ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 310

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

51e jaargang
21 november 2008


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 1151/2008 van de Commissie van 20 november 2008 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

1

 

 

Verordening (EG) nr. 1152/2008 van de Commissie van 20 november 2008 houdende het besluit om geen uitvoerrestitutie toe te kennen voor boter in het kader van de in Verordening (EG) nr. 619/2008 bedoelde permanente inschrijving

3

 

 

Verordening (EG) nr. 1153/2008 van de Commissie van 20 november 2008 houdende het besluit om geen uitvoerrestitutie toe te kennen voor mageremelkpoeder in het kader van de in Verordening (EG) nr. 619/2008 bedoelde permanente inschrijving

4

 

 

Verordening (EG) nr. 1154/2008 van de Commissie van 20 november 2008 tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector eieren

5

 

 

Verordening (EG) nr. 1155/2008 van de Commissie van 20 november 2008 tot vaststelling van uitvoerrestituties in de sector vlees van pluimvee

7

 

*

Verordening (EG) nr. 1156/2008 van de Commissie van 20 november 2008 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

9

 

*

Verordening (EG) nr. 1157/2008 van de Commissie van 20 november 2008 tot vaststelling van een verbod op de visserij op Groenlandse heilbot/zwarte heilbot in gebied NAFO 3LMNO door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren

12

 

 

Verordening (EG) nr. 1158/2008 van de Commissie van 20 november 2008 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1134/2008 tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 16 november 2008

14

 

 

Verordening (EG) nr. 1159/2008 van de Commissie van 20 november 2008 tot vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95

17

 

 

Verordening (EG) nr. 1160/2008 van de Commissie van 20 november 2008 houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op eieren en eigeel, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

19

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Commissie

 

 

2008/875/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 20 mei 2008 betreffende de door Nederland ten uitvoer gelegde staatssteun ter stimulering en vergemakkelijking van de herstructurering van de tuinbouwsector (C 74/03 ex N 450/01) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1847)

21

 

 

2008/876/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 6 november 2008 tot wijziging van Beschikking 2004/452/EG tot vaststelling van een lijst van organen waarvan de onderzoekers voor wetenschappelijke doeleinden toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 6431)  ( 1 )

28

 

 

III   Besluiten op grond van het EU-Verdrag

 

 

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

 

*

Besluit 2008/877/GBVB van de Raad van 24 oktober 2008 betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Georgië inzake de status van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië

30

Overeenkomst tussen de Europese Unie en Georgië inzake de status van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië

31

 

 

 

*

Bericht aan de lezer (zie bladzijde 3 van de omslag)

s3

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

21.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/1


VERORDENING (EG) Nr. 1151/2008 VAN DE COMMISSIE

van 20 november 2008

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 21 november 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 november 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

AL

25,7

MA

63,1

TR

76,2

ZZ

55,0

0707 00 05

JO

167,2

MA

51,9

TR

85,5

ZZ

101,5

0709 90 70

MA

61,8

TR

118,9

ZZ

90,4

0805 20 10

MA

59,4

ZZ

59,4

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

CN

56,6

HR

50,0

IL

68,6

MA

82,1

TR

62,4

ZZ

63,9

0805 50 10

MA

65,5

TR

78,1

ZA

71,3

ZZ

71,6

0808 10 80

CA

87,1

CL

67,1

CN

55,8

MK

33,4

US

104,9

ZA

94,4

ZZ

73,8

0808 20 50

CL

58,0

CN

65,1

KR

112,1

TR

103,0

ZZ

84,6


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


21.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/3


VERORDENING (EG) Nr. 1152/2008 VAN DE COMMISSIE

van 20 november 2008

houdende het besluit om geen uitvoerrestitutie toe te kennen voor boter in het kader van de in Verordening (EG) nr. 619/2008 bedoelde permanente inschrijving

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (integrale-GMO-verordening) (1), en met name op artikel 164, lid 2, juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 619/2008 van de Commissie van 27 juni 2008 tot opening van een permanente inschrijving voor de vaststelling van de uitvoerrestituties voor bepaalde zuivelproducten (2) voorziet in een permanente inschrijving.

(2)

Krachtens artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1454/2007 van de Commissie van 10 december 2007 houdende gemeenschappelijke bepalingen betreffende inschrijvingen voor de vaststelling van uitvoerrestituties voor bepaalde landbouwproducten (3) en na bestudering van de offertes die in het kader van de inschrijving zijn ingediend, dient te worden besloten geen restitutie toe te kennen voor de inschrijvingsperiode die eindigt op 18 november 2008.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In het kader van de bij Verordening (EG) nr. 619/2008 geopende permanente inschrijving wordt voor de inschrijvingsperiode die eindigt op 18 november 2008 geen uitvoerrestitutie toegekend voor de in artikel 1, lid 1, van die verordening bedoelde producten en bestemmingen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 21 november 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 november 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 168 van 28.6.2008, blz. 20.

(3)  PB L 325 van 11.12.2007, blz. 69.


21.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/4


VERORDENING (EG) Nr. 1153/2008 VAN DE COMMISSIE

van 20 november 2008

houdende het besluit om geen uitvoerrestitutie toe te kennen voor mageremelkpoeder in het kader van de in Verordening (EG) nr. 619/2008 bedoelde permanente inschrijving

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale-GMO-verordening) (1), en met name op artikel 164, lid 2, juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 619/2008 van de Commissie van 27 juni 2008 tot opening van een permanente inschrijving voor de vaststelling van de uitvoerrestituties voor bepaalde zuivelproducten (2) voorziet in een permanente inschrijving.

(2)

Krachtens artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1454/2007 van de Commissie van 10 december 2007 houdende gemeenschappelijke bepalingen betreffende inschrijvingen voor de vaststelling van uitvoerrestituties voor bepaalde landbouwproducten (3) en na bestudering van de offertes die in het kader van de inschrijving zijn ingediend, dient te worden besloten geen restitutie toe te kennen voor de inschrijvingsperiode die eindigt op 18 november 2008.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In het kader van de bij Verordening (EG) nr. 619/2008 geopende permanente inschrijving wordt voor de inschrijvingsperiode die eindigt op 18 november 2008, geen restitutie toegekend voor de in artikel 1, lid 1, van die verordening bedoelde producten en bestemmingen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 november 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 168 van 28.6.2008, blz. 20.

(3)  PB L 325 van 11.12.2007, blz. 69.


21.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/5


VERORDENING (EG) Nr. 1154/2008 VAN DE COMMISSIE

van 20 november 2008

tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector eieren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (1), en met name op artikel 164, lid 2, laatste alinea, en artikel 170,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 162, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 kan het verschil tussen de prijzen van de in deel XIX van bijlage I bij die verordening bedoelde producten op de wereldmarkt en die in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

Gezien de huidige situatie op de eiermarkt, moeten uitvoerrestituties worden vastgesteld overeenkomstig de regels en bepaalde criteria van de artikelen 162, 163, 164, 167, 169 en 170 van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(3)

Krachtens artikel 164, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 kunnen de restituties naar gelang van de bestemming worden gedifferentieerd, met name indien dit noodzakelijk is wegens de situatie op de wereldmarkt, de specifieke vereisten van bepaalde markten of de verplichtingen die voortvloeien uit volgens artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten.

(4)

De restituties moeten slechts worden toegekend voor producten die vrij in de Gemeenschap mogen worden verhandeld en die voldoen aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (2) en van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (3), alsmede aan de voorwaarden inzake het merken die zijn vastgesteld in bijlage XIV, punt A, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(5)

Het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De voor de restituties als bedoeld in artikel 164 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 in aanmerking komende producten, alsmede het bedrag van die restituties zijn opgenomen in de bijlage bij de onderhavige verordening, en gelden onder voorbehoud van de naleving van de in lid 2 van het onderhavige artikel vastgestelde voorwaarden.

2.   De op grond van lid 1 voor restituties in aanmerking komende producten moeten voldoen aan de vereisten van de Verordeningen (EG) nr. 852/2004 en (EG) nr. 853/2004, en moeten met name in een erkende inrichting zijn bereid en voldoen aan de voorwaarden voor het merken, die zijn vastgesteld in bijlage II, sectie I, van Verordening (EG) nr. 853/2004 en in bijlage XIV, punt A, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 21 november 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 november 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1. Rectificatie in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 3.

(3)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55. Rectificatie in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 22.


BIJLAGE

Uitvoerrestituties in de sector eieren van toepassing vanaf 21 november 2008

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Restitutiebedrag

0407 00 11 9000

A02

EUR/100 st.

0,78

0407 00 19 9000

A02

EUR/100 st.

0,39

0407 00 30 9000

E09

EUR/100 kg

0,00

E10

EUR/100 kg

16,00

E19

EUR/100 kg

0,00

0408 11 80 9100

A03

EUR/100 kg

16,75

0408 19 81 9100

A03

EUR/100 kg

8,38

0408 19 89 9100

A03

EUR/100 kg

8,38

0408 91 80 9100

A03

EUR/100 kg

10,59

0408 99 80 9100

A03

EUR/100 kg

2,68

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:

E09

Uitvoer naar Koeweit, Bahrein, Oman, Qatar, de Verenigde Arabische Emiraten, Jemen, Hongkong SAR, Rusland en Turkije

E10

Uitvoer naar Zuid-Korea, Japan, Maleisië, Thailand, Taiwan en de Filipijnen

E19

Uitvoer naar alle bestemmingen, met uitzondering van Zwitserland en de bestemmingen bedoeld onder E09 en E10


21.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/7


VERORDENING (EG) Nr. 1155/2008 VAN DE COMMISSIE

van 20 november 2008

tot vaststelling van uitvoerrestituties in de sector vlees van pluimvee

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (1), en met name op artikel 164, lid 2, laatste alinea, en artikel 170,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 162, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 kan het verschil tussen de prijzen van de in deel XX van bijlage I bij die verordening bedoelde producten op de wereldmarkt en die in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

Gezien de huidige situatie op de pluimveevleesmarkt, moeten uitvoerrestituties worden vastgesteld overeenkomstig de regels en bepaalde criteria van de artikelen 162, 163, 164, 167, 169 en 170 van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(3)

Krachtens artikel 164, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 kunnen de restituties naar gelang van de bestemming worden gedifferentieerd, met name indien dit noodzakelijk is wegens de situatie op de wereldmarkt, de specifieke vereisten van bepaalde markten of de verplichtingen die voortvloeien uit volgens artikel 300 van het Verdrag gesloten overeenkomsten.

(4)

De restituties moeten slechts worden toegekend voor producten die vrij in de Gemeenschap mogen worden verhandeld en die zijn voorzien van het identificatiemerk als bedoeld in artikel 5, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (2). Deze producten moeten tevens voldoen aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne (3).

(5)

Het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De voor de restituties als bedoeld in artikel 164 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 in aanmerking komende producten, alsmede het bedrag van die restituties zijn opgenomen in de bijlage bij de onderhavige verordening, en gelden onder voorbehoud van de naleving van de in lid 2 van het onderhavige artikel vastgestelde voorwaarden.

2.   De op grond van lid 1 voor restituties in aanmerking komende producten moeten voldoen aan de vereisten van de Verordeningen (EG) nr. 852/2004 en (EG) nr. 853/2004, en moeten met name in een erkende inrichting zijn bereid en voldoen aan de voorwaarden inzake het identificatiemerk, die zijn vastgesteld in bijlage II, sectie I, van Verordening (EG) nr. 853/2004.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 21 november 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 november 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55.

(3)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1. Rectificatie in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 3.


BIJLAGE

Uitvoerrestituties in de sector slachtpluimvee voor de periode vanaf 21 november 2008

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Restitutiebedrag

0105 11 11 9000

A02

EUR/100 pcs

0,47

0105 11 19 9000

A02

EUR/100 pcs

0,47

0105 11 91 9000

A02

EUR/100 pcs

0,47

0105 11 99 9000

A02

EUR/100 pcs

0,47

0105 12 00 9000

A02

EUR/100 pcs

0,94

0105 19 20 9000

A02

EUR/100 pcs

0,94

0207 12 10 9900

V03

EUR/100 kg

30,00

0207 12 90 9190

V03

EUR/100 kg

30,00

0207 12 90 9990

V03

EUR/100 kg

30,00

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:

V03

A24, Angola, Saudi-Arabië, Koeweit, Bahrein, Qatar, Oman, Verenigde Arabische Emiraten, Jordanië, Jemen, Libanon, Irak en Iran.


21.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/9


VERORDENING (EG) Nr. 1156/2008 VAN DE COMMISSIE

van 20 november 2008

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de statistiek- en tariefnomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name op artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke communautaire voorschriften is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Volgens deze algemene regels moeten de in kolom 1 van de tabel in de bijlage beschreven goederen worden ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code, om de in kolom 3 vermelde redenen.

(4)

Er dient te worden bepaald dat de verkrijger van een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting inzake de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur die in strijd is met deze verordening, deze inlichting voor een periode van drie maanden mag blijven gebruiken uit hoofde van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2).

(5)

Het Comité douanewetboek heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in kolom 1 van de tabel in de bijlage beschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-codes.

Artikel 2

Op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 kan een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting die in strijd is met onderhavige verordening, nog voor een periode van drie maanden worden gebruikt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 november 2008.

Voor de Commissie

László KOVÁCS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

(2)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling

(GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

1.

Een apparaat voor het opnemen, weergeven en vertonen van stilstaande beelden (zogenaamde „digitale fotolijst”), met buitenafmetingen 17 (L) × 12,9 (B) × 12,3 (D) cm, bestaande uit de volgende hoofdcomponenten in één behuizing:

een kleurenmonitor met vloeibare kristallen(LCD) met een diagonaal van het beeldscherm van 13 cm (5,1 inches) en een resolutie van 320 × 240 pixels,

een slot voor een Subscriber Identity Module(SIM)-kaart,

een infraroodinterface,

een intern geheugen en

bedieningsknoppen.

De beelden worden naar het interne geheugen van het apparaat overgebracht vanaf een aan te sluiten apparaat (zoals een mobiele telefoon, een automatische gegevensverwerkende machine of een digitale camera) via een infraroodsignaal of met een SIM-kaart via Multimedia Messaging Service (MMS).

De beelden kunnen ook van het apparaat via het infraroodsignaal naar een aan te sluiten apparaat worden overgebracht.

Het apparaat ondersteunt JPEG- en GIF-formaat met een maximumresolutie van 1 024 × 728 pixels.

De beelden kunnen afzonderlijk of als diavoorstelling („slideshow”) worden vertoond.

Het intern geheugen kan maximaal 50 beelden opslaan.

8528 59 90

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 3 op afdeling XVI en de tekst van de GN-codes 8528, 8528 59 en 8528 59 90.

Omdat het apparaat een samengestelde machine is, moet het met toepassing van aantekening 3 op afdeling XVI worden ingedeeld naar de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex.

Omdat het apparaat beelden kan weergeven, wordt de monitor als hoofdfunctie aangemerkt, hetgeen een functie is die met name is genoemd in post 8528.

Het feit dat de signalen niet direct vanaf externe bronnen worden vertoond, sluit indeling onder post 8528 niet uit omdat monitors van post 8528 diverse signalen uit verschillende bronnen kunnen ontvangen (zie ook de GS-toelichtingen op post 8528, derde alinea).

Het apparaat moet daarom als monitor voor kleurenweergave worden ingedeeld onder GN-code 8528 59 90.

2.

Een apparaat voor het opnemen, weergeven en vertonen van stilstaande en videobeelden en voor het opnemen en weergeven van geluid (zogenaamde „digitale fotolijst”), met buitenafmetingen 33 (B) × 24,1 (H) × 4,1 (D) cm, bestaande uit de volgende hoofdcomponenten in één behuizing:

een kleurenmonitor met vloeibare kristallen (LCD) met een diagonaal van het beeldscherm van 25,4 cm (10 inches) en een resolutie van 800 × 480 pixels,

een intern geheugen met een opslagcapaciteit van 128 MB,

slots voor geheugenkaarten,

ingebouwde luidsprekers,

twee USB-interfaces en

bedieningsknoppen.

Het ondersteunt de volgende formaten:

audio: MP3,

stilstaand beeld: JPEG, GIF,

video: MPEG1, MPEG4, MOV, AVI.

Verschillende soorten niet-vluchtige geheugens op basis van halfgeleiders kunnen in de geheugenkaartslots worden gestoken.

De beelden kunnen afzonderlijk, als diavoorstelling („slideshow”) of als „thumbnails” worden vertoond.

Het apparaat kan op een ander apparaat worden aangesloten, bijvoorbeeld een digitale camera, een printer of een automatische gegevensverwerkende machine.

8528 59 90

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 3 op afdeling XVI en de tekst van de GN-codes 8528, 8528 59 en 8528 59 90.

Omdat het apparaat een samengestelde machine is, moet het met toepassing van aantekening 3 op afdeling XVI worden ingedeeld naar de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex.

Gelet op de vormgeving en het ontwerp van het apparaat, heeft het als doel stilstaande- en videobeelden te vertonen. Het opnemen van stilstaande- en videobeelden moet als een bijkomende functie van het apparaat worden aangemerkt. Daarom wordt de monitor als hoofdfunctie aangemerkt, hetgeen een functie is die met name is genoemd in post 8528.

Het feit dat de signalen niet direct vanaf externe bronnen worden vertoond, sluit indeling onder post 8528 niet uit omdat monitors van post 8528 diverse signalen uit verschillende bronnen kunnen ontvangen (zie de GS-toelichtingen op post 8528, derde alinea).

Het apparaat moet daarom als monitor voor kleurenweergave worden ingedeeld onder GN-code 8528 59 90.


21.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/12


VERORDENING (EG) Nr. 1157/2008 VAN DE COMMISSIE

van 20 november 2008

tot vaststelling van een verbod op de visserij op Groenlandse heilbot/zwarte heilbot in gebied NAFO 3LMNO door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 40/2008 van de Raad van 16 januari 2008 tot vaststelling, voor 2008, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3) zijn quota voor 2008 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2008 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2008 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbod

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar zijn geregistreerd, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 november 2008.

Voor de Commissie

Fokion FOTIADIS

Directeur-generaal Maritieme zaken en visserij


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1.

(3)  PB L 19 van 23.1.2008, blz. 1.


BIJLAGE

Nr.

60/T&Q

Lidstaat

ESP

Bestand

GHL/N3LMNO

Soort

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot (Reinhardtius hippoglossoides)

Gebied

NAFO 3LMNO

Datum

11.10.2008


21.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/14


VERORDENING (EG) Nr. 1158/2008 VAN DE COMMISSIE

van 20 november 2008

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1134/2008 tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 16 november 2008

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale-GMO-verordening) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1249/96 van de Commissie van 28 juni 1996 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name op artikel 2, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De invoerrechten in de sector granen die van toepassing zijn vanaf 16 november 2008, zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1134/2008 van de Commissie (3).

(2)

Aangezien het berekende gemiddelde van de invoerrechten 5 EUR per ton verschilt van het vastgestelde recht, moet een overeenkomstige aanpassing van de bij Verordening (EG) nr. 1134/2008 vastgestelde invoerrechten plaatsvinden.

(3)

Verordening (EG) nr. 1134/2008 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I en II bij Verordening (EG) nr. 1134/2008 worden vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 21 november 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 november 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 161 van 29.6.1996, blz. 125.

(3)  PB L 306 van 15.11.2008, blz. 63.


BIJLAGE I

Vanaf 21 november 2008 geldende invoerrechten voor de in artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde producten

GN-code

Omschrijving

Invoerrecht (1)

(EUR/t)

1001 10 00

HARDE TARWE van hoge kwaliteit

0,00

van gemiddelde kwaliteit

0,00

van lage kwaliteit

0,00

1001 90 91

ZACHTE TARWE, zaaigoed

0,00

ex 1001 90 99

ZACHTE TARWE van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed

0,00

1002 00 00

ROGGE

24,22

1005 10 90

MAÏS, zaaigoed, ander dan hybriden

14,77

1005 90 00

MAÏS, andere dan zaaigoed (2)

14,77

1007 00 90

GRAANSORGHO, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden

24,22


(1)  Voor producten die via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal in de Gemeenschap worden aangevoerd, komt de importeur op grond van artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1249/96 in aanmerking voor een verlaging van het invoerrecht met:

3 EUR/t als de loshaven aan de Middellandse Zee ligt,

2 EUR/t als de loshaven in Denemarken, Estland, Ierland, Letland, Litouwen, Polen, Finland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt.

(2)  De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR/t als aan de in artikel 2, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1249/96 vastgestelde voorwaarden is voldaan.


BIJLAGE II

Elementen voor de berekening van de in bijlage I vastgestelde rechten

14.11.2008-19.11.2008

1.

Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96 bedoelde referentieperiode:

(EUR/t)

 

Zachte tarwe (1)

Maïs

Harde tarwe van hoge kwaliteit

Harde tarwe van gemiddelde kwaliteit (2)

Harde tarwe van lage kwaliteit (3)

Gerst

Beurs

Minnéapolis

Chicago

Notering

200,85

118,58

Fob-prijs VSA

239,24

229,24

209,24

123,19

Golfpremie

12,15

Grote-Merenpremie

23,58

2.

Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96 bedoelde referentieperiode:

Vrachtkosten: Golf van Mexico–Rotterdam:

12,25 EUR/t

Vrachtkosten: Grote Meren–Rotterdam:

10,08 EUR/t


(1)  Premie van 14 EUR/t inbegrepen (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(2)  Korting van 10 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(3)  Korting van 30 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).


21.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/17


VERORDENING (EG) Nr. 1159/2008 VAN DE COMMISSIE

van 20 november 2008

tot vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale-GMO-verordening) (1), en met name op artikel 143,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2783/75 van de Raad van 29 oktober 1975 betreffende een gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer voor ovoalbumine en lactoalbumine, en met name op artikel 3, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie (2) zijn bepalingen vastgesteld voor de toepassing van de regeling inzake aanvullende invoerrechten en zijn de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, vastgesteld.

(2)

Uit de regelmatige controle van de gegevens die als basis worden gebruikt voor het bepalen van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, blijkt dat de representatieve prijzen voor de invoer van bepaalde producten moeten worden gewijzigd met inachtneming van de naar gelang van de oorsprong optredende prijsverschillen. De representatieve prijzen moeten derhalve worden bekendgemaakt.

(3)

Deze wijziging moet, gezien de marktsituatie, zo spoedig mogelijk worden toegepast.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 1484/95 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 november 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 145 van 29.6.1995, blz. 47.


BIJLAGE

van de verordening van de Commissie van 20 november 2008 tot vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95

„BIJLAGE I

GN-code

Omschrijving

Representatieve prijs

(EUR/100 kg)

In artikel 3, lid 3, bedoelde zekerheid

(EUR/100 kg)

Oorsprong (1)

0207 12 10

Geslachte kippen (zogenaamde kippen 70 %), bevroren

111,1

0

BR

134,4

0

AR

0207 12 90

Geslachte kippen (zogenaamde kippen 65 %), bevroren

135,0

0

BR

135,3

0

AR

0207 14 10

Delen zonder been, van hanen of van kippen, bevroren

231,0

21

BR

251,6

15

AR

301,8

0

CL

0207 14 50

Borsten van kippen, bevroren

191,2

6

BR

0207 14 60

Dijen van kippen, bevroren

118,6

7

BR

0207 25 10

Geslachte kalkoenen (zogenaamde kalkoenen 80 %), bevroren

189,8

0

BR

0207 27 10

Delen zonder been, van kalkoenen, bevroren

294,3

1

BR

335,8

0

CL

0408 91 80

Eieren uit de schaal, gedroogd

450,7

0

AR

1602 32 11

Bereidingen van hanen of van kippen, niet gekookt en niet gebakken

209,7

23

BR

3502 11 90

Ovoalbumine, gedroogd

589,6

0

AR


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.”


21.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/19


VERORDENING (EG) Nr. 1160/2008 VAN DE COMMISSIE

van 20 november 2008

houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op eieren en eigeel, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale-GMO-verordening) (1), en met name op artikel 164 lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 162, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 kan het verschil tussen de prijzen van de in artikel 1, lid 1, onder s), en in deel XIX van bijlage I bij die verordening bedoelde producten in de internationale handel enerzijds en de prijzen in de Gemeenschap anderzijds door een restitutie bij de uitvoer worden overbrugd wanneer deze producten worden uitgevoerd in de vorm van goederen die in deel V van bijlage XX bij die verordening worden genoemd.

(2)

In Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie van 30 juni 2005 houdende tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad wat betreft de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (2), is aangegeven voor welke producten een restitutie moet worden vastgesteld wanneer ze worden uitgevoerd in de vorm van goederen bedoeld in deel V van bijlage XX bij Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(3)

Overeenkomstig artikel 14, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1043/2005 dient de restitutie per 100 kg van elk van de betrokken basisproducten te worden vastgesteld voor dezelfde periode als die welke is gekozen voor de vaststelling van de restituties voor dezelfde producten die in onverwerkte toestand worden uitgevoerd.

(4)

In artikel 11 van de in het kader van de Uruguayronde gesloten landbouwovereenkomst is bepaald dat de restitutie bij uitvoer van een in een goed verwerkt product niet meer mag bedragen dan de restitutie voor ditzelfde product dat in onverwerkte toestand wordt uitgevoerd.

(5)

Het Comité van beheer voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter gestelde bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties die van toepassing zijn op de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 en in artikel 1, lid 1, onder s), Verordening (EG) nr. 1234/2007 opgenomen basisproducten die worden uitgevoerd in de vorm van in deel V van bijlage XX bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 vermelde goederen, worden vastgesteld zoals in de bijlage bij deze verordening is aangegeven.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 21 november 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 november 2008.

Voor de Commissie

Heinz ZOUREK

Directeur-generaal Ondernemingen en industrie


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 172 van 5.7.2005, blz. 24.


BIJLAGE

Restituties die met ingang van 21 november 2008 van toepassing zijn op eieren en eigeel die worden uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen

(EUR/100 kg)

GN-code

Omschrijving

Bestemming (1)

Restituties

0407 00

Vogeleieren in de schaal, vers, verduurzaamd of gekookt:

 

 

– van pluimvee:

 

 

0407 00 30

– – andere:

 

 

a)

in geval van uitvoer van ovoalbumine van de GN-codes 3502 11 90 en 3502 19 90

02

0,00

03

16,00

04

0,00

b)

in geval van uitvoer van andere goederen

01

0,00

0408

Vogeleieren uit de schaal en eigeel, vers, gedroogd, gestoomd of in water gekookt, in een bepaalde vorm gebracht, bevroren of op andere wijze verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen:

 

 

– eigeel:

 

 

0408 11

– – gedroogd:

 

 

ex 0408 11 80

– – – geschikt voor menselijke consumptie:

 

 

ongezoet

01

16,75

0408 19

– – andere:

 

 

– – – geschikt voor menselijke consumptie:

 

 

ex 0408 19 81

– – – – vloeibaar:

 

 

ongezoet

01

8,38

ex 0408 19 89

– – – – bevroren:

 

 

ongezoet

01

8,38

– andere:

 

 

0408 91

– – gedroogd:

 

 

ex 0408 91 80

– – – geschikt voor menselijke consumptie:

 

 

ongezoet

01

10,59

0408 99

– – andere:

 

 

ex 0408 99 80

– – – geschikt voor menselijke consumptie:

 

 

ongezoet

01

2,68


(1)  De bestemmingen zijn:

01

derde landen. Voor Zwitserland en Liechtenstein gelden deze restituties niet voor de goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II bij Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972;

02

Bahrein, Hongkong SAR, Jemen, Koeweit, Oman, Qatar, Rusland, Turkije en de Verenigde Arabische Emiraten;

03

de Filipijnen, Japan, Maleisië, Taiwan, Thailand en Zuid-Korea, en

04

alle bestemmingen, met uitzondering van Zwitserland en van de bestemmingen bedoeld onder 02 en 03.


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Commissie

21.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/21


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 20 mei 2008

betreffende de door Nederland ten uitvoer gelegde staatssteun ter stimulering en vergemakkelijking van de herstructurering van de tuinbouwsector (C 74/03 ex N 450/01)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1847)

(Slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek)

(2008/875/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name op artikel 62, lid 1, onder a),

Na de belanghebbenden overeenkomstig de genoemde bepalingen te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken (1), en gezien deze opmerkingen,

Overwegende hetgeen volgt:

I.   PROCEDURE

(1)

Bij brief van 27 juni 2001, geregistreerd op 4 juli 2001, heeft de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de Europese Unie de Commissie overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het Verdrag in kennis gesteld van de participatie in een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid in de sector glastuinbouw die bedrijven en terreinen aankoopt (geregistreerd onder nr. N 450/01).

(2)

Bij brieven van 11 maart 2002, 15 juli 2002, 17 december 2002 en 21 oktober 2003, respectievelijk geregistreerd op 12 maart 2002, 18 juli 2002, 26 december 2002 en 25 oktober 2003, hebben de Nederlandse autoriteiten de Commissie schriftelijke gegevens verstrekt.

(3)

Bij brief van 10 december 2003 (2) heeft de Commissie Nederland meegedeeld dat zij besloten had de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden ten aanzien van de bovenbedoelde aanmelding.

(4)

Het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure is in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt (3). De Commissie heeft de belanghebbenden verzocht hun opmerkingen binnen een maand kenbaar te maken. De Commissie heeft geen opmerkingen van belanghebbenden ontvangen.

(5)

Bij brief van 11 januari 2004, geregistreerd op 21 januari 2004, hebben de Nederlandse autoriteiten aanvullende gegevens verstrekt. In 2004 hebben verscheidene bijeenkomsten van de Nederlandse autoriteiten en de Commissie plaatsgevonden. Voorts hebben de Nederlandse autoriteiten bij brief van 18 mei 2005, geregistreerd op 23 mei 2005, opmerkingen over de inleiding van de procedure ingediend.

II.   BESCHRIJVING

(6)

In 2001 hebben de Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland (LTO) (4) en de besloten vennootschap Ontwikkelings- en Participatiebedrijf Publiek Private Sector BV (OPP) aangekondigd een vennootschap te willen oprichten, „Stallingsbedrijf Glastuinbouw Nederland Beheer BV” (SGN). Deze vennootschap zou bedrijven en terreinen in de glastuinbouwsector aankopen, tijdelijk beheren en verkopen om de herstructurering in de tuinbouwsector te stimuleren en te vergemakkelijken.

(7)

Na de oprichting van SGN zouden het Productschap Tuinbouw (PT) (5), het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), OPP en SGN een commanditaire vennootschap oprichten. In deze commanditaire vennootschap zou SGN de beherende vennoot zijn en de andere partners de stille vennoten. De commanditaire vennootschap (CV) zou bedrijven en terreinen in de glastuinbouwsector aankopen, tijdelijk beheren en verkopen om de herstructurering in de tuinbouwsector te stimuleren en te vergemakkelijken.

(8)

Voor de oprichting van de CV was een startkapitaal nodig. Deze kapitaalinbreng zou als volgt worden uitgesplitst:

Ministerie van LNV (via het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL)): kapitaal: 2 268 500 EUR; achtergestelde leningen, marktwaarde: 2 268 500 EUR

PT (6): kapitaal: 2 722 500 EUR; achtergestelde leningen, marktwaarde: 2 722 500 EUR

OPP: kapitaal: 4 991 000 EUR

SGN: kapitaal: 150 000 EUR

(9)

Het rendement op het in de CV ingebrachte kapitaal en de achtergestelde leningen is vastgesteld op 15 % in kasmiddelen per jaar tijdens de gehele looptijd van het project (15 jaar). De aandeelhouders krijgen jaarlijks dividend uitgekeerd. Het rendement en het dividend worden tegen de marktkoers vastgesteld.

(10)

De CV en SGN zouden worden opgericht om de ruimtelijke herstructurering in de tuinbouwsector te stimuleren. Het doel hiervan is de tuinbouwers in specifieke gebieden te concentreren, zodat de sector zich gemakkelijker kan aanpassen aan de eisen op het gebied van de ruimtelijke ordening en de ecologische duurzaamheid.

(11)

Op grond van haar statuten mag de CV zich niet inlaten met activiteiten op het gebied van vastgoedontwikkeling of speculaties die de grondprijzen zouden kunnen beïnvloeden. Haar activiteiten mogen alleen bestaan uit het aankopen, verkopen en tijdelijk beheren van eigendommen. Het aankopen, verkopen en tijdelijk beheren van grond door de CV en haar beherende vennoot SGN moeten gebeuren tegen de marktprijs. Het aankopen, verkopen en tijdelijk beheren onder de marktprijs zijn op grond van haar statuut verboden. De particuliere ondernemingen in de sector worden door de autoriteiten noch verplicht noch aangemoedigd om met (in het bijzonder) de CV samen te werken.

(12)

Volgens de Nederlandse autoriteiten zal de maatregel de tuinbouwers geen direct of indirect voordeel opleveren dat de mededinging zou kunnen beïnvloeden of beperken, aangezien de CV de bedrijven of terreinen altijd tegen een marktprijs zal moeten verkopen, wil zij haar winstmarge handhaven, de haalbaarheid realiseren en haar activiteiten kunnen voortzetten.

(13)

De maatregel heeft een looptijd van 15 jaar en is niet cumuleerbaar met andere steunmaatregelen. In totaal is voor de steunmaatregel een begroting van 15 123 000 EUR uitgetrokken.

(14)

De Commissie heeft de procedure ten aanzien van de aangemelde steunmaatregel ingeleid, omdat de Commissie op basis van de verstrekte beperkte informatie niet kon beoordelen of de maatregel verenigbaar was met artikel 87 van het Verdrag. In het besluit tot inleiding van de procedure heeft de Commissie toegelicht welke informatie nodig is om te kunnen beoordelen of de aangemelde maatregel staatssteun vormt en zo ja, of deze steun verenigbaar is met de interne markt.

(15)

De aanmelding bevatte gegevens over de oprichting van SGN, die 50 % van haar startkapitaal uit overheidsmiddelen zou financieren (7). Daarnaast zou de overheid de belangrijkste deelneemster zijn, die de CV startkapitaal verschaft. Bij de inleiding van de procedure kon de Commissie niet vaststellen of het beginsel van „een particuliere investeerder in een markteconomie” in acht was genomen bij de vaststelling van de participaties door de Nederlandse autoriteiten, noch of van de regeling gebruik kon worden gemaakt om ondernemingen in moeilijkheden te redden. De Commissie bleef derhalve bij haar standpunt, dat de inbreng van overheidskapitaal in SGN en de CV de Nederlandse glastuinbouwsector een voordeel kon opleveren en bijgevolg steun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag vormt.

III.   OPMERKINGEN VAN NEDERLAND

(16)

Bij brief van 18 mei 2005 heeft de Commissie opmerkingen over de inleiding van de procedure van de Nederlandse autoriteiten ontvangen. Daarnaast zijn aanvullende gegevens verstrekt bij brieven van 11 januari 2004 en verscheidene bilaterale bijeenkomsten in de loop van 2004.

(17)

In hun brief van 11 januari 2004 hebben de Nederlandse autoriteiten de volgende informatie verstrekt:

Het bestuur van SGN heeft gepreciseerd dat „sale-and-lease back”-constructies van bedrijven en terreinen uitgesloten zijn en dat dit expliciet zal worden vermeld in de verkoopcontracten.

Het haalbaarheidsonderzoek inzake de verkoop en ruimtelijke herstructurering is uitgevoerd (door Deloitte & Touche, een auditbedrijf). Het onderzoek bevat berekeningen over de economische haalbaarheid van het investeringsbeleid, alsook een rendementsverwachting.

Het bestuur van SGN heeft erop gewezen en verzekerd, dat de berekeningen en rendementsverwachtingen van het onderzoek van Deloitte & Touche als basis hebben gediend voor de in het ondernemingsplan vastgestelde rendementsverwachting van 15 %, die marktconform is.

(18)

Tijdens de bilaterale bijeenkomsten hebben de Nederlandse autoriteiten verklaard dat het dividend van 15 % zal worden verdeeld volgens de risicoparticipaties van de verschillende aandeelhouders. Dit zou de volgende verdeling geven: 50 % voor OPP, 25 % voor PT en 25 % voor het ministerie van LNV.

(19)

LTO-Nederland en OPP hebben elk een aandeel van 50 % in SGN, de beherende vennoot van de CV. Bij een eventuele winst van SGN wordt deze gelijkelijk verdeeld tussen LTO-Nederland en OPP.

(20)

In hun brief van 18 mei 2005 hebben de Nederlandse autoriteiten inlichtingen verstrekt over de CV en haar activiteiten. De Nederlandse autoriteiten hebben verklaard dat het haalbaarheidsonderzoek is uitgevoerd nadat LTO het initiatief had genomen om een grondbedrijf op te starten, en dat het als basis voor het ondernemingsplan en het investeringsrendement heeft gediend. Alle financiele risico's zijn opgenomen in het ondernemingsplan. Zowel particuliere als publieke partners zijn benaderd om deel te nemen in de onderneming. De particuliere investeerders die zijn benaderd om als partner deel te nemen aan het project, waren niet bekend met de modus operandi en de aanpak van de door SGN voorgestelde activiteiten (8). Uiteindelijk betekende dit een te grote onzekerheid voor deze particuliere investeerders en hebben zij afgezien van de kapitaalinbreng in de CV. Aangezien in het haalbaarheidsonderzoek sprake was van een investeringsrendement voor de activiteiten die door de CV zouden worden ontwikkeld, en het risico niet groter zou zijn dan op de markt, hebben de publieke partners besloten te participeren in het bedrijf.

(21)

De Nederlandse autoriteiten hebben bevestigd dat de CV de „actor” op de markt is. Aangezien stille vennoten per definitie geen beheersactiviteiten mogen uitoefenen, worden deze uitgeoefend door SGN als beherende vennoot. SGN handelt in deze namens de CV.

(22)

De Nederlandse autoriteiten hebben verklaard dat bij de activiteiten van SGN, wat het beheer van de CV betreft, vrijwel uitsluitend kleine en middelgrote ondernemingen betrokken zijn. De publieke partners verschaffen uitsluitend kapitaal en achtergestelde leningen aan de CV. De investeringsbesluiten moeten gebaseerd zijn op het vooruitzicht van een rendement, en het ondernemingsplan is een leidraad voor de investeringen. Aangezien het projectgebaseerde activiteiten betreft, zullen in latere stadia ook andere particuliere investeerders participeren. Naast het kapitaal en de achtergestelde leningen mag geen andere steun voor hetzelfde doel worden verleend.

(23)

De Nederlandse autoriteiten hebben verklaard dat de CV niet de bedoeling heeft individuele ondernemingen te steunen, wel het Nederlandse beleid inzake ruimtelijke ordening te ondersteunen en de duurzame ontwikkeling van de glastuinbouwsector in specifieke gebieden te stimuleren. Hiertoe koopt en verkoopt de CV grond in strategische gebieden (9). De verkoop en het weer uitgeven van gronden en eigendommen moet tegen marktprijzen gebeuren, zodat het rendement van de CV kan worden gehaald (10). De CV investeert niet in bedrijven in moeilijkheden en sale-and-lease-back contracten worden expliciet uitgesloten.

(24)

Ten slotte hebben de Nederlandse autoriteiten verzekerd dat de aanbestedingsvoorschriften in acht zijn genomen omdat, aangezien gecertificeerde taxateurs betrokken zijn bij de aankoop van gronden en eigendommen door de CV, de overdrachten ruim onder het in artikel 7 van Richtlijn 2004/18/EG (11) vastgestelde maximum van 206 000 EUR zullen blijven en de taxateur in overleg met de andere bij de aankoop of verkoop van de eigendom betrokken partij moet worden geselecteerd.

IV.   BEOORDELING VAN DE STEUN

(25)

De CV en haar beherende vennoot SGN zouden zich in de glastuinbouwsector bezighouden met de aankoop van gronden en eigendommen voor de productie van tuinbouwproducten. In de eerste plaats moet worden nagegaan of de participatie in de CV en haar beherende vennoot SGN kan worden beschouwd als staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag en zo ja, of deze steun verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt.

(26)

Overeenkomstig artikel 87, lid 1, van het Verdrag zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde bedrijven of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.

(27)

Zoals blijkt uit de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europse Gemeenschappen kan steun aan een onderneming het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloeden en de mededinging vervalsen, wanneer die onderneming op een markt opereert die openstaat voor intracommunautair handelsverkeer (12). De CV en haar beherende vennoot SGN zijn actief op de markt voor grond, en in het bijzonder grond voor de productie van tuinbouwproducten. Op deze twee markten vindt een actief intracommunautair handelsverkeer plaats (13).

(28)

Het kapitaal en de achtergestelde leningen worden gefinancieerd uit de begrotingen van het ministerie van LNV (via het Bureau Beheer Landbouwgronden, in totaal 4 537 000 EUR), het PT (5 445 000 EUR), het OPP (4 991 000 EUR) en SGN (150 000 EUR). Het PT is een bij wet ingestelde overheidsinstantie, het OPP een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid waarvan 100 % van de aandelen in handen is van overheidsinstanties en SGN een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid waarvan 50 % in handen is van het OPP (en 50 % van LTO Nederland, een particuliere organisatie). Gelet op de structuren van de kapitaalinbreng in de CV kan worden geconcludeerd dat de regering participeert in deze CV en dat dit kapitaal (ten dele indirect) afkomstig is uit overheidsmiddelen.

(29)

De onderhavige maatregel is selectief aangezien wordt geïnvesteerd om bedrijven en terreinen in de tuinbouwsector aan te kopen, tijdelijk te beheren en weer te verkopen om de ruimtelijke herstructurering in de tuinbouwsector te stimuleren en te vergemakkelijken. Deze activiteiten stimuleren ontwikkelingen in de tuinbouwsector en bijgevolg ook de productie van tuinbouwproducten.

(30)

Overeenkomstig artikel 87, lid 1, van het Verdrag is er evenwel geen sprake van steun wanneer geen voordeel wordt toegekend, aangezien de maatregel in dat geval de mededinging niet vervalst en het handelsverkeer tussen de lidstaten niet ongunstig beïnvloedt. Bijgevolg moeten de gevolgen van de maatregel worden bepaald om vast te stellen of aan de betrokken sectoren een voordeel wordt toegekend.

(31)

Overeenkomstig de mededeling van de Commissie inzake de toepassing van de artikelen 92 en 93 (nu 87 en 88) van het EG-Verdrag en van artikel 5 van Richtlijn 80/723/EEG op openbare bedrijven in de industriesector (14) (hierna „de mededeling van 1993” genoemd) wordt een kapitaalinjectie als steun beschouwd wanneer deze geschiedt onder omstandigheden die voor een particuliere investeerder die handelt onder normale marktvoorwaarden niet aanvaardbaar zouden zijn. Om vast te stellen of deze maatregel een voordeel oplevert, moet bijgevolg het beginsel van de particuliere investeerder in een markteconomie worden toegepast (15).

(32)

De Commissie merkt op, dat deze beslissing op geen enkele manier vooruitloopt of afdoet aan een verdere analyse door de Commissie op het gebied van openbare aanbestedingen en die hierop van toepassing zijnde regelgeving.

(33)

De gevolgen van de maatregel dienen op de volgende niveaus te worden onderzocht: de kapitaalinjectie en de participatie van de overheid in de CV, voordeel voor SGN, de andere vennoten van de CV en eventueel toekomstige belanghebbenden en voordeel voor derden (16).

(34)

Voor de modellen van het ondernemingsplan voor de CV is een conservatieve planningsbenadering toegepast. Het eerste model is vastgesteld op de grondslag van een planning over een periode van 10 jaar, het tweede over een periode van 15 jaar. Op basis van de berekeningen in het ondernemingsplan en de vastgestelde financiële risico's is gekozen voor een periode van 15 jaar als investeringsperiode.

(35)

Het ondernemingsplan bestrijkt een gemiddeld grondaanbod van 140 hectare, dat geleidelijk zou worden aangekocht. Gedurende de eerste drie jaar zou geen grond worden verkocht, alleen de aankoop- en verhuuractiviteiten zouden worden gebruikt om de investering veilig te stellen (als onderpand; er wordt een minimale beschikbare oppervlakte grond gegarandeerd). Na deze eerste jaren wordt de jaarlijkse verkoop bepaald op 50 hectare. Als eigen vermogen wordt een minimum van 27 miljoen EUR vastgesteld. Om de risico's te beperken, wordt het eigen vermogen iets hoger vastgesteld. Dit wordt echter gedaan door middel van achtergestelde leningen en niet door middel van een rechtstreekse inbreng van kapitaal. Volgens de overgelegde berekeningen is de netto contante waarde van de investering positief.

(36)

Voorts werd noodzakelijk geacht dat de onderneming zo flexibel mogelijk is en een projectgebaseerde aanpak moet volgen om te kunnen inspelen op de economische cyclus. In het ondernemingsplan is sprake van een investeringsrendement van 17,13 % per jaar. Rekening houdend met de marktrisico's is het investeringsrendement uiteindelijk vastgesteld op 15 % per jaar voor een totale investeringsperiode van 15 jaar.

(37)

In zaak T-296/97, Alitalia (17), is bepaald dat het gedrag van een particuliere investeerder in een markteconomie is ingegeven door de vooruitzichten ten aanzien van de rendabiliteit.

(38)

In zijn arrest in zaak T-228/99, Westdeutsche Landesbank (18), oordeelt het Gerecht van eerste aanleg dat het gemiddelde rendement geen automatisch criterium kan zijn om te bepalen of er sprake is van staatssteun en wat de omvang daarvan is. Het gebruik van het gemiddelde rendement stemt overeen met de gedachte dat een verstandige particuliere investeerder, te weten een investeerder die winstmaximalisatie wenst zonder echter te veel risico's te lopen ten opzichte van andere marktdeelnemers, bij de berekening van de voor zijn investering te verwachten passende vergoeding in beginsel een minimumrendement zou vereisen dat gelijk is aan het gemiddelde rendement van de betrokken sector. In het arrest in zaak C-305/89, Italië/Commissie (19), is het Hof van oordeel dat een particuliere investeerder, waarmee de deelneming van een publiek investeerder die doelstellingen van economisch beleid nastreeft, moet worden vergeleken, zich niet noodzakelijkerwijs zal gedragen als een gewone investeerder die zijn kapitaal belegt om daaruit op min of meer korte termijn een rendement te halen, maar zich ten minste zal moeten gedragen als een particuliere holding of een particuliere groep ondernemingen die een structuurbeleid voert en die wordt geleid door het uitzicht op rendement op langere termijn.

(39)

Daar de overheid participeert in een commanditaire vennootschap, zal de staat, als eigenaar van (een deel van) het aandelenkapitaal, uitsluitend aansprakelijk zijn voor de schulden van de vennootschap tot de liquidatiewaarde van de activa. Zo zal het financiële risico van de investering waarin de overheid zou participeren, beperkt zijn.

(40)

Het ondernemingsplan is goed doordacht en gebaseerd op gematigde verwachtingen. De CV en SGN gaan beide uit van een langetermijnvisie met een gematigd groeimodel. De financiële risico's die samenhangen met de economische cyclus worden op die manier uitgesloten om de kans op een investeringsrendement en de hoogte daarvan te vergroten. Het plan bevat beleidsdoelstellingen, cijfers betreffende de rendementsverwachting en berekeningen van het financiële risico. Uitgaande van de conclusies van het haalbaarheidsonderzoek van Deloitte & Touche kan het project als haalbaar worden beschouwd. De terughoudendheid van de particuliere markt ten aanzien van het financieren van de startfase van het project had te maken met de onbekendheid met de herstructurering van land en de specifieke kenmerken van de landbouw- en glastuinbouwmarkt.

(41)

De kapitaalinjecties waren in het onderhavige geval gebaseerd op redelijke rendementsverwachtingen op middellange tot lange termijn. De verschillende partijen verlangden een investeringsrendement van 15 % per jaar over een periode van 15 jaar. Dit rendement was in overeenstemming met het gemiddelde rendement in de betrokken sector (20). De investeerders hebben dezelfde criteria gehanteerd als kapitaalverstrekkers onder normale marktvoorwaarden.

(42)

De Commissie ziet niet in waarom een investeerder in een markteconomie geen kapitaal zou mogen verstrekken, wanneer kan worden verwacht dat deze initiële investeringen de onderneming zal helpen om rendabel te worden.

(43)

Op grond hiervan kan worden gesteld, dat de Nederlandse autoriteiten met het verstrekken van een startkapitaal van 15 123 000 EUR geen voordeel aan het stallingsbedrijf hebben toegekend en hebben gehandeld als een investeerder en kredietgever in een markteconomie.

(44)

Uit de door de Nederlandse autoriteiten verstrekte informatie blijkt dat de aankoop, het beheer en de wederverkoop van terreinen en bedrijven tegen marktprijzen geschiedt. De beslissing om te participeren in een vennootschap was gebaseerd op de noodzakelijke flexibiliteit van de onderneming en de mogelijkheid om op basis van projecten te werken. Dankzij een projectgebaseerde aanpak kunnen particuliere investeerders deelnemen aan verschillende projecten, wat het financiële risico vermindert en het rendement op de startinvestering garandeert (21). Door de regelingen tot oprichting van de CV en SGN wordt gegarandeerd dat de marktpositie van de CV zelf, en namens haar van SGN, niet verschilt van die van andere investeerders en dat zij alleen activiteiten uitoefenen voor de hierboven genoemde doeleinden (waarbij investeringen in de ontwikkeling van de betrokken locaties expliciet worden uitgesloten). Voorts geldt voor de grond en de eigendommen die de CV, en namens haar SGN, zou willen aankopen, de marktprijs voor grond en eigendommen, die wordt vastgesteld met de hulp van onafhankelijke taxateurs die door de kopende en verkopende partij worden ingeschakeld. Als beherende vennoot kan SGN aansprakelijk worden gesteld voor tekorten van de CV.

(45)

Volgens de door de Nederlandse autoriteiten verstrekte gegevens is alleen het startkapitaal uit staatsmiddelen verstrekt, en zijn geen andere steun of staatsmiddelen beschikbaar voor de CV of haar beherende vennoot SGN.

(46)

Aangezien de CV een normaal rendement moet betalen aan haar investeerders, geen voordelige of bevoorrechte positie op de markt heeft en activiteiten uitoefent op basis van vrij vastgestelde marktprijzen, kan de Commissie niet stellen dat er sprake is van een concurrentievoordeel dat de CV niet had kunnen krijgen onder normale marktvoorwaarden. De Commissie is van oordeel, dat de CV zelf en haar vennoten (LTO- Nederland) of eventueel toekomstige belanghebbenden geen voordeel wordt toegekend.

(47)

Volgens de door de Nederlandse autoriteiten verstrekte gegevens gebeuren de aankoop, het beheer en de wederverkoop van de grond en de kasopstanden tegen marktprijzen. Voor de door de CV aangekochte grond en eigendommen geldt de marktprijs voor grond en eigendommen, die wordt vastgesteld met de hulp van onafhankelijke taxateurs die door de verschillende partijen worden ingeschakeld.

(48)

Door de regelingen tot oprichting van de CV en haar beherende vennoot SGN wordt gegarandeerd dat geen andere activiteiten worden uitgeoefend en dat de CV een maximaal rendement nastreeft. Het toekennen van voordelen aan bepaalde derden is niet in overeenstemming met de in de regelingen tot oprichting van de CV neergelegde doelstelling. Aangezien wordt uitgesloten dat de CV eigendommen aankoopt, verkoopt en beheert tegen andere prijzen dan de marktprijs, wordt gegarandeerd dat geen steun wordt verleend aan bedrijven in moeilijkheden.

(49)

Voor de vaststelling van de prijs van de grond worden erkende taxateurs ingeschakeld. Bij het gebruik van deze en van andere diensten, worden de voorschriften van Richtlijn 2004/18/EG nageleefd.

(50)

Daar de CV, en namens haar SGN, volgens de door de Nederlandse autoriteiten verstrekte informatie handelt zoals iedere andere marktdeelnemer ten aanzien van zijn klanten (de personen van wie de eigendom of grond wordt gekocht, en die de eigendom of grond beheren of kopen), kan worden geconcludeerd dat derden die bij de activiteiten van de CV en haar beherende vennoot SGN zijn betrokken, geen voordeel, en bijgevolg geen enkele vorm van steun wordt toegekend.

V.   CONCLUSIE

(51)

Op grond van het voorgaande is de twijfel weggenomen, die de Commissie heeft gebracht tot de inleiding van de procedure en tot de voorlopige bevindingen in het besluit tot inleiding van de procedure.

(52)

De Commissie concludeert derhalve, dat de participatie van de Nederlandse autoriteiten in de CV en SGN door middel van kapitaalinbreng en achtergestelde leningen gebaseerd is op het beginsel van de particuliere investeerder in een markteconomie en bijgevolg geen staatssteun vormt in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De participatie van de Nederlandse autoriteiten in de commanditaire vennootschap ter stimulering en vergemakkelijking van de herstructurering van de tuinbouwsector, voor een bedrag van 15 123 000 EUR aan kapitaal en achtergestelde leningen, vormt geen staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk der Nederlanden.

Gedaan te Brussel, 20 mei 2008.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB C 15 van 21.1.2004, blz. 24.

(2)  C(2003) 4477 def.

(3)  Zie voetnoot 1.

(4)  LTO Nederland is een privaatrechtelijke bedrijfsorganisatie in de landbouwsector.

(5)  De Nederlandse landbouw en agro-industrie kennen naast de niet-gouvernementele organisaties met rechtspersoonlijkheid nog een vorm van vertegenwoordiging, nl. het productschap (een verticale publiekrechtelijke organisatie per sector). De productschappen zijn hoofdzakelijk werkzaam op het gebied van voedselveiligheid, dierenwelzijn, kwaliteit, afzetbevordering en arbeidsomstandigheden. Een deel van hun activiteiten betreft de tenuitvoerlegging van de Europese regelgeving. De verordeningen van het Productschap Pluimvee en Eieren die producenten en ondernemingen heffingen opleggen om de verwezenlijking van een in die verordeningen genoemd specifiek doel te financieren, moeten door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit worden goedgekeurd.

(6)  De participatie van het PT zal uitsluitend uit eigen middelen worden gefinancierd, er zal geen parafiscale heffing worden toegepast op de productie, verwerking of afzet van tuinbouwproducten.

(7)  De middelen in de vorm van kapitaal en achtergestelde leningen die het Productschap Tuinbouw, het Ontwikkelings- en Participatiebedrijf Publieke Sector b.v. en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) inbrengen, worden als staatsmiddelen beschouwd. Het Productschap Tuinbouw is een publiekrechtelijke instantie. De OPP is een dochteronderneming van een bank die voor 100 % in handen van de overheid is.

(8)  De particuliere partners waren nooit eerder actief betrokken geweest bij herstructureringsactiviteiten. Dat deze beperkt waren tot het aankopen, verkopen en beheren van de grond en dat er geen ruimte was voor andere (investerings)activiteiten, was hun niet bekend. Daarnaast gaven zij de voorkeur aan achtergestelde leningen boven kapitaalinbreng. Voor de oprichting van de CV was ook kapitaal vereist. De publieke partners hadden voldoende ervaring met de herstructurering van gebieden en terreinen en waren bekend met de betrokken markten.

(9)  Strategische gebieden zijn gebieden waar alle voorwaarden voor glastuinbouw aanwezig zijn, bijv. mogelijkheden inzake heraanleg en water- en weginfrastructuur. Deze voorwaarden zouden door derde partijen tot stand worden gebracht, aangezien de CV en haar beherende vennoot SGN zich niet mogen inlaten met dergelijke activiteiten.

(10)  Het rendement wordt gehaald door verschillende percelen aan te schaffen, deze te herstructureren en te verkopen tegen een hogere prijs, aangezien dit een waardevermeerdering betekent die niet voortvloeit uit de kapitaalinbreng, doch louter te danken is aan de locatie en de mogelijkheden in de omgeving. Voorts kunnen de marktprijsontwikkelingen meestal een voordeel opleveren.

(11)  Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114).

(12)  Zie met name het Arrest van het Hof van 13 juli 1988, zaak C-102/87, Frankrijk /Commissie, Jurispr. 1988, blz. 4067.

(13)  Grond is een verhandelbaar goed; de hoge waarde van grond en de investeer- en exploitatiemogelijkheden maken de verkoop ervan aantrekkelijk voor investeerders die op Europese of internationale schaal opereren. Er is een aanzienlijk intracommunautair handelsverkeer van tuinbouwproducten. Voor groenten en fruit bijv. was er in 2005 een intracommunautair handelsverkeer met een waarde van 7 099 miljoen EUR voor groenten en 5 899 miljoen EUR voor fruit (bron: Eurostat).

(14)  Mededeling van de Commissie — Toepassing van de artikelen 92 en 93 van het EG-Verdrag en van artikel 5 van Richtlijn 80/723/EEG op openbare bedrijven in de industriesector (PB C 307 van 13.11.1993, blz. 3).

(15)  Zie mededeling van 1993.

(16)  Deelnemers zijn personen van wie grond of eigendom wordt gekocht, en die deze beheren of aankopen.

(17)  Zaak T-296/97, Alitalia/Commissie, Jurispr. 2000, blz. II-3871, punt 84.

(18)  Zaak T-228/99, Westdeutsche Landesbank Girozentrale/Commissie, Jurispr. 2003, blz. II-435, zie met name de punten 251 en 255.

(19)  Zaak C-305/89, Italië/Commissie, Jurispr. 1991, blz. I-1603.

(20)  Investeringen in grond. De verschillende particuliere investeerders (NBM Amstelland, Arcadis, Grontmij, Groenfonds, ING, Fortis, Nationale Investerings Bank, Locatie Ontwikkelingsbedrijf, ABN AMRO, Rabobank) die zijn benaderd om deel te nemen aan het project, verklaarden dat een investering in grond meestal op middellange termijn wordt gedaan (10 tot 20 jaar) en dat de investeerders een winst van 15 % zouden moeten krijgen wanneer men vergelijkt met (min of meer) vergelijkbare of soortgelijke investeringen in grond.

(21)  Deze particuliere investeringen zullen projectmatig worden gedaan en worden gerelateerd aan de verschillende fasen van het project.


21.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/28


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 6 november 2008

tot wijziging van Beschikking 2004/452/EG tot vaststelling van een lijst van organen waarvan de onderzoekers voor wetenschappelijke doeleinden toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 6431)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/876/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek (1), en met name op artikel 20, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 831/2002 van de Commissie van 17 mei 2002 tot tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek, met betrekking tot de toegang tot vertrouwelijke gegevens voor wetenschappelijke doeleinden (2), stelt, met het oog op statistische conclusies voor wetenschappelijke doeleinden, vast onder welke voorwaarden toegang kan worden verleend tot aan de communautaire instantie toegezonden vertrouwelijke gegevens, en bepaalt de regels voor samenwerking tussen de Gemeenschap en de nationale overheden ter vereenvoudiging van deze toegang.

(2)

Bij Beschikking 2004/452/EG van de Commissie (3) is een lijst van organen vastgesteld waarvan de onderzoekers voor wetenschappelijke doeleinden toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens.

(3)

Duke University (DUKE), North Carolina, Verenigde Staten van Amerika, moet worden beschouwd als een orgaan dat aan de vereiste voorwaarden voldoet, en moet derhalve worden toegevoegd aan de lijst van agentschappen, organisaties en instellingen zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 831/2002.

(4)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité statistisch geheim,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De bijlage bij Beschikking 2004/452/EG wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 6 november 2008.

Voor de Commissie

Joaquín ALMUNIA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 52 van 22.2.1997, blz. 1.

(2)  PB L 133 van 18.5.2002, blz. 7.

(3)  PB L 156 van 30.4.2004, blz. 1; gerectificeerd in PB L 202 van 7.6.2004, blz. 1.


BIJLAGE

„BIJLAGE

Organen waarvan de onderzoekers voor wetenschappelijke doeleinden toegang hebben tot vertrouwelijke gegevens

Europese Centrale Bank

Spaanse centrale bank

Italiaanse centrale bank

Cornell University (staat New York, Verenigde Staten van Amerika)

Department of Political Science, Baruch College, New York City University (staat New York, Verenigde Staten van Amerika)

Duitse centrale bank

Eenheid Werkgelegenheidsanalyse van het directoraat-generaal Werkgelegenheid, sociale zaken en gelijke kansen van de Commissie

Universiteit van Tel Aviv (Israël)

Wereldbank

Center of Health and Wellbeing (CHW) van de Woodrow Wilson School of Public and International Affairs van Princeton University, New Jersey, Verenigde Staten van Amerika

University of Chicago (UofC), Illinois, Verenigde Staten van Amerika

Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)

Family and Labour Studies Division van Statistics Canada, Ottawa, Ontario, Canada

Eenheid Econometrie en statistische ondersteuning van de fraudebestrijding (ESAF) van het directoraat-generaal Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Commissie

Eenheid Steun voor de Europese onderzoeksruimte (SERA) van het directoraat-generaal Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Commissie

Canada Research Chair van de School of Social Science van de Atkinson Faculty of Liberal and Professional Studies van York University, Toronto, Ontario, Canada

University of Illinois at Chicago (UIC), Chicago, Verenigde Staten van Amerika

Rady School of Management van de University of California, San Diego, Verenigde Staten van Amerika

Directoraat Onderzoek, studies en statistieken (Direction de l’animation de la recherche, des études et des statistiques — DARES) van het ministerie van Arbeid, Sociale Betrekkingen, Gezinszaken en Solidariteit, Parijs, Frankrijk

The Research Foundation of State University of New York (RFSUNY), Albany, Verenigde Staten van Amerika

Fins Centrum voor pensioenen (Eläketurvakeskus — ETK), Finland

Directoraat Onderzoek, studies, evaluaties en statistieken (Direction de la recherche, des études, de l’évaluation et des statistiques — DREES) onder de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het ministerie van Arbeid, Sociale Betrekkingen, Gezinszaken en Solidariteit, het ministerie van Volksgezondheid, Jeugd, Sport en Verenigingsleven en het ministerie van Begroting, Overheidsrekeningen en Ambtenarenzaken, Parijs, Frankrijk

Duke University (DUKE), North Carolina, Verenigde Staten van Amerika”


III Besluiten op grond van het EU-Verdrag

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

21.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/30


BESLUIT 2008/877/GBVB VAN DE RAAD

van 24 oktober 2008

betreffende de sluiting van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Georgië inzake de status van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, met name op artikel 24,

Gezien de aanbeveling van het voorzitterschap,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 15 september 2008 Gemeenschappelijk Optreden 2008/736/GBVB vastgesteld inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië (EUMM Georgia) (1).

(2)

Na onderhandelingen tussen de Europese Unie en Georgië is er een overeenkomst tot stand gekomen over de status van de EUMM Georgia.

(3)

Deze overeenkomst dient namens de Europese Unie te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en Georgië inzake de status van de waarnemingsmissie van de Europese Unie wordt namens de Europese Unie goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad is gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst te ondertekenen teneinde daardoor de Europese Unie te binden (2).

Artikel 3

Dit besluit wordt van kracht op de dag van zijn aanneming.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 24 oktober 2008.

Voor de Raad

De voorzitster

M. ALLIOT-MARIE


(1)  PB L 248 van 17.9.2008, blz. 26.

(2)  De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


VERTALING

OVEREENKOMST

tussen de Europese Unie en Georgië inzake de status van de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië

DE EUROPESE UNIE, hierna „de Europese Unie” genoemd,

enerzijds, en

GEORGIË, hierna „de gaststaat” genoemd,

anderzijds,

hierna „de partijen” genoemd,

REKENING HOUDEND MET:

de schriftelijke uitnodiging van president Michail Saakasjvili van 11 september 2008,

Gemeenschappelijk Optreden 2008/736/GBVB van de Raad van 15 september 2008 inzake de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië, EUMM Georgia,

het feit dat deze overeenkomst de rechten en verplichtingen van de partijen krachtens internationale overeenkomsten en andere instrumenten tot instelling van internationale tribunalen, waaronder het statuut van het Internationaal Strafhof, onverlet laat,

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OVER HETGEEN VOLGT:

Artikel 1

Werkingssfeer en definities

1.   Deze overeenkomst is van toepassing op de missie van de Europese Unie en op het personeel van die missie.

2.   Deze overeenkomst is uitsluitend van toepassing op het grondgebied van de gaststaat.

3.   Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

a)

„EUMM Georgia”: de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië, die door de Raad van de Europese Unie is ingesteld bij Gemeenschappelijk Optreden 2008/736/GBVB, met inbegrip van haar componenten, strijdkrachten, eenheden, hoofdkwartier en personeel, ingezet op het grondgebied van de gaststaat en toegewezen aan de EUMM Georgia;

b)

„hoofd van de missie”: het hoofd van de missie EUMM Georgia, aangesteld door de Raad van de Europese Unie;

c)

„personeel van de EUMM Georgia”: het hoofd van de missie, het personeel dat gedetacheerd is door EU-lidstaten en EU-instellingen en door niet-EU-staten die door de Europese Unie verzocht zijn aan de EUMM Georgia deel te nemen, alsmede internationaal personeel dat op contractbasis door de EUMM Georgia is aangeworven met het oog op de voorbereiding, ondersteuning en uitvoering van de missie, en het personeel dat in het kader van de missie voor een zendstaat of een EU-instelling op missie is. Het personeel in dienst van commerciële contractanten en het ter plaatse aangeworven personeel vallen buiten deze definitie;

d)

„hoofdkwartier”: het hoofdkwartier van de EUMM Georgia in Tbilisi;

e)

„zendstaat”: elke EU-lidstaat en niet-EU-staat die personeel detacheert bij de EUMM Georgia;

f)

„faciliteiten”: alle gebouwen, lokalen en terreinen die nodig zijn voor de activiteiten van de EUMM Georgia, alsmede voor de huisvesting van haar personeel;

g)

„ter plaatse aangeworven personeel”: personeel dat onderdaan is van de gaststaat of er permanent verblijft;

h)

„contractant”: eenieder die voor de EUMM Georgia goederenleveringen en/of diensten verricht die verband houden met de activiteiten van EUMM Georgia.

Artikel 2

Algemene bepalingen

1.   De EUMM Georgia en haar personeel eerbiedigen de wetten en regels van de gaststaat en onthouden zich van alle acties en activiteiten die onverenigbaar zijn met de doeleinden van de missie.

2.   De EUMM Georgia is autonoom in de uitvoering van haar taken in het kader van deze overeenkomst. De gaststaat eerbiedigt het unitaire en internationale karakter van de EUMM Georgia.

3.   Het hoofd van de missie informeert de regering van de gaststaat regelmatig over het aantal personeelsleden van de EUMM Georgia dat op het grondgebied van de gaststaat is gestationeerd.

Artikel 3

Identificatie

1.   De personeelsleden van de EUMM Georgia ontvangen, en worden geïdentificeerd aan de hand van, een door het ministerie van Buitenlandse Zaken van de gaststaat afgegeven identificatiekaart van de EUMM Georgia, die zij te allen tijde bij zich moeten dragen. De bevoegde autoriteiten van de gaststaat ontvangen een specimen van de identificatiekaart van de EUMM Georgia.

2.   Voertuigen en andere vervoermiddelen van de EUMM Georgia dragen duidelijke identificatietekens van de EUMM Georgia, waarvan een specimen wordt verstrekt aan de bevoegde autoriteiten van de gaststaat, en/of specifieke diplomatieke kentekenplaten, die door de bevoegde autoriteiten van de gaststaat worden afgegeven.

3.   De EUMM Georgia heeft het recht op haar hoofdkwartier en elders, alleen of samen met de vlag van de gaststaat, de EU-vlag te voeren, zulks overeenkomstig het besluit van het hoofd van de missie. Nationale vlaggen of insignes van de samenstellende nationale delen van de EUMM Georgia mogen op besluit van het hoofd van de missie op de lokalen, de voertuigen en de uniformen van de EUMM Georgia worden getoond.

Artikel 4

Overschrijding van de grenzen en verplaatsingen op het grondgebied van de gaststaat

1.   Personeel, materieel en vervoermiddelen van de EUMM Georgia overschrijden de grens van de gaststaat via officiële grensdoorlaatposten, zeehavens en via de internationale luchtcorridors.

2.   De gaststaat vergemakkelijkt het betreden en het verlaten van zijn grondgebied voor de EUMM Georgia en het personeel van de EUMM Georgia. Afgezien van de paspoortcontrole bij het betreden en het verlaten van het grondgebied van de gaststaat zijn personeelsleden van de EUMM Georgia die kunnen bewijzen dat zij deel uitmaken van de missie, op het grondgebied van de gaststaat vrijgesteld van de paspoort-, douanecontrole-, douaneprocedure-, visum- en immigratievoorschriften en van elke vorm van immigratiecontrole.

3.   Het personeel van de EUMM Georgia is vrijgesteld van de voorschriften van de gaststaat inzake de registratie van en het toezicht op vreemdelingen, maar verwerft geen permanent verblijfs- of woonrecht op het grondgebied van de gaststaat.

4.   EUMM Georgia-materieel en -vervoermiddelen dat/die ter ondersteuning van de missie het grondgebied van de gaststaat binnenkomt/binnenkomen, transiteert/transiteren of verlaat/verlaten, is/zijn vrijgesteld van de douanecontroles en -procedures.

5.   Voor voertuigen en luchtvaartuigen die ter ondersteuning van de missie worden gebruikt, gelden geen plaatselijke vergunnings- of registratievoorschriften. De internationale normen en voorschriften ter zake blijven van toepassing. Zo nodig worden aanvullende regelingen als bedoeld in artikel 20 getroffen.

6.   Het personeel van de EUMM Georgia mag op het grondgebied van de gaststaat motorvoertuigen, schepen en luchtvaartuigen besturen, op voorwaarde dat het in het bezit is van een geldig nationaal of internationaal rijbewijs, vaarbewijs of vliegbrevet. De gaststaat aanvaardt door EUMM Georgia-personeelsleden gehouden rijbewijzen of vergunningen zonder belasting of vergoeding als geldig.

7.   De EUMM Georgia en het personeel van de EUMM Georgia genieten samen met hun voertuigen, luchtvaartuigen en andere vervoermiddelen, uitrusting en voorraden vrij en onbeperkt verkeer op het hele grondgebied van de gaststaat, met inbegrip van de territoriale zee en het luchtruim. Zo nodig kunnen er bijkomende regelingen worden gesloten overeenkomstig artikel 20 van onderhavige overeenkomst.

8.   Voor het doel van de missie kunnen personeelsleden van de EUMM Georgia en plaatselijk personeel van de EUMM Georgia voor reizen in het kader van officiële taken gebruikmaken van de wegen, bruggen, veerponten, luchthavens en havens zonder rechten, kosten, tolheffingen, belastingen of andere vergoedingen te moeten betalen. De EUMM Georgia is niet vrijgesteld van betaling van een redelijke vergoeding voor gevraagde en ontvangen diensten op dezelfde voorwaarden als die welke voor het personeel van de gaststaat gelden.

9.   Materieel en vervoermiddelen van de EUMM Georgia die vóór de inwerkingtreding van deze overeenkomst het grondgebied van de gaststaat zijn binnengekomen, hebben getransiteerd of hebben verlaten ter ondersteuning van EUMM Georgia, zijn vrijgesteld van de douanecontroles en -procedures.

Artikel 5

Door de gaststaat aan de EUMM Georgia verleende voorrechten en immuniteiten

1.   De faciliteiten van de EUMM Georgia zijn onschendbaar. Vertegenwoordigers van de gaststaat mogen deze alleen betreden met toestemming van het hoofd van de missie.

2.   De faciliteiten van de EUMM Georgia, alsmede het meubilair en andere goederen die zich daarin bevinden en de vervoermiddelen, genieten immuniteit van onderzoek, vordering, beslaglegging of executoriale maatregelen.

3.   De EUMM Georgia, haar bezittingen en goederen, ongeacht waar deze zich bevinden en door wie ze worden gehouden, genieten immuniteit van iedere vorm van gerechtelijke procedure.

4.   Het archief en de documenten van de EUMM Georgia zijn te allen tijde en waar ze zich ook bevinden onschendbaar.

5.   De officiële briefwisseling van de EUMM Georgia is onschendbaar. Onder officiële briefwisseling wordt verstaan: alle op de missie en haar taken betrekking hebbende briefwisseling.

6.   Wat betreft aangekochte of ingevoerde goederen, verleende diensten en faciliteiten die de EUMM Georgia voor de missie gebruikt, geniet de EUMM Georgia vrijstelling van alle nationale, regionale en gemeentelijke belastingen en heffingen en vergelijkbare rechten. De EUMM Georgia geniet geen vrijstelling van betaling voor verleende diensten.

7.   De gaststaat laat alle voor de missie bestemde goederen toe tot zijn grondgebied en verleent daarvoor vrijstelling van alle invoer-, uitvoer- en doorvoervergunningen, certificaten, douanerechten, vergoedingen, tolgelden, belastingen en vergelijkbare heffingen, met uitzondering van kosten voor opslag, vervoer en andere verleende diensten.

Artikel 6

Door de gaststaat aan het EUMM Georgia-personeel verleende voorrechten en immuniteiten

1.   Het EUMM Georgia-personeel is gevrijwaard van enigerlei vorm van aanhouding of vrijheidsbeneming, overeenkomstig het internationaal recht.

2.   De papieren, briefwisseling en bezittingen van het EUMM Georgia-personeel zijn onschendbaar, behalve in het geval van executoriale maatregelen die uit hoofde van lid 6 zijn toegestaan.

3.   Het EUMM Georgia-personeel geniet onder alle omstandigheden immuniteit ten aanzien van de strafrechtelijke rechtsmacht van de gaststaat. De betrokken zendstaat of EU-instelling kan afstand doen van de immuniteit van het EUMM Georgia-personeel ten aanzien van de strafrechtelijke rechtsmacht. Het afstand doen van de immuniteit dient altijd uitdrukkelijk kenbaar te worden gemaakt.

4.   Het EUMM Georgia-personeel geniet ten aanzien van de burgerlijke en administratieve rechtsmacht van de gaststaat immuniteit wat betreft uitspraken of geschriften en alle handelingen die het EUMM Georgia-personeel verricht bij de uitoefening van zijn officiële functies. Indien tegen EUMM Georgia-personeel een burgerlijke procedure wordt aangespannen voor een rechter van de gaststaat, worden het hoofd van de missie en de bevoegde autoriteit van de zendstaat of de EU-instelling onmiddellijk daarvan in kennis gesteld. Voordat de procedure voor de rechter wordt ingeleid, delen het hoofd van de missie en de bevoegde autoriteit van de zendstaat of EU-instelling de rechter mee of het EUMM Georgia-personeel de handeling in kwestie heeft gepleegd in het kader van de uitoefening van zijn officiële functies. Indien dit het geval is, wordt de procedure niet ingeleid en gelden de bepalingen van artikel 17. Indien dit niet het geval is, kan de procedure worden voortgezet. De verklaring van het hoofd van de missie en de bevoegde autoriteit van de zendstaat of de EU-instelling is bindend voor de rechter van de gaststaat, die de verklaring niet kan aanvechten.

Indien EUMM Georgia-personeel een procedure inleidt, kan het zich niet beroepen op immuniteit van rechtsmacht wanneer er een tegenvordering wordt ingesteld die direct verband houdt met de hoofdvordering.

5.   EUMM Georgia-personeel is niet verplicht als getuige op te treden.

6.   Tegen EUMM Georgia-personeel mogen geen executoriale maatregelen worden genomen, behalve indien tegen EUMM Georgia-personeel een burgerlijke procedure wordt ingeleid die geen verband houdt met zijn officiële functies. De bezittingen van EUMM Georgia-personeel waarvan het hoofd van de missie heeft verklaard dat zij nodig zijn voor de vervulling van de officiële functies van het EUMM Georgia-personeel, mogen niet in beslag worden genomen ter uitvoering van een vonnis, beslissing of bevel. In burgerlijke procedures gelden voor EUMM Georgia-personeel geen beperkingen van de persoonlijke vrijheid, of andere dwangmaatregelen.

7.   De immuniteit van het EUMM Georgia-personeel ten aanzien van de rechtsmacht van de gaststaat houdt voor het personeel geen immuniteit in ten aanzien van de rechtsmacht van de respectieve zendstaten.

8.   Het EUMM Georgia-personeel is ten aanzien van diensten die voor de EUMM Georgia zijn verleend, vrijgesteld van eventueel in de gaststaat geldende voorschriften op het terrein van de sociale zekerheid.

9.   Het EUMM Georgia-personeel is vrijgesteld van elke vorm van belasting in de gaststaat over het salaris en de emolumenten die de EUMM Georgia of de zendstaten aan het personeel betalen, evenals van iedere belasting op inkomsten die van buiten de gaststaat worden ontvangen.

10.   De gaststaat laat de binnenkomst toe van goederen voor persoonlijk gebruik door EUMM Georgia-personeel en verleent vrijstelling van alle douanerechten, belastingen en daarmee verband houdende heffingen, met uitzondering van heffingen voor opslag, vervoer en dergelijke diensten, zulks in overeenstemming met eventueel door deze staat aan te nemen wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen. De gaststaat laat tevens de uitvoer van dergelijke goederen toe. Voor op de binnenlandse markt aangekochte goederen en diensten, genieten personeelsleden van de EUMM Georgia vrijstelling van btw (prijzen worden aangerekend zonder btw) en belastingen, overeenkomstig de wetgeving van de gaststaat.

11.   De persoonlijke bagage van EUMM Georgia-personeel wordt vrijgesteld van onderzoek, tenzij er ernstige redenen zijn om te veronderstellen dat de bagage goederen bevat die niet bedoeld zijn voor persoonlijk gebruik door EUMM Georgia-personeel of goederen waarvan de in- of uitvoer bij wet verboden is of onderworpen is aan quarantainebepalingen van de gaststaat. Onderzoek mag slechts plaatsvinden in aanwezigheid van het betrokken EUMM Georgia-personeel of een gemachtigde vertegenwoordiger van de EUMM Georgia.

Artikel 7

Plaatselijk aangeworven personeel

Plaatselijk aangeworven personeel geniet slechts voorrechten en immuniteiten voor zover deze door de gaststaat worden toegestaan. De gaststaat moet zijn rechtsmacht over dit personeel evenwel uitoefenen op een wijze die de uitoefening van de functies van de missie niet onnodig bemoeilijkt.

Artikel 8

Belastingvrijstelling voor contractanten

1.   De door een contractant voor de EUMM Georgia verrichte goederenleveringen en/of diensten worden vrijgesteld van indirecte belastingen (prijzen worden aangerekend zonder belastingen).

2.   De invoer door een contractant van ten behoeve van de activiteiten van de EUMM Georgia aangekochte goederen wordt vrijgesteld van alle douanerechten, met inbegrip van btw.

3.   De EUMM Georgia is jegens de autoriteiten van de gaststaat niet aansprakelijk of verantwoordelijk voor niet-naleving van de Georgische belastingwetten door contractanten.

4.   Het ministerie van Financiën van Georgië treft in samenwerking met de EUMM Georgia regelingen voor de implementatie van de in dit artikel bedoelde belastingvrijstellingen.

Artikel 9

Tuchtrechtelijke bevoegdheden

De bevoegde autoriteiten van een zendstaat mogen op het grondgebied van de gaststaat de tuchtrechtelijke bevoegdheden uitoefenen die hun door de wetgeving van de zendstaat worden verleend met betrekking tot al het EUMM Georgia-personeel dat onder het toepasselijke recht van de zendstaat valt.

Artikel 10

Veiligheid

1.   De gaststaat draagt, met inzet van eigen middelen, de volledige verantwoordelijkheid voor de veiligheid van het personeel van de EUMM Georgia.

2.   Daartoe neemt de gaststaat alle nodige maatregelen voor de bescherming, veiligheid en beveiliging van de EUMM Georgia en het personeel van de EUMM Georgia. Eventuele specifieke bepalingen die door de gaststaat worden voorgesteld, worden, voordat zij worden uitgevoerd, overeengekomen met het hoofd van de missie. De gaststaat verleent zonder kosten aan te rekenen toestemming en steun voor de verrichtingen in verband met de medische evacuatie van personeelsleden van de EUMM Georgia. Zo nodig worden aanvullende regelingen als bedoeld in artikel 20 getroffen.

Artikel 11

Uniform

1.   Het personeel van de EUMM Georgia draagt een nationaal uniform of burgerkleding met een duidelijk EUMM Georgia-identificatieteken.

2.   Voor het dragen van uniformen gelden de door het hoofd van de missie uitgevaardigde voorschriften.

Artikel 12

Samenwerking en toegang tot informatie

1.   De gaststaat verleent volledige medewerking en steun aan de EUMM Georgia en het personeel van de EUMM Georgia.

2.   Indien daarom wordt verzocht en indien zulks nodig is voor de uitvoering van de taak van de EUMM Georgia, biedt de gaststaat het personeel van de EUMM Georgia toegang tot:

gebouwen, faciliteiten, locaties en officiële voertuigen die eigendom zijn van, geleased worden door of in het bezit zijn van de gaststaat en die van belang zijn voor het mandaat van de EUMM Georgia;

documenten, materiaal en informatie die nodig zijn voor de uitvoering van het mandaat van de EUMM Georgia en waarover de gaststaat zijn gezag kan doen gelden.

Zo nodig worden aanvullende regelingen als bedoeld in artikel 20 getroffen.

3.   Het hoofd van de missie en de gaststaat plegen regelmatig overleg en nemen passende maatregelen met het oog op nauwe en wederkerige verbindingsactiviteiten op elk passend niveau. De gaststaat kan een verbindingsofficier bij de EUMM Georgia aanstellen.

Artikel 13

Steun van de gaststaat en sluiten van contracten

1.   De gaststaat gaat ermee akkoord de EUMM Georgia op verzoek bij te staan bij het vinden van geschikte faciliteiten.

2.   De gaststaat stelt, indien nodig en voor zover beschikbaar, faciliteiten die eigendom zijn van de gaststaat, kosteloos ter beschikking, voor zover om deze faciliteiten wordt verzocht voor het verrichten van administratieve en operationele EUMM Georgia-activiteiten.

3.   Binnen de grenzen van zijn middelen en mogelijkheden helpt de gaststaat bij het voorbereiden, opzetten, uitvoeren en ondersteunen van de missie, met inbegrip van huisvestingsmogelijkheden en uitrusting van deskundigen van de EUMM Georgia.

4.   De hulp en de ondersteuning van de gaststaat voor de missie worden verleend onder de voorwaarden die ook gelden voor hulp aan en ondersteuning van de eigen burgers.

5.   De EUMM Georgia is voldoende handelingsbekwaam in de zin van de wet- en regelgeving van de gaststaat; in het bijzonder kan zij bankrekeningen openen, roerende goederen verkrijgen of vervreemden en in rechte optreden.

6.   In elk contract dat de EUMM Georgia in de gaststaat sluit, wordt vastgelegd welk recht op dat contract van toepassing is.

7.   In het contract kan worden bepaald dat bij geschillen die voortvloeien uit de toepassing van het contract de in artikel 17, leden 3 en 4, bedoelde procedure voor het beslechten van geschillen wordt gehanteerd.

8.   De gaststaat faciliteert de uitvoering van de contracten die de EUMM Georgia ten behoeve van de operatie sluit met commerciële instellingen.

Artikel 14

Veranderingen aan faciliteiten

1.   De EUMM Georgia mag faciliteiten bouwen, verbouwen of anderszins veranderen naargelang van de operationele vereisten van de EUMM Georgia.

2.   De gaststaat verlangt van de EUMM Georgia geen compensatie voor deze bouwwerkzaamheden, verbouwingen of veranderingen.

Artikel 15

Overleden EUMM Georgia-personeelsleden

1.   Het hoofd van de missie mag passende regelingen treffen of doen treffen voor de repatriëring van overleden personeelsleden van de EUMM Georgia en hun persoonlijke bezittingen.

2.   Op overleden EUMM Georgia-personeelsleden wordt geen lijkschouwing verricht zonder de instemming van de betrokken staat en de aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de EUMM Georgia en/of van de betrokken staat.

3.   De gaststaat en de EUMM Georgia verlenen elkaar alle medewerking om overleden EUMM Georgia-personeelsleden zo spoedig mogelijk te repatriëren.

Artikel 16

Communicatie

1.   De EUMM Georgia mag zend- en ontvangststations voor radiocommunicatie en satellietsystemen installeren en gebruiken. De EUMM Georgia overlegt met de bevoegde autoriteiten van de gaststaat teneinde conflicten te vermijden bij het gebruik van de nodige frequenties. De gaststaat verleent kosteloos toegang tot het frequentiespectrum.

2.   De EUMM Georgia heeft het recht op onbeperkte communicatie via radio (met inbegrip van satelliet-, cellulaire en draagbare systemen), telefoon, telegraaf, fax of anderszins, en om de noodzakelijke apparatuur voor de instandhouding van die communicatie binnen en tussen EUMM Georgia-faciliteiten te installeren, inclusief het recht te voorzien in de voor de operatie benodigde kabels en grondverbindingen.

3.   De EUMM Georgia mag, wat de eigen faciliteiten betreft, de nodige voorzieningen treffen voor het bezorgen van post aan en van de EUMM Georgia en/of EUMM Georgia-personeel.

Artikel 17

Schadevorderingen bij overlijden, lichamelijk letsel en beschadiging of verlies van goederen

1.   De EUMM Georgia en het EUMM Georgia-personeel zijn niet aansprakelijk voor beschadiging of verlies van bezittingen van burgers of van de overheid die voortvloeien uit operationele behoeften of die het gevolg zijn van activiteiten in verband met verstoringen van de openbare orde of de bescherming van de EUMM Georgia.

2.   Om een minnelijke schikking te treffen, worden vorderingen bij beschadiging of verlies van bezittingen van burgers of van de overheid die niet onder lid 1 vallen, evenals vorderingen bij overlijden of lichamelijk letsel van personen en bij beschadiging of verlies van EUMM Georgia-bezittingen, via de bevoegde autoriteiten van de gaststaat bij de EUMM Georgia ingediend indien het gaat om vorderingen van natuurlijke of rechtspersonen van de gaststaat, of bij de bevoegde autoriteiten van de gaststaat, indien het gaat om vorderingen van de EUMM Georgia.

3.   Indien geen minnelijke schikking kan worden getroffen, wordt de vordering voorgelegd aan een vorderingencommissie die bestaat uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van de EUMM Georgia en van de gaststaat. De vorderingen worden geregeld bij onderlinge overeenstemming.

4.   Indien binnen de vorderingencommissie geen minnelijke schikking wordt bereikt, wordt een geschil

a)

over vorderingen tot en met 40 000 EUR langs diplomatieke weg opgelost tussen de gaststaat en vertegenwoordigers van de Europese Unie;

b)

over vorderingen die het onder a) genoemde bedrag overstijgen, voorgelegd aan een scheidsgerecht waarvan de beslissingen bindend zijn.

5.   Het scheidsgerecht bestaat uit drie scheidsrechters, waarvan er één wordt benoemd door de gaststaat, één door de EUMM Georgia en één door de gaststaat en de EUMM Georgia tezamen. Indien een van beide partijen niet binnen twee maanden een scheidsrechter benoemt of indien de gaststaat en de EUMM Georgia het niet eens kunnen worden over de benoeming van de derde scheidsrechter, wordt de scheidsrechter in kwestie benoemd door de president van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen.

6.   De EUMM Georgia en de overheid van de gaststaat treffen een administratieve regeling waarin het mandaat van de vorderingencommissie en het scheidsgerecht wordt vastgelegd, evenals de procedure die binnen deze twee instanties wordt gehanteerd en de voorwaarden voor het indienen van vorderingen.

Artikel 18

Overleg en geschillen

1.   Alle vraagstukken in verband met de toepassing van deze overeenkomst worden gezamenlijk besproken door vertegenwoordigers van de EUMM Georgia en de bevoegde autoriteiten van de gaststaat.

2.   Bij gebreke van een regeling worden geschillen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst uitsluitend langs diplomatieke weg opgelost tussen de gaststaat en vertegenwoordigers van de EU.

Artikel 19

Overige bepalingen

1.   Wanneer in deze overeenkomst wordt verwezen naar de immuniteiten, voorrechten en rechten van de EUMM Georgia en het EUMM Georgia-personeel, is de overheid van de gaststaat verantwoordelijk voor de uitvoering daarvan en voor de naleving ervan door de bevoegde lokale autoriteiten van de gaststaat.

2.   Niets in deze overeenkomst is bedoeld of mag worden geïnterpreteerd als een afwijking van eventueel voor een EU-lidstaat of een andere staat die bijdraagt tot de EUMM Georgia geldende rechten uit hoofde van andere overeenkomsten.

Artikel 20

Uitvoeringsbepalingen

Ter uitvoering van deze overeenkomst kunnen operationele, administratieve en technische aangelegenheden worden behandeld in afzonderlijke regelingen die worden gesloten tussen het hoofd van de missie en de administratieve autoriteiten van de gaststaat.

Artikel 21

Slotbepalingen

1.   Deze overeenkomst treedt in werking op de dag waarop de laatste schriftelijke kennisgeving dat de partijen de voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst vereiste interne procedures hebben voltooid, langs diplomatieke weg is ontvangen.

2.   Niettegenstaande lid 1 worden de bepalingen in artikel 4, lid 8, artikel 5, leden 1 tot en met 3, 6 en 7, artikel 6, leden 1, 3, 4, 6 en 8 tot en met 10, en de artikelen 14 en 17 geacht te zijn toegepast vanaf de datum waarop het eerste EUMM Georgia-personeel is ingezet indien deze datum eerder viel dan de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

3.   Deze overeenkomst kan met schriftelijke wederzijdse instemming van de partijen worden gewijzigd of geamendeerd. Wijzigingen of amenderingen worden aangebracht in de vorm van afzonderlijke protocollen, die een integrerend deel van deze overeenkomst uitmaken, en treden in werking overeenkomstig artikel 21, lid 1.

4.   Deze overeenkomst blijft geldig totdat een van de partijen de andere partij schriftelijk in kennis stelt van haar wens de onderhavige overeenkomst te beëindigen. De beëindiging van deze overeenkomst wordt van kracht zes maanden na de datum van ontvangst van bedoelde kennisgeving. De beëindiging van deze overeenkomst doet geen afbreuk aan de rechten of verplichtingen die voortvloeien uit de uitvoering van de overeenkomst vóór de beëindiging ervan.

Gedaan te Brussel, op 3 november 2008, in twee originele in het Engels gestelde exemplaren.

Voor de Europese Unie

Voor Georgië


21.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 310/s3


BERICHT AAN DE LEZER

De instellingen hebben besloten in hun teksten niet langer te verwijzen naar de laatste wijziging van de aangehaalde besluiten.

Tenzij anders vermeld, zijn de besluiten waarnaar in de hierin gepubliceerde teksten wordt verwezen, de besluiten zoals die momenteel van kracht zijn.


  翻译: