EEG) nr. 2676/90 is van toepassing op de producten die onder Verordening (EG) nr. 1493/1999 vallen. Het bepaalde in hoofdstuk 12, punt 3, hoofdstuk 18, punt 3, hoofdstuk 23, punt 3, hoofdstuk 25, punt 3, en hoofdstuk 37, punten 3 en 4, van de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2676/90 wordt met ingang van 1 augustus 2005 geschrapt.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend is al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 juli 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1795/2003 van de Commissie (PB L 262 van 14.10.2003, blz. 13).

(2)  PB L 194 van 31.7.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1428/2004 (PB L 263 van 10.8.2004, blz. 7).

(3)  PB L 272 van 3.10.1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 355/2005 (PB L 56 van 2.3.2005, blz. 3).


20.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/4


VERORDENING (EG) Nr. 1164/2005 VAN DE COMMISSIE

van 19 juli 2005

met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor verkoop op de markt van de Gemeenschap van maïs die in het bezit is van het Poolse interventiebureau

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EEG) nr. 2131/93 van de Commissie van 28 juli 1993 tot vaststelling van de procedures en de voorwaarden voor de verkoop van graan door de interventiebureaus (2) is met name bepaald dat de verkoop van graan dat in het bezit is van het interventiebureau, bij inschrijving te koop wordt aangeboden tegen prijzen waarmee verstoring van de markt kan worden voorkomen.

(2)

De aan de slechte weersomstandigheden op het Iberische schiereiland te wijten relatief hoge maïsprijzen op de markt van de Gemeenschap maken het voor veehouders en veevoederfabrikanten moeilijk zich tegen concurrerende prijzen te bevoorraden.

(3)

Polen beschikt over interventievoorraden maïs.

(4)

Het is bijgevolg dienstig de maïsvoorraden die het Poolse interventiebureau in zijn bezit heeft, op de graanmarkt van de Gemeenschap te brengen.

(5)

In verband met de situatie op de markt van de Gemeenschap moet de openbare inschrijving door de Commissie worden beheerd. Bovendien moet voor biedingen op het niveau van de minimumverkoopprijs een toewijzingscoëfficiënt worden vastgesteld.

(6)

Het is belangrijk dat in de mededeling van het Poolse interventiebureau aan de Commissie de anonimiteit van de inschrijvers wordt bewaard.

(7)

Met het oog op de modernisering van het beheer dient te worden bepaald dat de door de Commissie gevraagde gegevens elektronisch moeten worden verstrekt.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Poolse interventiebureau gaat, via een permanente openbare inschrijving, over tot de verkoop op de markt van de Gemeenschap van 99 068 t maïs uit de eigen voorraden.

Artikel 2

Verordening (EEG) nr. 2131/93 is van toepassing op de in artikel 1 bedoelde verkoop.

In afwijking evenwel van die verordening:

a)

hebben de biedingen betrekking op de reële kwaliteit van de desbetreffende partij;

b)

wordt de minimumverkoopprijs vastgesteld op een zodanig niveau dat de graanmarkt niet wordt verstoord; in geen geval mag de minimumverkoopprijs lager liggen dan de interventieprijs die geldt voor de betrokken maand, maandelijkse toeslagen inbegrepen.

Artikel 3

In afwijking van artikel 13, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 2131/93 wordt de zekerheid voor de biedingen vastgesteld op 10 EUR per ton.

Artikel 4

1.   De termijn voor het indienen van biedingen voor de eerste deelinschrijving verstrijkt op 27 juli 2005 om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

De termijn voor het indienen van biedingen voor de volgende deelinschrijvingen verstrijkt elke woensdag om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel), met uitzondering van de woensdagen 3 augustus 2005, 17 augustus 2005 en 31 augustus 2005, die in weken vallen waarin geen inschrijving plaatsvindt.

De termijn voor het indienen van biedingen voor de laatste deelinschrijving verstrijkt op 26 oktober 2005 om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

2.   De biedingen moeten worden ingediend bij het onderstaande Poolse interventiebureau:

Agencja Rynku Rolnego

Biuro Produktów Roślinnych

Dzial Zbóż

Ul. Nowy Świat 6/12

PL-00-400 Warszawa

Tel. (48-22) 661 78 10

Fax (48-22) 661 78 26

Artikel 5

Het Poolse interventiebureau stelt de Commissie uiterlijk twee uur na het verstrijken van de termijn voor het indienen van de biedingen in kennis van de ontvangen inschrijvingen. Deze gegevens worden elektronisch meegedeeld aan de hand van het in de bijlage opgenomen formulier.

Artikel 6

Overeenkomstig de in artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde procedure stelt de Commissie de minimumverkoopprijs vast of besluit zij aan de ontvangen biedingen geen gevolg te geven. Indien biedingen betrekking hebben op dezelfde partij en op een totale hoeveelheid die groter is dan de beschikbare hoeveelheid, kan voor elke partij afzonderlijk een minimumverkoopprijs worden vastgesteld.

Voor biedingen op het niveau van de minimumverkoopprijs kan tegelijk ook een coëfficiënt voor de toewijzing van de aangeboden hoeveelheden worden vastgesteld.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 juli 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.

(2)  PB L 191 van 31.7.1993, blz. 76. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 749/2005 (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 10).


BIJLAGE

Permanente openbare inschrijving voor de verkoop van 99 068 t maïs die in bezit is van het Poolse interventiebureau

Formulier (1)

(Verordening (EG) nr. 1164/2005)

1

2

3

4

Volgnummer van de inschrijvers

Nummer van de partij

Hoeveelheid

(t)

Prijs van de bieding

(EUR/t)

1

 

 

 

2

 

 

 

3

 

 

 

enz.

 

 

 


(1)  Te verzenden naar het directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling (D2).


20.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/7


VERORDENING (EG) Nr. 1165/2005 VAN DE COMMISSIE

van 19 juli 2005

met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor verkoop op de markt van de Gemeenschap van maïs die in het bezit is van het Hongaarse interventiebureau

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EEG) nr. 2131/93 van de Commissie van 28 juli 1993 tot vaststelling van de procedures en de voorwaarden voor de verkoop van graan door de interventiebureaus (2) is met name bepaald dat de verkoop van graan dat in het bezit is van het interventiebureau, bij inschrijving te koop wordt aangeboden tegen prijzen waarmee verstoring van de markt kan worden voorkomen.

(2)

De aan de slechte weersomstandigheden op het Iberische schiereiland te wijten relatief hoge maïsprijzen op de markt van de Gemeenschap maken het voor veehouders en veevoederfabrikanten moeilijk zich tegen concurrerende prijzen te bevoorraden.

(3)

Hongarije beschikt over interventievoorraden maïs.

(4)

Het is bijgevolg dienstig de maïsvoorraden die het Hongaarse interventiebureau in zijn bezit heeft, op de graanmarkt van de Gemeenschap te brengen.

(5)

In verband met de situatie op de markt van de Gemeenschap moet de openbare inschrijving door de Commissie worden beheerd. Bovendien moet voor biedingen op het niveau van de minimumverkoopprijs een toewijzingscoëfficiënt worden vastgesteld.

(6)

Het is belangrijk dat in de mededeling van het Hongaarse interventiebureau aan de Commissie de anonimiteit van de inschrijvers wordt bewaard.

(7)

Met het oog op de modernisering van het beheer dient te worden bepaald dat de door de Commissie gevraagde gegevens elektronisch moeten worden verstrekt.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Hongaarse interventiebureau gaat, via een permanente openbare inschrijving, over tot de verkoop op de markt van de Gemeenschap van 500 000 t maïs uit de eigen voorraden.

Artikel 2

Verordening (EEG) nr. 2131/93 is van toepassing op de in artikel 1 bedoelde verkoop.

In afwijking evenwel van die verordening:

a)

hebben de biedingen betrekking op de reële kwaliteit van de desbetreffende partij;

b)

wordt de minimumverkoopprijs vastgesteld op een zodanig niveau dat de graanmarkt niet wordt verstoord; in geen geval mag de minimumverkoopprijs lager liggen dan de interventieprijs die geldt voor de betrokken maand, maandelijkse toeslagen inbegrepen.

Artikel 3

In afwijking van artikel 13, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 2131/93 wordt de zekerheid voor de biedingen vastgesteld op 10 EUR per ton.

Artikel 4

1.   De termijn voor het indienen van biedingen voor de eerste deelinschrijving verstrijkt op 27 juli 2005 om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

De termijn voor het indienen van biedingen voor de volgende deelinschrijvingen verstrijkt elke woensdag om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel), met uitzondering van de woensdagen 3 augustus 2005, 17 augustus 2005 en 31 augustus 2005, die in weken vallen waarin geen inschrijving plaatsvindt.

De termijn voor het indienen van biedingen voor de laatste deelinschrijving verstrijkt op 26 oktober 2005 om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

2.   De biedingen moeten worden ingediend bij het onderstaande Hongaarse interventiebureau.

Mezogazdasági és Vidékfejlesztési Hivatal

Alkotmány u. 29.

H-1385 Budapest 62

Pf 867

Tel. (36-1) 219 62 60

Fax (36-1) 219 62 59.

Artikel 5

Het Hongaarse interventiebureau stelt de Commissie uiterlijk twee uur na het verstrijken van de termijn voor het indienen van de biedingen in kennis van de ontvangen inschrijvingen. Deze gegevens worden elektronisch meegedeeld aan de hand van het in de bijlage opgenomen formulier.

Artikel 6

Overeenkomstig de in artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde procedure stelt de Commissie de minimumverkoopprijs vast of besluit zij aan de ontvangen biedingen geen gevolg te geven. Indien biedingen betrekking hebben op dezelfde partij en op een totale hoeveelheid die groter is dan de beschikbare hoeveelheid, kan voor elke partij afzonderlijk een minimumverkoopprijs worden vastgesteld.

Voor biedingen op het niveau van de minimumverkoopprijs kan tegelijk ook een coëfficiënt voor de toewijzing van de aangeboden hoeveelheden worden vastgesteld.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 juli 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.

(2)  PB L 191 van 31.7.1993, blz. 76. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 749/2005 (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 10).


BIJLAGE

Permanente openbare inschrijving voor de verkoop van 500 000 t maïs die in bezit is van het Hongaarse interventiebureau

Formulier (1)

(Verordening (EG) nr. 1165/2005)

1

2

3

4

Volgnummer van de inschrijvers

Nummer van de partij

Hoeveelheid

(t)

Prijs van de bieding

(EUR/t)

1

 

 

 

2

 

 

 

3

 

 

 

enz.

 

 

 


(1)  Te verzenden naar het directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling (D2).


20.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/10


VERORDENING (EG) Nr. 1166/2005 VAN DE COMMISSIE

van 19 juli 2005

met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor verkoop op de markt van de Gemeenschap van maïs die in het bezit is van het Franse interventiebureau

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EEG) nr. 2131/93 van de Commissie van 28 juli 1993 tot vaststelling van de procedures en de voorwaarden voor de verkoop van graan door de interventiebureaus (2) is met name bepaald dat de verkoop van graan dat in het bezit is van het interventiebureau, bij inschrijving te koop wordt aangeboden tegen prijzen waarmee verstoring van de markt kan worden voorkomen.

(2)

De aan de slechte weersomstandigheden op het Iberische schiereiland te wijten relatief hoge maïsprijzen op de markt van de Gemeenschap maken het voor veehouders en veevoederfabrikanten moeilijk zich tegen concurrerende prijzen te bevoorraden.

(3)

Frankrijk beschikt over interventievoorraden maïs.

(4)

Het is bijgevolg dienstig de maïsvoorraden die het Franse interventiebureau in zijn bezit heeft, op de graanmarkt van de Gemeenschap te brengen.

(5)

In verband met de situatie op de markt van de Gemeenschap moet de openbare inschrijving door de Commissie worden beheerd. Bovendien moet voor biedingen op het niveau van de minimumverkoopprijs een toewijzingscoëfficiënt worden vastgesteld.

(6)

Het is belangrijk dat in de mededeling van het Franse interventiebureau aan de Commissie de anonimiteit van de inschrijvers wordt bewaard.

(7)

Met het oog op de modernisering van het beheer dient te worden bepaald dat de door de Commissie gevraagde gegevens elektronisch moeten worden verstrekt.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Franse interventiebureau gaat, via een permanente openbare inschrijving, over tot de verkoop op de markt van de Gemeenschap van 53 641 t maïs uit de eigen voorraden.

Artikel 2

Verordening (EEG) nr. 2131/93 is van toepassing op de in artikel 1 bedoelde verkoop.

In afwijking evenwel van die verordening:

a)

hebben de biedingen betrekking op de reële kwaliteit van de desbetreffende partij;

b)

wordt de minimumverkoopprijs vastgesteld op een zodanig niveau dat de graanmarkt niet wordt verstoord; in geen geval mag de minimumverkoopprijs lager liggen dan de interventieprijs die geldt voor de betrokken maand, maandelijkse toeslagen inbegrepen.

Artikel 3

In afwijking van artikel 13, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 2131/93 wordt de zekerheid voor de biedingen vastgesteld op 10 EUR per ton.

Artikel 4

1.   De termijn voor het indienen van biedingen voor de eerste deelinschrijving verstrijkt op 27 juli 2005 om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

De termijn voor het indienen van biedingen voor de volgende deelinschrijvingen verstrijkt elke woensdag om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel), met uitzondering van de woensdagen 3 augustus 2005, 17 augustus 2005 en 31 augustus 2005, die in weken vallen waarin geen inschrijving plaatsvindt.

