ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 308 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
49e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing |
Bladzijde |
|
|
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
|
|
Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie |
|
|
* |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing
8.11.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 308/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 1640/2006 VAN DE COMMISSIE
van 7 november 2006
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 8 november 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 7 november 2006.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 7 november 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
052 |
71,9 |
096 |
40,4 |
|
204 |
60,4 |
|
999 |
57,6 |
|
0707 00 05 |
052 |
107,2 |
204 |
46,9 |
|
220 |
155,5 |
|
628 |
196,3 |
|
999 |
126,5 |
|
0709 90 70 |
052 |
90,6 |
204 |
62,0 |
|
999 |
76,3 |
|
0805 20 10 |
204 |
79,7 |
999 |
79,7 |
|
0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90 |
052 |
63,1 |
400 |
86,7 |
|
528 |
75,5 |
|
624 |
86,7 |
|
999 |
78,0 |
|
0805 50 10 |
052 |
59,7 |
388 |
47,6 |
|
524 |
56,1 |
|
528 |
39,9 |
|
999 |
50,8 |
|
0806 10 10 |
052 |
97,9 |
400 |
211,5 |
|
508 |
248,6 |
|
999 |
186,0 |
|
0808 10 80 |
388 |
77,7 |
400 |
99,3 |
|
720 |
73,5 |
|
800 |
160,5 |
|
804 |
103,2 |
|
999 |
102,8 |
|
0808 20 50 |
052 |
64,3 |
400 |
174,0 |
|
720 |
77,4 |
|
999 |
105,2 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.
8.11.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 308/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 1641/2006 VAN DE COMMISSIE
van 6 november 2006
tot vaststelling van een verbod op de visserij op kabeljauw in de ICES-zones II a (EG-wateren) en IV door vaartuigen die de vlag van Zweden voeren
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 51/2006 van de Raad van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3), zijn quota voor 2006 vastgesteld. |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2006 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt. |
(3) |
Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2006 aan de in de bijlage genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbod
De visserij op het in de bijlage vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het verboden vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 6 november 2006.
Voor de Commissie
Jörgen HOLMQUIST
Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken
(1) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.
(2) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 768/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).
(3) PB L 16 van 20.1.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1591/2006 (PB L 296 van 26.10.2006, blz. 1).
BIJLAGE
Nr. |
45 |
Lidstaat |
Zweden |
Bestand |
COD/2AC4 |
Soort |
Kabeljauw (Gadus morhua) |
Zone |
II a (EG-wateren), IV |
Datum |
6 oktober 2006 |
8.11.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 308/5 |
VERORDENING (EG) Nr. 1642/2006 VAN DE COMMISSIE
van 7 november 2006
houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 51/2006 van de Raad ten aanzien van de vangstbeperkingen voor de visserij op sprot in ICES-gebieden IIa (EG-wateren) en IV (EG-wateren)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 51/2006 van de Raad van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (1), en met name op artikel 5, lid 7,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De vangstbeperkingen voor de visserij op sprot in ICES-gebieden IIa (EG-wateren) en IV (EG-wateren) zijn voorlopig vastgesteld in bijlage IA bij Verordening (EG) nr. 51/2006. |
(2) |
Krachtens artikel 5, lid 7, van de hierboven genoemde verordening kunnen de vangstbeperkingen door de Commissie worden herzien in het licht van tijdens het eerste halfjaar van 2006 verzamelde wetenschappelijke informatie. |
(3) |
In het licht van de tijdens het eerste halfjaar van 2006 verzamelde wetenschappelijke informatie moeten de vangstbeperkingen voor sprot in de betrokken gebieden worden verlaagd. |
(4) |
Verordening (EG) nr. 51/2006 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage IA bij Verordening (EG) nr. 51/2006 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 7 november 2006.
Voor de Commissie
Joe BORG
Lid van de Commissie
(1) PB L 16 van 20.1.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1591/2006 (PB L 296 van 26.10.2006, blz. 1).
BIJLAGE
Bijlage IA bij Verordening (EG) nr. 51/2006 wordt als volgt gewijzigd:
de tekst met betrekking tot de soort sprot in zone IIa (EG-wateren) en IV (EG-wateren) wordt vervangen door:
|
|
|||||||
België |
1 787 |
Voorzorgs-TAC. Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing. |
||||||
Denemarken |
141 464 |
|||||||
Duitsland |
1 787 |
|||||||
Frankrijk |
1 787 |
|||||||
Nederland |
1 787 |
|||||||
Zweden |
1 330 (1) |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
5 898 |
|||||||
EG |
155 840 |
|||||||
Noorwegen |
10 000 (2) |
|||||||
Faröer |
9 160 (3) |
|||||||
TAC |
175 000 |
(1) Met inbegrip van zandspiering.
(2) Mag enkel in deelgebied IV (EG-wateren) worden gevist.
(3) Deze hoeveelheid mag worden gevangen in deelgebied IV en in sector VIa ten noorden van 56° 30' NB. Het quotum omvat een maximale bijvangst van 1 832 ton haring. Wanneer dat bijvangstquotum is opgevist, is de visserij door de Faeröer met vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm in de communautaire wateren verboden. Bijvangst van blauwe wijting wordt in mindering gebracht op het quotum wijting voor de zones VIa, VIb en VII.”.
8.11.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 308/7 |
VERORDENING (EG) Nr. 1643/2006 VAN DE COMMISSIE
van 7 november 2006
houdende uitvoeringsbepalingen van de regeling inzake het verlenen van bijstand bij uitvoer van producten van de sector rundvlees waarvoor een bijzondere behandeling geldt bij invoer in een derde land
(Gecodificeerde versie)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1), en met name op artikel 29, lid 2,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2931/79 van de Raad van 20 december 1979 inzake het verlenen van bijstand bij uitvoer van landbouwproducten die in aanmerking komen voor een speciale behandeling bij invoer in een derde land (2), en met name op artikel 1, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EEG) nr. 2973/79 van de Commissie van 21 december 1979 houdende uitvoeringsbepalingen van de regeling inzake het verlenen van bijstand bij uitvoer van producten van de sector rundvlees waarvoor een bijzondere behandeling geldt bij invoer in een derde land (3) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (4). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze verordening te worden overgegaan. |
(2) |
De Verenigde Staten van Amerika passen een bijzondere behandeling bij invoer toe voor 5 000 ton rundvlees per jaar dat aan bepaalde voorwaarden voldoet en dat van oorsprong uit de Gemeenschap is. Dit vlees dient met name vergezeld te gaan van een identificatiebewijs dat is afgegeven door de exporterende lidstaat. |
(3) |
De identificatiebewijzen mogen slechts worden afgegeven voor de hoeveelheid van 5 000 ton waarvoor deze behandeling geldt. De Commissie moet derhalve eerst machtiging verlenen voordat uitvoercertificaten voor dit vlees worden afgegeven. Bovendien moet worden bepaald dat de tolerantie als bedoeld in artikel 8, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (5), niet geldt voor de hoeveelheid die groter is dan de hoeveelheid waarvoor het certificaat is afgegeven. |
(4) |
Het model van het identificatiebewijs moet worden vastgesteld, alsmede de bepalingen inzake het gebruik ervan. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Bij deze verordening worden de bijzondere uitvoeringsbepalingen vastgesteld om jaarlijks 5 000 ton vers, gekoeld of bevroren rundvlees dat van oorsprong uit de Gemeenschap is en dat in aanmerking komt voor een speciale behandeling, naar de Verenigde Staten van Amerika uit te voeren.
2. Het in lid 1 bedoelde vlees moet voldoen aan de gezondheidsvoorschriften welke door het importerende derde land zijn vastgesteld en afkomstig zijn van dieren die minder dan twee maanden vóór de datum waarop de douaneformaliteiten bij uitvoer worden vervuld, zijn geslacht.
Artikel 2
Bij het vervullen van de douaneformaliteiten bij uitvoer wordt het in artikel 3 omschreven identificatiebewijs op aanvraag van de belanghebbende afgegeven, na overlegging van het in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1445/95 van de Commissie (6) bedoelde uitvoercertificaat en een gezondheidscertificaat waarin staat aangegeven op welke datum de dieren werden geslacht waarvan het in artikel 12 van die verordening bedoelde vlees afkomstig is.
