ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 164 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
50e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is |
Bladzijde |
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
||
|
|
||
|
* |
||
|
* |
Verordening (EG) nr. 722/2007 van de Commissie van 25 juni 2007 tot wijziging van de bijlagen II, V, VI, VIII, IX en XI bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën ( 1 ) |
|
|
II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is |
|
|
|
BESLUITEN/BESCHIKKINGEN |
|
|
|
Raad |
|
|
|
2007/438/EG |
|
|
* |
||
|
|
Commissie |
|
|
|
2007/439/EG |
|
|
* |
Beschikking van de Commissie van 25 juni 2007 tot wijziging van Beschikking 2004/452/EG tot vaststelling van een lijst van organen waarvan de onderzoekers voor wetenschappelijke doeleinden toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 2565) ( 1 ) |
|
|
|
2007/440/EG |
|
|
* |
|
|
||
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is
VERORDENINGEN
26.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 164/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 719/2007 VAN DE RAAD
van 25 juni 2007
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 234/2004 betreffende bepaalde beperkende maatregelen ten aanzien van Liberia
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 60 en 301,
Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt 2007/400/GBVB van 11 juni 2007 tot beëindiging van bepaalde beperkende maatregelen tegen Liberia (1),
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Gemeenschappelijk Standpunt 2004/137/GBVB van 10 februari 2004 betreffende beperkende maatregelen tegen Liberia (2) voorzag in de tenuitvoerlegging van de maatregelen vastgesteld bij Resolutie 1521(2003) van de VN-Veiligheidsraad betreffende Liberia, die onder meer een verbod op de invoer van ruwe diamant uit Liberia omvatten. Dat verbod is voor het laatst voor een periode van zes maanden verlengd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2007/93/GBVB van 12 februari 2007 tot wijziging en verlenging van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/137/GBVB (3). Op 27 april 2007 heeft de VN-Veiligheidsraad Resolutie 1753(2007) aangenomen. Daarbij is onder meer besloten de beperkende maatregelen betreffende diamant uit Liberia te beëindigen. Vervolgens is Liberia met ingang van 4 mei 2007 toegelaten tot de Kimberleyprocescertificering. Bijgevolg dient Liberia te worden opgenomen in de lijst van deelnemers in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad van 20 december 2002 tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant (4). |
(2) |
Verordening (EG) nr. 234/2004 van de Raad (5) verbiedt onder meer de invoer van ruwe diamant uit Liberia. |
(3) |
Artikel 6, leden 1 en 3, van Verordening (EG) nr. 234/2004, waarbij respectievelijk een verbod wordt ingesteld op de invoer in de Gemeenschap van ruwe diamant uit Liberia en op de ontduiking van dat invoerverbod, moet bijgevolg met terugwerkende kracht vanaf 27 april 2007 worden ingetrokken, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 6, leden 1 en 3, van Verordening (EG) nr. 234/2004 wordt ingetrokken.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 27 april 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Luxemburg, 25 juni 2007.
Voor de Raad
De voorzitster
A. SCHAVAN
(1) PB L 150 van 12.6.2007, blz. 15.
(2) PB L 40 van 12.2.2004, blz. 35. Gemeenschappelijk Standpunt laatstelijk gewijzigd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2007/93/GBVB (PB L 41 van 13.2.2007, blz. 17).
(3) PB L 41 van 13.2.2007, blz. 17.
(4) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 28. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 613/2007 van de Commissie (PB L 141 van 2.6.2007, blz. 56).
(5) PB L 40 van 12.2.2004, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1819/2006 (PB L 351 van 13.12.2006, blz. 1).
26.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 164/2 |
VERORDENING (EG) Nr. 720/2007 VAN DE COMMISSIE
van 25 juni 2007
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 26 juni 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 25 juni 2007.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 25 juni 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
MA |
41,5 |
MK |
39,3 |
|
TR |
96,0 |
|
ZZ |
58,9 |
|
0707 00 05 |
JO |
159,1 |
TR |
152,1 |
|
ZZ |
155,6 |
|
0709 90 70 |
TR |
88,0 |
ZZ |
88,0 |
|
0805 50 10 |
AR |
49,6 |
TR |
92,6 |
|
UY |
68,9 |
|
ZA |
59,5 |
|
ZZ |
67,7 |
|
0808 10 80 |
AR |
91,1 |
BR |
93,8 |
|
CA |
102,7 |
|
CL |
84,7 |
|
CN |
80,2 |
|
CO |
90,0 |
|
NZ |
97,7 |
|
US |
108,0 |
|
UY |
91,5 |
|
ZA |
101,5 |
|
ZZ |
94,1 |
|
0809 10 00 |
TR |
206,1 |
ZZ |
206,1 |
|
0809 20 95 |
TR |
275,3 |
US |
382,9 |
|
ZZ |
329,1 |
|
0809 30 10, 0809 30 90 |
CL |
101,4 |
ZA |
88,5 |
|
ZZ |
95,0 |
|
0809 40 05 |
IL |
251,9 |
ZZ |
251,9 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.
26.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 164/4 |
VERORDENING (EG) Nr. 721/2007 VAN DE COMMISSIE
van 25 juni 2007
tot aanpassing van Verordening (EG) nr. 884/2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad met betrekking tot de financiering van de maatregelen voor interventie in de vorm van openbare opslag door het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en de boeking van de verrichtingen in verband met openbare opslag door de betaalorganen van de lidstaten, in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië,
Gelet op de Akte betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 56,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In de bijlagen IV en VI bij Verordening (EG) nr. 884/2006 van de Commissie (1) moeten in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie enkele technische wijzigingen worden aangebracht. |
(2) |
De in punt I.2 van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 844/2006 genoemde referentierentevoeten, die Bulgarije en Roemenië nodig hebben om de aan de betrokken lidstaten te vergoeden financieringskosten voor hun verrichtingen in verband met openbare opslag te berekenen, en de referentieperiode voor 2007 voor Bulgarije en Roemenië voor de berekening van de aan de betrokken lidstaten te vergoeden standaardkosten voor hun verrichtingen in verband met openbare opslag voor het begrotingsjaar 2008 moeten worden vastgesteld. |
(3) |
Verordening (EG) nr. 884/2006 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 884/2006 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Het aanhangsel bij bijlage IV wordt vervangen door de tekst van bijlage I bij deze verordening. |
2) |
Punt I.1 van bijlage VI wordt vervangen door de tekst van bijlage II bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 25 juni 2007.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 171 van 23.6.2006, blz. 35.
BIJLAGE I
„Aanhangsel
Referentierentevoeten zoals bedoeld in bijlage IV
1. |
Bulgarije Driemaands Sofia interbank borrowing offered rate (SOFIBOR) |
2. |
Tsjechië Driemaands Prague interbank borrowing offered rate (PRIBOR) |
3. |
Denemarken Driemaands Copenhagen interbank borrowing offered rate (CIBOR) |
4. |
Estland Driemaands Tallinn interbank borrowing offered rate (TALIBOR) |
5. |
Cyprus Driemaands Nicosia interbank borrowing offered rate (NIBOR) |
6. |
Letland Driemaands Riga interbank borrowing offered rate (RIGIBOR) |
7. |
Litouwen Driemaands Vilnius interbank borrowing offered rate (VILIBOR) |
8. |
Hongarije Driemaands Budapest interbank borrowing offered rate (BUBOR) |
9. |
Malta Driemaands Malta interbank borrowing offered rate (MIBOR) |
10. |
Polen Driemaands Warszawa interbank borrowing offered rate (WIBOR) |
11. |
Roemenië Driemaands Bucharest interbank borrowing offered rate (BUBOR) |
12. |
Slovenië Driemaands Interbank borrowing offered rate (SITIBOR) |
13. |
Slowakije Driemaands Bratislava interbank borrowing offered rate (BRIBOR) |
14. |
Zweden Driemaands Stockholm interbank borrowing offered rate (STIBOR) |
15. |
Verenigd Koninkrijk Driemaands London interbank borrowing offered rate (LIBOR) |
16. |
Overige lidstaten Driemaands Euro interbank borrowing offered rate (EURIBOR)”. |
BIJLAGE II
„1. |
De uniforme forfaitaire bedragen voor de Gemeenschap worden per product vastgesteld op basis van de laagste werkelijke kosten die zijn geconstateerd in een referentieperiode die begint op 1 oktober van het jaar n en eindigt op 30 april van het daaropvolgende jaar. Voor het begrotingsjaar 2008 begint de referentieperiode voor Bulgarije en Roemenië op 1 januari 2007 en eindigt zij op 30 april 2007.” |
26.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 164/7 |
VERORDENING (EG) Nr. 722/2007 VAN DE COMMISSIE
van 25 juni 2007
tot wijziging van de bijlagen II, V, VI, VIII, IX en XI bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (1), en met name op artikel 23,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 999/2001 bevat voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE’s) bij dieren. Zij is van toepassing op de productie en het in de handel brengen van levende dieren en producten van dierlijke oorsprong, en in een aantal specifieke gevallen op de uitvoer daarvan. |
(2) |
Artikel 5 van Verordening (EG) nr. 999/2001 bepaalt dat de BSE-status (BSE: boviene spongiforme encefalopathie) van lidstaten, derde landen of gebieden daarvan („landen of gebieden”) wordt vastgesteld door het land of gebied in te delen in een van de drie categorieën. Bijlage II bij die verordening bevat voorschriften voor de bepaling van de BSE-status van landen of gebieden. Artikel 5 van die verordening bepaalt ook dat de bedoelde indeling van de landen opnieuw moet worden bezien nadat de Werelddiergezondheidsorganisatie (OIE) een procedure voor de indeling van landen in de verschillende categorieën heeft vastgesteld. |
(3) |
In bijlage V bij Verordening (EG) nr. 999/2001 zijn de voorschriften vastgelegd voor de verzameling en verwijdering van gespecificeerd risicomateriaal en in bijlage IX bij die verordening zijn de voorschriften vastgelegd voor de invoer van levende dieren, embryo’s, eicellen en producten van dierlijke oorsprong in de Gemeenschap. |
(4) |
Op de algemene vergadering van de OIE van mei 2005 is een nieuwe, vereenvoudigde procedure goedgekeurd voor het indelen van landen naar BSE-risico, waarbij drie categorieën worden onderscheiden. |
(5) |
Verordening (EG) nr. 999/2001 is bij Verordening (EG) nr. 1923/2006 gewijzigd om dit nieuwe, vereenvoudigde indelingssysteem in de communautaire wetgeving op te nemen. Naar aanleiding van die wijziging moeten de bijlagen II, V en IX bij Verordening (EG) nr. 999/2001 in verband met het nieuwe indelingssysteem worden gewijzigd. |
(6) |
Zolang geen besluit over de indeling van landen is genomen overeenkomstig artikel 5, leden 2 en 4, van Verordening (EG) nr. 999/2001, kunnen de bepalingen van artikel 9 en bijlage VI niet worden toegepast. Aangezien het nieuwe indelingssysteem op 1 juli 2007 moet ingaan en bijlage VI moet worden aangepast aan de op grond van wetenschappelijke gegevens vastgestelde voorschriften krachtens de overgangsmaatregelen en de in de artikelen aangebrachte wijzigingen, moet bijlage VI worden gewijzigd. |
(7) |
Bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 999/2001 bevat de voorschriften voor het in de handel brengen en de uitvoer van levende dieren, sperma, embryo’s en eicellen en producten van dierlijke oorsprong. Hoofdstuk C van die bijlage bevat de voorwaarden voor de intracommunautaire handel in bepaalde producten van dierlijke oorsprong. Die voorschriften moeten in verband met het nieuwe indelingssysteem worden gewijzigd. |
(8) |
Deel D, punt 5, van bijlage XI bij Verordening (EG) nr. 999/2001 bevat maatregelen betreffende de intracommunautaire handel in runderen die vóór 1 augustus in het Verenigd Koninkrijk zijn geboren of gehouden en voor de invoer van vleesproducten van hertachtigen in de Gemeenschap. Met het oog op de bescherming van de gezondheid van mens en dier moeten die maatregelen ook na 1 juli 2007 van toepassing blijven. |
(9) |
Met het oog op de duidelijkheid en de samenhang moeten de bepalingen voor de intracommunautaire handel en de uitvoer naar derde landen van runderen die vóór 1 augustus 1996 in het Verenigd Koninkrijk zijn geboren of gehouden, in bijlage VIII worden opgenomen, en de bepalingen voor de invoer van vleesproducten van hertachtigen in bijlage IX. |
(10) |
De overgangsmaatregelen betreffende gespecificeerd risicomateriaal in bijlage XI bij Verordening (EG) nr. 999/2001 moeten voor elk land of gebied worden beeindigd zodra een besluit over de indeling van dat land of gebied is genomen. Bijlage XI moet daarom worden ingetrokken. |
(11) |
Verordening (EG) nr. 999/2001 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(12) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen II, V, VI, VIII, IX en XI bij Verordening (EG) nr. 999/2001 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 25 juni 2007.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1923/2006 (PB L 404 van 30.12.2006, blz. 1).