De termijn voor het indienen van biedingen voor de laatste deelinschrijving verstrijkt op 26 oktober 2005 om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

2.   De biedingen moeten worden ingediend bij het onderstaande Franse interventiebureau.

Office national interprofessionnel des céréales

21, avenue Bosquet

F-75007 Paris

Fax

(33-1) 44 18 20 08,

(33-1) 44 18 20 80.

Artikel 5

Het Franse interventiebureau stelt de Commissie uiterlijk twee uur na het verstrijken van de termijn voor het indienen van de biedingen in kennis van de ontvangen inschrijvingen. Deze gegevens worden elektronisch meegedeeld aan de hand van het in de bijlage opgenomen formulier.

Artikel 6

Overeenkomstig de in artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde procedure stelt de Commissie de minimumverkoopprijs vast of besluit zij aan de ontvangen biedingen geen gevolg te geven. Indien biedingen betrekking hebben op dezelfde partij en op een totale hoeveelheid die groter is dan de beschikbare hoeveelheid, kan voor elke partij afzonderlijk een minimumverkoopprijs worden vastgesteld.

Voor biedingen op het niveau van de minimumverkoopprijs kan tegelijk ook een coëfficiënt voor de toewijzing van de aangeboden hoeveelheden worden vastgesteld.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 juli 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.

(2)  PB L 191 van 31.7.1993, blz. 76. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 749/2005 (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 10).


BIJLAGE

Permanente openbare inschrijving voor de verkoop van 53 641 t maïs die in bezit is van het Franse interventiebureau

Formulier (1)

(Verordening (EG) nr. 1166/2005)

1

2

3

4

Volgnummer van de inschrijvers

Nummer van de partij

Hoeveelheid

(t)

Prijs van de bieding

(EUR/t)

1

 

 

 

2

 

 

 

3

 

 

 

enz.

 

 

 


(1)  Te verzenden naar het directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling (D2).


20.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/13


VERORDENING (EG) Nr. 1167/2005 VAN DE COMMISSIE

van 19 juli 2005

met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor verkoop op de markt van de Gemeenschap van maïs die in het bezit is van het Duitse interventiebureau

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EEG) nr. 2131/93 van de Commissie van 28 juli 1993 tot vaststelling van de procedures en de voorwaarden voor de verkoop van graan door de interventiebureaus (2) is met name bepaald dat de verkoop van graan dat in het bezit is van het interventiebureau, bij inschrijving te koop wordt aangeboden tegen prijzen waarmee verstoring van de markt kan worden voorkomen.

(2)

De aan de slechte weersomstandigheden op het Iberische schiereiland te wijten relatief hoge maïsprijzen op de markt van de Gemeenschap maken het voor veehouders en veevoederfabrikanten moeilijk zich tegen concurrerende prijzen te bevoorraden.

(3)

Duitsland beschikt over interventievoorraden maïs.

(4)

Het is bijgevolg dienstig de maïsvoorraden die het Duitse interventiebureau in zijn bezit heeft, op de graanmarkt van de Gemeenschap te brengen.

(5)

In verband met de situatie op de markt van de Gemeenschap moet de openbare inschrijving door de Commissie worden beheerd. Bovendien moet voor biedingen op het niveau van de minimumverkoopprijs een toewijzingscoëfficiënt worden vastgesteld.

(6)

Het is belangrijk dat in de mededeling van het Duitse interventiebureau aan de Commissie de anonimiteit van de inschrijvers wordt bewaard.

(7)

Met het oog op de modernisering van het beheer dient te worden bepaald dat de door de Commissie gevraagde gegevens elektronisch moeten worden verstrekt.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Duitse interventiebureau gaat, via een permanente openbare inschrijving, over tot de verkoop op de markt van de Gemeenschap van 10 044 t maïs uit de eigen voorraden.

Artikel 2

Verordening (EEG) nr. 2131/93 is van toepassing op de in artikel 1 bedoelde verkoop.

In afwijking evenwel van die verordening:

a)

hebben de biedingen betrekking op de reële kwaliteit van de desbetreffende partij;

b)

wordt de minimumverkoopprijs vastgesteld op een zodanig niveau dat de graanmarkt niet wordt verstoord; in geen geval mag de minimumverkoopprijs lager liggen dan de interventieprijs die geldt voor de betrokken maand, maandelijkse toeslagen inbegrepen.

Artikel 3

In afwijking van artikel 13, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 2131/93 wordt de zekerheid voor de biedingen vastgesteld op 10 EUR per ton.

Artikel 4

1.   De termijn voor het indienen van biedingen voor de eerste deelinschrijving verstrijkt op 27 juli 2005 om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

De termijn voor het indienen van biedingen voor de volgende deelinschrijvingen verstrijkt elke woensdag om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel), met uitzondering van de woensdagen 3 augustus 2005, 17 augustus 2005 en 31 augustus 2005, die in weken vallen waarin geen inschrijving plaatsvindt.

De termijn voor het indienen van biedingen voor de laatste deelinschrijving verstrijkt op 26 oktober 2005 om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

2.   De biedingen moeten worden ingediend bij het onderstaande Duitse interventiebureau.

Bundesanstalt für Landwirtschaft und Ernährung (BLE)

Deichmannsaue 29

D-53179 Bonn

Fax

(49-228) 68 45 39 85

(49-228) 68 45 32 76.

Artikel 5

Het Duitse interventiebureau stelt de Commissie uiterlijk twee uur na het verstrijken van de termijn voor het indienen van de biedingen in kennis van de ontvangen inschrijvingen. Deze gegevens worden elektronisch meegedeeld aan de hand van het in de bijlage opgenomen formulier.

Artikel 6

Overeenkomstig de in artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde procedure stelt de Commissie de minimumverkoopprijs vast of besluit zij aan de ontvangen biedingen geen gevolg te geven. Indien biedingen betrekking hebben op dezelfde partij en op een totale hoeveelheid die groter is dan de beschikbare hoeveelheid, kan voor elke partij afzonderlijk een minimumverkoopprijs worden vastgesteld.

Voor biedingen op het niveau van de minimumverkoopprijs kan tegelijk ook een coëfficiënt voor de toewijzing van de aangeboden hoeveelheden worden vastgesteld.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 juli 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.

(2)  PB L 191 van 31.7.1993, blz. 76. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 749/2005 (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 10).


BIJLAGE

Permanente openbare inschrijving voor de verkoop van 10 044 t maïs die in bezit is van het Duitse interventiebureau

Formulier (1)

(Verordening (EG) nr. 1167/2005)

1

2

3

4

Volgnummer van de inschrijvers

Nummer van de partij

Hoeveelheid

(t)

Prijs van de bieding

(EUR/t)

1

 

 

 

2

 

 

 

3

 

 

 

enz.

 

 

 


(1)  Te verzenden naar het directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling (D2).


20.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/16


VERORDENING (EG) Nr. 1168/2005 VAN DE COMMISSIE

van 19 juli 2005

met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor verkoop op de markt van de Gemeenschap van maïs die in het bezit is van het Oostenrijkse interventiebureau

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EEG) nr. 2131/93 van de Commissie van 28 juli 1993 tot vaststelling van de procedures en de voorwaarden voor de verkoop van graan door de interventiebureaus (2) is met name bepaald dat de verkoop van graan dat in het bezit is van het interventiebureau, bij inschrijving te koop wordt aangeboden tegen prijzen waarmee verstoring van de markt kan worden voorkomen.

(2)

De aan de slechte weersomstandigheden op het Iberische schiereiland te wijten relatief hoge maïsprijzen op de markt van de Gemeenschap maken het voor veehouders en veevoederfabrikanten moeilijk zich tegen concurrerende prijzen te bevoorraden.

(3)

Oostenrijk beschikt over interventievoorraden maïs.

(4)

Het is bijgevolg dienstig de maïsvoorraden die het Oostenrijkse interventiebureau in zijn bezit heeft, op de graanmarkt van de Gemeenschap te brengen.

(5)

In verband met de situatie op de markt van de Gemeenschap moet de openbare inschrijving door de Commissie worden beheerd. Bovendien moet voor biedingen op het niveau van de minimumverkoopprijs een toewijzingscoëfficiënt worden vastgesteld.

(6)

Het is belangrijk dat in de mededeling van het Oostenrijkse interventiebureau aan de Commissie de anonimiteit van de inschrijvers wordt bewaard.

(7)

Met het oog op de modernisering van het beheer dient te worden bepaald dat de door de Commissie gevraagde gegevens elektronisch moeten worden verstrekt.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Oostenrijkse interventiebureau gaat, via een permanente openbare inschrijving, over tot de verkoop op de markt van de Gemeenschap van 113 297 t maïs uit de eigen voorraden.

Artikel 2

Verordening (EEG) nr. 2131/93 is van toepassing op de in artikel 1 bedoelde verkoop.

In afwijking evenwel van die verordening:

a)

hebben de biedingen betrekking op de reële kwaliteit van de desbetreffende partij;

b)

wordt de minimumverkoopprijs vastgesteld op een zodanig niveau dat de graanmarkt niet wordt verstoord; in geen geval mag de minimumverkoopprijs lager liggen dan de interventieprijs die geldt voor de betrokken maand, maandelijkse toeslagen inbegrepen.

Artikel 3

In afwijking van artikel 13, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 2131/93 wordt de zekerheid voor de biedingen vastgesteld op 10 EUR per ton.

Artikel 4

1.   De termijn voor het indienen van biedingen voor de eerste deelinschrijving verstrijkt op 27 juli 2005 om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

De termijn voor het indienen van biedingen voor de volgende deelinschrijvingen verstrijkt elke woensdag om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel), met uitzondering van de woensdagen 3 augustus 2005, 17 augustus 2005 en 31 augustus 2005, die in weken vallen waarin geen inschrijving plaatsvindt.

De termijn voor het indienen van biedingen voor de laatste deelinschrijving verstrijkt op 26 oktober 2005 om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

2.   De biedingen moeten worden ingediend bij het onderstaande Oostenrijkse interventiebureau.

AMA (Agrarmarkt Austria)

Dresdnerstrasse 70

A-1200 Wien

Fax

(43-1) 331 51 4624

(43-1) 331 51 4469

Artikel 5

Het Oostenrijkse interventiebureau stelt de Commissie uiterlijk twee uur na het verstrijken van de termijn voor het indienen van de biedingen in kennis van de ontvangen inschrijvingen. Deze gegevens worden elektronisch meegedeeld aan de hand van het in de bijlage opgenomen formulier.

Artikel 6

Overeenkomstig de in artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde procedure stelt de Commissie de minimumverkoopprijs vast of besluit zij aan de ontvangen biedingen geen gevolg te geven. Indien biedingen betrekking hebben op dezelfde partij en op een totale hoeveelheid die groter is dan de beschikbare hoeveelheid, kan voor elke partij afzonderlijk een minimumverkoopprijs worden vastgesteld.

Voor biedingen op het niveau van de minimumverkoopprijs kan tegelijk ook een coëfficiënt voor de toewijzing van de aangeboden hoeveelheden worden vastgesteld.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 juli 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.

(2)  PB L 191 van 31.7.1993, blz. 76. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 749/2005 (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 10).


BIJLAGE

Permanente openbare inschrijving voor de verkoop van 113 297 t maïs die in bezit is van het Oostenrijkse interventiebureau

Formulier (1)

(Verordening (EG) nr. 1168/2005)

1

2

3

4

Volgnummer van de inschrijvers

Nummer van de partij

Hoeveelheid

(t)

Prijs van de bieding

(EUR/t)

1

 

 

 

2

 

 

 

3

 

 

 

enz.

 

 

 


(1)  Te verzenden naar het directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling (D2).


20.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/19


VERORDENING (EG) Nr. 1169/2005 VAN DE COMMISSIE

van 19 juli 2005

inzake de opening van een permanente openbare inschrijving voor de uitvoer van rogge die in het bezit is van het Duitse interventiebureau

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EEG) nr. 2131/93 van de Commissie (2) zijn de procedures en de voorwaarden voor de verkoop van graan door de interventiebureaus vastgesteld.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 3002/92 van de Commissie (3) zijn gemeenschappelijke bepalingen inzake de controle op het gebruik en de bestemming van producten uit interventie vastgesteld.

(3)

Bij de huidige marktsituatie is het dienstig een permanente inschrijving te openen voor de uitvoer van 500 000 t rogge die in het bezit is van het Duitse interventiebureau.

(4)

Voor een regelmatig verloop van de transacties en de controles daarop moeten speciale bepalingen worden vastgesteld. Het is dienstig daartoe een zekerheidsregeling vast te stellen waarmee de beoogde doelstellingen worden bereikt zonder dat dit voor de betrokken handelaren overdreven hoge kosten met zich brengt. Bijgevolg moet worden afgeweken van sommige voorschriften, met name van Verordening (EEG) nr. 2131/93.

(5)

Om het beheer van de regeling te moderniseren, moet worden voorzien in de elektronische overdracht van de door de Commissie vereiste gegevens.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onverminderd andersluidende bepalingen in deze verordening houdt het Duitse interventiebureau onder de bij Verordening (EEG) nr. 2131/93 vastgestelde voorwaarden een permanente openbare inschrijving voor de uitvoer van rogge die in zijn bezit is.

Artikel 2

De inschrijving heeft betrekking op een hoeveelheid van ten hoogste 500 000 t rogge voor uitvoer naar alle derde landen.

Artikel 3

1.   Voor uitvoer in het kader van deze verordening worden noch uitvoerrestituties, noch uitvoerbelastingen, noch maandelijkse verhogingen toegepast.

2.   Artikel 8, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2131/93 is niet van toepassing.

3.   In afwijking van het bepaalde in artikel 16, derde alinea, van Verordening (EEG) nr. 2131/93 is de bij uitvoer te betalen prijs die welke in het bod is vermeld, zonder maandelijkse verhogingen.

Artikel 4

1.   De uitvoercertificaten zijn geldig vanaf de datum van afgifte in de zin van artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 2131/93 tot en met het einde van de vierde daaropvolgende maand.

2.   De in het kader van deze openbare inschrijving ingediende offertes hoeven niet vergezeld te gaan van aanvragen voor uitvoercertificaten in het kader van artikel 49 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie (4).

Artikel 5

1.   In afwijking van het bepaalde in artikel 7, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2131/93 verstrijkt de termijn voor de indiening van de offertes voor de eerste deelinschrijving op 28 juli 2005 om 9.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

De termijn voor de indiening van de offertes voor de volgende deelinschrijvingen verstrijkt telkens op donderdag om 9.00 uur (plaatselijke tijd Brussel), behalve op de donderdagen 4 augustus 2005, 18 augustus 2005, 1 september 2005, 3 november 2005, 29 december 2005, 13 april 2006, 25 mei 2006 en 15 juni 2006, die in weken vallen waarin geen inschrijving plaatsvindt.

De termijn voor de indiening van de offertes voor de laatste deelinschrijving verstrijkt op 22 juni 2006 om 9.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

2.   De offertes moeten worden ingediend bij het onderstaande Duitse interventiebureau.

Bundesanstalt für Landwirtschaft und Ernährung (BLE)

Deichmannsaue 29

D-53179 Bonn

Fax

(49-228) 68 45 39 85

(49-228) 68 45 32 76

Artikel 6

Het interventiebureau, de opslaghouder en de koper gaan, op verzoek van deze laatste en in onderlinge overeenstemming, naar keuze van de koper hetzij vóór hetzij bij de uitslag uit de opslagplaats, over tot het nemen van contradictoire monsters met een frequentie van ten minste één monsterneming voor elke 500 t en tot de analyse van deze monsters. Het interventiebureau kan zich laten vertegenwoordigen door een gemachtigde, die evenwel niet de opslaghouder kan zijn.

De contradictoire monsters worden genomen en geanalyseerd binnen een termijn van zeven werkdagen te rekenen vanaf de datum van het verzoek van de koper, of binnen een termijn van drie werkdagen indien de monsters worden genomen bij uitslag uit de opslagplaats.

In geval van betwisting worden de resultaten van de analyses langs elektronische weg aan de Commissie meegedeeld.

Artikel 7

1.   De koper moet de partij als zodanig aanvaarden indien het eindresultaat van de analyses van de monsters duidt op een kwaliteit die:

a)

beter is dan de in het bericht van inschrijving vermelde kwaliteit;

b)

beter is dan de voor interventie vereiste minimumkwaliteit maar minder dan de in het bericht van inschrijving beschreven kwaliteit, waarbij het verschil ten opzichte van deze laatste kwaliteit niet groter is dan:

1 kg per hectoliter voor het soortelijk gewicht, dat evenwel niet lager mag zijn dan 68 kg per hectoliter,

1,0 procentpunt voor het vochtgehalte,

0,5 procentpunt voor de in de punten B.2 en B.4 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 824/2000 van de Commissie (5) bedoelde onzuiverheden,

0,5 procentpunt voor de in punt B.5 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 824/2000 bedoelde onzuiverheden, waarbij evenwel de voor schadelijke korrels en voor moederkoren toegestane percentages ongewijzigd blijven.

2.   Indien het eindresultaat van de analyses van de monsters duidt op een kwaliteit die beter is dan de voor interventie vereiste minimumkwaliteit, maar minder dan de in het bericht van inschrijving beschreven kwaliteit, waarbij het verschil ten opzichte van deze laatste kwaliteit groter is dan het in lid 1, onder b), bedoelde verschil, kan de koper:

a)

hetzij de partij als zodanig aanvaarden,

b)

hetzij weigeren de betrokken partij over te nemen.

In het in de eerste alinea, onder b), bedoelde geval is de koper pas van al zijn verplichtingen voor de betrokken partij, met inbegrip van die betreffende de zekerheden, ontslagen nadat hij de Commissie en het interventiebureau onverwijld van zijn beslissing op de hoogte heeft gebracht met gebruikmaking van het formulier volgens het model in bijlage I.

3.   Indien het eindresultaat van de analyses van de monsters duidt op een kwaliteit die minder is dan de voor interventie vereiste minimumkwaliteit, mag de koper beslissen om de betrokken partij niet af te halen. Hij is pas van al zijn verplichtingen voor de betrokken partij, met inbegrip van die betreffende de zekerheden, ontslagen nadat hij de Commissie en het interventiebureau van zijn beslissing op de hoogte heeft gebracht met gebruikmaking van het formulier volgens het model in bijlage I.

Artikel 8

In de in artikel 7, lid 2, eerste alinea, onder b), en lid 3, bedoelde gevallen kan de koper het interventiebureau verzoeken om zonder extra kosten een andere partij rogge van de vastgestelde kwaliteit te leveren. In dit geval wordt de zekerheid niet vrijgegeven. De partij moet binnen een termijn van ten hoogste drie dagen na het verzoek van de koper worden vervangen. De koper stelt de Commissie daarvan onverwijld in kennis met gebruikmaking van het formulier volgens het model in bijlage I.

Indien de koper, binnen een periode van ten hoogste een maand na de datum van het eerste door de koper ingediende verzoek om vervanging, na achtereenvolgende vervangingen geen vervangende partij van de vastgestelde kwaliteit heeft gekregen, is hij van al zijn verplichtingen, met inbegrip van die betreffende de zekerheden, ontslagen, nadat hij de Commissie en het interventiebureau daarvan onverwijld op de hoogte heeft gebracht met gebruikmaking van het formulier volgens het model in bijlage I.

Artikel 9

1.   Indien de rogge wordt uitgeslagen voordat de resultaten van de in artikel 6 bedoelde analyses bekend zijn, zijn vanaf het tijdstip van de afhaling van de partij alle risico's voor rekening van de koper, onverminderd de rechtsmiddelen waarover de koper jegens de opslaghouder mocht beschikken.

2.   De kosten van de in artikel 6 bedoelde monsternemingen en analyses, maar niet die van de in artikel 7, lid 3, bedoelde monsternemingen en analyses, komen ten laste van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) voor maximaal één analyse per 500 t, met uitzondering van de overslagkosten. De overslagkosten en de eventueel op verzoek van de koper verrichte aanvullende analyses zijn voor rekening van de koper.

Artikel 10

In afwijking van artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 3002/92 moet in de documenten betreffende de verkoop van rogge overeenkomstig deze verordening, en met name in het uitvoercertificaat, in het uitslagbewijs zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, onder b), van Verordening (EEG) nr. 3002/92, in de aangifte ten uitvoer en, in voorkomend geval, in het exemplaar T5, een van de in bijlage II vastgestelde vermeldingen worden opgenomen.

Artikel 11

1.   De overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 2131/93 gestelde zekerheid moet worden vrijgegeven zodra de uitvoercertificaten aan de kopers zijn afgegeven.

2.   In afwijking van artikel 17, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2131/93 wordt de naleving van de verplichting tot uitvoer gegarandeerd door een zekerheid waarvan het bedrag gelijk is aan het verschil tussen de op de toewijzingsdag geldende interventieprijs en de toewijzingsprijs, met dien verstande dat het bedrag nooit kleiner mag zijn dan 25 EUR per ton. De helft van deze zekerheid wordt gesteld bij de afgifte van het certificaat en het saldo vóór het afhalen van het graan.

Artikel 12

Het Duitse interventiebureau stelt de Commissie uiterlijk twee uur na het verstrijken van de termijn voor het indienen van de offertes langs elektronische weg in kennis van de ontvangen inschrijvingen. Deze kennisgeving moet plaatsvinden met gebruikmaking van het formulier volgens het model in bijlage III.

Artikel 13

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 juli 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.

(2)  PB L 191 van 31.7.1993, blz. 76. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 749/2005 (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 10).

(3)  PB L 301 van 17.10.1992, blz. 17. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 770/96 (PB L 104 van 27.4.1996, blz. 13).

(4)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1741/2004 (PB L 311 van 8.10.2004, blz. 17).

(5)  PB L 100 van 20.4.2000, blz. 31. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1068/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz. 65).


BIJLAGE I

Mededeling inzake weigering en eventuele vervanging van partijen die zijn toegewezen in het kader van de permanente openbare inschrijving voor de uitvoer van rogge die in het bezit is van het Duitse interventiebureau

(Verordening (EG) nr. 1169/2005)

Naam van de indiener van het bod, aan wie is toegewezen:

Datum van de toewijzing:

Datum van de weigering van de partij door de koper:


Nummer van de partij

Hoeveel/heid

(in ton)

Adres van de silo

Reden voor de weigering

 

 

 

Soortelijk gewicht (kg/hl)

% gekiemde korrels

% uitschot (Schwarzbesatz)

% bestanddelen die geen onberispelijke basisgraankorrels zijn

Andere


BIJLAGE II

In artikel 10 bedoelde vermelding

:

Spaans

:

Centeno de intervención sin aplicación de restitución ni gravamen, Reglamento (CE) no 1169/2005,

:

Tsjechisch

:

Intervenční žito nepodléhá vývozní náhradě ani clu, nařízení (ES) č. 1169/2005,

:

Deens

:

Rug fra intervention uden restitutionsydelse eller -afgift, forordning (EF) nr. 1169/2005,

:

Duits

:

Interventionsroggen ohne Anwendung von Ausfuhrerstattungen oder Ausfuhrabgaben, Verordnung (EG) Nr. 1169/2005,

:

Ests

:

Sekkumisrukis, mille puhul ei rakendata toetust või maksu, määrus (EÜ) nr 1169/2005,

:

Grieks

:

Σίκαλη παρέμβασης χωρίς εφαρμογή επιστροφής ή φόρου, κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 1169/2005,

:

Engels

:

Intervention rye without application of refund or tax, Regulation (EC) No 1169/2005,

:

Frans

:

seigle d'intervention ne donnant pas lieu à restitution ni taxe, règlement (CE) no 1169/2005,

:

Italiaans

:

Segala d'intervento senza applicazione di restituzione né di tassa, regolamento (CE) n. 1169/2005,

:

Lets

:

Intervences rudzi bez kompensācijas vai nodokļa piemērošanas, Regula (EK) Nr. 1169/2005,

:

Litouws

:

Intervenciniai rugiai, kompensacija ar mokesčiai netaikytini, Reglamentas (EB) Nr. 1169/2005,

:

Hongaars

:

Intervenciós rozs, visszatérítés illetve adó nem alkalmazandó, 1169/2005/EK rendelet,

:

Nederlands

:

Rogge uit interventie, zonder toepassing van restitutie of belasting, Verordening (EG) nr. 1169/2005,

:

Pools

:

Żyto interwencyjne nie dające prawa do refundacji ani do opłaty, rozporządzenie (WE) nr 1169/2005,

:

Portugees

:

Centeio de intervenção sem aplicação de uma restituição ou imposição, Regulamento (CE) n.o 1169/2005,

:

Slowaaks

:

Intervenčný jačmeň, nepodlieha vývozným náhradám ani clu, nariadenie (ES) č. 1169/2005,

:

Sloveens

:

Intervencija rži brez zahtevkov za nadomestila ali carine, Uredba (ES) št. 1169/2005,

:

Fins

:

Interventioruista, johon ei sovelleta vientitukea eikä vientimaksua, asetus (EY) N:o 1169/2005,

:

Zweeds

:

Interventionsråg, utan tillämpning av bidrag eller avgift, förordning (EG) nr 1169/2005.


BIJLAGE III

Permanente openbare inschrijving voor de uitvoer van rogge die in het bezit is van het Duitse interventiebureau

Formulier (1)

(Verordening (EG) nr. 1169/2005)

1

2

3

4

5

6

7

Volgnummer van de inschrijvers

Nummer van de partij

Hoeveelheid

(in ton)

Prijs van de offertes

(EUR/t) (2)

Toeslagen (+)

Kortingen (–)

(EUR/t)

(p.m.)

Handelskosten (3)

(EUR/t)

Bestemming

1

 

 

 

 

 

 

2

 

 

 

 

 

 

3

 

 

 

 

 

 

enz.

 

 

 

 

 

 


(1)  Te verzenden naar het directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling (D/2).

(2)  Deze prijs omvat de toeslagen en kortingen die gelden voor de partij waarop de inschrijving betrekking heeft.

(3)  De handelskosten omvatten kosten voor diensten en verzekeringen vanaf het moment van uitslag uit de interventievoorraad tot het moment van levering franco aan boord (fob) in de haven van uitvoer, met uitzondering van de transportkosten. De vermelde bedragen moeten worden gebaseerd op de reële gemiddelde kosten die het interventiebureau in de loop van het halfjaar voorafgaand aan de inschrijvingsperiode heeft genoteerd, uitgedrukt in euro per ton.


20.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/25


VERORDENING (EG) Nr. 1170/2005 VAN DE COMMISSIE

van 19 juli 2005

tot vaststelling van een verbod op de visserij op Noordse garnaal in NAFO-sector 3L door vaartuigen die de vlag van Litouwen voeren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 2270/2004 van de Commissie van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005 en 2006, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap voor bepaalde bestanden van diepzeevissen (3) zijn de quota voor 2005 en 2006 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2005 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2005 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbod

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Het is verboden om vis uit dit bestand die vanaf die datum door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 juli 2005.