Artikel 3
1. Van het identificatiebewijs worden een origineel en ten minste één kopie opgesteld op een formulier dat overeenstemt met het model in bijlage I.
Dit bewijs wordt gedrukt in het Engels, op wit papier; het formaat ervan is 210 × 297 mm. Elk bewijs wordt geïndividualiseerd door een volgnummer dat wordt toegekend door het in artikel 4 bedoelde douanekantoor.
De exporterende lidstaten kunnen eisen dat het op hun grondgebied gebruikte bewijs niet alleen in het Engels, maar ook in één van hun officiële talen is gedrukt.
2. Het origineel en de kopieën hebben hetzelfde volgnummer. Het origineel en de kopieën worden met de schrijfmachine of met de hand ingevuld; in het laatste geval moeten zij met inkt en in drukletters worden ingevuld.
Artikel 4
1. Het identificatiebewijs en de kopieën worden afgegeven door het douanekantoor waar de douaneformaliteiten bij uitvoer worden vervuld.
2. Het in lid 1 bedoelde douanekantoor brengt zijn visum aan in het daarvoor bestemde vak van het origineel en overhandigt dit aan de belanghebbende; het douanekantoor behoudt een kopie.
Artikel 5
De lidstaten nemen alle maatregelen die nodig zijn voor de controle op de oorsprong en de aard van de producten waarvoor een identificatiebewijs wordt afgegeven.
Artikel 6
Verordening (EEG) nr. 2973/79 wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage III.
Artikel 7
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 7 november 2006.
Voor de Commissie
Franco FRATTINI
Vicevoorzitter
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).
(2) PB L 334 van 28.12.1979, blz. 8.
(3) PB L 336 van 29.12.1979, blz. 44. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1234/2006 (PB L 225 van 17.8.2006, blz. 21).
(4) Zie bijlage II.
(5) PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 410/2006 (PB L 71 van 10.3.2006, blz. 7).
(6) PB L 143 van 27.6.1995, blz. 35.
BIJLAGE I
BIJLAGE II
Ingetrokken verordening met de achtereenvolgende wijzigingen ervan
Verordening (EEG) nr. 2973/79 van de Commissie (1) |
|
Verordening (EEG) nr. 2077/80 van de Commissie |
|
Verordening (EEG) nr. 3582/81 van de Commissie |
|
Verordening (EEG) nr. 3434/87 van de Commissie |
Uitsluitend artikel 1 |
Verordening (EG) nr. 1234/2006 van de Commissie |
|
(1) Deze verordening is voorts gewijzigd bij artikel 18, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2377/80 (PB L 241 van 13.9.1980, blz. 5), ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 1445/95.
BIJLAGE III
CONCORDANTIETABEL
Verordening (EEG) nr. 2973/79 |
De onderhavige verordening |
Artikel 1 |
Artikel 1 |
Artikel 3 |
Artikel 2 |
Artikel 4 |
Artikel 3 |
Artikel 5 |
Artikel 4 |
Artikel 6 |
Artikel 5 |
— |
Artikel 6 |
Artikel 8 |
Artikel 7 |
Bijlage |
Bijlage I |
— |
Bijlage II |
— |
Bijlage III |
8.11.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 308/11 |
VERORDENING (EG) Nr. 1644/2006 VAN DE COMMISSIE
van 7 november 2006
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1483/2006 ten aanzien van de hoeveelheden die valllen onder de permanente openbare inschrijving voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap van graan dat in het bezit is van de interventiebureaus van de lidstaten
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1483/2006 van de Commissie (2) zijn permanente openbare inschrijvingen geopend voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap van graan dat in het bezit is van de interventiebureaus van de lidstaten. |
(2) |
Gezien de situatie op de markten voor zachte tarwe en gerst in de Gemeenschap en de ontwikkeling van de vraag naar graan die de laatste weken in de verschillende regio’s is geconstateerd, moeten in bepaalde lidstaten nieuwe hoeveelheden graan uit de interventievoorraden ter beschikking worden gesteld. Derhalve moet de desbetreffende interventiebureaus toestemming worden gegeven om de hoeveelheden waarvoor de respectievelijke inschrijvingen worden gehouden, te verhogen met 51 859 ton in België, met 44 440 ton in Polen en met 27 020 ton in Letland, wat zachte tarwe betreft, en met 100 000 ton in Frankrijk, met 100 000 ton in Duitsland, met 75 000 ton in Finland, met 58 004 ton in Zweden, met 41 927 ton in Polen, met 28 830 ton in Denemarken, met 24 825 ton in het Verenigd Koninkrijk, met 25 787 ton in Litouwen, met 22 461 ton in Oostenrijk, met 6 340 ton in België, wat gerst betreft. |
(3) |
Verordening (EG) nr. 1483/2006 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1483/2006 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 7 november 2006.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).
(2) PB L 276 van 7.10.2006, blz. 58. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1586/2006 (PB L 294 van 25.10.2006, blz. 21).
BIJLAGE
„BIJLAGE I
LIJST VAN DE OPENBARE INSCHRIJVINGEN
Lidstaat |
Voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap beschikbare hoeveelheden (in ton) |
Interventiebureau Naam, adres en contactgegevens |
|||||||||||||
Zachte tarwe |
Gerst |
Maïs |
Rogge |
||||||||||||
Belgique/België |
51 859 |
6 340 |
— |
— |
|
||||||||||
Česká republika |
0 |
0 |
0 |
— |
|
||||||||||
Danmark |
174 021 |
28 830 |
— |
— |
|
||||||||||
Deutschland |
350 000 |
100 000 |
— |
336 565 |
|
||||||||||
Eesti |
0 |
0 |
— |
— |
|
||||||||||
Elláda |
— |
— |
— |
— |
|
Fax (30-210) 21 24 791
|
e-mail: ax17u073@minagric.gr |
||||||||
España |
— |
— |
— |
— |
|
||||||||||
France |
0 |
100 000 |
— |
— |
|
||||||||||
Ireland |
— |
0 |
— |
— |
|
||||||||||
Italia |
— |
— |
— |
— |
|
||||||||||
Kypros/Kibris |
— |
— |
— |
— |
|
||||||||||
Latvija |
27 020 |
0 |
— |
— |
|
||||||||||
Lietuva |
0 |
25 787 |
— |
— |
|
||||||||||
Luxembourg |
— |
— |
— |
— |
|
||||||||||
Magyarország |
350 000 |
0 |
100 000 |
— |
|
||||||||||
Malta |
— |
— |
— |
— |
|
||||||||||
Nederland |
— |
— |
— |
— |
|
||||||||||
Österreich |
0 |
22 461 |
0 |
— |
|
E-Mail: referat10@ama.gv.at |
|||||||||
Polska |
44 440 |
41 927 |
0 |
— |
|
||||||||||
Portugal |
— |
— |
— |
— |
|
||||||||||
Slovenija |
— |
— |
— |
— |
|
||||||||||
Slovensko |
0 |
0 |
100 000 |
— |
|
||||||||||
Suomi/Finland |
30 000 |
75 000 |
— |
— |
|
Sähköposti: intervention.unit@mmm.fi |
|||||||||
Sverige |
172 272 |
58 004 |
— |
— |
|
||||||||||
United Kingdom |
— |
24 825 |
— |
— |
|
||||||||||
Een streepje „—” betekent dat er voor dat graan geen interventievoorraden zijn in de betrokken lidstaat.” |
8.11.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 308/15 |
VERORDENING (EG) Nr. 1645/2006 VAN DE COMMISSIE
van 7 november 2006
tot wijziging van de vanaf 8 november 2006 geldende invoerrechten in de sector granen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 1249/96 van de Commissie van 28 juni 1996 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name op artikel 2, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De invoerrechten in de sector granen zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1626/2006 van de Commissie (3). |
(2) |
In artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1249/96 is bepaald dat, indien in de loop van een toepassingsperiode het berekende gemiddelde van de invoerrechten 5 EUR per ton verschilt van het vastgestelde recht, een overeenkomstige aanpassing wordt uitgevoerd. Dit verschil heeft zich voorgedaan. De in Verordening (EG) nr. 1626/2006 vastgestelde invoerrechten moeten derhalve worden aangepast, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen I en II bij de Verordening (EG) nr. 1626/2006 worden vervangen door de bijlagen I en II bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 8 november 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 7 november 2006.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 270 van 29.9.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).
(2) PB L 161 van 29.6.1996, blz. 125. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1110/2003 (PB L 158 van 27.6.2003, blz. 12).
(3) PB L 302 van 1.11.2006, blz. 7.
BIJLAGE I
Vanaf 8 november 2006 geldende invoerrechten voor de in artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten
GN-code |
Omschrijving |
Invoerrecht (1) (in EUR/ton) |
1001 10 00 |
Harde tarwe van hoge kwaliteit |
0,00 |
van gemiddelde kwaliteit |
0,00 |
|
van lage kwaliteit |
0,00 |
|
1001 90 91 |
Zachte tarwe, zaaigoed |
0,00 |
ex 1001 90 99 |
Zachte tarwe van hoge kwaliteit, andere dan voor zaaidoeleinden |
0,00 |
1002 00 00 |
Rogge |
0,00 |
1005 10 90 |
Maïs, zaaigoed, andere dan hybriden |
9,69 |
1005 90 00 |
Maïs, andere dan zaaigoed (2) |
9,69 |
1007 00 90 |
Graansorgho, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden |
0,00 |
(1) Voor producten die via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal in de Gemeenschap worden aangevoerd (artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1249/96) komt de importeur in aanmerking voor een verlaging van het invoerrecht met:
— |
3 EUR/t, als de loshaven aan de Middellandse Zee ligt, of |
— |
2 EUR/t, als de loshaven in Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Estland, Letland, Litouwen, Polen, Finland, Zweden of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt. |
(2) De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR/t, als aan de in artikel 2, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1249/96 vastgestelde voorwaarden is voldaan.
BIJLAGE II
Berekeningselementen
(2.11.2006-6.11.2006)
1) |
Gemiddelden over de referentieperiode bepaald in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96:
|
2) |
Gemiddelden over de referentieperiode bepaald in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96: Vrachttarieven/kosten: Golf van Mexico–Rotterdam: 22,69 EUR/t; Grote Meren–Rotterdam: 31,13 EUR/t. |
3) |
|
(1) Een korting van 10 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).
(2) Een korting van 30 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).
(3) Premie van 14 EUR/t inbegrepen (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).
Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie
8.11.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 308/18 |
GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2006/755/GBVB VAN DE RAAD
van 7 november 2006
betreffende de tijdelijke opvang van een aantal Palestijnen door lidstaten van de Europese Unie
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 15,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 14 november 2005 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2005/793/GBVB (1) betreffende de tijdelijke opvang van een aantal Palestijnen door lidstaten van de Europese Unie vastgesteld op grond waarvan de geldigheid van hun nationale vergunningen om het grondgebied van de in Gemeenschappelijk Standpunt 2002/400/GBVB (2) bedoelde lidstaten te betreden en daar te verblijven, met nog eens twaalf maanden wordt verlengd. |
(2) |
Op basis van een evaluatie van de toepassing van Gemeenschappelijk Standpunt 2002/400/GBVB acht de Raad het gepast de geldigheidsduur van die vergunningen met nog eens twaalf maanden te verlengen, |
HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 2 van Gemeenschappelijk Standpunt 2002/400/GBVB bedoelde lidstaten verlengen de geldigheidsduur van de overeenkomstig artikel 3 van dat gemeenschappelijk standpunt verleende nationale vergunningen om hun grondgebied te betreden en daar te verblijven met nog eens twaalf maanden.
Artikel 2
De Raad evalueert de toepassing van Gemeenschappelijk Standpunt 2002/400/GBVB uiterlijk zes maanden na de aanneming van dit gemeenschappelijk standpunt.
Artikel 3
Dit gemeenschappelijk standpunt wordt van kracht op de dag van zijn aanneming.
Artikel 4
Dit gemeenschappelijk standpunt wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 7 november 2006.
Voor de Raad
De voorzitter
E. HEINÄLUOMA
(1) PB L 299 van 16.11.2005, blz. 80.
(2) PB L 138 van 28.5.2002, blz. 33. Gemeenschappelijk standpunt laatstelijk gewijzigd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/493/GBVB (PB L 181 van 18.5.2004, blz. 24).