BIJLAGE
De bijlagen II, V, VI, VIII, IX en XI bij Verordening (EG) nr. 999/2001 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 999/2001 komt als volgt te luiden: „BIJLAGE II BEPALING VAN DE BSE-STATUS HOOFDSTUK A Criteria De BSE-status van de lidstaten, derde landen of gebieden daarvan (hierna „landen of gebieden” genoemd) wordt bepaald aan de hand van de onder a) tot en met e) aangegeven criteria. In het land of gebied:
HOOFDSTUK B Risicoanalyse 1. Opzet van de risicoanalyse In de risicoanalyse worden de insleep en de blootstelling beoordeeld. 2. Beoordeling van de insleep (externe dreiging)
3. Beoordeling van de blootstelling Bij de beoordeling van de blootstelling wordt de kans bepaald dat runderen aan het BSE-agens worden blootgesteld, waarbij wordt gekeken naar:
HOOFDSTUK C Omschrijving van de categorieën I. LAND OF GEBIED MET EEN VERWAARLOOSBAAR BSE-RISICO Land of gebied:
II. LAND OF GEBIED MET EEN GECONTROLEERD BSE-RISICO Land of gebied:
III. LAND OF GEBIED MET EEN ONBEPAALD BSE-RISICO Een land of gebied waarvoor de bepaling van de BSE-status niet is afgerond of dat niet voldoet aan de voorwaarden voor indeling in een van de andere categorieën. HOOFDSTUK D Minimumeisen inzake bewaking 1. Typen bewaking Voor de toepassing van deze bijlage gelden de volgende definities:
2. Bewakingsstrategie
3. Puntenwaarden en streefscores Bij de bemonstering ten behoeve van de bewaking moeten de in tabel 2 aangegeven streefscores worden gehaald, onder gebruikmaking van de in tabel 1 vermelde puntenwaarden. Alle klinische verdenkingen moeten worden onderzocht, ongeacht de al gerealiseerde score. Een land moet ten minste drie van de vier subpopulaties bemonsteren. De puntenwaarden voor alle bemonsteringen worden samengeteld en de streefscore moet in een periode van maximaal zeven jaar worden bereikt. De totale score wordt op gezette tijden vergeleken met de streefscore voor een land of gebied. Tabel 1 Puntenwaarden voor de bemonstering van dieren per subpopulatie en leeftijdscategorie ten behoeve van de bewaking
Tabel 2 Streefscores voor de verschillende populatiegrootten volwassen runderen in een land of gebied
4. Gerichte bemonstering Binnen elke van de bovengenoemde subpopulaties in een land of gebied kan een land gerichte bemonstering uitvoeren op runderen die aantoonbaar ingevoerd zijn uit landen of gebieden waar BSE is geconstateerd en runderen waaraan mogelijk besmet diervoeder is vervoederd dat afkomstig is uit landen of gebieden waar BSE is geconstateerd. 5. BSE-bewakingsmodel Om de aanwezigheid en/of prevalentie van BSE te schatten kan een land naar keuze het volledige BSurvE-bewakingsmodel of een andere, daarop gebaseerde methode gebruiken. 6. Onderhoudsbewaking Als de streefscore eenmaal gehaald is kan de bewaking — om de BSE-status „gecontroleerd BSE-risico” of „verwaarloosbaar BSE-risico” van een land of gebied te behouden — worden teruggebracht tot bewaking van type B, mits alle andere indicatoren positief blijven. Om echter aan de voorschriften van dit hoofdstuk te blijven voldoen, moet de permanente jaarlijkse bewaking zich nog steeds tot ten minste drie van de vier voorgeschreven subpopulaties uitstrekken. Bovendien moeten alle runderen met een klinische verdenking van BSE worden onderzocht, ongeacht de al gerealiseerde score. De jaarlijkse bewaking in een land of gebied na het behalen van de vereiste streefscore mag niet minder omvatten dan het aantal dat voor een zevende van de totale score voor bewaking van type B vereist is.”. |
2) |
Bijlage V komt als volgt te luiden: „BIJLAGE V GESPECIFICEERD RISICOMATERIAAL 1. Definitie van gespecificeerd risicomateriaal De onderstaande weefsels worden aangemerkt als gespecificeerd risicomateriaal indien zij afkomstig zijn van dieren van oorsprong uit een lidstaat of derde land, of gebied daarvan, met een gecontroleerd of onbepaald BSE-risico:
2. Afwijkingen voor bepaalde lidstaten In afwijking van punt 1 moeten de aldaar genoemde weefsels die van oorsprong zijn uit een lidstaat met een verwaarloosbaar BSE-risico als gespecificeerd risicomateriaal aangemerkt blijven worden. 3. Markering en definitieve verwijdering Gespecificeerd risicomateriaal wordt bij verwijdering onmiddellijk met een kleurstof of eventueel op andere wijze gemerkt en wordt definitief verwijderd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1774/2002, met name artikel 4, lid 2, daarvan. 4. Verwijdering van gespecificeerd risicomateriaal
5. Maatregelen betreffende separatorvlees Niettegenstaande de in artikel 5, lid 2, bedoelde individuele besluiten is het in afwijking van artikel 9, lid 3, in alle lidstaten verboden voor de productie van separatorvlees beenderen en delen met been van runderen, schapen en geiten te gebruiken. 6. Maatregelen betreffende beschadiging van weefsel Niettegenstaande de in artikel 5, lid 2, bedoelde individuele besluiten is het, tot het tijdstip waarop alle lidstaten als landen met een verwaarloosbaar BSE-risico zijn ingedeeld, in afwijking van artikel 8, lid 3, in alle lidstaten verboden om weefsel van het centrale zenuwstelsel van runderen, schapen en geiten waarvan het vlees voor menselijke of dierlijke consumptie bestemd is, te beschadigen met een lang staafvormig instrument dat na bedwelming in de schedelholte wordt ingebracht. 7. Verzamelen van tongen van runderen Tongen van runderen van alle leeftijden, bestemd voor menselijke of dierlijke consumptie, worden in het slachthuis verzameld door middel van een dwarse snede rostraal van de processus lingualis van het basihyoid. 8. Verzamelen van kopvlees van runderen
9. Verzamelen van kopvlees van runderen in erkende uitsnijderijen In afwijking van punt 8 mogen de lidstaten besluiten het verzamelen van kopvlees van runderen in speciaal daarvoor erkende uitsnijderijen toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
10. Voorschriften voor de handel en het vervoer
11. Controles
|
3) |
Bijlage VI komt als volgt te luiden: „BIJLAGE VI Producten van dierlijke oorsprong die van materiaal van herkauwers zijn afgeleid of die materiaal van herkauwers bevatten, als bedoeld in artikel 9, lid 1,”. |
4) |
Bijlage VIII wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
Bijlage IX wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
Bijlage XI wordt geschrapt. |
(1) De aangenomen prevalentie dient voor het bepalen van de omvang van een onderzoek, uitgedrukt als streefscore. Als de werkelijke prevalentie groter is dan de aangenomen prevalentie, is het zeer waarschijnlijk dat de ziekte met het onderzoek wordt opgespoord.
(2) Runderen ouder dan 36 maanden bij de normale slacht.
(3) Runderen ouder dan 30 maanden die op het bedrijf, tijdens het vervoer of in het slachthuis gestorven of gedood zijn (gestorven dieren).
(4) Runderen ouder dan 30 maanden die niet kunnen lopen, blijven liggen, niet zonder hulp kunnen opstaan of lopen; runderen ouder dan 30 maanden die naar de noodslachting zijn gestuurd of bij de antemortemkeuring afwijkingen vertonen (noodslachting).
(5) Runderen ouder dan 30 maanden die afwijkend gedrag of klinische verschijnselen vertonen die passen bij BSE (klinische verdenkingen).
(6) PB L 21, 28.1.2004, blz. 11.”.
(7) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55 rectificatie in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 22.”
II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is
BESLUITEN/BESCHIKKINGEN
Raad
26.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 164/24 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 18 juni 2007
houdende wijziging van Besluit 2001/264/EG tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad
(2007/438/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 207, lid 3,
Gelet op Besluit 2006/683/EG, Euratom van de Raad van 15 september 2006 houdende vaststelling van zijn reglement van orde (1), en met name op artikel 24,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De aanhangsels 1 en 2 bij de beveiligingsvoorschriften van de Raad van de Europese Unie, gehecht aan Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (2), bevatten respectievelijk een lijst van nationale veiligheidsinstanties (NVI) en een tabel met een vergelijking van de nationale beveiligingsrubriceringen. De aanhangsels 1 en 2 bij de beveiligingsvoorschriften van de Raad van de Europese Unie zijn laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2005/571/EG van de Raad van 12 juli 2005 tot wijziging van Besluit 2001/264/EG (3). |
(2) |
Op 25 april 2005 hebben de Republiek Bulgarije en Roemenië het Verdrag betreffende de toetreding tot de Europese Unie ondertekend, dat op 1 januari 2007 in werking is getreden. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Besluit 2001/264/EG moeten die lidstaten passende maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat wanneer gerubriceerde EU-gegevens worden verwerkt, de beveiligingsvoorschriften van de Raad worden nageleefd. |
(4) |
Om in de in overweging 1 bedoelde aanhangsels rekening te houden met de toetreding van Bulgarije en Roemenië, dient Besluit 2001/264/EG derhalve op technische gronden te worden gewijzigd, |
BESLUIT:
Artikel 1
In Besluit 2001/264/EG worden de aanhangsels 1 en 2 vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit wordt van kracht op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Luxemburg, 18 juni 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
F.-W. STEINMEIER
(1) PB L 285 van 16.10.2006, blz. 47. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2007/4/EG, Euratom (PB L 1 van 4.1.2007, blz. 9).
(2) PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2005/952/EG (PB L 346 van 29.12.2005, blz. 18).
(3) PB L 193 van 23.7.2005, blz. 31.
BIJLAGE
Aanhangsel 1
Lijst van nationale veiligheidsinstanties
BELGIË/BELGIQUE
Nationale veiligheidsoverheid/ |
Autorité nationale de sécurité |
FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking/SPF affaires étrangères, commerce extérieur et coopération au développement |
Karmelietenstraat 15/Rue des Petits Carmes 15 |
B-1000 Brussel/B-1000 Bruxelles |
Tel. secretariaat/secrétariat: (32-2) 501 45 42 |
Fax (32-2) 501 45 96 |
BULGARIJE
Държавна комисия по сигурността на информацията |
ул. Ангел Кънчев 1 |
София 1000 |
България |
Телефон: (359-2) 921 59 11 |
Факс: (359-2) 987 37 50 |
State Commission on Information Security |
1 Angel Kanchev Str. |
BG-1000 Sofia |
Телефон: (359-2) 921 59 11 |
Факс: (359-2) 987 37 50 |
TSJECHIË
Národní bezpečnostní úřad |
(National Security Authority) |
Na Popelce 2/16 |
CZ-150 06 Praha 56 |
Tel.: (420) 257 28 33 35 |
Fax: (420) 257 28 31 10 |
DENEMARKEN
Politiets Efterretningstjeneste |
Klausdalsbrovej 1 |
DK-2860 Søborg |
Telefon (45) 33 14 88 88 |
Fax (45) 33 43 01 90 |
Forsvarets Efterretningstjeneste |
Kastellet 30 |
DK-2100 København Ø |
Telefon (45) 33 32 55 66 |
Fax (45) 33 93 13 20 |
DUITSLAND
Bundesministerium des Innern |
Referat IS 4 |
Alt-Moabit 101 D |
D-11014 Berlin |
Telefon (49-1) 88 86 81 15 26 |
Fax (49-1) 888 68 15 15 26 |
ESTLAND
Estonian National Security Authority |
Security Department |
Ministry of Defence of the Republic of Estonia |
Sakala 1 |
EE-15094 Tallinn |
Tel: + 372/7170 077, + 372/7170 030 |
Faks: + 372/7170 213 |
GRIEKENLAND
Γενικό Επιτελείο Εθνικής Αμύνης (ΓΕΕΘΑ) |
|
Διακλαδική Διεύθυνση Στρατιωτικών Πληροφοριών (ΔΔΣΠ) |
|
Διεύθυνση Ασφαλείας και Αντιπληροφοριών |
|
ΣΤΓ 1020 |
|
Χολαργός — Αθήνα |
|
Ελλάδα |
Τηλέφωνα: |
(30-210) 657 20 09 (ώρες γραφείου) (30-210) 657 20 10 (ώρες γραφείου) |
Φαξ |
(30-210) 642 64 32 (30-210) 652 76 12 |
Hellenic National Defence General Staff (HNDGS) |
|
Military Intelligence Sectoral Directorate |
|
Security Counterintelligence Directorate |
|
GR-STG 1020 |
|
Holargos — Athens |
Τηλέφωνα: |
(30-210) 657 20 09 (ώρες γραφείου) (30-210) 657 20 10 (ώρες γραφείου) |
Φαξ |
(30-210) 642 64 32 (30-210) 652 76 12 |
SPANJE
Autoridad Nacional de Seguridad |
|
Oficina Nacional de Seguridad |
|
Avenida Padre Huidobro s/n |
|
Carretera Nacional Radial VI, km 8,5 |
|
E-28023 Madrid |
Tel. |
(34) 913 72 57 07 (34) 913 72 50 27 |
Fax (34) 913 72 58 08
FRANKRIJK
Secrétariat général de la défense nationale |
Service de sécurité de défense (SGDN/SSD) |
51, boulevard de la Tour-Maubourg |
F-75700 Paris 07 SP |
Tél. (33) 171 75 81 77 |
Fax (33) 171 75 82 00 |
IERLAND
National Security Authority |
Department of Foreign Affairs |
80 St Stephens Green |
Dublin 2 |
Telephone: + 353-1-478 08 22 |
Fax + 353-1-478 14 84 |
ITALIË
Presidenza del Consiglio dei Ministri |
Autorità Nazionale per la Sicurezza |
Cesis III Reparto (UCSi) |
Via di Santa Susanna, 15 |
I-1187 Roma |
Tel. (39) 06 61 17 42 66 |
Fax (39) 06 488 52 73 |
CYPRUS
Υπουργείο Άμυνας |
Στρατιωτικό Επιτελείο του Υπουργού |
Εθνική Αρχή Ασφάλειας (ΕΑΑ) |
Υπουργείο Άμυνας |
Λεωφόρος Εμμανουήλ Ροΐδη 4 |
1432 Λευκωσία |
Κύπρος |
Τηλέφωνα: (357-22) 80 75 69, (357-22) 80 76 43, (357-22) 80 77 64, (357) 99 35 80 00 |
Φαξ (357-22) 30 23 51 |
Ministry of Defence |
Minister’s Military Staff |
National Security Authority (NSA) |
4 Emanuel Roidi street |
CY-1432 Nicosia |
Τηλέφωνα: (357-22) 80 75 69, (357-22) 80 76 43, (357-22) 80 77 64, (357) 99 35 80 00 |
Φαξ (357-22) 30 23 51 |
LETLAND
National Security Authority of Constitution Protection |
Bureau of the Republic of Latvia |
Miera iela 85 A |
LV-1001 Rīga |
Tālrunis: (371) 702 54 18 |
Fakss: (371) 702 54 54 |
LITOUWEN
National Security Authority of the Republic of Lithuania |
Gedimino pr. 40/1 LTL-2600 Vilnius |
Telefonas: (370) 5 266 32 05 |
Faksas: (370) 5 266 32 00 |
LUXEMBURG
Autorité nationale de sécurité |
|
Boîte postale 2379 |
|
L-1023 Luxembourg |
Tél. |
(352) 47 82 210 central (352) 47 82 253 direct |
Fax (352) 47 82 243
HONGARIJE
Nemzeti Biztonsági Felügyelet |
Pf.: 2 |
H-1357 Budapest |
Telefon: (36-1) 346 96 52 |
Fax: (36-1) 346 96 58 |
MALTA
Ministeru tal-Ġustizzja u l-Affarijiet Interni |
P.O. Box 146 |
MT-Valletta |
Telefown: + 356/21 24 98 44 |
Fax + 356/25 69 53 21 |
NEDERLAND
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Postbus 20010 |
NL-2500 EA Den Haag |
Telefoon: + 31/70/320 44 00 |
Fax 31/70/320 07 33 |
Ministerie van Defensie |
Beveiligingsautoriteit |
Postbus 20701 |
NL-2500 ES Den Haag |
Telefoon: + 31/70/318 70 60 |
Fax 31/70/318 75 22 |
OOSTENRIJK
Informationssicherheitskommission |
Bundeskanzleramt |
Ballhausplatz 2 |
A-1014 Wien |
Telefon (43-1) 531 15 25 94 |
Fax (43-1) 531 15 26 15 |
POLEN
Agencja Bezpieczeństwa Wewnętrznego – ABW |
Departament Ochrony Informacji Niejawnych |
ul. Rakowiecka 2 A |
00-993 Warszawa |
Polska |
Tel.: (48-22) 585 73 60 |
Faks: (48-22) 585 85 09 |
Służba Kontrwywiadu Wojskowego |
Biuro Ochrony Informacji Niejawnych |
ul. Oczki 1 |
02-007 Warszawa |
Polska |
Tel.: (48-22) 684 12 47 |
Faks: (48-22) 684 10 76 |
PORTUGAL
Presidência do Conselho de Ministros |
Autoridade Nacional de Segurança |
Avenida Ilha da Madeira, 1 |
P-1400-204 Lisboa |
Tel.: (+351) 21 301 17 10 |
Fax: (+351) 21 303 17 11 |
ROEMENIË
Romanian ANS – ORNISS |
Strada Mureș nr. 4 |
RO-012275 București |
Telefon: (40-21) 224 58 30 |
Fax: (40-21) 224 07 14 |
SLOVENIË
Urad Vlade RS za varovanje tajnih podatkov |
Gregorčičeva 27 |
SI-1000 Ljubljana |
Tel. (386-1) 478 13 90 |
Faks (386-1) 478 13 99 |
SLOWAKIJE
Národný bezpečnostný úrad |
(National Security Authority) |
Budatínska 30 |
P.O. Box 16 |
850 07 Bratislava 57 |
Slovenská republika |
Tel.: (421-2) 68 69 23 14 |
Fax: (421-2) 63 82 40 05 |
FINLAND
Kansallinen turvallisuusviranomainen |
Ulkoasiainministeriö/Turvallisuusyksikkö |
Kanavakatu 3 A |
PL 176 |
FI-00161 Helsinki |
P. (358-9) 16 05 55 10 |
F. (358-9) 16 05 55 16 |
ZWEDEN
Utrikesdepartementet |
SSSB |
S-103 39 Stockholm |
Telefon (46-8) 405 54 44 |
Fax (46-8) 723 11 76 |
VERENIGD KONINKRIJK
UK National Security Authority |
PO Box 49359 |
GB-London SW1P 1LU |
Telephone: + 44-020 7930 8768 |
Fax + 44-020 7821 8604 |
Aanhangsel 2
Vergelijking van de beveiligingsrubriceringen
EU-rubricering |
Très secret UE/EU top secret |
Secret UE |
Confidentiel UE |
Restreint UE |
België |
Très Secret Zeer Geheim |
Secret Geheim |
Confidentiel Vertrouwelijk |
Diffusion restreinte Beperkte Verspreiding |
Bulgarije |
Cтpoгo ceкретно |
Ceкретно |
Поверително |
За служебно ползване |
Tsjechië |
Přísně tajné |
Tajné |
Důvěrné |
Vyhrazené |
Denemarken |
Yderst hemmeligt |
Hemmeligt |
Fortroligt |
Til tjenestebrug |
Duitsland |
Streng geheim |
Geheim |
VS (1) — Vertraulich |
VS — Nur für den Dienstgebrauch |
Estland |
Täiesti salajane |
Salajane |
Konfidentsiaalne |
Piiratud |
Griekenland |
Άκρως Απόρρητο Abr: ΑΑΠ |
Απόρρητο Abr: (ΑΠ) |
Εμπιστευτικό Αbr: (ΕΜ) |
Περιορισμένης Χρήσης Abr: (ΠΧ) |
Spanje |
Secreto |
Reservado |
Confidencial |
Difusión Limitada |
Frankrijk |
Très Secret Défense (2) |
Secret Défense |
Confidentiel Défense |
Néant (3) |
Ierland |
Top Secret |
Secret |
Confidential |
Restricted |
Italië |
Segretissimo |
Segreto |
Riservatissimo |
Riservato |
Cyprus |
Άκρως Απόρρητο Αbr: (AΑΠ) |
Απόρρητο Αbr: (ΑΠ) |
Εμπιστευτικό Αbr: (ΕΜ) |
Περιορισμένης Χρήσης Αbr: (ΠΧ) |
Letland |
Sevišķi slepeni |
Slepeni |
Konfidenciāli |
Dienesta vajadzībām |
Litouwen |
Visiškai slaptai |
Slaptai |
Konfidencialiai |
Riboto naudojimo |
Luxemburg |
Très Secret Lux |
Secret Lux |
Confidentiel Lux |
Restreint Lux |
Hongarije |
Szigorúan titkos! |
Titkos! |
Bizalmas! |
Korlátozott terjesztésű! |
Malta |
L-Ghola Segretezza |
Sigriet |
Kunfidenzjali |
Ristrett |
Nederland |
STG Zeer Geheim |
STG Geheim |
STG Confidentieel |
Departementaalvertrouwelijk |
Oostenrijk |
Streng Geheim |
Geheim |
Vertraulich |
Eingeschränkt |
Polen |
Ściśle Tajne |
Tajne |
Poufne |
Zastrzeżone |
Portugal |
Muito Secreto |
Secreto |
Confidencial |
Reservado |
Roemenië |
Strict secret de importanță deosebită |
Strict secret |
Secret |
Secret de serviciu |
Slovenië |
Strogo tajno |
Tajno |
Zaupno |
Interno |
Slowakije |
Prísne tajné |
Tajné |
Dôverné |
Vyhradené |
Finland |
ERITTÄIN SALAINEN |
SALAINEN |
LUOTTAMUKSELLINEN |
KÄYTTÖ RAJOITETTU |
Zweden |
Kvalificerat hemlig |
Hemlig |
Hemlig |
Hemlig |
Verenigd Koninkrijk |
Top Secret |
Secret |
Confidential |
Restricted |
|
||||
NAVO-rubricering |
Cosmic Top Secret |
NATO Secret |
NATO Confidential |
NATO Restricted |
WEU-rubricering |
Focal Top Secret |
WEU Secret |
WEU Confidential |
WEU Restricted |
(1) Duitsland: Verenigde Staten = Verschlusssache
(2) Frankrijk: de rubricering „Très Secret Défense”, die betrekking heeft op regeringsprioriteiten, kan alleen worden gewijzigd met toestemming van de eerste minister.
(3) Frankrijk maakt in zijn nationale systeem geen gebruik van de rubricering „DIFFUSION RESTREINTE”. Frankrijk gebruikt en beschermt documenten gemerkt met „RESTREINT Europese Unie” overeenkomstig zijn geldende nationale wetten en bestuursrechtelijke bepalingen, die niet minder streng zijn dan de bepalingen van de beveiligingsvoorschriften van de Raad.
Commissie
26.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 164/30 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 25 juni 2007
tot wijziging van Beschikking 2004/452/EG tot vaststelling van een lijst van organen waarvan de onderzoekers voor wetenschappelijke doeleinden toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 2565)
(Voor de EER relevante tekst)
(2007/439/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek (1), en met name op artikel 20, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 831/2002 van de Commissie van 17 mei 2002 tot tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek, met betrekking tot de toegang tot vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden (2), stelt, met het oog op statistische conclusies voor wetenschappelijke doeleinden, vast onder welke voorwaarden toegang kan worden verleend tot aan de communautaire instantie toegezonden vertrouwelijke gegevens, en bepaalt de regels voor samenwerking tussen de Gemeenschap en de nationale overheden ter vereenvoudiging van deze toegang. |
(2) |
Bij Beschikking 2004/452/EG van de Commissie (3) is een lijst van organen vastgesteld waarvan de onderzoekers voor wetenschappelijke doeleinden toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens. |
(3) |
De Canada Research Chair van de School of Social Science van de Atkinson Faculty of Liberal and Professional Studies van York University, Toronto, Ontario, Canada, moet worden beschouwd als een orgaan dat aan de vereiste voorwaarden voldoet, en moet derhalve worden toegevoegd aan de lijst van agentschappen, organisaties en instellingen als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 831/2002. |
(4) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité statistisch geheim, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
De bijlage bij Beschikking 2004/452/EG wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze beschikking.
Artikel 2
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 25 juni 2007.
Voor de Commissie
Joaquín ALMUNIA
Lid van de Commissie
(1) PB L 52 van 22.2.1997, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
(2) PB L 133 van 18.5.2002, blz. 7. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1104/2006 (PB L 197 van 19.7.2006, blz. 3).
(3) PB L 156 van 30.4.2004, blz. 1; gerectificeerd in PB L 202 van 7.6.2004, blz. 1. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2007/229/EG (PB L 99 van 14.4.2007, blz. 11).
BIJLAGE
„BIJLAGE
ORGANEN WAARVAN DE ONDERZOEKERS VOOR WETENSCHAPPELIJKE DOELEINDEN TOEGANG HEBBEN TOT VERTROUWELIJKE GEGEVENS
Europese Centrale Bank
Spaanse centrale bank
Italiaanse centrale bank
Cornell University (staat New York, Verenigde Staten van Amerika)
Department of Political Science, Baruch College, New York City University (staat New York, Verenigde Staten van Amerika)
Duitse centrale bank
Eenheid Werkgelegenheidsanalyse van het directoraat-generaal Werkgelegenheid, sociale zaken en gelijke kansen van de Europese Commissie
Universiteit van Tel Aviv (Israël)
Wereldbank
Center of Health and Wellbeing (CHW) van de Woodrow Wilson School of Public and International Affairs van de Princeton University, New Jersey, Verenigde Staten van Amerika
University of Chicago (UofC), Illinois, Verenigde Staten van Amerika
Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)
Family and Labour Studies Division van Statistics Canada, Ottawa, Ontario, Canada
Eenheid Econometrie en statistische ondersteuning van de fraudebestrijding (ESAF) van het directoraat-generaal Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Europese Commissie
Eenheid Steun voor de Europese onderzoeksruimte (SERA) van het directoraat-generaal Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Europese Commissie
Canada Research Chair van de School of Social Science van de Atkinson Faculty of Liberal and Professional Studies van York University, Toronto, Ontario, Canada.”
26.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 164/32 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 25 juni 2007
tot intrekking van Besluit 2005/704/EG tot aanvaarding van een verbintenis die is aangeboden in het kader van de antidumpingprocedure betreffende de invoer van magnesiabriketten uit de Volksrepubliek China
(2007/440/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name op de artikelen 8 en 9,
Na raadpleging van het raadgevend comité,
Overwegende hetgeen volgt:
A. BESTAANDE MAATREGELEN
(1) |
In oktober 2005 stelde de Raad bij Verordening (EG) nr. 1659/2005 (2) een definitief antidumpingrecht in op magnesiabriketten van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het betrokken product”). |
(2) |
Bij Besluit 2005/704/EG (3) heeft de Commissie een door Yingkou Qinghua Refractories Co. Ltd („de onderneming”) aangeboden prijsverbintenis aanvaard. |
B. NIET-NAKOMING VAN DE VERBINTENIS
1. De verbintenis
a) Verplichtingen van de onderneming met betrekking tot de verbintenis
(3) |
De onderneming is er in het kader van de verbintenis onder meer mee akkoord gegaan het betrokken product niet onder de in de verbintenis vastgelegde minimumprijzen („MIP”) aan afnemers in de Europese Gemeenschap te verkopen. |
(4) |
De verbintenis verplicht de onderneming ook de Commissie regelmatig nauwkeurige informatie te verstrekken in de vorm van een driemaandelijks verslag over haar uitvoer van het betrokken product naar de Europese Gemeenschap. |
(5) |
Om naleving van de verbintenis te verzekeren, is de onderneming ook verplicht controles ter plaatse toe te laten waarbij de nauwkeurigheid en waarheidsgetrouwheid van de gegevens in de driemaandelijkse verslagen worden geverifieerd, alsmede alle door de Commissie noodzakelijk geachte informatie te verstrekken. |
b) Andere bepalingen in de verbintenis
(6) |
Daarnaast heeft de Commissie, zoals in de verbintenis is vastgelegd, deze op basis van vertrouwen aanvaard; acties die afbreuk doen aan deze vertrouwensrelatie met de Commissie zijn reden de verbintenis onmiddellijk op te zeggen. |
(7) |
Voorts en zoals in de verbintenis is vastgelegd, kunnen veranderingen in de omstandigheden ten opzichte van de omstandigheden die op het tijdstip van aanvaarding van de verbintenis bestonden en die van belang waren bij de beslissing de verbintenis te aanvaarden, ertoe leiden dat de Commissie de verbintenis opzegt. |
2. Controlebezoek bij de onderneming
(8) |
Er is in dit verband een controle ter plaatse uitgevoerd bij de onderneming in de Volksrepubliek China. |
(9) |
Twee dagen voor het controlebezoek heeft de onderneming een herziene versie van de verslagen over de verbintenis voor het tweede en derde kwartaal van 2006 ingediend. De herzieningen betroffen onder meer een verlenging van de betalingstermijnen voor vijf transacties. Door deze aanpassing van de betalingstermijnen kwamen de prijzen onder de MIP te liggen. |
(10) |
Bovendien werd bij het controlebezoek vastgesteld dat het patroon van de uitvoer naar de Europese Gemeenschap na de instelling van antidumpingmaatregelen was veranderd. Tijdens het onderzoektijdvak voor het onderzoek dat tot instelling van de bestaande maatregelen leidde, voerde de onderneming uitsluitend het betrokken product naar de Gemeenschap uit. Na het instellen van de maatregelen ging de onderneming ook andere producten aan haar afnemers in de Gemeenschap verkopen. |
(11) |
Een dergelijke verandering in het handelspatroon is van invloed op de verbintenis aangezien zij een ernstig risico van kruiscompensatie vormt, dat wil zeggen het risico dat een product dat niet onder de verbintenis valt tegen een kunstmatig lage prijs wordt verkocht ter compensatie voor de MIP die van toepassing is op het product dat wel onder de verbintenis valt. |
(12) |
Om na te gaan of er werkelijk sprake was van kruiscompensatie, verzocht de Commissie de onderneming haar kopieën te verstrekken van facturen aan andere afnemers binnen en buiten de Europese Gemeenschap voor het niet onder de verbintenis vallende product. |
(13) |
De onderneming betoogde dat het voor de vaststelling van kruiscompensatie geen zin heeft de prijzen van andere producten te analyseren, daar de kwaliteit en bijbehorende prijs van deze producten van afnemer tot afnemer kunnen verschillen. Om dat probleem te ondervangen, verzocht de Commissie de onderneming om een lijst met de prijzen die aan de verschillende afnemers voor de verschillende kwaliteiten werden berekend, maar de onderneming weigerde aan dat verzoek gehoor te geven en beweerde dat dit vertrouwelijke informatie was over producten die niet onder de maatregelen vielen. |
(14) |
Uiteindelijk heeft de onderneming kopieën van vijf facturen uit 2005 en 2006 voor niet onder de verbintenis vallende producten verstrekt. Eén ervan was gericht aan een afnemer in de Gemeenschap die tegelijk het wel onder de verbintenis vallende product had gekocht, en een andere aan een afnemer in de Gemeenschap die het betrokken product niet bij de onderneming had gekocht. De overige facturen waren voor afnemers buiten de Gemeenschap. |
(15) |
Rekening houdend met de verschillende kwaliteiten die door deze vijf afnemers waren gekocht, werd geconstateerd dat de prijs die was berekend aan de afnemer in de Gemeenschap die ook het wel onder de verbintenis vallende product had gekocht, aanzienlijk lager was dan de prijs die voor een product van vergelijkbare kwaliteit in rekening werd gebracht aan de andere afnemer in de Gemeenschap die het onder de verbintenis vallende product niet had gekocht. Een soortgelijk prijsverschil bestond ook bij de afnemers buiten de Gemeenschap. Dit prijsbeleid wordt daarom als een duidelijke aanwijzing beschouwd dat er werkelijk sprake was van kruiscompensatie. |
3. Redenen om de verbintenis op te zeggen
(16) |
Zoals in overweging 9 is beschreven, heeft de onderneming niet voldaan aan haar verplichting om bij alle verkopen van het onder de verbintenis vallende product de MIP in acht te nemen. |
(17) |
Voorts heeft een verandering in het handelspatroon sinds de instelling van maatregelen ertoe geleid dat een ernstig risico van kruiscompensatie bestaat, waardoor de Commissie niet langer effectief toezicht op de naleving van de verbintenis kan houden en deze daarom onuitvoerbaar is. |
(18) |
Deze verandering in het handelspatroon stelde de onderneming kennelijk in staat om afnemers in de Gemeenschap te compenseren voor de voor het betrokken product geldende MIP door voor het product dat niet onder de verbintenis valt kunstmatig lage prijzen te berekenen. |
(19) |
Deze verandering in het handelspatroon wordt beschouwd als een relevante verandering van de omstandigheden ten opzichte van de omstandigheden die bij het aanvaarden van de verbintenis bestonden en moet, gelet op de bevindingen in de overwegingen 10 tot en met 12, opzegging van de verbintenis tot gevolg hebben. |
(20) |
Door haar weigering een prijslijst voor niet onder de verbintenis vallende producten te overleggen, heeft de onderneming bovendien niet voldaan aan haar informatieverplichting, die is vastgelegd in artikel 8, lid 7, van de basisverordening en in de verbintenis. |
(21) |
Voorts heeft de weigering van de onderneming om deze prijslijst te verstrekken, afbreuk gedaan aan de vertrouwensrelatie waarop de aanvaarding van de verbintenis was gebaseerd. |
4. Schriftelijke opmerkingen
a) Evenredigheid
(22) |
Wat de inbreuk op de prijsverbintenis betreft, heeft de onderneming toegegeven dat die inderdaad heeft plaatsgevonden. Zij voerde evenwel aan dat de verkoopprijzen van alle andere transacties volledig in overeenstemming waren met de MIP. Bovendien zou de eindprijs niet beduidend onder de MIP liggen. Volgens de onderneming zou opzegging van de verbintenis daarom niet evenredig zijn aan de gepleegde schendingen. |
(23) |
In antwoord op deze argumenten betreffende de evenredigheid moet erop worden gewezen dat de onderneming in het kader van de verbintenis de verplichting is aangegaan ervoor te zorgen dat alle verkoop waarop de verbintenis van toepassing is, plaatsvindt tegen een nettoverkoopprijs die niet onder het niveau van de in de verbintenis vastgelegde MIP ligt. |
(24) |
Bovendien is in de basisverordening noch direct, noch indirect vastgelegd dat een schending van de verbintenis betrekking moet hebben op een minimumpercentage van de verkoop of op een minimumpercentage van de MIP. |
(25) |
Deze benadering werd ook bevestigd door de jurisprudentie van het Gerecht van Eerste Aanleg dat oordeelde dat schending van een verbintenis voor de Commissie reeds voldoende grond kan zijn om haar aanvaarding van de verbintenis in te trekken (4). |
(26) |
De door de onderneming naar voren gebrachte argumenten met betrekking tot de evenredigheid doen dus geen afbreuk aan het standpunt van de Commissie dat een schending van de verbintenis heeft plaatsgevonden en dat opzegging van de verbintenis evenredig aan die schending is. |
b) Verandering in het handelspatroon
(27) |
In verband met de verandering in het handelspatroon voerde de onderneming aan dat zij haar handelspatroon niet opzettelijk heeft veranderd om afnemers in de Gemeenschap voor de voor het betrokken product geldende MIP te kunnen compenseren door voor het niet onder de verbintenis vallende product kunstmatig lage prijzen te berekenen. |
(28) |
Zij voerde aan dat de prijsstijging ten gevolge van de instelling van de antidumpingmaatregelen en de daaruit voortvloeiende daling van de uitvoer van het betrokken product naar de Gemeenschap ertoe hebben geleid dat zij nieuwe producten is gaan ontwikkelen die niet onder de maatregelen vallen, zodat zij haar handel met de Gemeenschap kon behouden. |
(29) |
In antwoord op deze argumenten moet worden beklemtoond dat de verandering in het handelspatroon op zich al een ernstig risico van kruiscompensatie vormt, ongeacht de reden voor deze verandering. Het is vaste praktijk van de Commissie om geen prijsverbintenissen te aanvaarden als er een hoog risico van kruiscompensatie bestaat. Indien gedurende de toepassing van een verbintenis een dergelijke verandering in het handelspatroon plaatsheeft, is dat op zich al voldoende reden voor de Commissie de verbintenis op te zeggen, aangezien een behoorlijk toezicht op de naleving van de verbintenis hierdoor onmogelijk is, ongeacht of er werkelijk sprake was van kruiscompensatie. |
(30) |
Daarom doen de argumenten die de onderneming in dit verband naar voren heeft gebracht, geen afbreuk aan het standpunt van de Commissie dat de verandering in het handelspatroon tot een aanzienlijk risico van kruiscompensatie heeft geleid. |
c) Compensatieregeling
(31) |
De onderneming betoogde verder dat het aanbieden van gunstige prijzen een redelijke en gebruikelijke handelspraktijk is wanneer een bedrijf probeert een markt met een nieuw product te veroveren en dat daarom niet kan worden geconcludeerd dat er hier werkelijk sprake was van compensatie, met name niet omdat de omvang van de verkoop van het nieuwe product bij lange na niet voldoende was om de teruggang van de verkoop van het onder de verbintenis vallende product volledig te compenseren. |
(32) |
De gunstige prijs gold echter alleen voor de afnemer die zowel het onder de verbintenis vallende product als andere producten heeft gekocht. Een andere afnemer in de Europese Unie die het onder de verbintenis vallende product niet kocht, profiteerde niet van deze prijs. De zeer hoge prijs die deze afnemer in de Europese Unie voor een product van soortgelijke kwaliteit moest betalen, ondermijnt dan ook de redenering van de onderneming en zet het argument kracht bij dat er werkelijk kruiscompensatie plaatvond. |
(33) |
Wat de relevantie en evenredigheid betreft, moet voorts worden benadrukt dat de Commissie bij de beoordeling of kruiscompensatie heeft plaatsgevonden niet hoeft aan te tonen dat een teruggang in de verkoop van het betrokken product is gecompenseerd door een gelijkwaardige toename van de verkoop van nieuwe producten. |
d) Te verstrekken inlichtingen
(34) |
De onderneming heeft bovendien betwist dat zij geweigerd heeft een prijslijst voor niet onder de verbintenis vallende producten te verstrekken; de reden was volgens haar dat zij niet over een algemene prijslijst beschikte aangezien aan verschillende afnemers in verschillende regio’s verschillende prijzen in rekening worden gebracht. |
(35) |
In dit verband zij eraan herinnerd dat de onderneming juist ter ondervanging van dat probleem werd verzocht beschikbare prijslijsten te verstrekken, maar daartoe niet bereid was omdat deze volgens haar vertrouwelijke informatie over niet onder de maatregelen vallende producten bevatten. |
(36) |
De door de onderneming naar voren gebrachte argumenten doen derhalve geen afbreuk aan het standpunt van de Commissie dat de onderneming niet heeft voldaan aan haar verplichting ingevolge artikel 8, lid 7, van de basisverordening om de Commissie in de gelegenheid te stellen relevante gegevens te verifiëren. |
C. INTREKKING VAN BESLUIT 2005/704/EG
(37) |
In het licht van het voorgaande moet de verbintenis worden opgezegd en moet Besluit 2005/704/EG worden ingetrokken. Daarom geldt voor het betrokken product van de onderneming het definitieve antidumpingrecht dat is ingesteld bij artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1659/2005, |
BESLUIT:
Artikel 1
Besluit 2005/704/EG wordt ingetrokken.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 25 juni 2007.
Voor de Commissie
Peter MANDELSON
Lid van de Commissie
(1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 17).
(2) PB L 267 van 12.10.2005, blz. 1.
(3) PB L 267 van 12.10.2005, blz. 27.
(4) Zie in dit verband zaak T-51/96, Miwon/Raad, Jurispr. 2000, blz. II-1841, punt 52, en zaak T-340/99, Arne Mathisen AS/Raad, Jurispr. 2002, blz. II-2905, punt 80.
26.6.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 164/s3 |
BERICHT AAN DE LEZERS
Bij de laatste uitbreiding is er een situatie ontstaan waardoor bepaalde Publicatiebladen op 27, 29 en 30 december 2006 in een vereenvoudigde versie zijn verschenen, in de toen officiële talen van de Europese Unie.
Er is besloten om de in die Publicatiebladen bekendgemaakte besluiten opnieuw te publiceren in de vorm van rectificaties en in de gebruikelijke opmaak van het Publicatieblad.
Daarom verschijnen de Publicatiebladen waarin deze rectificaties voorkomen, slechts in de talen van vóór de uitbreiding. De vertalingen van de besluiten in de talen van de nieuwe lidstaten zullen in de bijzondere uitgave van het Publicatieblad van de Europese Unie verschijnen waarin de teksten van de instellingen en van de Europese Centrale Bank die vóór 1 januari 2007 zijn aangenomen, zijn opgenomen.
Hieronder is een concordantietabel weergegeven van de Publicatiebladen die op 27, 29 en 30 december 2006 zijn gepubliceerd, en de overeenkomstige rectificaties.
PB van 27 december 2006 |
Rectificatie in PB (2007) |
L 370 |
L 30 |
L 371 |
L 45 |
L 373 |
L 121 |
L 375 |
L 70 |
PB van 29 december 2006 |
Rectificatie in PB (2007) |
L 387 |
L 34 |
PB van 30 december 2006 |
Rectificatie in PB (2007) |
L 396 |
L 136 |
L 400 |
L 54 |
L 405 |
L 29 |
L 407 |
L 44 |
L 408 |
L 47 |
L 409 |
L 36 |
L 410 |
L 40 |
L 411 |
L 27 |
L 413 |
L 50 |