Voor de Commissie

Jörgen HOLMQUIST

Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 768/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).

(3)  PB L 12 van 14.1.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 860/2005 (PB L 144 van 8.6.2005, blz. 1).


BIJLAGE

Lidstaat

Litouwen

Bestand

PRA/N3L.

Soort

Noordse garnaal (Pandalus borealis)

Zone

NAFO 3L

Datum

6 juni 2005


20.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/27


VERORDENING (EG) Nr. 1171/2005 VAN DE COMMISSIE

van 19 juli 2005

betreffende de invoercertificaten voor producten van de sector rundvlees van oorsprong uit Botswana, Kenia, Madagaskar, Swaziland, Zimbabwe en Namibië

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 2286/2002 van de Raad van 10 december 2002 tot vaststelling van de regeling voor landbouwproducten en door verwerking daarvan verkregen goederen, van oorsprong uit de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1706/98 (2),

Gelet op Verordening (EG) nr. 2247/2003 van de Commissie van 19 december 2003 houdende bepalingen ter uitvoering, in de sector rundvlees, van Verordening (EG) nr. 2286/2002 van de Raad tot vaststelling van de regeling voor landbouwproducten en door verwerking daarvan verkregen goederen, van oorsprong uit de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) (3), en met name op artikel 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2247/2003 kunnen voor producten van de sector rundvlees van oorsprong uit Botswana, Kenia, Madagaskar, Swaziland, Zimbabwe en Namibië invoercertificaten worden afgegeven. De invoer mag evenwel de voor ieder van de betrokken uitvoerende derde landen vastgestelde hoeveelheid niet overschrijden.

(2)

Voor producten van oorsprong uit Botswana, Kenia, Madagaskar, Swaziland, Zimbabwe en Namibië overstijgen de hoeveelheden, uitgedrukt in vlees zonder been, waarvoor van 1 tot en met 10 juli 2005 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2247/2003 certificaten zijn aangevraagd, niet de voor deze landen beschikbare hoeveelheden. Bijgevolg kunnen voor de aangevraagde hoeveelheden invoercertificaten worden afgegeven.

(3)

De hoeveelheden, waarvoor met ingang van 1 augustus 2005 certificaten kunnen worden aangevraagd binnen de totale hoeveelheid van 52 100 t, dienen te worden vastgesteld.

(4)

Er dient op te worden gewezen dat deze verordening Richtlijn 72/462/EEG van de Raad van 12 december 1972 inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen, varkens, schapen en geiten, van vers vlees of van vleesproducten uit derde landen (4) onverlet laat,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De hieronder vermelde lidstaten geven op 21 juli 2005 voor de onderstaande hoeveelheden producten van de sector rundvlees, uitgedrukt in vlees zonder been, van oorsprong uit sommige staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, invoercertificaten af voor de daarbij vermelde landen van oorsprong:

 

Verenigd Koninkrijk:

802 t van oorsprong uit Botswana,

600 t van oorsprong uit Namibië,

 

Duitsland:

618 t van oorsprong uit Botswana,

730 t van oorsprong uit Namibië.

Artikel 2

Certificaataanvragen kunnen overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2247/2003 in de eerste tien dagen van de maand augustus 2005 worden ingediend voor de volgende hoeveelheden rundvlees zonder been:

Botswana:

13 686 t,

Kenia:

142 t,

Madagaskar:

7 579 t,

Swaziland:

3 337 t,

Zimbabwe:

9 100 t,

Namibië:

6 825 t.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op 21 juli 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 juli 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1899/2004 van de Commissie (PB L 328 van 30.10.2004, blz. 67).

(2)  PB L 348 van 21.12.2002, blz. 5.

(3)  PB L 333 van 20.12.2003, blz. 37. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1118/2004 (PB L 217 van 17.6.2004, blz. 10).

(4)  PB L 302 van 31.12.1972, blz. 28. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).


20.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/29


VERORDENING (EG) Nr. 1172/2005 VAN DE COMMISSIE

van 19 juli 2005

tot vaststelling van de uitvoerrestituties in het kader van de A1- en B-stelsels in de sector groenten en fruit (tomaten, sinaasappelen, citroenen, druiven voor tafelgebruik en appelen)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 35, lid 3, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1961/2001 van de Commissie (2), zijn de uitvoeringsbepalingen voor de uitvoerrestituties in de sector groenten en fruit vastgesteld.

(2)

Op grond van artikel 35, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2200/96 kan, voorzover dit nodig is om een economisch significante uitvoer mogelijk te maken en binnen de grenzen die voortvloeien uit de overeenkomsten gesloten in overeenstemming met artikel 300 van het Verdrag, een uitvoerrestitutie worden betaald voor de door de Gemeenschap uitgevoerde producten.

(3)

Overeenkomstig artikel 35, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2200/96 moet erop worden toegezien dat de reeds eerder door de restitutieregeling op gang gebrachte handelsstromen niet worden verstoord. Daarom, en vanwege de seizoensgebondenheid van de uitvoer van groenten en fruit, moeten de contingenten per product worden vastgesteld op basis van de landbouwproductennomenclatuur voor de uitvoerrestituties, die is vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (3). Bij de verdeling van die hoeveelheden moet rekening worden gehouden met het min of meer bederfelijke karakter van de betrokken producten.

(4)

Overeenkomstig artikel 35, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2200/96 moet bij de vaststelling van de restituties rekening worden gehouden met de situatie en de verwachte ontwikkeling met betrekking tot de prijzen van groenten en fruit op de markt van de Gemeenschap en de beschikbare hoeveelheden enerzijds, en de prijzen in de internationale handel anderzijds. Voorts moeten ook de afzet- en vervoerskosten en het economische aspect van de beoogde uitvoer in aanmerking worden genomen.

(5)

Overeenkomstig artikel 35, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2200/96 wordt bij het bepalen van de marktprijzen van de Gemeenschap rekening gehouden met de prijzen die met het oog op de uitvoer het gunstigst blijken te zijn.

(6)

Wegens de omstandigheden in de internationale handel of specifieke vereisten van bepaalde markten, kan het nodig zijn de restitutie voor een bepaald product te differentiëren naar gelang van de bestemming van dat product.

(7)

Voor tomaten, sinaasappelen, citroenen, druiven voor tafelgebruik en appelen van de kwaliteitsklassen Extra, I en II van de gemeenschappelijke handelsnormen kan de uitvoer momenteel economisch significant zijn.

(8)

Met het oog op een optimaal gebruik van de beschikbare middelen en gelet op de structuur van de uitvoer van de Gemeenschap is het dienstig uitvoerrestitutiebedragen volgens de A1- en B-stelsels vast te stellen.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor verse groenten en fruit,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   In de bijlage worden de eenheidsbedragen van de restituties, de periode voor het aanvragen van de restitutie en de verwachte hoeveelheden van de betrokken producten voor het A1-stelsel vastgesteld. In de bijlage worden de indicatieve eenheidsbedragen van de restitutie, de periode voor indiening van de certificaataanvragen en de verwachte hoeveelheden van de betrokken producten voor het B-stelsel vastgesteld.

2.   Certificaten die in het kader van de voedselhulp worden afgegeven, zoals bedoeld in artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie (4), worden niet afgeboekt op de in de bijlage bij deze verordening bedoelde hoeveelheden.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 9 september 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 juli 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 47/2003 van de Commissie (PB L 7 van 11.1.2003, blz. 64).

(2)  PB L 268 van 9.10.2001, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).

(3)  PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 558/2005 (PB L 94 van 13.4.2005, blz. 22).

(4)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1741/2004 (PB L 311 van 8.10.2004, blz. 17).


BIJLAGE

Bij de verordening van de Commissie van 19 juli 2005 tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector groenten en fruit (tomaten, sinaasappelen, citroenen, druiven voor tafelgebruik en appelen)

Productcode (1)

Bestemming (2)

A1-stelsel

Periode voor het aanvragen van de restitutie: 9.9.2005-8.11.2005

B-stelsel

Periode voor indiening van de certificaataanvragen: 16.9.2005-15.11.2005

Eenheidsbedrag van de restitutie

(EUR/t nettogewicht)

Verwachte hoeveelheden

(t)

Indicatief eenheidsbedrag van de restitutie

(EUR/t nettogewicht)

Verwachte hoeveelheden

(t)

0702 00 00 9100

F08

35

 

35

3 407

0805 10 20 9100

A00

38

 

38

7 121

0805 50 10 9100

A00

60

 

60

3 995

0806 10 10 9100

A00

23

 

23

14 012

0808 10 80 9100

F04, F09

36

 

36

20 168


(1)  De codes van de producten zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1).

(2)  De codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 3846/87.

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).

De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:

F03

:

alle bestemmingen met uitzondering van Zwitserland.

F04

:

Hongkong, Singapore, Maleisië, Sri Lanka, Indonesië, Thailand, Taiwan, Papoea-Nieuw-Guinea, Laos, Cambodja, Vietnam, Japan, Uruguay, Paraguay, Argentinië, Mexico en Costa Rica.

F08

:

alle bestemmingen met uitzondering van Bulgarije.

F09

:

De volgende bestemmingen:

Noorwegen, IJsland, Groenland, Faeröer, Roemenië, Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Servië en Montenegro (met inbegrip van Kosovo, zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999), Armenië, Azerbeidzjan, Wit-Rusland, Georgië, Kazachstan, Kirgizië, Moldavië, Rusland, Tadzjikistan, Turkmenistan, Oezbekistan, Oekraïne, Saoedi-Arabië, Bahrein, Qatar, Oman, Verenigde Arabische Emiraten (Abu Dhabi, Dubai, Sharjah, Ajman, Umm al-Qaiwayn, Ras al-Khaimah en Fujairah), Koeweit, Jemen, Syrië, Iran, Jordanië, Bolivia, Brazilië, Venezuela, Peru, Panama, Ecuador en Colombia;

landen en gebieden van Afrika, met uitzondering van Zuid-Afrika;

bestemmingen in de zin van artikel 36 van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie (PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11).


20.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/32


VERORDENING (EG) Nr. 1173/2005 VAN DE COMMISSIE

van 19 juli 2005

tot wijziging van de vanaf 19 juli 2005 geldende invoerrechten in de sector granen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1249/96 van de Commissie van 28 juni 1996 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name op artikel 2, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De invoerrechten in de sector granen zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1150/2005 van de Commissie (3).

(2)

In artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1249/96 is bepaald dat, indien in de loop van een toepassingsperiode het berekende gemiddelde van de invoerrechten 5 EUR per ton verschilt van het vastgestelde recht, een overeenkomstige aanpassing wordt uitgevoerd. Dit verschil heeft zich voorgedaan. De in Verordening (EG) nr. 1150/2005 vastgestelde invoerrechten moeten derhalve worden aangepast,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I en II bij de Verordening (EG) nr. 1150/2005 worden vervangen door de bijlagen I en II bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 20 juli 2005.

Zij is van toepassing met ingang van 19 juli 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 juli 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 29.9.2003, blz. 78.

(2)  PB L 161 van 29.6.1996, blz. 125. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1110/2003 (PB L 158 van 27.6.2003, blz. 12).

(3)  PB L 185 van 16.7.2005, blz. 24.


BIJLAGE I

Vanaf 19 juli 2005 geldende invoerrechten voor de in artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten

GN-code

Omschrijving

Invoerrecht (1)

(in EUR/ton)

1001 10 00

Harde tarwe van hoge kwaliteit

0,00

van gemiddelde kwaliteit

0,00

van lage kwaliteit

0,00

1001 90 91

Zachte tarwe, zaaigoed

0,00

ex 1001 90 99

Zachte tarwe van hoge kwaliteit, andere dan voor zaaidoeleinden

0,00

1002 00 00

Rogge

33,95

1005 10 90

Maïs, zaaigoed, andere dan hybriden

48,90

1005 90 00

Maïs, andere dan zaaigoed (2)

48,90

1007 00 90

Graansorgho, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden

38,94


(1)  Voor producten die via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal in de Gemeenschap worden aangevoerd (artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1249/96) komt de importeur in aanmerking voor een verlaging van het invoerrecht met:

3 EUR/t, als de loshaven aan de Middellandse Zee ligt, of

2 EUR/t, als de loshaven in Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Estland, Letland, Litouen, Polen, Finland, Zweden of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt.

(2)  De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR/t, als aan de in artikel 2, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1249/96 vastgestelde voorwaarden is voldaan.


BIJLAGE II

Berekeningselementen

periode van 15.7.2005-18.7.2005

1)

Gemiddelden over de referentieperiode bepaald in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96:

Beursnotering

Minneapolis

Chicago

Minneapolis

Minneapolis

Minneapolis

Minneapolis

Product (eiwitgehalte bij 12 % vocht)

HRS2 (14 %)

YC3

HAD2

Van gemiddelde kwaliteit (1)

Van lage kwaliteit (2)

US barley 2

Notering (EUR/t)

122,45 (3)

84,06

176,22

166,22

146,22

92,18

Golfpremie (EUR/t)

10,84

 

 

Grote-Merenpremie (EUR/t)

26,13

 

 

2)

Gemiddelden over de referentieperiode bepaald in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96:

Vrachttarieven/kosten: Golf van Mexico–Rotterdam: 18,22 EUR/t; Grote Meren–Rotterdam: 28,99 EUR/t.

3)

Subsidies bedoeld in artikel 4, lid 2, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1249/96:

0,00 EUR/t (HRW2)

0,00 EUR/t (SRW2).


(1)  Een korting van 10 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(2)  Een korting van 30 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(3)  Premie van 14 EUR/t inbegrepen (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Raad

20.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/35


BESLUIT VAN DE RAAD

van 12 juli 2005

betreffende de aanpassing van de vergoedingen ten behoeve van de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité, alsmede van de plaatsvervangers

(2005/554/EG, Euratom)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 258, vierde alinea,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 166, vierde alinea,

Gezien het verzoek van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 4 april 2005,

Overwegende hetgeen volgt:

De dagvergoedingen voor de leden van het Europees Economisch en Sociaal Comité, alsmede voor de plaatsvervangers, zoals vastgesteld bij Besluit 81/121/EEG van de Raad (1), moeten worden aangepast,

BESLUIT:

Artikel 1

Artikel 2 van Besluit 81/121/EEG wordt vervangen door:

„Artikel 2

1.   Per reisdag bedraagt de dagvergoeding:

130 EUR voor leden en plaatsvervangers.

2.   Per vergadering bedraagt de dagvergoeding:

208 EUR voor leden en plaatsvervangers.

3.   Wanneer de rechthebbende op afdoende wijze aantoont dat hij uitgaven heeft gedaan voor een overnachting in de vergaderplaats, wordt hem een aanvullende dagvergoeding van 30 EUR toegekend.”.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op 12 juli 2005.

Gedaan te Brussel, 12 juli 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

G. BROWN


(1)  PB L 67 van 12.3.1981, blz. 29. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2002/985/EG, Euratom (PB L 343 van 18.12.2002, blz. 31).


Commissie

20.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/36


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 15 juli 2005

houdende onttrekking aan communautaire financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten voor het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, hebben verricht

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 2685)

(Slechts de teksten in de Duitse, de Engelse, de Deense, de Spaanse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse en de Portugese taal zijn authentiek)

(2005/555/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (1), en met name op artikel 5, lid 2, onder c),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (2), en met name op artikel 7, lid 4,

Na raadpleging van het Comité van het Fonds,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 729/70, artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1258/1999 en artikel 8, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1663/95 van de Commissie van 7 juli 1995 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad aangaande de procedure inzake de goedkeuring van de rekeningen van het EOGFL, afdeling Garantie (3), is bepaald dat de Commissie de nodige verificaties verricht, de resultaten daarvan aan de lidstaten meedeelt, kennis neemt van de door de lidstaten gemaakte opmerkingen, bilaterale besprekingen voert om overeenstemming te bereiken met de betrokken lidstaten en haar conclusies formeel aan deze laatste meedeelt onder verwijzing naar Beschikking 94/442/EG van de Commissie van 1 juli 1994 inzake de instelling van een bemiddelingsprocedure in het kader van de goedkeuring van de rekeningen betreffende het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie (4).

(2)

De lidstaten kunnen verzoeken een bemiddelingsprocedure te openen. In sommige gevallen is van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en is het na afloop van deze procedure uitgebrachte rapport door de Commissie onderzocht.

(3)

In de artikelen 2 en 3 van Verordening (EEG) nr. 729/70 en in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1258/1999 is bepaald dat financiering slechts mogelijk is voor restituties bij uitvoer naar derde landen die volgens de communautaire voorschriften in het kader van de gemeenschappelijke ordening der landbouwmarkten worden verleend, en voor interventies ter regulering van de landbouwmarkten waartoe volgens de communautaire voorschriften in het kader van de gemeenschappelijke ordening der landbouwmarkten wordt overgegaan.

(4)

Uit de verrichte verificaties, de resultaten van de bilaterale besprekingen en de bemiddelingsprocedures is gebleken dat een deel van de door de lidstaten gedeclareerde uitgaven niet aan die voorwaarden voldoet en derhalve niet door het EOGFL, afdeling Garantie, kan worden gefinancierd.

(5)

Er moet een overzicht worden opgesteld van de bedragen die niet als ten laste van het EOGFL, afdeling Garantie, worden erkend, en daarin zijn geen uitgaven begrepen die zijn gedaan vóór de periode van 24 maanden die voorafging aan het tijdstip waarop de Commissie de resultaten van de verificaties schriftelijk aan de lidstaten heeft meegedeeld.

(6)

Voor de gevallen waarop deze beschikking betrekking heeft, heeft de Commissie in een syntheseverslag de lidstaten in kennis gesteld van de uitgaven die aan financiering moeten worden onttrokken omdat zij niet overeenkomstig de communautaire voorschriften zijn verricht.

(7)

Met deze beschikking wordt niet vooruitgelopen op de financiële consequenties die de Commissie zou kunnen trekken uit arresten van het Hof van Justitie in zaken die op 15 februari 2005 aanhangig waren en aangelegenheden betreffen waarop deze beschikking betrekking heeft,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De in de bijlage vermelde, ten laste van het EOGFL, afdeling Garantie, gedeclareerde uitgaven van erkende betaalorganen van de lidstaten worden aan communautaire financiering onttrokken omdat zij niet overeenkomstig de communautaire voorschriften zijn verricht.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

Gedaan te Brussel, 15 juli 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 94 van 28.4.1970, blz. 13. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1287/95 (PB L 125 van 8.6.1995, blz. 1).

(2)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.

(3)  PB L 158 van 8.7.1995, blz. 6. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 465/2005 (PB L 77 van 23.3.2005, blz. 6).

(4)  PB L 182 van 16.7.1994, blz. 45. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2001/535/EG (PB L 193 van 17.7.2001, blz. 25).


BIJLAGE

Sector

Lidstaat

Begrotingspost

Reden

Valuta

Van financiering uit te sluiten uitgaven

Reeds afgetrokken

Financiële gevolgen van deze beschikking

Begrotingsjaar

Dierpremies

AT

21 20, 21 21, 21 25, 21 28

Forfaitaire correctie van 5 % — te hoge aangifte alpiene voederarealen, systeem voor oppervlaktemeting niet toegepast

EUR

– 1 580 413,53

0,00

– 1 580 413,53

2001-2002

 

Totaal AT

 

 

 

– 1 580 413,53

0,00

– 1 580 413,53

 

Financiële audit

BE

Diverse posten

Financiële correctie — accountantscontrole van rekeningen

EUR

– 73 583,84

0,00

– 73 583,84

2002

 

Totaal BE

 

 

 

– 73 583,84

0,00

– 73 583,84

 

Financiële audit

DE

21 20, 21 24, 23 20

Correctie — toepassing van Verordening (EG) nr. 1258/1999 — betalingstermijnen niet nageleefd

EUR

– 300 160,13

– 332 346,61

32 186,48

2003

Financiële audit

DE

Diverse posten

Financiële correctie — accountantscontrole van rekeningen

EUR

– 1 179 506,70

0,00

– 1 179 506,70

2002

 

Totaal DE

 

 

 

– 1 479 666,83

– 332 346,61

– 1 147 320,22

 

Dierpremies

DK

21 24, 21 28

Onjuiste controlestatistieken over 2002 ingediend, Verordening (EEG) nr. 3887/92 niet nageleefd, ontoereikende risicoanalyse

DKK

– 1 385 375,53

0,00

– 1 385 375,53

2002-2003

Financiële audit

DK

21 25

Correctie — toepassing van Verordening (EG) nr. 1258/1999 — betalingstermijnen niet nageleefd

DKK

– 208 243,99

– 208 243,99

0,00

2003

 

Totaal DK

 

 

 

– 1 593 619,52

– 208 243,99

– 1 385 375,53

 

Groenten en fruit

GR

15 15

Meerjarencontracten: gerichte financiële correctie — minimumhoeveelheden niet geleverd. Jaar— en meerjarencontracten: forfaitaire correctie van 5 % — kleinere hoeveelheden voor verwerking geleverd dan de contractueel overeengekomen hoeveelheden

EUR

– 330 595,00

0,00

– 330 595,00

2000-2001

Dierpremies

GR

21 25

Uitsluiting totaalbedrag aan gedeclareerde uitgaven — controle veebezetting van onvoldoende kwaliteit, geen controle extensiveringsbedrag, gebrekkige procedures voor toekenning extensiveringsbedrag, niet — subsidiabele grond in aanmerking genomen, sancties niet bevestigd

EUR

– 34 530 717,69

0,00

– 34 530 717,69

2001-2003

Akkerbouwgewassen

GR

10 40—10 62, 13 10, 18 58

Forfaitaire correctie van 5 % — GBCS niet volledig toegepast, controles van essentiële aspecten niet geheel operationeel

EUR

– 25 437 255,00

0,00

– 25 437 255,00

2003

 

Totaal GR

 

 

 

– 60 298 567,69

0,00

– 60 298 567,69

 

Groenten en fruit

ES

15 07

Forfaitaire correctie van 10 % — betalingstermijn niet nageleefd

EUR

– 13 341 081,60

0,00

– 13 341 081,60

2000-2001

Groenten en fruit

ES

15 01, 15 02, 15 11, 15 12, 15 15, 314

Forfaitaire correctie van 5 % — tekortkomingen controlesysteem in Andalusië. Correctie van 2 % wat de productie voor verwerking betreft. Forfaitaire correctie van 10 % — voorgeschreven sancties niet ingevoerd

EUR

– 1 821 776,35

0,00

– 1 821 776,35

1999-2001

Groenten en fruit

ES

15 02

Van communautaire financiering uit te sluiten uitgaven — onevenwichtige operationele programma's, milieuacties ontoereikend

EUR

– 2 902 219,77

0,00

– 2 902 219,77

2000-2002

Zuivelproducten

ES

20 71

Annulering Beschikking 2001/137/EG van de Commissie van 5 februari 2001, aan Spanje terug te betalen bedrag

EUR

14 582 115,50

0,00

14 582 115,50

1996

Openbare opslag

ES

32 20

Correctieregeling zoals bepaald in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 296/96 — betalingstermijnen niet nageleefd

EUR

– 1 479 326,74

0,00

– 1 479 326,74

2000-2002

Wijn en tabak

ES

16 50

Correctie van 100 % voor een deel van de uitgaven — Verordening (EG) nr. 1493/1999 niet nageleefd

EUR

– 4 790 799,61

0,00

– 4 790 799,61

2001-2003

Dierpremies

ES

21 20, 21 21, 21 22, 21 24, 21 25, 21 28

Forfaitaire correctie van 5 % — te weinig controles ter plaatse

EUR

– 3 066 016,28

0,00

– 3 066 016,28

2002-2003

Honing

ES

23 20

Forfaitaire correctie van 5 % — ontoereikende controles, aantal controles ter plaatse niet verhoogd, BTW ten onrechte aangerekend

EUR

– 71 495,57

0,00

– 71 495,57

2002-2003

 

Totaal ES

 

 

 

– 12 890 600,42

0,00

– 12 890 600,42

 

Groenten en fruit

FR

15 01, 15 02, 15 09, 15 12, 314

Gerichte correctie van 25,3 % en forfaitaire correctie van 10 % — erkenning: tekortkomingen van het controlesysteem. Forfaitaire correctie van 5 % — uit de markt nemen van producten: tekortkomingen van het controlesysteem. Forfaitaire correctie van 10 % — voorgeschreven sancties niet ingevoerd

EUR

– 63 792 464,12

0,00

– 63 792 464,12

1999-2002

Groenten en fruit

FR

15 02

Forfaitaire correctie van 2 % — toepassing van forfaitaire bedragen en onjuiste methode voor de berekening van de bijdragen aan het actiefonds

EUR

– 2 669 660,60

0,00

– 2 669 660,60

2000-2003

Financiële audit

FR

12 10, 15 02, 16 10, 21 21, 21 24, 21 25, 21 28

Correctie — toepassing van Verordening (EG) nr. 1258/1999 — betalingstermijnen niet nageleefd

EUR

– 5 648 423,18

– 5 648 423,18

0,00

2003

 

Totaal FR

 

 

 

– 72 110 547,90

– 5 648 423,18

– 66 462 124,72

 

Visserij

IE

26 10

Forfaitaire correctie van 2 % — onvoldoende controle op het uit de markt nemen van vis. Forfaitaire correctie van 5 % — onvoldoende controle op het ongeschikt maken voor menselijke consumptie. Forfaitaire correctie van 10 % — tekortkomingen inzake de voorraadboekhoudingen. Gerichte correctie — aanvragen te laat ontvangen

EUR

– 582 331,61

0,00

– 582 331,61

2001-2003

Financiële audit

IE

21 25, 22 21

Correctie — toepassing van Verordening (EG) nr. 1258/1999 — betalingstermijnen niet nageleefd

EUR

– 625 136,09

– 625 136,09

0,00

2003

 

Totaal IE

 

 

 

– 1 207 467,70

– 625 136,09

– 582 331,61

 

Groenten en fruit

IT

15 02

Correctieregeling zoals bepaald in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 296/96 — betalingstermijnen niet nageleefd

EUR

– 1 223 457,00

0,00

– 1 223 457,00

2002

Honing

IT

23 20

Forfaitaire correctie van 5 % voor 2001 en 2002 en van 2 % voor 2003 — ontoereikende controles, onvoldoende bewijs van toezicht door het betaalorgaan, niet—subsidiabele uitgaven aangerekend aan het Fonds

EUR

– 582 226,79

0,00

– 582 226,79

2001-2003

Financiële audit

IT

Diverse posten

Correctie — toepassing van Verordening (EG) nr. 1258/1999 — betalingstermijnen niet nageleefd

EUR

– 28 852 472,77

– 29 264 364,26

411 891,49

2002

 

Totaal IT

 

 

 

– 30 658 156,56

– 29 264 364,26

– 1 393 792,30

 

Dierpremies

LU

22 20, 22 21, 22 22

Forfaitaire correctie van 5 % — onvoldoende aandacht voor naleving subsidiabiliteitsvoorwaarden, geen controles van bewijsstukken, controles te vroeg aangekondigd, geen controles van de aanhoudplaatsen

EUR

– 13 978,14

0,00

– 13 978,14

2002-2004

Akkerbouwgewassen

LU

10 40-10 60, 10 62, 13 10

Forfaitaire correctie van 2 % — terugkerende tekortkomingen controles ter plaatse, te laat uitgevoerde controles ter plaatse, tekortkomingen berekening steunbedragen, onjuist verlagingspercentage bij overschrijding basisareaal

EUR

– 621 471,00

0,00

– 621 471,00

2000-2002

Plattelandsontwikkeling

LU

40 40

Correctie — subsidiabiliteitsvoorwaarde niet nageleefd

EUR

– 122 153,00

0,00

– 122 153,00

2002

Financiële audit

LU

21 28

Correctie — toepassing van Verordening (EG) nr. 1258/1999 — betalingstermijnen niet nageleefd

EUR

0,00

– 1 523 705,30

1 523 705,30

2003

 

Totaal LU

 

 

 

– 757 602,14

– 1 523 705,30

766 103,16

 

Dierpremies

NL

22 20, 22 21, 22 22

Forfaitaire correctie van 2 % — tekortkomingen bedrijfsregisters

EUR

– 676 571,03

0,00

– 676 571,03

2002-2004

Financiële audit

NL

10 49, 18 00, 21 20, 21 24, 21 25, 21 28

Correctie — toepassing van Verordening (EG) nr. 1258/1999 — betalingstermijnen niet nageleefd

EUR

– 763 843,83

– 1 317 551,36

553 707,53

2003

 

Totaal NL

 

 

 

– 1 440 414,86

– 1 317 551,36

– 122 863,50

 

Dierpremies

PT

21 20, 21 21, 21 22, 21 24, 21 25, 21 28

Forfaitaire correctie van 5 % voor aanvraagjaar 2000, van 2 % voor aanvraagjaar 2001 en van 5 % voor aanvraagjaren 2002 en 2003 — tekortkomingen I&R-systeem, onvoldoende controle betalingsaanvragen; gebrekkige administratieve kruiscontroles

EUR

– 6 805 576,11

0,00

– 6 805 576,11

2001-2004

Dierpremies

PT

22 20, 22 21, 22 22

Forfaitaire correctie van 5 % (2 % voor sommige regio's voor 2001) — tekortkomingen bedrijfsregisters, te weinig controles ter plaatse

EUR

– 5 103 616,08

0,00

– 5 103 616,08

2001-2003

Financiële audit

PT

16 30

Correctie — toepassing van Verordening (EG) nr. 1258/1999 — betalingstermijnen niet nageleefd

EUR

– 24 809,86

– 24 809,86

0,00

2003

 

Totaal PT

 

 

 

– 11 934 002,05

– 24 809,86

– 11 909 192,19

 

Interventieopslag

UK

38 00

Correctieregeling zoals bepaald in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 296/96 — betalingstermijnen niet nageleefd

GBP

– 523 063,45

0,00

– 523 063,45

2002

Financiële audit

UK

Diverse posten

Correctie — toepassing van Verordening (EG) nr. 1258/1999 — betalingstermijnen niet nageleefd

GBP

– 34 151 974,35

– 34 151 974,35

0,00

2003

 

Totaal UK

 

 

 

– 34 675 037,80

– 34 151 974,35

– 523 063,45

 


Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie

20.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/43


GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2005/556/GBVB VAN DE RAAD

van 18 juli 2005

tot benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Sudan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14, artikel 18, lid 5, en artikel 23, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De EU is van meet af aan op diplomatiek en politiek niveau actief betrokken bij de internationale inspanningen om de crisis in Darfur in te dammen en op te lossen.

(2)

De EU wil haar politieke rol versterken in een crisis met een veelheid van lokale, regionale en internationale actoren, en de samenhang behouden tussen de steun van de EU aan de door de AU geleide crisisbeheersing in Darfur enerzijds, en de politieke betrekkingen met Sudan in het algemeen, inclusief op het stuk van de uitvoering van het algehele vredesakkoord tussen de Sudanese regering en de Volksbevrijdingsbeweging/het Volksbevrijdingsleger (SPLM/A), anderzijds.

(3)

De EU heeft de missie van de AU in de regio Darfur in Sudan (AMIS) in toenemende mate steun verleend, in de vorm van plannings- en beheersondersteuning, financiering en logistiek.

(4)

De AU heeft besloten AMIS uit te breiden met 6 171 militairen en 1 560 leden van de civiele politie. Ter ondersteuning van de AU stelt de EU met het oog op die uitbreiding een pakket maatregelen voor, als omschreven in het Ontwerp van Gemeenschappelijk Optreden 2005/557/GBVB van de Raad inzake het civiel-militaire optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van de missie van de AU in de regio Darfur in Sudan (1), waarvoor passende politieke betrekkingen met de AU en de Sudanese regering en een specifieke coördinatiecapaciteit vereist zijn.

(5)

De VN-Veiligheidsraad heeft op 31 maart 2005 Resolutie 1593 (2005) aangenomen over het verslag van de Internationale Commissie van onderzoek inzake de schendingen van het internationale humanitaire recht en de mensenrechten in Darfur.

(6)

De SVEU zal zijn mandaat uitvoeren in een mogelijk verslechterende situatie die de doelstellingen van het GBVB als uiteengezet in artikel 11 van het Verdrag betreffende de Europese Unie kan schaden,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

Artikel 1

De heer Pekka HAAVISTO wordt benoemd tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor Sudan.

Artikel 2

Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de EU in Sudan, met name wat betreft

a)

de inspanningen, als onderdeel van de internationale gemeenschap en ter ondersteuning van de AU en de VN, om een politieke regeling van het conflict in Darfur te bereiken alsook de uitvoering van het algehele vredesakkoord te vergemakkelijken en de Zuid-Zuid dialoog te bevorderen, met passende aandacht voor de regionale uitlopers van deze kwesties en het beginsel van eigen inbreng van Afrika, en

b)

zorgen voor maximale effectiviteit en zichtbaarheid van de bijdrage van de EU aan AMIS.

Artikel 3

1.   Teneinde deze beleidsdoelstellingen te verwezenlijken, krijgt de SVEU het volgende mandaat:

a)

contacten onderhouden met de AU, de Sudanese regering en andere partijen in Sudan en met niet-gouvernementele organisaties, en nauw blijven samenwerken met de VN en andere betrokken internationale actoren, met als doel de EU-beleidsdoelstellingen te verwezenlijken;

b)

de EU vertegenwoordigen tijdens de politieke gesprekken van Abuja, op bijeenkomsten op hoog niveau van de gezamenlijke commissie en desgewenst ook op andere bijeenkomsten over deze kwestie;

c)

te zorgen voor samenhang tussen de bijdrage van de EU aan de crisisbeheersing in Dafur en de algemene politieke betrekkingen van de EU met Sudan;

d)

met betrekking tot de mensenrechten, met inbegrip van de rechten van kinderen en vrouwen, en de bestrijding van straffeloosheid in Sudan, de situatie in het oog houden en regelmatig contacten onderhouden met de Sudanese autoriteiten, de AU en de VN, met name het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten, de mensenrechtenwaarnemers die actief zijn in de regio en het openbaar ministerie bij het Internationaal Strafhof.

2.

a)

een overzicht behouden over alle werkzaamheden van de EU;

b)

zorgen voor de coördinatie en de samenhang van de bijdragen van de EU aan AMIS;

c)

steun verlenen aan het politieke proces, en aan activiteiten betreffende de uitvoering van het algehele vredesakkoord;

d)

de naleving door de Sudanese partijen van de desbetreffende resoluties van de VN-Veiligheidsraad, met name de Resoluties 1556, 1564, 1591 en 1593 volgen en daarover verslag uitbrengen.

Artikel 4

1.   De SVEU is onder het gezag en de operationele leiding van de hoge vertegenwoordiger verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat. De SVEU legt van alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.

2.   Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt met de Raad. Het PVC zorgt binnen het kader van het mandaat voor strategische aansturing en politieke inbreng ten behoeve van de SVEU.

3.   De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan het PVC over de implementatie van de EU-steun aan AMIS en de ontwikkeling van de situatie in Darfur en Sudan als geheel.

Artikel 5

1.   Het financieel referentiebedrag ter dekking van de kosten gedurende een periode van 6 maanden in verband met het mandaat van de SVEU bedraagt 675 000 EUR. De Raad besluit, al naar gelang de noodzaak, over het financieel referentiebedrag voor de voortzetting van dit gemeenschappelijk optreden.

2.   De uit het in lid 1 genoemde bedrag gefinancierde uitgaven worden beheerd met inachtneming van de budgettaire procedures en voorschriften van de Europese Gemeenschap, met dien verstande dat voorfinanciering niet de eigendom blijft van de Gemeenschap.

3.   Over het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De uitgaven komen voor financiering in aanmerking vanaf de datum waarop dit gemeenschappelijk optreden wordt vastgesteld.

4.   Het voorzitterschap, de Commissie en/of de lidstaten verlenen in voorkomend geval logistieke steun in de regio.

Artikel 6

1.   Binnen de beperkingen van zijn/haar mandaat en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor de samenstelling van zijn/haar team, in overleg met het voorzitterschap, bijgestaan door de Secretaris-Generaal/Hoge Vertegenwoordiger, en in volledige samenspraak met de Commissie. De SVEU deelt het voorzitterschap en de Commissie de samenstelling van zijn team mede.

2.   De lidstaten en de instellingen van de Europese Unie kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het personeel dat door een lidstaat of een instelling van de Europese Unie bij de SVEU gedetacheerd wordt, komt ten laste van respectievelijk de betrokken lidstaat of de instelling van de Europese Unie.

3.   Alle A-ambten die niet via detachering vervuld worden, worden door het secretariaat-generaal van de Raad op passende wijze bekendgemaakt en eveneens ter kennis gebracht van de lidstaten en de instellingen van de Europese Unie teneinde de best gekwalificeerde kandidaten aan te werven.

4.   De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en zijn medewerkers worden met de partijen overeengekomen. De lidstaten en de Commissie verlenen daartoe alle nodige steun.

Artikel 7

1.   Bij de coördinatie van de EU-bijdragen aan AMIS, wordt de SVEU bijgestaan door een ad hoc-coördinatiecel die onder zijn gezag staat en gevestigd is in Addis Abeba, als bedoeld in artikel 5, lid 2, van Gemeenschappelijk Optreden 2005/557/GBVB.

2.   De ad hoc-coördinatiecel bestaat uit een politiek adviseur, een militair adviseur en een politie-adviseur.

3.   De politie-adviseur en de militaire adviseur in de ad hoc-coördinatiecel treden op als adviseur voor de SVEU voor respectievelijk de politiecomponent en de militaire component van het in lid 1 bedoelde ondersteunend optreden van de EU. Zij brengen in die hoedanigheid verslag uit aan de SVEU.

4.   De politie-adviseur en de militair adviseur ontvangen geen instructies van de SVEU over het beheer van de uitgaven voor respectievelijk de politiecomponent en de militaire component van het in lid 1 bedoelde ondersteunende optreden van de EU. De SVEU draagt hiervoor geen verantwoordelijkheid.

Artikel 8

De SVEU brengt in de regel persoonlijk verslag uit aan de Hoge Vertegenwoordiger en het PVC, alsook eventueel aan de betrokken groep. Hij zendt regelmatig schriftelijke verslagen aan de Hoge vertegenwoordiger, de Raad en de Commissie. De SVEU kan op aanbeveling van de Hoge Vertegenwoordiger en het PVC verslag uitbrengen aan de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen.

Artikel 9

Met het oog op de samenhang van het externe optreden van de EU worden de activiteiten van de SVEU gecoördineerd met die van de Hoge Vertegenwoordiger, het voorzitterschap en de Commissie. De SVEU's brengen regelmatig verslag uit aan de missies van de lidstaten en de delegaties van de Commissie. Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met het voorzitterschap, de Commissie en de missiehoofden, die alles doen wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van zijn mandaat. De SVEU onderhoudt tevens contacten met andere internationale en regionale actoren ter plaatse.

Artikel 10

De uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden en de samenhang ervan met andere bijdragen van de EU in de regio worden op gezette tijden getoetst. Twee maanden voor de afloop van het mandaat legt de SVEU een uitvoerig schriftelijk verslag over de uitvoering van het mandaat voor aan de Hoge Vertegenwoordiger, de Raad en de Commissie. Dit verslag vormt de basis voor de beoordeling van het gemeenschappelijk optreden in de betrokken groepen en door het PVC. In het kader van de algemene inzetprioriteiten doet de Hoge Vertegenwoordiger aanbevelingen aan het PVC over het besluit van de Raad tot verlenging, wijziging of beëindiging van het mandaat.

Artikel 11

Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Het is van toepassing tot het einde van het ondersteunende optreden van de EU, als bepaald door de Raad overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Gemeenschappelijk Optreden 2005/557/GBVB.

Artikel 12

Dit gemeenschappelijk optreden wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

Gedaan te Brussel, 18 juli 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

J. STRAW


(1)  Zie baldzijde 46 van dit Publicatieblad.


20.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 188/46


GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2005/557/GBVB VAN DE RAAD

van 18 juli 2005

inzake het civiel-militaire optreden van de Europese Unie ter ondersteuning van de missie van de Afrikaanse Unie in de regio Darfur in Sudan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14, artikel 25, derde alinea, artikel 26 en artikel 28, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 28 mei 2004 heeft de Afrikaanse Unie (AU) besloten in Darfur een waarnemersmissie in te zetten om toezicht te houden op de naleving van de humanitaire staakt-het-vuren-overeenkomst die op 8 april 2004 te N'djamena is gesloten (AMIS), en op 20 oktober 2004 heeft de Raad voor Vrede en Veiligheid van de Afrikaanse Unie besloten AMIS te versterken en in het mandaat van die missie ook bijstand op te nemen aan het proces van opbouw van wederzijds vertrouwen en de bescherming van burgers alsmede humanitaire operaties, alsook toezicht op de naleving van alle akkoorden die sedert de humanitaire staakt-het-vuren-overeenkomst van N'djamena tussen de partijen zijn gesloten (AMIS II).

(2)

In Resolutie 1547 van 11 juni 2004 heeft de VN-Veiligheidsraad de internationale gemeenschap opgeroepen zich voor te bereiden op een constante inzet, ook in de vorm van een omvangrijke financiering, ter ondersteuning van de vrede in Sudan. In Resolutie 1556 van 30 juli 2004 heeft de VN-Veiligheidsraad de inzet van internationale waarnemers in de regio Darfur in Sudan onder leiding van de AU onderschreven, er bij de lidstaten van de Verenigde Naties (VN) op aangedrongen het door de AU geleide internationale waarnemersteam te versterken, en voorts zijn waardering uitgesproken voor de reeds geleverde bijdragen, met name die van de Europese Unie (EU), ter ondersteuning van de door de AU geleide operatie.

(3)

In zijn op 18 september 2004 aangenomen Resolutie 1564 heeft de VN-Veiligheidsraad het voornemen van de AU om haar waarnemersmissie in de regio Darfur in Sudan te versterken en uit te breiden, toegejuicht en gesteund, en het ondernemen van proactieve waarnemingen aangemoedigd. De VN-Veiligheidsraad heeft er voorts bij de lidstaten van de VN op aangedrongen de AU bij deze inspanningen te steunen, onder meer door het beschikbaar stellen van alle uitrusting, logistieke, financiële, materiële en andere middelen die nodig zijn om de missie van de AU snel te kunnen uitbreiden, en door het ondersteunen van de inspanningen van de AU om tot een vreedzame oplossing van de crisis te komen en het welzijn van de mensen in Darfur te beschermen.

(4)

In Resolutie 1574 van 19 november 2004 heeft de VN-Veiligheidsraad besloten toezicht te houden op de naleving door de partijen van hun verplichtingen om onmiddellijk een einde te maken aan alle gewelddadigheden en aanvallen, zijn krachtige steun uitgesproken voor de besluiten van de AU om haar missie in Darfur uit te breiden, en er bij de lidstaten van de VN op aangedrongen de benodigde uitrusting, logistieke, financiële, materiële en andere nodige middelen beschikbaar te stellen.

(5)

In Resolutie 1590 van 24 maart 2005 heeft de VN-Veiligheidsraad besloten een VN-missie in Sudan in het leven te roepen (MINUS).

(6)

In Resolutie 1593 van 31 maart 2005 heeft de VN-Veiligheidsraad besloten de situatie in Darfur sedert 1 juli 2002 voor te leggen aan de aanklager van het Internationaal Strafhof.

(7)

In Resolutie 1325 (2000) van 31 oktober 2000 heeft de VN-Veiligheidsraad het belang van opleiding erkend met betrekking tot de bescherming, de speciale behoeften en de mensenrechten van vrouwen en kinderen in conflictsituaties.

(8)

In Gemeenschappelijk Standpunt 2005/304/GBVB van 12 april 2005 over de preventie, beheersing en oplossing van conflicten in Afrika en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/85/GBVB (1) wordt erop gewezen dat de AU een centrale rol speelt bij de preventie, beheersing en oplossing van conflicten in Afrika. In verscheidene Raadsconclusies die sedert juli 2004 zijn aangenomen, is de verbintenis van de EU neergelegd om de AU bij te staan in haar inspanningen om toezicht te houden op het staakt-het-vuren en om een politieke oplossing voor het conflict in de regio Darfur in Sudan te vergemakkelijken.

(9)

Na de goedkeuring door de Raad van het actieplan in het kader van het gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GBVB) ter ondersteuning van vrede en veiligheid in Afrika op 22 november 2004 heeft de Raad op 13 december 2004 richtsnoeren goedgekeurd voor de uitvoering van GBVB-ondersteuning van vrede en veiligheid in Afrika op basis van het beginsel van eerbiediging van de eigen inbreng van Afrika en volledige samenwerking met de relevante internationale actoren, met name de VN en de AU.

(10)

De EU heeft de inspanningen van de AU om te helpen de situatie in Darfur te stabiliseren, steeds sterker gesteund. Via de Afrikaanse Vredesfaciliteit neemt de EU deel aan en financiert zij mede de AU-missie die belast is met het toezicht op het staakt-het-vuren. Militair personeel van de EU maakt deel uit van de CFC van de AU (CFC), waarbij onder meer de vice-voorzitter van deze commissie alsmede leden van de gemeenschappelijke commissie voor het politiek toezicht op het staakt-het-vuren ter beschikking werden gesteld. Voorts levert de EU ondersteuning in velerlei vorm door de beschikbaarstelling van planningsdeskundigen en door, technische, financiele, materiele en logistieke ondersteuning aan de meer algemene AU-vredesondersteuningsmissie (AMIS).

(11)

In een brief van 29 april 2005 heeft de voorzitter van de Commissie van de AU, de heer Alpha Oumar Konaré, de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (SG/HV) laten weten dat hij, rekening houdend met de uitdaging die de situatie in Darfur voor de AU en haar partners blijft vormen, enerzijds, en met de strategische dimensie van het partnerschap tussen de AU en de EU, anderzijds, hoopte te mogen rekenen op een aanzienlijke steun van de EU en haar lidstaten voor de inspanningen van de AU en voor de versterking van AMIS II.

(12)

Naar aanleiding van dat verzoek van de AU heeft de Raad op 23 mei 2005 bewilligd in de verlening van alle mogelijke steun voor inspanningen op militair, politioneel en civiel gebied door een algemeen en aanzienlijk aanbod te doen, dat tijdens de AMIS-donorconferentie van 26 mei te Addis Abeba aan de AU is voorgelegd. Coördinatie tussen de EU-actoren is van essentieel belang om te waarborgen dat dit pakket voorstellen wordt omgezet in samenhangende en tijdige bijstand aan de AU.

(13)

Op 23 juni 2005 heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan het concept van het civiel-militaire optreden van de EU ter ondersteuning van AMIS II.

(14)

De op 4 juni 2004 tussen de AU en de regering van Sudan ondertekende overeenkomst inzake de status van de missie betreffende de instelling en het beheer van de CFC in de regio Darfur in Sudan is van toepassing op de militaire waarnemers van de EU en op het andere militair en civiel personeel dan de functionarissen van de CFC; in die overeenkomst wordt verwezen naar het Algemeen Verdrag betreffende voorrechten en immuniteiten van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (OAE), waar artikel VII betrekking heeft op de deskundigen die namens de OAE een missie uitvoeren.

(15)

In de briefwisseling tussen de SG/HV en de voorzitter van de Commissie van de AU, waarin de regelingen voor het optreden van de EU ter ondersteuning van AMIS II worden bevestigd, wordt ook bevestigd dat al het EU-personeel dat in Sudan en andere Afrikaanse staten reeds wordt ingezet of nog zal worden ingezet in het kader van het ondersteunend optreden van de EU, wat hun status betreft, vallen onder de overeenkomst tussen de AU en Sudan over de status van de AU-missie.

(16)

De Raad heeft op 18 juli 2005 Gemeenschappelijk Optreden 2005/556/GBVB aangenomen houdende benoeming van de speciale vertegenwoordiger van de EU voor Sudan (2). De speciale vertegenwoordiger van de EU (SVEU) voor Sudan dient zorg te dragen voor samenhang tussen de activiteiten van de EU ter ondersteuning van AMIS II en van het alomvattende vredesakkoord, en de algemene beleidsdoelstellingen van de EU met betrekking tot Sudan.

(17)

Er dient in Addis Abeba, een coördinatie tussen alle donoren tot stand te worden gebracht om ervoor te zorgen dat de door de internationale gemeenschap verstrekte steun onderling complementair is en afgestemd is op de specifieke behoeften van de AU.

(18)

Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) dient politieke controle uit te oefenen op en strategische leiding te geven aan het civiel-militaire optreden van de EU ter ondersteuning van AMIS II, met name om tijdige en samenhangende steun van de EU voor AMIS II te waarborgen, en dient de desbetreffende besluiten te nemen overeenkomstig artikel 25, derde alinea, van het Verdrag. Het Comité voor de civiele aspecten van crisisbeheersing (CIVCOM) en het Militair Comité van de EU (EUMC), bijgestaan door de Militaire staf van de Europese Unie (EUMS), overeenkomstig zijn bevoegdheden, dienen op hun respectieve bevoegdheidsgebieden voort te gaan met het verstrekken van advies aan het PVC.

(19)

Conform de richtsnoeren van de Europese Raad van Nice van 7-9 december 2000 dient dit gemeenschappelijk optreden de rol te bepalen van de SG/HV, overeenkomstig de artikelen 18 en 26 van het Verdrag, bij de uitvoering van maatregelen die onder de politieke controle en strategische leiding van het PVC vallen.

(20)

Artikel 14, lid 1, van het Verdrag, bepaalt dat in een gemeenschappelijk optreden de middelen worden omschreven welke door de Unie ter beschikking dienen te worden gesteld.

(21)

Overeenkomstig artikel 28, lid 3, van het Verdrag, dienen de beleidsuitgaven ten laste van de begroting van de Europese Gemeenschappen te komen, met uitzondering van de beleidsuitgaven die voortvloeien uit operaties die gevolgen hebben op militair of defensiegebied. De indicatie van uit de Gemeenschapsbegroting te financieren bedragen illustreert de bereidheid van de politieke autoriteit, en is onderworpen aan de beschikbaarheid van vastleggingskredieten tijdens het betrokken begrotingsjaar.

(22)

De beleidsuitgaven die voortvloeien uit de onderdelen van dit ondersteunend optreden die gevolgen hebben op militair of defensiegebied dienen ten laste van de lidstaten te komen overeenkomstig artikel 28, lid 3, van het Verdrag en zij dienen bij wijze van uitzondering te worden beheerd door het mechanisme dat is opgericht bij Besluit 2004/197/GBVB van 23 februari 2004 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied (3) (hierna „Athena” genoemd). Het financiële referentiebedrag is momenteel de meest accurate raming van die kosten.

(23)

In de mate van het mogelijke moet worden getracht materieel in te zetten dat overblijft van andere operationele EU-activiteiten, rekening houdend met de operationele behoeften en met de beginselen van gezond financieel beheer.

(24)

Het EU-optreden ter ondersteuning van AMIS II heeft plaats in een mogelijk verslechterende situatie die de doelstellingen van het GBVB als uiteengezet in artikel 11 van het Verdrag kan schaden.

(25)

Overeenkomstig artikel 6 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en uitvoering van besluiten en acties van de EU die gevolgen hebben op defensiegebied. Denemarken neemt niet deel aan de uitvoering van afdeling III van dit gemeenschappelijk optreden en neemt derhalve niet deel aan de financiering van de militaire component van dit ondersteunend optreden,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

AFDELING I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Doelstelling

Hierbij stelt de EU een civiel-militair optreden in ter ondersteuning van AMIS II, hierna het „ondersteunend optreden AMIS-EU” genoemd.

Doel van het ondersteunend optreden AMIS-EU is het waarborgen van effectieve en tijdige bijstand van de EU ter ondersteuning van de versterking van AMIS II. De EU eerbiedigt en ondersteunt het beginsel van de eigen inbreng van Afrika en het ondersteunend optreden van de EU zal bestaan in de ondersteuning van de AU en haar politieke, militaire en politionele inspanningen om de crisis in de regio Darfur in Sudan op te lossen.

Het ondersteunend optreden van de EU omvat een civiele en een militaire component.

Artikel 2

Betrekkingen met de AU

De SG/HV en de SVEU voor Sudan treden binnen hun respectieve mandaten op als eerste contactpunt met de vertegenwoordigers van de AU voor aangelegenheden in verband met de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden. Het voorzitterschap wordt regelmatig en terstond op de hoogte gehouden van deze contacten.

Artikel 3

Coördinatie met andere actoren

1.   De EU zet de nauwe en effectieve coördinatie met alle institutionele en bilaterale donoren die betrokken zijn bij de ondersteuning van AMIS II voort.

2.   De EU blijft in nauwe coördinatie met de VN werken, alsmede, wat de militaire component van het ondersteunend optreden betreft, met de NAVO.

3.   Alle lidstaten van de EU worden op de hoogte gehouden van het coördinatieproces om te verzekeren dat zij ten volle blijven deelnemen aan het besluitvormingsproces van de EU.

Artikel 4

Politieke controle en strategische leiding

1.   Onder verantwoordelijkheid van de Raad oefent het PVC de politieke controle uit op het ondersteunend optreden van de EU en geeft het daaraan strategische leiding, met name om tijdige en samenhangende steun van de EU voor AMIS II te waarborgen. De Raad machtigt het PVC hierbij om de noodzakelijke besluiten te nemen overeenkomstig artikel 25 van het Verdrag. Deze machtiging omvat de bevoegdheid om het hoofd van het EU-politieteam te benoemen op voordracht van de SG/HV, welke voordracht wordt gebaseerd op een aanbeveling van de SVEU. Deze machtiging omvat ook de bevoegdheid om de militair adviseur van de SVEU te benoemen op voordracht van de SG/HV, welke voordracht wordt gebaseerd op een aanbeveling van de SVEU. De beslissingsbevoegdheid met betrekking tot de doelstellingen en de beëindiging van het ondersteunend optreden van de EU blijven berusten bij de Raad, bijgestaan door de SG/HV.

CIVCOM en EUMC, bijgestaan door de EUMS, overeenkomstig zijn bevoegdheden, geven het PVC advies op het gebied van hun respectieve bevoegdheden.

2.   De SVEU draagt zorg voor de vertegenwoordiging van de Unie op alle gebieden die verband houden met de beheersing van de crisis in Darfur, met inbegrip van de coördinatie van de EU-bijdragen aan AMIS II, de ondersteuning van het politiek proces, en aangelegenheden in verband met de uitvoering en naleving van de relevante resoluties van de VN-Veiligheidsraad.

3.   Het PVC ontvangt op geregelde tijdstippen via de SG/HV verslagen van de SVEU over het verloop van het ondersteunend optreden van de EU. Indien nodig, kan het PVC de SVEU op zijn vergaderingen uitnodigen.

4.   Het PVC brengt op geregelde tijdstippen verslag uit aan de Raad.

Artikel 5

EU-coördinatie

1.   De SG/HV neemt alle nodige maatregelen om de coördinatie te waarborgen van de EU-activiteiten ter ondersteuning van de versterking van AMIS II, alsook de coördinatie tussen het secretariaat-generaal van de Raad (SGR) en de EU-Coördinatiecel in Addis Abeba (ACC). Het SGR geeft de ACC sturing en steun bij het dagelijks beheer van de coördinatie teneinde samenhangende en tijdige steun van de EU voor AMIS te waarborgen via politiek, militair, politioneel en ander civiel ondersteunend optreden. Het SGR verstrekt aan de bevoegde Raadsinstanties situatieverslagen en actualiseringen alsmede beoordelingen van zowel de steun van de EU voor AMIS II als van de versterking van AMIS II en draagt zorg voor de coördinatie op strategisch niveau met andere donoren, met name de VN en de NAVO.

2.   De ACC handelt onder het gezag van de SVEU, overeenkomstig artikel 7 van Gemeenschappelijk Optreden 2005/556/GBVB voor Sudan, ter ondersteuning van diens werkzaamheden; deze cel omvat een politiek adviseur, een militair adviseur en een politieadviseur. De cel beheert de dagelijkse coördinatie met alle relevante EU-actoren en met het Administratief Controle- en Beheerscentrum (ACMC) binnen de commandostructuur van de AU in Addis Abeba, om samenhangende en tijdige steun van de EU voor AMIS II te waarborgen.

AFDELING II

CIVIELE COMPONENT

Artikel 6

Taken, structuur en personeel van de politiecomponent

1.   Het EU-optreden ter ondersteuning van de civiele politiecomponent (CIVPOL) van AMIS II verleent:

steun voor de politiecommandostructuur van AMIS II, door aan de AU zeer ervaren hoge politieadviseurs op alle niveaus van de commandostructuur ter beschikking te stellen;

steun voor de opleiding van CIVPOL-personeel, door een capaciteit voor opleiding tijdens de missie ter beschikking te stellen in de vorm van een groep EU-opleiders;

steun voor het opzetten van een politie-eenheid bij het secretariaat van de AU.

2.   Het EU-politieteam bestaat uit politiefunctionarissen die door de lidstaten worden gedetacheerd. Detachering geschiedt voor een periode van in de regel ten minste zes maanden. Elk lidstaat draagt de kosten in verband met de door hem gedetacheerde politiefunctionarissen, met inbegrip van de salarissen, ziektekosten, vergoedingen met uitzondering van dagvergoedingen, en de kosten voor het vervoer van en naar het operatiegebied.

3.   Internationaal civiel personeel en lokaal personeel wordt naar gelang van de behoeften op contractbasis door het hoofd van het EU-politieteam aangeworven.

4.   De zendende EU-lidstaat of EU-instelling kan ook, indien nodig, internationaal civiel personeel detacheren voor een periode van in de regel zes maanden. Elke bijdragende staat of communautaire instelling draagt de kosten in verband met elk door hem gedetacheerd personeelslid, met inbegrip van de salarissen, ziektekosten, vergoedingen met uitzondering van dagvergoedingen, en de kosten voor het vervoer van en naar het operatiegebied.

Artikel 7

EU-politieteam

1.   De politieadviseur van de SVEU, die tevens hoofd is van het EU-politieteam, is verantwoordelijk voor het dagelijks beheer van de coördinatie van het politioneel ondersteunend optreden van de EU.

2.   Het hoofd van het EU-politieteam draagt zorg voor het dagelijks beheer van de politiecomponent van het ondersteunend optreden op de drie gebieden als omschreven in artikel 6, lid 1, en is verantwoordelijk voor personeels- en tuchtzaken.

3.   Het hoofd van het EU-politieteam wordt aangeworven door de Commissie op contractbasis. Voor alle uitgaven is het hoofd van het EU-politieteam verantwoording verschuldigd aan de Commissie.

4.   Alle deskundigen van het EU-politieteam blijven onder het gezag staan van hun respectieve EU-lidstaat, maar vervullen hun taken en handelen uitsluitend in het belang van het ondersteunend optreden. Zowel gedurende het ondersteunend optreden als na afloop ervan nemen de deskundigen de grootste discretie in acht wat betreft alle feiten en informatie in verband met het ondersteunend optreden van de EU.

5.   Met het oog op de zichtbaarheid van het ondersteunend optreden van de EU dragen de leden van het EU-politieteam EU-herkenningstekens.

Artikel 8

Financiële regelingen

1.   Het financieel referentiebedrag ter dekking van de kosten in verband met de uitvoering van afdeling II van dit gemeenschappelijk optreden voor een periode van zes maanden bedraagt 2 120 000 EUR.

De Raad neemt, zo nodig, een besluit over het referentiebedrag voor de voortzetting van het ondersteunend optreden van de EU.

2.   De uit het in lid 1 genoemde bedrag gefinancierde uitgaven worden beheerd overeenkomstig de procedures en voorschriften van de Europese Gemeenschap die van toepassing zijn op de begroting, behalve dat eventuele prefinancieringen niet het eigendom van de Gemeenschap blijven. Onderdanen van derde landen mogen inschrijven bij aanbestedingen.

3.   De financiële regelingen voldoen aan de operationele vereisten van de politiebijstand voor AMIS II, met inbegrip van de verenigbaarheid van uitrusting.

4.   De uitgaven komen in aanmerking voor financiering vanaf de datum waarop dit gemeenschappelijk optreden in werking treedt.

AFDELING III

MILITAIRE COMPONENT

Artikel 9

Taken en personeel van de militaire component

1.   De militaire component van het EU-optreden ter ondersteuning van AMIS II omvat verschillende soorten ondersteuning, namelijk:

het verlenen van plannings- en technische bijstand op alle niveaus van de commandostructuur van AMIS II, met inbegrip van de coördinatiestructuur voor de logistieke steun;

de beschikbaarstelling van militaire waarnemers, in het kader van het plan ter versterking van AMIS II;

voorzover nodig, de opleiding van Afrikaanse troepen en waarnemers die deel uitmaken van de versterking van AMIS II;

strategisch en tactisch vervoer;

voorzover de AU daarom verzoekt, observatie vanuit de lucht.

2.   Het militair personeel blijft weliswaar onder het gezag van de zendende EU-lidstaat of instelling staan, maar houdt bij de vervulling van zijn taken en de uitvoering van zijn werkzaamheden uitsluitend het belang van het ondersteunend optreden van de EU voor ogen. Zowel gedurende het ondersteunend optreden als na afloop ervan neemt het militair personeel de grootste discretie in acht wat betreft alle feiten en informatie in verband met het ondersteunend optreden van de EU.

3.   Met het oog op de zichtbaarheid van het ondersteunend optreden van de EU draagt het militair personeel EU-herkenningstekens.

4.   Het militair personeel wordt voor een periode van in de regel zes maanden gedetacheerd.

Artikel 10

Militair adviseur van de SVEU

Onder het gezag van de SVEU en met ondersteuning van het SGR, waaronder de EUMS overeenkomstig zijn bevoegdheden,

a)

helpt de militair adviseur van de SVEU de samenhang van de militaire component van het ondersteunend optreden in Addis Abeba te verzekeren overeenkomstig de in artikel 9 genoemde taken, en

b)

is de militair adviseur van de SVEU verantwoordelijk voor het dagelijks beheer van de coördinatie van de militaire component van het ondersteunend optreden met het Administratief Controle- en Beheerscentrum (ACMC) in Addis Abeba om samenhangende en tijdige steun van de EU voor AMIS II te waarborgen.

Artikel 11

Financiële regelingen

1.   Wat betreft de militaire component van het ondersteunend optreden van de EU worden de volgende posten gemeenschappelijk gefinancierd:

a)

de kosten van communicatie- en informatiesystemen (CIS), transport, medische evacuatie (MEDEVAC) en huisvesting van de EU-officieren die werkzaam zijn in de commandostructuur van AMIS II en van het militair personeel in de ACC;

b)

de kosten van CIS en MEDEVAC ten aanzien van de militaire waarnemers; en

c)

de kosten van de EU-herkenningstekens voor de functionarissen en de militaire waarnemers van de EU.

2.   Athena beheert de financiering van deze gemeenschappelijke kosten.

3.   Het referentiebedrag voor deze gemeenschappelijke kosten voor een periode van 6 maanden bedraagt 1 970 000 EUR. Het in artikel 31, lid 3, van Besluit 2004/197/GBVB van de Raad bedoelde percentage van het referentiebedrag bedraagt 100 %.

AFDELING IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 12

Status van het personeel van het ondersteunend optreden van de EU

1.   De SG/HV verzoekt de Afrikaanse staten die personeel van het ondersteunend optreden van de EU op hun grondgebied ontvangen of zullen ontvangen, om verzekering van juridisch bindende waarborgen opdat de status van het personeel onderworpen is aan de overeenkomst inzake de status van de missie betreffende de instelling en het beheer van de CFC in de regio Darfur in Sudan, die op 4 juni 2004 tussen de AU en de regering van Sudan is ondertekend, en aan het Algemeen Verdrag betreffende voorrechten en immuniteiten van de OAE. Waar nodig, wordt de status van het personeel van het ondersteunend optreden van de EU, in voorkomend geval inclusief de voorrechten, immuniteiten en overige waarborgen die nodig zijn voor de uitvoering en de soepele werking van het ondersteunend optreden van de EU, overeengekomen volgens de procedure van artikel 24 van het Verdrag. De SG/HV, die het voorzitterschap bijstaat, kan namens het voorzitterschap over een dergelijke overeenkomst onderhandelen.

2.   De EU-lidstaat of EU-instelling die een personeelslid heeft gedetacheerd of ingezet ten behoeve van het ondersteunend optreden, is verantwoordelijk voor de afhandeling van de schadevorderingen van of betreffende dit personeelslid. De EU-lidstaat of EU-instelling stelt in voorkomend geval vorderingen tegen het personeelslid in.

Artikel 13

Vrijgave van gerubriceerde gegevens

1.   De SG/HV wordt hierbij gemachtigd om, overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad zoals vastgesteld bij Besluit 2001/264/EG van 19 maart 2001 (4), en voorzover vereist voor de operationele behoeften van het ondersteunend optreden van de EU, gegevens en documenten van de EU die niet hoger dan RESTREINT UE zijn gerubriceerd en die ten behoeve van het ondersteunend optreden van de EU zijn opgesteld, vrij te geven aan de AU en aan de VN.

2.   De SG/HV wordt hierbij gemachtigd om, overeenkomstig de operationele behoeften van het ondersteunend optreden, niet-gerubriceerde documenten van de EU betreffende de beraadslagingen van de Raad over het ondersteunend optreden die onder de geheimhoudingsplicht van artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad (5) vallen, vrij te geven aan de AU en aan de VN.

Artikel 14

Optreden van de Gemeenschap

De Raad en de Commissie dragen, ieder overeenkomstig zijn/haar respectieve bevoegdheden, zorg voor samenhang tussen de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden en de andere externe activiteiten van de Gemeenschap, overeenkomstig artikel 3, lid 2, van het Verdrag. Daartoe werken de Raad en de Commissie samen.

Artikel 15

Evaluatie

Uiterlijk op 31 december 2005 beoordeelt de Raad of het ondersteunend optreden van de EU moet worden voortgezet.

Artikel 16

Inwerkingtreding en beëindiging

1.   Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

2.   Het ondersteunend optreden van de EU wordt op een door de Raad vast te stellen datum beëindigd.

Artikel 17

Bekendmaking

Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 18 juli 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

J. STRAW


(1)  PB L 97 van 15.4.2005, blz. 57.

(2)  Zie bladzijde 43 van dit Publicatieblad.

(3)  PB L 63 van 28.2.2004, blz. 68, als gewijzigd bij Besluit 2005/68/GBVB van de Raad van 24 januari 2005 (PB L 27 van 29.1.2005, blz. 59).

(4)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1. Besluit gewijzigd bij Besluit 2004/194/EG (PB L 63 van 28.2.2004, blz. 48).

(5)  Besluit 2004/338/EG, Euratom van de Raad van 22 maart 2004 houdende vaststelling van zijn reglement van orde (PB L 106 van 15.4.2004, blz. 22). Besluit gewijzigd bij Besluit 2004/701/EG, Euratom (PB L 319 van 20.10.2004, blz. 15).


  翻译: