ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 294 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
50e jaargang |
|
|
II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is |
|
|
|
BESLUITEN/BESCHIKKINGEN |
|
|
|
Europees Parlement en Raad |
|
|
|
2007/726/EG |
|
|
* |
||
|
|
Raad |
|
|
|
2007/727/EG |
|
|
* |
||
|
|
2007/728/EG |
|
|
* |
||
|
|
Commissie |
|
|
|
2007/729/EG |
|
|
* |
Beschikking van de Commissie van 7 november 2007 tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG, 90/539/EEG, 92/35/EEG, 92/119/EEG, 93/53/EEG, 95/70/EG, 2000/75/EG, 2001/89/EG en 2002/60/EG van de Raad en de Beschikkingen 2001/618/EG en 2004/233/EG wat betreft de lijsten van nationale referentielaboratoria en rijksinstituten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 5311) ( 1 ) |
|
|
Rectificaties |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is
VERORDENINGEN
13.11.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 294/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 1320/2007 VAN DE COMMISSIE
van 12 november 2007
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 13 november 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 12 november 2007.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 756/2007 (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 41).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 12 november 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
MA |
69,9 |
MK |
18,4 |
|
TR |
88,6 |
|
ZZ |
59,0 |
|
0707 00 05 |
JO |
196,3 |
MA |
237,9 |
|
TR |
104,5 |
|
ZZ |
179,6 |
|
0709 90 70 |
MA |
74,2 |
TR |
96,7 |
|
ZZ |
85,5 |
|
0805 20 10 |
MA |
93,3 |
ZZ |
93,3 |
|
0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90 |
IL |
69,1 |
TR |
81,8 |
|
UY |
94,2 |
|
ZZ |
81,7 |
|
0805 50 10 |
AR |
63,6 |
TR |
93,5 |
|
ZA |
62,8 |
|
ZZ |
73,3 |
|
0806 10 10 |
BR |
233,7 |
TR |
129,8 |
|
US |
291,2 |
|
ZZ |
218,2 |
|
0808 10 80 |
AR |
80,9 |
CA |
111,1 |
|
CL |
33,5 |
|
MK |
29,7 |
|
US |
99,3 |
|
ZA |
89,0 |
|
ZZ |
73,9 |
|
0808 20 50 |
AR |
49,4 |
CN |
51,9 |
|
TR |
129,4 |
|
ZZ |
76,9 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.
13.11.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 294/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 1321/2007 VAN DE COMMISSIE
van 12 november 2007
tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen om overeenkomstig Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad uitgewisselde informatie over voorvallen in de burgerluchtvaart op te nemen in een centraal register
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2003 inzake de melding van voorvallen in de burgerluchtvaart (1), en met name op artikel 6, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig Richtlijn 2003/42/EG moeten nationale systemen voor de melding van voorvallen in de burgerluchtvaart worden opgezet om te garanderen dat relevante informatie over de veiligheid van de luchtvaart wordt gemeld, verzameld, beoordeeld, verwerkt en opgeslagen in nationale gegevensbanken. |
(2) |
De lidstaten moeten deelnemen aan de uitwisseling van informatie die relevant is voor de veiligheid en de Commissie moet de uitwisseling van dergelijke informatie vergemakkelijken; het enige doel hiervan is ongevallen en incidenten in de luchtvaart te voorkomen en benchmarks voor veiligheidsprestaties te verzamelen, en dus niet de schuld of aansprakelijkheid vast te stellen. |
(3) |
De moderne technologieën voor de overdracht van informatie moeten zo goed mogelijk worden gebruikt, en tegelijk moet de beveiliging van de volledige gegevensbank worden gegarandeerd. |
(4) |
De meest doeltreffende wijze om grote hoeveelheden informatie uit te wisselen tussen alle lidstaten is een centraal register opstellen waarin de informatie van alle nationale gegevensbanken wordt verzameld en dat toegankelijk is voor de lidstaten. |
(5) |
Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van elk nationaal mechanisme dat overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2003/42/EG is opgezet, moet in een technisch protocol, waarover overeenstemming is bereikt tussen de Commissie en elke lidstaat, worden vastgesteld hoe de door de lidstaten geleverde informatie moet worden bijgewerkt. |
(6) |
Om de uitvoering van kwaliteitsborgingsprocedures mogelijk te maken en te vermijden dat door de lidstaten gemelde voorvallen meer dan een keer in het register worden opgenomen, moet alle informatie die in de nationale gegevensbank is opgeslagen ook in het centrale register worden opgeslagen. |
(7) |
Met het oog op de correcte toepassing van artikel 7, lid 1, van Richtlijn 2003/42/EG moet recht van toegang tot de uitgewisselde informatie worden verleend aan alle instanties die bevoegd zijn om regelgeving op het gebied van de veiligheid van de burgerluchtvaart op te stellen of om luchtvaartongevallen en -incidenten in de Gemeenschap te onderzoeken. |
(8) |
Krachtens artikel 5, lid 3, van Richtlijn 2003/42/EG moet informatie over ongevallen of ernstige incidenten, die overeenkomstig Richtlijn 94/56/EG van de Raad (2) worden onderzocht, eveneens in deze databanken worden geregistreerd. Wanneer een onderzoek aan de gang is, mogen echter alleen feitelijke gegevens in de gegevensbanken worden ingevoerd; de volledige informatie over deze ongevallen en ernstige incidenten wordt pas na afloop van het onderzoek opgeslagen. |
(9) |
Twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening moet de Commissie nagaan of de uitgewisselde informatie inderdaad relevant is voor de veiligheid. |
(10) |
De maatregelen van deze verordening zijn in overeenstemming met het advies van het comité inzake veiligheid van de luchtvaart, dat is opgericht bij artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart (3), |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voorwerp
In deze verordening zijn maatregelen vastgesteld om veiligheidsgerelateerde informatie, die overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Richtlijn 2003/42/EG door de lidstaten is uitgewisseld, op te nemen in een centraal register.
Artikel 2
Centraal register
1. De Commissie zal een centraal register opzetten en beheren, waarin alle informatie wordt opgeslagen die overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Richtlijn 2003/42/EG door de lidstaten is meegedeeld.
2. Elke lidstaat dient met de Commissie overeenstemming te bereiken over de technische protocols voor de bijwerking van het centrale register door de overdracht naar het centrale register van alle relevante veiligheidsgerelateerde informatie in de in artikel 5, leden 2 en 3, van Richtlijn 2003/42/EG vermelde nationale gegevensbanken. Dit garandeert dat alle relevante veiligheidsgerelateerde informatie in de nationale gegevensbanken ook in het centrale register wordt opgenomen.
3. Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Richtlijn 2003/42/EG heeft iedere instantie die bevoegd is om regelgeving op het gebied van de veiligheid van de burgerluchtvaart op te stellen of om luchtvaartongevallen en -incidenten in de Gemeenschap te onderzoeken, online toegang tot alle informatie in het centrale register, behalve tot de informatie waarin, naar aanleiding van de melding van een voorval, de exploitant of het luchtvaartuig worden geïdentificeerd.
4. Tot deze vertrouwelijke informatie kunnen onder meer de naam, de identificatiecode, de roepnaam en het vluchtnummer van de exploitant, en het registratiekenteken of serie-/constructienummer van het luchtvaartuig behoren.
Wanneer deze informatie noodzakelijk wordt geacht voor de analyse van de veiligheid, moet aan de lidstaat die de informatie heeft verstrekt toestemming worden gevraagd om ze te raadplegen.
Artikel 3
Informatie met betrekking tot onderzoeken
Feitelijk basisinformatie over ongevallen en ernstige incidenten wordt in het centrale register opgenomen terwijl het onderzoek aan de gang is. Als het onderzoek voltooid is, wordt alle informatie aan het centrale register toegevoegd, met inbegrip van een eventuele samenvatting van het definitieve onderzoeksverslag in het Engels.
Artikel 4
Onderzoek
Twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening zal de Commissie onderzoeken of de opgeslagen en uitgewisselde gegevens relevant zijn voor de veiligheid.
Artikel 5
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 12 november 2007.
Voor de Commissie
Jacques BARROT
Vicevoorzitter
(1) PB L 167 van 4.7.2003, blz. 23.
(2) PB L 319 van 12.12.1994, blz. 14.
(3) PB L 373 van 31.12.1991, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1900/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 377 van 27.12.2006, blz. 176).
13.11.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 294/5 |
VERORDENING (EG) Nr. 1322/2007 VAN DE COMMISSIE
van 12 november 2007
tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 458/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees systeem van geïntegreerde statistieken voor de sociale bescherming (Essobs) wat betreft de passende formaten voor de indiening van gegevens, de in te dienen resultaten en de criteria voor het meten van de kwaliteit van het Essobs-kernsysteem en de module over pensioengerechtigden
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 458/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 25 april 2007 betreffende het Europees systeem van geïntegreerde statistieken voor de sociale bescherming (Essobs) (1), en met name op artikel 7, leden 1 en 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 458/2007 zijn een methodologisch kader voor de opstelling van statistieken op een vergelijkbare basis ten behoeve van de Gemeenschap en termijnen voor de indiening en verspreiding van overeenkomstig Essobs opgestelde statistieken vastgesteld. |
(2) |
Krachtens artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 458/2007 worden de uitvoeringsregelingen met betrekking tot de formaten voor de indiening van gegevens, de in te dienen resultaten en de criteria voor het meten van de kwaliteit van het Essobs-kernsysteem en de module over pensioengerechtigden vastgelegd. |
(3) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité statistisch programma, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De uitvoeringsregelingen overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 458/2007 voor het Essobs-kernsysteem (inzake kwantitatieve en kwalitatieve gegevens volgens stelsel en gedetailleerd omschreven uitkering) en voor de module over pensioengerechtigden zijn vastgelegd in de bijlagen I en II.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 12 november 2007.
Voor de Commissie
Joaquín ALMUNIA
Lid van de Commissie
(1) PB L 113 van 30.4.2007, blz. 3.
BIJLAGE I
PASSENDE FORMATEN VOOR DE INDIENING VAN GEGEVENS EN DE IN TE DIENEN RESULTATEN
1. PASSENDE FORMATEN VOOR DE INDIENING VAN GEGEVENS EN DE IN TE DIENEN RESULTATEN VOOR HET ESSOBS-KERNSYSTEEM
1.1. Lijst van regelingen
De volgende gegevens worden met gebruikmaking van een standaardtabel verstrekt:
1) |
een volgnummer ter aanduiding van elke regeling, |
2) |
de benaming van elke regeling, |
3) |
een afkorting van de benaming (facultatief), |
4) |
de classificatie van de regelingen aan de hand van de vijf criteria die zijn vastgelegd in het door de Europese Commissie in samenwerking met de lidstaten opgestelde ESSPROS Manual (Essobs-handleiding). |
1.2. Kwantitatieve gegevens
De Essobs-vragenlijst over kwantitatieve gegevens heeft betrekking op de ontvangsten, uitgaven en gedetailleerd omschreven uitkeringen.
1.2.1. Structurering van de gegevens
De gegevens hebben betrekking op een van de kalenderjaren waarvoor gegevens moeten worden ingediend (in overeenstemming met bijlage 1 van Verordening (EG) nr. 458/2007 betreffende het Europees systeem van geïntegreerde statistieken voor de sociale bescherming (Essobs)).
De standaardtabel voor jaarlijkse gegevens is als volgt gestructureerd:
— |
de rijen geven de gedetailleerde classificatie van de ontvangsten, uitgaven en uitkeringen weer, |
— |
de kolommen geven de in de tabel „lijst van regelingen” vermelde regelingen weer (één kolom per regeling plus één kolom voor het totaal van alle regelingen), |
— |
bij toevoeging van een nieuwe regeling wordt een nieuwe kolom aan de tabel toegevoegd. |
1.2.2. In te dienen gegevens
Gegevens in nationale valuta worden voor elk jaar op het niveau van de elementaire post verstrekt; de meeste gedetailleerde gegevens worden voor elke regeling afzonderlijk verstrekt (de aggregaten worden aan de hand van formules automatisch berekend).
1.2.3. Referentiehandleiding
De te gebruiken gedetailleerde classificatie voor het verstrekken van de gegevens is vastgelegd in aanhangsel 1 bij het door de Europese Commissie in samenwerking met de lidstaten opgestelde ESSPROS Manual.
1.3. Kwaltitatieve gegevens volgens stelsels en gedetailleerd omschreven uitkeringen
De Essobs-vragenlijst over kwalitatieve gegevens heeft betrekking op de gebieden die in aanhangsel 2 bij het door de Europese Commissie in samenwerking met de lidstaten opgestelde ESSPROS Manual worden genoemd.
1.3.1. Structurering van de gegevens
De gegevens hebben betrekking op een van de kalenderjaren waarvoor gegevens moeten worden ingediend (in overeenstemming met bijlage I bij Verordening (EG) nr. 458/2007 betreffende het Europees systeem van geïntegreerde statistieken voor de sociale bescherming (Essobs)).
De informatie bestaat uit:
— |
gegevens betreffende alle regelingen in het land, |
— |
specifieke gegevens voor elk van de regelingen afzonderlijk. |
1.3.2. In te dienen gegevens
De lidstaten verstrekken of actualiseren kwalitatieve gegevens betreffende elke regeling en elke gedetailleerd omschreven uitkering.
1.3.3. Referentiehandleiding
De in te dienen gedetailleerde gegevens zijn vastgelegd in aanhangsel 2 bij het door de Europese Commissie in samenwerking met de lidstaten opgestelde ESSPROS Manual.
2. PASSENDE FORMATEN VOOR DE INDIENING VAN GEGEVENS EN DE IN TE DIENEN RESULTATEN VOOR DE MODULE OVER PENSIOENGERECHTIGDEN
De Essobs-vragenlijst betreffende pensioengerechtigden is een standaardtabel.
2.1. Structurering van de gegevens
De gegevens hebben betrekking op een van de kalenderjaren waarvoor gegevens moeten worden ingediend (in overeenstemming met bijlage I bij Verordening (EG) nr. 458/2007 betreffende het Europees systeem van geïntegreerde statistieken voor de sociale bescherming (Essobs)).
De standaardtabel voor jaarlijkse gegevens is als volgt gestructureerd:
— |
de rijen geven de categorieën pensioengerechtigden weer op basis van de classificatie in aanhangsel 3 bij het door de Europese Commissie in samenwerking met de lidstaten opgestelde ESSPROS Manual; |
— |
de kolommen geven de regelingen weer die ten minste één categorie pensioengerechtigden omvatten. |
2.2. In te dienen gegevens
De gegevens betreffende de pensioengerechtigden worden jaarlijks verstrekt.
Vragenlijst
De vragenlijst is een tabel die slechts hoeft te worden ingevuld voor de uitkeringen waarvoor in het desbetreffende land uitgaven worden gedaan. Een nieuwe regeling mag hieraan worden toegevoegd, met behoud van het formaat. Het gegevensverzamelingsformulier is specifiek per land en/of per jaar.
Referentiedatum
De verzameling gegevens van de stand voor het jaar N betreft het aantal pensioengerechtigden aan het eind van het kalenderjaar.
Gegevens naar geslacht
De gegevens over de pensioengerechtigden worden uitgesplitst naar geslacht. Deze gegevens zijn slechts verplicht op het niveau van het totaal van alle regelingen.
BIJLAGE II
CRITERIA VOOR DE KWALITEITSMETING
1. CRITERIA VOOR HET METEN VAN DE KWALITEIT VAN HET ESSOBS-KERNSYSTEEM
1.1. Nauwkeurigheid en betrouwbaarheid
1.1.1. Voor kwantitatieve gegevens
1.1.1.1. Dekking van de gegevensbronnen
De lidstaten verstrekken informatie over:
— |
de gebruikte bronnen: registers of andere administratieve bronnen, enquêtes, ramingen, enz., |
— |
de problemen (met inbegrip van vertragingen) die tot gevolg hebben dat de gegevens geschat moeten worden, |
— |
de regelingen waarop de verschillende soorten bronnen betrekking hebben, |
— |
zo nodig de uitkeringen waarop de verschillende soorten bronnen betrekking hebben (indien kruisgegevens worden gebruikt, zoals bijvoorbeeld loonkostenenquêtes). |
1.1.1.2. Bij ramingen toegepaste methoden en veronderstellingen
De lidstaten verstrekken informatie over:
— |
de ramingen voor regelingen waarvoor geen gegevens beschikbaar zijn; |
— |
de ramingen ten aanzien van ontbrekende ontvangsten, uitgaven en gedetailleerd omschreven uitkeringen:
|
1.1.1.3. Herziening van de statistieken
De lidstaten verstrekken informatie over:
— |
veranderingen in de gebruikte gegevensbronnen, |
— |
veranderingen van de methoden voor het schatten van de gegevens, |
— |
herzieningen van de gegevens als gevolg van aanpassingen van begrippen (bijvoorbeeld aanpassingen van de nationale rekeningen), |
— |
herzieningen van de gegevens als gevolg van de beschikbaarheid van de definitieve statistieken, |
— |
herzieningen van de gegevens als gevolg van kwaliteitscontroles. |
1.1.2. Voor kwalitatieve informatie
Niet van toepassing.
1.2. Vergelijkbaarheid
1.2.1. Voor kwantitatieve gegevens
Vergelijkbaarheid in de ruimte
Om Eurostat in staat te stellen de vergelijkbaarheid tussen landen te beoordelen moeten de lidstaten informatie verstrekken over:
— |
de mate van dekking voor de regelingen, |
— |
de mate van dekking voor de ontvangsten, uitgaven en gedetailleerd omschreven uitkeringen, |
— |
gevallen waarin de Essobs-methodiek niet is toegepast, in de vorm van een volledige lijst. |
1.2.2. Voor kwalitatieve informatie
Niet van toepassing.
2. CRITERIA VOOR HET METEN VAN DE KWALITEIT VAN DE MODULE OVER PENSIOENGERECHTIGDEN
2.1. Nauwkeurigheid en betrouwbaarheid
2.1.1. Dekking van de gegevensbronnen
De lidstaten verstrekken informatie over:
— |
de gebruikte bron: registers of andere administratieve bronnen, enquêtes, ramingen, enz., |
— |
de problemen (met inbegrip van vertragingen) die tot gevolg hebben dat de gegevens geschat moeten worden, |
— |
de regelingen waarop de verschillende soorten bronnen betrekking hebben. |
2.1.2. Bij dubbeltelling en ramingen toegepaste methoden en veronderstellingen
De lidstaten verstrekken informatie over:
— |
de ramingen voor regelingen waarvoor geen gegevens beschikbaar zijn, |
— |
de aanpak van dubbeltelling:
|
2.1.3. Herziening van de statistieken
De lidstaten verstrekken informatie over:
— |
veranderingen in de gebruikte gegevensbronnen, |
— |
veranderingen van de methoden voor het schatten van de gegevens, |
— |
herzieningen van de gegevens als gevolg van de beschikbaarheid van de definitieve statistieken, |
— |
herzieningen van de gegevens als gevolg van kwaliteitscontroles. |
2.2. Vergelijkbaarheid
Vergelijkbaarheid in de ruimte
Om Eurostat in staat te stellen de vergelijkbaarheid tussen landen te beoordelen moeten de lidstaten informatie verstrekken over:
— |
de mate voor dekking van de regelingen, |
— |
de mate van dekking voor de pensioengerechtigden, |
— |
gevallen waarin de Essobs-methodiek niet is toegepast, in de vorm van een volledige lijst. |
3. TIJDSCHEMA VOOR HET OPSTELLEN VAN DE KWALITEITSVERSLAGEN
3.1. Voor het kernsysteem
Jaarlijks wordt een kwaliteitsverslag over het kernsysteem opgesteld. Het verslag over het jaar N moet uiterlijk eind september van het jaar N+2 bij Eurostat worden ingediend. Aan de hand daarvan zal Eurostat uiterlijk eind december van het jaar N+2 een samenvatting van deze verslagen opstellen en verspreiden.
3.2. Voor de module over pensioengerechtigden
Jaarlijks word een kwaliteitsverslag over de module over pensioengerechtigden opgesteld. Het verslag over het jaar N moet uiterlijk eind augustus van het jaar N+2 bij Eurostat worden ingediend. Aan de hand daarvan zal Eurostat uiterlijk eind november van het jaar N+2 een samenvatting van deze verslagen opstellen en verspreiden.
13.11.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 294/11 |
VERORDENING (EG) Nr. 1323/2007 VAN DE COMMISSIE
van 12 november 2007
tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, wat firocoxib betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad van 26 juni 1990 houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (1), en met name op artikel 2,
Gezien het advies van het Europees Geneesmiddelenbureau dat is opgesteld door het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Alle farmacologisch werkzame substanties die in de Gemeenschap worden gebruikt in geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik die bestemd zijn voor voedselproducerende dieren, moeten worden beoordeeld overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2377/90. |
(2) |
Firocoxib is in bijlage III bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 opgenomen voor spier, vetweefsel, lever en nieren van paardachtigen. Deze voorlopige maximumwaarden voor residuen zijn afgelopen op 1 juli 2007. Er zijn aanvullende gegevens verstrekt en beoordeeld, wat ertoe heeft geleid dat het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (hierna „het comité” genoemd) heeft aanbevolen definitieve maximumwaarden voor residuen van firocoxib vast te stellen en deze stof bijgevolg in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 op te nemen voor spier, vetweefsel, lever en nieren van paardachtigen. |
(3) |
De aanbeveling van het comité is gebaseerd op een voorlopige schatting van de hoeveelheid van de stof of de residuen ervan die een leven lang dagelijks kan worden ingenomen zonder dat daardoor een merkbaar risico voor de gezondheid ontstaat (de aanvaardbare dagelijkse inname, hierna „ADI” genoemd). De vastgestelde tijdelijke ADI is niet verkregen met de gebruikelijke methode voor de vaststelling van een ADI voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik. Omdat een andere methode is gebruikt, is echter een hogere veiligheidsfactor toegepast, zodat er geen redenen zijn om aan te nemen dat de residuen van firocoxib bij gebruik in de voorgestelde hoeveelheden een gevaar voor de consumentengezondheid vormen. |
(4) |
Daarom wordt voorgesteld firocoxib dienovereenkomstig in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 op te nemen. |
(5) |
Voordat deze verordening van toepassing wordt, moeten de lidstaten voldoende tijd krijgen om de in verband met deze verordening noodzakelijke aanpassingen aan te brengen in de overeenkomstig Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (2) verleende vergunningen om de betrokken geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in de handel te brengen. |
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 12 januari 2008.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 12 november 2007.
Voor de Commissie
Günter VERHEUGEN
Vicevoorzitter
(1) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1064/2007 van de Commissie (PB L 243 van 18.9.2007, blz. 3).
(2) PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/28/EG (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 58).
BIJLAGE
De volgende substantie wordt opgenomen in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 (Lijst van farmacologisch werkzame substanties waarvoor maximumwaarden voor residuen zijn vastgesteld):
4. Anti-inflammatoire middelen
4.1. Niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen
4.1.7. Gesulfoneerde fenyllactonen
Farmacologisch werkzame substantie(s) |
Indicatorresidu |
Diersoorten |
Maximumwaarden voor residuen |
Te onderzoeken weefsels |
„Firocoxib |
Firocoxib |
Paardachtigen |
10 μg/kg |
Spier |
15 μg/kg |
Vetweefsel |
|||
60 μg/kg |
Lever |
|||
10 μg/kg |
Nieren” |
13.11.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 294/14 |
VERORDENING (EG) Nr. 1324/2007 VAN DE COMMISSIE
van 12 november 2007
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2535/2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad voor de invoerregeling voor melk en zuivelproducten en houdende opening van tariefcontingenten
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 26, lid 3, en artikel 29, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op grond van artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2535/2001 van de Commissie (2) kunnen invoercertificaataanvragen voor contingenten die worden beheerd overeenkomstig hoofdstuk I van titel 2 van die verordening, slechts in de eerste tien dagen van elke zesmaandelijkse periode worden ingediend. Uit artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (3) vloeit voort dat geen feitelijke invoer kan plaatsvinden gedurende de aanvraagperioden en tot het tijdstip waarop de Commissie heeft bepaald in hoeverre certificaten worden afgegeven. Om invoer mogelijk te maken vanaf het begin van de contingentsdeelperioden, dienen de certificaataanvraagperioden te worden vervroegd en dienen de betrokken bepalingen, met inbegrip van die over de mededeling van de erkende marktdeelnemers, te worden aangepast. |
(2) |
Verordening (EG) nr. 2535/2001 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(3) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 2535/2001 wordt als volgt gewijzigd:
1. |
In artikel 9 wordt „1 juni” vervangen door „1 mei”. |
2. |
In artikel 10 wordt lid 1 vervangen door: „1. Ieder jaar vóór 20 mei delen de lidstaten overeenkomstig lid 3 de lijst van erkende marktdeelnemers mee aan de Commissie, die deze lijst doorgeeft aan de bevoegde autoriteiten van de overige lidstaten. Alleen de marktdeelnemers die staan vermeld op de lijst, mogen vanaf de daaropvolgende 1 juni certificaataanvragen voor invoer gedurende de periode van 1 juli tot en met de daaropvolgende 30 juni indienen overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 11 tot en met 14.”. |
3. |
In artikel 14 wordt lid 1 vervangen door: „1. De certificaataanvragen kunnen slechts worden ingediend:
|
4. |
In artikel 16 wordt lid 3 vervangen door: „3. In afwijking van artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 zijn invoercertificaten slechts geldig gedurende de deelperiode waarvoor zij worden afgegeven. Vak 24 van de invoercertificaten bevat een van de in bijlage XX opgenomen vermeldingen.”. |
5. |
De bijlage bij deze verordening wordt toegevoegd als bijlage XX. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 12 november 2007.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1152/2007 (PB L 258 van 4.10.2007, blz. 3).
(2) PB L 341 van 22.12.2001, blz. 29. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 980/2007 (PB L 217 van 22.8.2007, blz. 18).
(3) PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 289/2007 (PB L 78 van 17.3.2007, blz. 17).
BIJLAGE
„BIJLAGE XX
In artikel 16, lid 3, bedoelde vermeldingen:
— |
: |
Bulgaars |
: |
валидно от [дата на първия ден от подпериода] до [дата на последния ден от подпериода] |
— |
: |
Spaans |
: |
válido desde el [fecha del primer día del subperíodo] hasta el [fecha del último día del subperíodo] |
— |
: |
Tsjechisch |
: |
platné od [první den podobdobí] do [poslední den podobdobí] |
— |
: |
Deens |
: |
gyldig fra [datoen for den første dag i delperioden] til [datoen for den sidste dag i delperioden] |
— |
: |
Duits |
: |
gültig vom [Datum des ersten Tages des Teilzeitraums] bis [Datum des letzten Tages des Teilzeitraums] |
— |
: |
Ests |
: |
kehtiv alates [alaperioodi alguskuupäev] kuni [alaperioodi lõpukuupäev] |
— |
: |
Grieks |
: |
ισχύει από [ημερομηνία της πρώτης ημέρας της υποπεριόδου] έως [ημερομηνία της τελευταίας ημέρας της υποπεριόδου] |
— |
: |
Engels |
: |
valid from [date of the first day of the subperiod] to [date of the last day of the subperiod] |
— |
: |
Frans |
: |
valable du [date du premier jour de la sous-période] au [date du dernier jour de la sous-période] |
— |
: |
Italiaans |
: |
valido dal [data del primo giorno del sottoperiodo] al [data dell’ultimo giorno del sottoperiodo] |
— |
: |
Lets |
: |
spēkā no [apakšperioda pirmās dienas datums] līdz [apakšperioda pēdējās dienas datums] |
— |
: |
Litouws |
: |
galioja nuo [pirmoji laikotarpio diena] iki [paskutinė laikotarpio diena] |
— |
: |
Hongaars |
: |
érvényes [az alidőszak első napja]-tól/től [az alidőszak utolsó napja]-ig |
— |
: |
Maltees |
: |
Validu mid-[data ta’ l-ewwel jum tas-subperjodu] sad-[data ta’ l-aħħar jum tas-subperjodu] |
— |
: |
Nederlands |
: |
geldig van [begindatum van de deelperiode] tot en met [einddatum van de deelperiode] |
— |
: |
Pools |
: |
ważne od [data – pierwszy dzień podokresu] do [data – ostatni dzień podokresu] |
— |
: |
Portugees |
: |
eficaz de [data do primeiro dia do subperíodo] até [data do último dia do subperíodo] |
— |
: |
Roemeens |
: |
valabilă de la [data primei zile a subperioadei] până la [data ultimei zile a subperioadei] |
— |
: |
Slowaaks |
: |
platná od [dátum prvého dňa čiastkového obdobia] do [dátum posledného dňa čiastkového obdobia] |
— |
: |
Sloveens |
: |
velja od [datum prvega dne podobdobja] do [datum zadnjega dne podobdobja] |
— |
: |
Fins |
: |
voimassa [osajakson ensimmäinen päivä]–[osajakson viimeinen päivä] |
— |
: |
Zweeds |
: |
gäller från och med [delperiodens första dag] till och med [delperiodens sista dag]”. |
13.11.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 294/17 |
VERORDENING (EG) Nr. 1325/2007 VAN DE COMMISSIE
van 12 november 2007
tot vaststelling van een verbod op de visserij op haring in zone Vb en VIb; EG-wateren van VIaN door vaartuigen die de vlag van Frankrijk voeren
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 41/2007 van de Raad van 21 december 2006 tot vaststelling, voor 2007, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3) zijn quota voor 2007 vastgesteld. |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2007 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt. |
(3) |
Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren. |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2007 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbod
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 12 november 2007.
Voor de Commissie
Fokion FOTIADIS
Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken
(1) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 865/2007 (PB L 192 van 24.7.2007, blz. 1).
(2) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1967/2006 (PB L 409 van 30.12.2006, blz. 9), gerectificeerd in PB L 36 van 8.2.2007, blz. 6.
(3) PB L 15 van 20.1.2007, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 898/2007 van de Commissie (PB L 196 van 28.7.2007, blz. 22).
BIJLAGE
Nr. |
68 |
Lidstaat |
Frankrijk |
Bestand |
HER/5B6ANB |
Soort |
Haring (Clupea harengus) |
Zone |
V b en VI b; EG-wateren van VI a N |
Datum |
14.10.2007 |
13.11.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 294/19 |
VERORDENING (EG) Nr. 1326/2007 VAN DE COMMISSIE
van 12 november 2007
tot vaststelling van een verbod op de visserij op kabeljauw in ICES-zone I en IIb door vaartuigen die de vlag van Frankrijk voeren
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 41/2007 van de Raad van 21 december 2006 tot vaststelling, voor 2007, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3) zijn quota voor 2007 vastgesteld. |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2007 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt. |
(3) |
Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren. |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2007 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbod
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 12 november 2007.
Voor de Commissie
Fokion FOTIADIS
Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken
(1) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 865/2007 (PB L 192 van 24.7.2007, blz. 1).
(2) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1967/2006 (PB L 409 van 30.12.2006, blz. 9), gerectificeerd in PB L 36 van 8.2.2007, blz. 6.
(3) PB L 15 van 20.1.2007, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 898/2007 van de Commissie (PB L 196 van 28.7.2007, blz. 22).
BIJLAGE
Nr. |
69 |
Lidstaat |
Frankrijk |
Bestand |
COD/1/2B. |
Soort |
Kabeljauw (Gadus morhua) |
Zone |
I en II b |
Datum |
14.10.2007 |
II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is
BESLUITEN/BESCHIKKINGEN
Europees Parlement en Raad
13.11.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 294/21 |
BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 23 oktober 2007
betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer
(2007/726/EG)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (1), en met name op punt 28,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2),
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Europese Unie heeft een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, hierna „het Fonds” genoemd, ingesteld om aanvullende steun te geven aan ontslagen werknemers die te lijden hebben van de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen en hen te helpen bij hun reïntegratie op de arbeidsmarkt. |
(2) |
Krachtens het interinstitutioneel akkoord van 17 mei 2006 kunnen uitgaven uit het Fonds worden gedaan tot het jaarlijkse maximum van 500 miljoen EUR. |
(3) |
Verordening (EG) nr. 1927/2006 bevat de bepalingen betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Fonds. |
(4) |
Frankrijk heeft aanvragen tot beschikbaarstelling van middelen uit het Fonds ingediend in verband met twee zaken betreffende ontslagen in de automobielsector, te weten: Peugeot SA en Renault SA, |
BESLUITEN:
Artikel 1
In het kader van de Algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007 worden middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering ten bedrage van 3 816 280 EUR ter beschikking gesteld.
Artikel 2
Dit besluit wordt gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Straatsburg, 23 oktober 2007.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
H.-G. PÖTTERING
Voor de Raad
De voorzitter
M. LOBO ANTUNES
(1) PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.
(2) PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1.
Raad
13.11.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 294/23 |
BESCHIKKING VAN DE RAAD
van 8 november 2007
waarbij de Republiek Slovenië wordt gemachtigd om in het belang van de Europese Gemeenschap het Protocol van 12 februari 2004 tot wijziging van het Verdrag van Parijs van 29 juli 1960 inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van kernenergie te bekrachtigen
(2007/727/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 61, onder c), en artikel 67, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea en artikel 300, lid 3, tweede alinea,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien de instemming van het Europees Parlement,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het Protocol van 12 februari 2004 (hierna „het Protocol”) tot wijziging van het Verdrag van 29 juli 1960 inzake de burgerlijke aansprakelijkheid op het gebied van kernenergie, gewijzigd bij het Aanvullend Protocol van 28 januari 1964 en het Protocol van 16 november 1982 (hierna het „het Verdrag van Parijs”) bevat bepalingen die van invloed zijn op de regels als vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (1). Op dit gebied heeft de Gemeenschap exclusieve bevoegdheid. |
(2) |
Bij Beschikking 2003/882/EG (2) heeft de Raad de lidstaten die partij zijn bij het Verdrag van Parijs gemachtigd om het Protocol in het belang van de Europese Gemeenschap te ondertekenen. |
(3) |
Bij Beschikking 2004/294/EG (3) heeft de Raad diezelfde lidstaten gemachtigd om het Protocol in het belang van de Europese Gemeenschap te bekrachtigen of daartoe toe te treden. Volgens artikel 2 van deze beschikking treffen de lidstaten de nodige maatregelen om hun akten van bekrachtiging van of toetreding tot het Protocol gelijktijdig neder te leggen, indien mogelijk vóór 31 december 2006. |
(4) |
Beschikking 2004/294/EG is gericht tot de lidstaten die op 8 maart 2004 lid waren van de Gemeenschap, met uitzondering van Oostenrijk, Denemarken, Ierland en Luxemburg, zoals blijkt uit de gecombineerde toepassing van de bepalingen van artikel 1, lid 3, en artikel 4 van die beschikking. |
(5) |
De Republiek Slovenië is partij bij het Verdrag van Parijs en heeft op 12 februari 2004 het Protocol uit eigen naam ondertekend. Aangezien Beschikking 2004/294/EG slechts tot bepaalde lidstaten is gericht, kon de Republiek Slovenië bij zijn toetreding tot de Europese Unie op 1 mei 2004 niet als geadresseerde van deze beschikking worden beschouwd op grond van artikel 53 van de Toetredingsakte van 2003. |
(6) |
Het Verenigd Koninkrijk en Ierland zijn door Verordening (EG) nr. 44/2001 gebonden en nemen derhalve deel aan de vaststelling van deze beschikking. |
(7) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze beschikking; zij is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op Denemarken. |
(8) |
De bekrachtiging van het Protocol door de Republiek Slovenië laat de positie van de lidstaten van de Gemeenschap die geen partij zijn bij het Verdrag van Parijs onverlet, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Onverminderd de bevoegdheid van de Gemeenschap bekrachtigt de Republiek Slovenië in het belang van de Europese Gemeenschap het Protocol tot wijziging van het Verdrag van Parijs.
Deze bekrachtiging laat de positie van de lidstaten van de Gemeenschap die geen partij zijn bij het Verdrag van Parijs onverlet.
Artikel 2
De Republiek Slovenië treft de nodige maatregelen om zijn akte van bekrachtiging van het Protocol, indien mogelijk, gelijktijdig met de lidstaten tot wie Beschikking 2004/294/EG gericht is, neer te leggen.
Artikel 3
Wanneer de Republiek Slovenië het Protocol bekrachtigd heeft, stelt zij het secretariaat-generaal van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling schriftelijk ervan in kennis dat de bekrachtiging conform de onderhavige beschikking heeft plaatsgevonden.
Artikel 4
Deze beschikking is gericht tot de Republiek Slovenië.
Gedaan te Brussel, 8 november 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
R. PEREIRA
(1) PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).
(2) PB L 338 van 23.12.2003, blz. 30.
(3) PB L 97 van 1.4.2004, blz. 53.
13.11.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 294/25 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 8 november 2007
houdende benoeming van een Spaanse plaatsvervanger van het Comité van de Regio’s
(2007/728/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 263,
Gezien de voordracht van de Spaanse regering,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 24 januari 2006 heeft de Raad Besluit 2006/116/EG aangenomen houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2006 tot en met 25 januari 2010 (1). |
(2) |
In het Comité van de Regio’s is als gevolg van het verstrijken van de ambtstermijn van de heer IRIBARREN FENTANES de zetel van een plaatsvervanger vrijgekomen, |
BESLUIT:
Artikel 1
De heer Alberto CATALÁN HIGUERAS, Consejero de Relaciones Institucionales y Portavoz del Gobierno, Comunidad Foral de Navarra, wordt voor het resterende deel van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2010, tot plaatsvervanger van het Comité van de Regio’s benoemd.
Artikel 2
Dit besluit wordt van kracht op de dag waarop het wordt aangenomen.
Gedaan te Brussel, 8 november 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
R. PEREIRA
(1) PB L 56 van 25.2.2006, blz. 75.
Commissie
13.11.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 294/26 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 7 november 2007
tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG, 90/539/EEG, 92/35/EEG, 92/119/EEG, 93/53/EEG, 95/70/EG, 2000/75/EG, 2001/89/EG en 2002/60/EG van de Raad en de Beschikkingen 2001/618/EG en 2004/233/EG wat betreft de lijsten van nationale referentielaboratoria en rijksinstituten
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 5311)
(Voor de EER relevante tekst)
(2007/729/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (1), en met name op artikel 8, artikel 9, lid 2, artikel 10, lid 2, en artikel 16, lid 1, tweede alinea,
Gelet op Richtlijn 90/539/EEG van de Raad van 15 oktober 1990 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (2), en met name op artikel 34,
Gelet op Richtlijn 92/35/EEG van de Raad van 29 april 1992 tot vaststelling van controlevoorschriften en van maatregelen ter bestrijding van paardenpest (3), en met name op artikel 18,
Gelet op Richtlijn 92/119/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van algemene communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten en van specifieke maatregelen ten aanzien van de vesiculaire varkensziekte (4), en met name op artikel 24, lid 2,
Gelet op Richtlijn 93/53/EEG van de Raad van 24 juni 1993 tot vaststelling van minimale communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde visziekten (5), en met name op artikel 18, tweede alinea,
Gelet op Richtlijn 95/70/EG van de Raad van 22 december 1995 tot vaststelling van minimale communautaire maatregelen ter bestrijding van bepaalde ziekten van tweekleppige weekdieren (6), en met name op artikel 9, tweede alinea,
Gelet op Richtlijn 2000/75/EG van de Raad van 20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue (7), en met name op artikel 19, tweede alinea,
Gelet op Richtlijn 2001/89/EG van de Raad van 23 oktober 2001 betreffende maatregelen van de Gemeenschap ter bestrijding van klassieke varkenspest (8), en met name op artikel 25, lid 2,
Gelet op Richtlijn 2002/60/EG van de Raad van 27 juni 2002 houdende vaststelling van specifieke bepalingen voor de bestrijding van Afrikaanse varkenspest en houdende wijziging van Richtlijn 92/119/EEG met betrekking tot besmettelijke varkensverlamming (Teschenerziekte) en Afrikaanse varkenspest (9), en met name op artikel 26, lid 1,
Gelet op Beschikking 2000/258/EG van de Raad van 20 maart 2000 houdende aanwijzing van een specifiek instituut dat verantwoordelijk is voor de vaststelling van de criteria die nodig zijn voor de normalisatie van de serologische tests om de doelmatigheid van antirabiësvaccins te controleren (10), en met name op artikel 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 64/432/EEG bevat een lijst van rijksinstituten en nationale referentielaboratoria die verantwoordelijk zijn voor de officiële toetsing van tuberculinen en reagentia, een lijst van nationale referentielaboratoria voor runderbrucellose en een lijst van officiële instellingen belast met het standaardiseren van het eigen standaardantigeen ten opzichte van het officiële EEG-standaardserum (EI-serum) dat wordt betrokken bij het State Veterinary Serum Laboratory te Kopenhagen voor enzoötische boviene leukose. |
(2) |
Richtlijn 90/539/EEG voorziet in de aanwijzing door de lidstaten van nationale referentielaboratoria die verantwoordelijk zijn voor de coördinatie van de diagnosemethoden en het gebruik daarvan door erkende laboratoria. De nationale referentielaboratoria zijn in die richtlijn opgenomen. |
(3) |
Richtlijn 92/35/EEG voorziet in de aanwijzing door de lidstaten van nationale referentielaboratoria die verantwoordelijk zijn voor de coördinatie van de normen en de diagnosemethoden en het gebruik daarvan door erkende laboratoria. De nationale laboratoria zijn in die richtlijn opgenomen. In Richtlijn 92/35/EEG wordt ook het communautaire referentielaboratorium voor paardenpest vermeld. |
(4) |
Richtlijn 92/119/EEG voorziet in de aanwijzing door de lidstaten van nationale laboratoria voor alle in die richtlijn genoemde ziekten. De lijst van nationale laboratoria voor vesiculaire varkensziekte staat vermeld in die richtlijn. |
(5) |
Richtlijn 93/53/EEG voorziet in de aanwijzing door de lidstaten van nationale referentielaboratoria voor alle in die richtlijn genoemde ziekten. De lijst van nationale referentielaboratoria voor visziekten staat vermeld in die richtlijn. |
(6) |
Richtlijn 95/70/EG voorziet in de aanwijzing door de lidstaten van nationale referentielaboratoria voor bemonstering en beproeving. De lijst van nationale referentielaboratoria voor ziekten van tweekleppige weekdieren staat vermeld in die richtlijn. |
(7) |
Richtlijn 2000/75/EG voorziet in de aanwijzing door de lidstaten van nationale laboratoria voor het verrichten van laboratoriumonderzoek. Die nationale laboratoria zijn in die richtlijn opgenomen. |
(8) |
Richtlijn 2001/89/EG bepaalt dat de lidstaten ervoor zorgen dat een nationaal laboratorium verantwoordelijk is voor het coördineren van de normen en diagnosemethoden. Die nationale laboratoria zijn in die richtlijn opgenomen. |
(9) |
Richtlijn 2002/60/EG bepaalt dat de lidstaten ervoor zorgen dat een nationaal laboratorium verantwoordelijk is voor het coördineren van de normen en diagnosemethoden. Die nationale laboratoria zijn in die richtlijn opgenomen. |
(10) |
Beschikking 2001/618/EG van de Commissie van 23 juli 2001 betreffende aanvullende garanties ten aanzien van de ziekte van Aujeszky voor het intracommunautaire handelsverkeer van varkens, betreffende criteria voor de over deze ziekte te verstrekken gegevens en houdende intrekking van de Beschikkingen 93/24/EEG en 93/244/EEG (11) stelt de lijst vast van de instituten die verantwoordelijk zijn voor de controle op de kwaliteit van de Elisa-methode in elke lidstaat en met name voor de productie en standaardisering van de nationale referentiesera aan de hand van de communautaire referentiesera. Die lijst is in die beschikking opgenomen. |
(11) |
Beschikking 2004/233/EG van de Commissie van 4 maart 2004 tot machtiging van bepaalde laboratoria om de doelmatigheid van antirabiësvaccinatie bij sommige als huisdier gehouden carnivoren te controleren (12) stelt de lijst van de erkende laboratoria in de lidstaten vast op grond van de resultaten van de proficiency tests die zijn meegedeeld door het AFSSA-laboratorium in Nancy, Frankrijk, dat is aangewezen als specifiek instituut dat verantwoordelijk is voor de vaststelling van de criteria die nodig zijn voor de normalisatie van de serologische tests om de doelmatigheid van antirabiësvaccinatie te controleren. |
(12) |
Bepaalde lidstaten hebben verzoeken ingediend om wijziging van de gegevens over hun in die richtlijnen en beschikkingen opgenomen nationale referentie- of erkende laboratoria. De gegevens over het communautaire referentielaboratorium voor paardenpest moeten ook worden gewijzigd. |
(13) |
De Richtlijnen 64/432/EEG, 90/539/EEG, 92/35/EEG, 92/119/EEG, 93/53/EEG, 95/70/EG, 2000/75/EG, 2001/89/EG en 2002/60/EG en de Beschikkingen 2001/618/EG en 2004/233/EG moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(14) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
De Richtlijnen 64/432/EEG, 90/539/EEG, 92/35/EEG, 92/119/EEG, 93/53/EEG, 95/70/EG, 2000/75/EG, 2001/89/EG en 2002/60/EG en de Beschikkingen 2001/618/EG en 2004/233/EG worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze beschikking.
Artikel 2
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 7 november 2007.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 352).
(2) PB L 303 van 31.10.1990, blz. 6. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG.
(3) PB L 157 van 10.6.1992, blz. 19. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG.
(4) PB L 62 van 15.3.1993, blz. 69. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/10/EG van de Commissie (PB L 63 van 1.3.2007, blz. 24).
(5) PB L 175 van 19.7.1993, blz. 23. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG.
(6) PB L 332 van 30.12.1995, blz. 33. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG.
(7) PB L 327 van 22.12.2000, blz. 74. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG.
(8) PB L 316 van 1.12.2001, blz. 5. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG.
(9) PB L 192 van 20.7.2002, blz. 27. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG.
(10) PB L 79 van 30.3.2000, blz. 40. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 2003/60/EG van de Commissie (PB L 23 van 28.1.2003, blz. 30).
(11) PB L 215 van 9.8.2001, blz. 48. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2007/603/EG (PB L 236 van 8.9.2007, blz. 7).
(12) PB L 71 van 10.3.2004, blz. 30. Beschikking gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1792/2006 (PB L 362 van 20.12.2006, blz. 1).
BIJLAGE
De Richtlijnen 64/432/EEG, 90/539/EEG, 92/35/EEG, 92/119/EEG, 93/53/EEG, 95/70/EG, 2000/75/EG, 2001/89/EG en 2002/60/EG en de Beschikkingen 2001/618/EG en 2004/233/EG worden als volgt gewijzigd:
1. |
Richtlijn 64/432/EEG wordt als volgt gewijzigd:
|
2. |
In bijlage I, punt 1, bij Richtlijn 90/539/EEG worden de gegevens voor Denemarken en Hongarije vervangen door:
|
3. |
Richtlijn 92/35/EEG wordt als volgt gewijzigd:
|
4. |
In bijlage II, punt 5, bij Richtlijn 92/119/EEG worden de gegevens voor Duitsland, Denemarken, Frankrijk en Hongarije vervangen door:
|
5. |
In bijlage A bij Richtlijn 93/53/EEG worden de gegevens voor Duitsland, Denemarken en Hongarije vervangen door:
|
6. |
In bijlage C bij Richtlijn 95/70/EG worden de gegevens voor België, Duitsland en Hongarije vervangen door:
|
7. |
In bijlage I, punt A, bij Richtlijn 2000/75/EG worden de gegevens voor Tsjechië, Denemarken, Duitsland en Hongarije vervangen door:
|
8. |
In bijlage III, punt 1, bij Richtlijn 2001/89/EG worden de gegevens voor Tsjechië, Duitsland, Denemarken en Hongarije vervangen door:
|
9. |
In bijlage IV, punt 1, bij Richtlijn 2002/60/EG worden de gegevens voor Tsjechië, Duitsland, Denemarken en Hongarije vervangen door:
|
10. |
In bijlage III, punt 2, onder d), bij Richtlijn 2001/618/EG worden de gegevens voor Denemarken en Hongarije vervangen door:
|
11. |
Bijlage I bij Beschikking 2004/233/EG wordt als volgt gewijzigd:
|
Rectificaties
13.11.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 294/36 |
Rectificatie van Verordening (EG) nr. 1303/2007 van de Commissie van 5 november 2007 tot vaststelling van voorschriften voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1966/2006 van de Raad betreffende de elektronische registratie en melding van visserijactiviteiten en een systeem voor teledetectie
( Publicatieblad van de Europese Unie L 290 van 8 november 2007 )
De bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad dient als nietig te worden beschouwd.