ISSN 1977-0758 doi:10.3000/19770758.L_2013.120.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 120 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
56e jaargang |
|
|
||
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
1.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 120/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 396/2013 VAN DE COMMISSIE
van 30 april 2013
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1014/2010 met betrekking tot bepaalde eisen voor de monitoring op de CO2-emissies van nieuwe personenauto’s
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot vaststelling van emissienormen voor nieuwe personenauto’s, in het kader van de communautaire geïntegreerde benadering om de CO2-emissies van lichte voertuigen te beperken (1), en met name artikel 8, lid 9, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op basis van de ervaring die is opgedaan bij de monitoring op de CO2-emissie van nieuwe personenauto’s in 2010 en 2011 is bijlage II bij Verordening (EG) nr. 443/2009 gewijzigd om het vergaren van de relevante gegevens te vereenvoudigen en fabrikanten de middelen te verschaffen om deze gegevens doelmatig te verifiëren. |
(2) |
Om een samenhangende aanpak te verschaffen voor het toezicht op de CO2-emissie dient Verordening (EU) nr. 1014/2010 van de Commissie van 10 november 2010 inzake de monitoring en rapportering van registratiegegevens van nieuwe personenauto’s overeenkomstig Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad (2) te worden aangepast aan de wijzigingen die zijn aangebracht in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 443/2009. |
(3) |
Verordening (EU) nr. 1014/2010 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité klimaatverandering, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EU) nr. 1014/2010 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 3 wordt lid 7 vervangen door: „7. Als de assen van het voertuig een verschillende spoorbreedte hebben, rapporteert de lidstaat de grootste spoorbreedte onder de parameter „spoorbreedte gestuurde as” of „spoorbreedte andere as” in de gedetailleerde monitoringgegevens.”. |
2) |
Artikel 5 wordt vervangen door: „Artikel 5 Samenstelling van de gegevens door de lidstaten Bij het invullen van de gedetailleerde monitoringgegevens vermelden de lidstaten ook:
De gedetailleerde monitoringgegevens worden gerapporteerd met de in de tabel in bijlage II vermelde nauwkeurigheid.”. |
3) |
Artikel 7 wordt vervangen door: „Artikel 7 Voertuigen die niet onder de EG-typegoedkeuring vallen 1. In het geval van nationale typegoedkeuringen van kleine series personenauto’s overeenkomstig artikel 23 van Richtlijn 2007/46/EG of individuele goedkeuringen van personenauto’s overeenkomstig artikel 24 van die richtlijn, stellen de lidstaten de Commissie in kennis van het aantal dergelijke auto’s dat op hun grondgebied is geregistreerd, overeenkomstig de eerste tabel in deel C van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 443/2009. 2. De lidstaten kunnen de gedetailleerde monitoringsgegevens voor de in lid 1 bedoelde voertuigen aanvullen en gebruiken in dat geval in plaats van de naam van de fabrikant een van de volgende aanduidingen:
|
4) |
De bijlagen I en II bij Verordening (EU) nr. 1014/2010 worden vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 april 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 140 van 5.6.2009, blz. 1.
(2) PB L 293 van 11.11.2010, blz. 15.
BIJLAGE
BIJLAGE I
Gegevensbronnen
Parameter |
Certificaat van overeenstemming (Deel I, model A1, A2 of B, zoals uiteengezet in bijlage IX van Richtlijn 2007/46/EG) |
Typegoedkeuringsdocumenten (Richtlijn 2007/46/EG) |
Fabrikant |
Punt 0.5 |
Bijlage III, deel I, punt 0.5 |
Typegoedkeuringsnummer met extensie |
Punt 0.10 |
Typegoedkeuringscertificaat zoals beschreven in bijlage VI |
Type |
Punt 0.2 |
Bijlage III, deel I, punt 0.2 |
Variant |
Punt 0.2 |
Bijlage III, deel II |
Uitvoering |
Punt 0.2 |
Bijlage III, deel II |
Merk |
Punt 0.1 |
Bijlage III, deel I, punt 0.1 |
Handelsbenaming |
Punt 0.2.1 |
Bijlage III, deel I, punt 0.2.1 |
Voertuigcategorie volgens typegoedkeuring |
Punt 0.4 |
Bijlage III, deel I, punt 0.4 |
Massa (kg) |
Punt 13 |
Bijlage III, deel I, punt 2.6 (1) |
Specifieke CO2-emissies (g/km) (2) |
Punt 49.1 |
Bijlage VIII, punt 3 |
Wielbasis (mm) |
Punt 4 |
Bijlage III, deel I, punt 2.1 (1) |
Spoorbreedte van gestuurde as — andere as (mm) |
Punt 30 |
Bijlage III, deel I, punt 2.3.1 en 2.3.2 (3) |
Brandstoftype |
Punt 26 (of 23) |
Bijlage III, deel I, punt 3.2.2.1 |
Brandstofmodus |
Punt 26.1 (of 23.1) |
Bijlage III, deel I, punt 3.2.2.4 |
Cilinderinhoud (cm3) |
Punt 25 |
Bijlage III, deel I, punt 3.2.1.3 |
Elektriciteitsverbruik (Wh/km) |
Punt 49.2 |
|
BIJLAGE II
Nauwkeurigheid van de gegevens
Vereiste nauwkeurigheid van de overeenkomstig artikel 2 te rapporteren gedetailleerde monitoringgegevens:
CO2 (g/km) |
Geheel getal |
Massa (kg) |
Geheel getal |
Wielbasis (mm) |
Geheel getal |
Spoorbreedte van gestuurde as — andere as (mm) |
Geheel getal |
Emissievermindering dankzij innoverende technologie (g/km) |
Afgerond tot op één decimaal. |
(1) Overeenkomstig artikel 3, lid 8, van deze verordening.
(2) Overeenkomstig artikel 3, lid 4, van deze verordening.
(3) Overeenkomstig artikel 3, leden 7 en 8, van deze verordening.
1.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 120/4 |
VERORDENING (EU) Nr. 397/2013 VAN DE COMMISSIE
van 30 april 2013
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de monitoring van CO2-emissies van nieuwe personenauto’s
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot vaststelling van emissienormen voor nieuwe personenauto’s, in het kader van de communautaire geïntegreerde benadering om de CO2-emissies van lichte voertuigen te beperken (1), en met name artikel 8, lid 9, tweede alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uit ervaringen die zijn opgedaan met de monitoring van CO2-emissies van nieuwe personenauto’s in 2010 en 2011 blijkt dat de gemiddelde specifieke emissies en de specifieke emissiedoelstellingen alleen nauwkeurig kunnen worden berekend op basis van de in artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 443/2009 bedoelde gedetailleerde gegevens. De geaggregeerde gegevens van de eerste in deel C van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 443/2009 uiteengezette tabel moeten derhalve zodanig worden aangepast dat zij alleen die gegevens omvatten die strikt noodzakelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van die verordening. |
(2) |
Om de kwaliteit en nauwkeurigheid van de monitoring van de CO2-emissies van personenauto’s te verbeteren is het echter noodzakelijk sommige vereiste gegevensparameters nader te specificeren en andere gegevensparameters waarvoor monitoring tot op heden op vrijwillige basis plaatsvond toe te voegen. |
(3) |
Door een typegoedkeuringsnummer op te nemen in de eisen voor monitoring en rapportering kunnen fabrikanten de voorlopige berekeningen van hun gemiddelde specifieke emissiedoelstellingen beter verifiëren en wordt zodoende ook de nauwkeurigheid in de uiteindelijke gegevens verbeterd. |
(4) |
Passagiersauto’s met nationale goedkeuring van kleine series overeenkomstig artikel 23 van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (kaderrichtlijn) (2) of auto’s met individuele goedkeuring overeenkomstig artikel 24 van die richtlijn worden niet in aanmerking genomen voor de berekening van de gemiddelde specifieke emissies van een fabrikant. Het is echter van belang dat het aantal van deze voertuigen op consequente wijze wordt gemonitord om te kunnen beoordelen of dit effect heeft op het monitoringproces en op de naleving van de gemiddelde CO2-emissiedoelstelling van de Unie. Ieder jaar moet dan ook opgave worden gedaan van het totaal aantal geregistreerde auto’s. |
(5) |
Tevens moet ervoor worden gezorgd dat de monitoring op CO2-emissies van personenauto’s in overeenstemming is met de emissies van lichte bedrijfsvoertuigen in het kader van Verordening (EU) nr. 510/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2011 tot vaststelling van emissienormen voor nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen in het kader van de geïntegreerde benadering van de Unie om de CO2-emissies van lichte voertuigen te beperken (3) door naast het typegoedkeuringsnummer ook gegevens over de cilinderinhoud en het elektriciteitsverbruik verplicht te stellen voor de monitoring. Voor alle duidelijkheid moeten de gegevens wanneer het certificaat van overeenstemming niet als primaire gegevensbron wordt gebruikt en zij onder meer afkomstig zijn van typegoedkeuringsdocumenten, in dit soort gevallen in overeenstemming zijn met de gegevens in de certificaten van overeenstemming. |
(6) |
Opdat voor de monitoring van de gegevens in 2013 rekening wordt gehouden met deze wijzigingen, mag de inwerkingtreding niet later plaatsvinden dan de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
(7) |
Verordening (EG) nr. 443/2009 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité klimaatverandering, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 443/2009 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 april 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 140 van 5.6.2009, blz. 1.
(2) PB L 263 van 9.10.2007, blz. 1.
(3) PB L 145 van 31.5.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 443/2009 komt als volgt te luiden:
„BIJLAGE II
MONITORING VAN EN RAPPORTERING OVER EMISSIES
DEEL A — Het verzamelen van gegevens over nieuwe personenauto’s en het vaststellen van informatie voor de monitoring van de CO2-emissies
1. |
De lidstaten vermelden voor elk kalenderjaar voor elke nieuwe personenauto die op hun grondgebied wordt geregistreerd de volgende gedetailleerde gegevens:
|
2. |
De in punt 1 bedoelde gegevens worden overgenomen uit het certificaat van overeenstemming of stemmen overeen met het door de fabrikant van de desbetreffende personenauto afgegeven certificaat van overeenstemming. Wanneer de gegevens van het certificaat van overeenstemming niet worden overgenomen, nemen de lidstaten de nodige maatregelen om voldoende nauwkeurigheid van de monitoringprocedure te waarborgen. Wanneer voor een personenauto zowel een minimum- als een maximumwaarde is gespecificeerd voor de massa of het draagvlak van de wielen als bedoeld in punt 1, onder i), nemen de lidstaten voor deze verordening alleen de hoogste waarde over. Voor voertuigen met twee brandstoffen (benzine/gas) waarbij op de certificaten van overeenstemming voor beide brandstoffen specifieke CO2-emissies staan vermeld, nemen de lidstaten alleen de waarde voor gas over. |
3. |
De lidstaten bepalen voor elk kalenderjaar:
|
DEEL B — Methode voor het vaststellen van informatie voor de monitoring van de CO2-emissies van nieuwe personenauto’s
De lidstaten moeten de overeenkomstig punt 1 en punt 3 van deel A vereiste monitoringinformatie vaststellen volgens de in dit deel uiteengezette methode.
1. |
Aantal geregistreerde nieuwe personenauto’s. De lidstaten stellen het aantal nieuwe personenauto’s dat op hun grondgebied is geregistreerd vast in het respectieve jaar waarop de monitoring betrekking heeft, verdeeld in voertuigen die aan EG-typegoedkeuring zijn onderworpen, met individuele goedkeuring en met nationale goedkeuring van kleine series. |
2. |
De opsplitsing per uitvoering van nieuwe personenauto’s Voor elke uitvoering van elke variant van elk type van nieuwe personenauto’s worden het aantal nieuw geregistreerde personenauto’s en de in punt 1 van deel A bedoelde gedetailleerde gegevens opgenomen. |
3. |
De tankstations op hun grondgebied waar E85-brandstof verkrijgbaar is, worden overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1014/2010 van de Commissie (1) vermeld. |
DEEL C — Formaat voor het doorsturen van de gegevens
De lidstaten vermelden voor elk jaar de in de punt 1 en punt 3 van deel A bedoelde informatie in het volgende formaat:
Geaggregeerde gegevens met inbegrip van de in punt 3 van deel A gespecificeerde informatie
Lidstaat (2) |
|
Jaar |
|
Gegevensbron |
|
Het totaal aantal nieuwe registraties van nieuwe personenauto’s die aan EG-typegoedkeuring zijn onderworpen |
|
Het totaal aantal nieuwe registraties van personenauto’s met individuele goedkeuring |
|
Het totaal aantal nieuwe registraties van nieuwe personenauto’s met nationale goedkeuring van kleine series |
|
Het percentage van alle tankstations waar E85-brandstof verkrijgbaar is overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1014/2010 |
|
Het totaal aantal tankstations waar E85-brandstof verkrijgbaar is wanneer het aandeel van deze stations hoger is dan 30 % van alle tankstations overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1014/2010 |
|
Gedetailleerde in punt 1 van deel A gespecificeerde gegevens:
Jaar |
Naam fabrikant EU standaardaanduiding |
Naam fabrikant Aanduiding fabrikant |
Naam fabrikant Aanduiding nationaal register |
Typegoedkeuringsnummer met extensie |
Type |
Variant |
Uitvoering |
Merk |
Handelsbenaming |
Voertuigcategorie volgens typegoedkeuring |
Totaal aantal nieuwe registraties |
Massa (kg) |
Specifieke CO2-emissies (g/km) |
Wielbasis (mm) |
Spoorbreedte gestuurde as (mm) |
Spoorbreedte andere as (mm) |
Brandstoftype (3) |
Brandstofmodus (3) |
Cilinderinhoud (cm3) |
Elektriciteitsverbruik (Wh/km) |
Innoverende technologie of code van de groep innoverende technologieën (4) |
Emissievermindering dankzij innoverende technologie (g/km) (4) |
Jaar 1 |
Fabrik. 1 |
Fabrik. 1 |
Fabrik. 1 |
TAN 1 |
Type 1 |
Variant 1 |
Versie 1 |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
Jaar 1 |
Fabrik. 1 |
Fabrik. 1 |
Fabrik. 1 |
TAN 1 |
Type 1 |
Variant 1 |
Versie 2 |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
Jaar 1 |
Fabrik. 1 |
Fabrik. 1 |
Fabrik. 1 |
TAN 1 |
Type 1 |
Variant 2 |
Versie 1 |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
Jaar 1 |
Fabrik. 1 |
Fabrik. 1 |
Fabrik. 1 |
TAN 1 |
Type 1 |
Variant 2 |
Versie 2 |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
… |
(1) PB L 293 van 11.11.2010, blz. 15.
(2) Alpha-2-codes van ISO 3166 met uitzondering van Griekenland en het Verenigd Koninkrijk waarvoor de code „EL” respectievelijk „UK” is.
(3) Overeenkomstig artikel 6.
(4) Overeenkomstig artikel 12.”.
1.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 120/9 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 398/2013 VAN DE COMMISSIE
van 30 april 2013
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 883/2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad met betrekking tot het bijhouden van de rekeningen van de betaalorganen, de declaraties van uitgaven en ontvangsten en de voorwaarden voor de vergoeding van uitgaven in het kader van het ELGF en het Elfpo
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (1), en met name artikel 42,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 883/2006 van de Commissie (2) is een aantal specifieke voorwaarden en regels vastgesteld voor onder meer het bijhouden van de rekeningen en de declaraties van uitgaven en ontvangsten door de betaalorganen en voor de vergoeding van die uitgaven door de Commissie in het kader van Verordening (EG) nr. 1290/2005. |
(2) |
Krachtens artikel 26, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 moet de Commissie een tussentijdse betaling verrichten binnen 45 dagen te rekenen vanaf de registratie van een uitgavendeclaratie die voldoet aan de in lid 3 van dat artikel genoemde voorwaarden. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 16, lid 4, van Verordening (EG) nr. 883/2006 kan de Commissie de in artikel 26, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 bepaalde betalingstermijn voor het hele bedrag waarop de betalingsaanvraag betrekking heeft, of een deel daarvan tot de uitgavendeclaratie voor de volgende periode onderbreken wanneer de Commissie met name in geval van verschillen van mening, interpretatieverschillen of onsamenhangendheden met betrekking tot een uitgavendeclaratie de lidstaat om aanvullende informatie heeft verzocht. |
(4) |
Om ervoor te zorgen dat de middelen van de Unie worden gebruikt in overeenstemming met de toepasselijke voorschriften, moet de Commissie overeenkomstig artikel 59, lid 6, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (3) betalingstermijnen onderbreken of betalingen opschorten indien daarin is voorzien in de sectorspecifieke regelgeving. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 moet de Commissie nagaan of in de lidstaten beheers- en controlesystemen bestaan en of deze goed functioneren, en moet zij verlagingen of schorsingen van tussentijdse betalingen verrichten, met name in geval van tekortkomingen van deze systemen. Voorts kan de Commissie overeenkomstig de artikelen 27 en 27 bis tussentijdse betalingen verlagen of schorsen wanneer de aanvullende informatie die een lidstaat haar op verzoek heeft verstrekt, ontoereikend is. |
(6) |
Om de financiële belangen van de Unie met betrekking tot het Europees Landbouwgarantiefonds en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling te beschermen, moet het aantal in artikel 16, lid 4, van Verordening (EG) nr. 883/2006 genoemde gevallen waarin de termijn voor tussentijdse betalingen kan worden onderbroken, worden uitgebreid met situaties waarin de aan de Commissie verstrekte informatie erop wijst dat er ten aanzien van een betalingsaanvraag sprake is van onregelmatigheden of dat het functioneren van een beheers- en controlesysteem in een lidstaat tekortkomingen vertoont. |
(7) |
Verordening (EG) nr. 883/2006 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(8) |
Het Comité voor de landbouwfondsen heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 16, lid 4, van Verordening (EG) nr. 883/2006 wordt vervangen door:
„4. Wanneer verdere controles nodig zijn op grond van verschillen van mening, interpretatieverschillen of onsamenhangendheden met betrekking tot een uitgavendeclaratie voor een referentieperiode die met name het gevolg zijn van het niet meedelen van de krachtens Verordening (EG) nr. 1698/2005 en de uitvoeringsbepalingen daarvan te verstrekken informatie, of op grond van aanwijzingen dat er ten aanzien van uitgaven in de uitgavendeclaratie sprake is van een onregelmatigheid die ernstige financiële gevolgen heeft, of dat het functioneren van het beheers- en controlesysteem voor plattelandsontwikkeling tekortkomingen vertoont, verstrekt de betrokken lidstaat op verzoek van de Commissie aanvullende informatie binnen een termijn die in dat verzoek wordt vastgesteld naar gelang van de ernst van het probleem. Deze aanvullende informatie wordt verstrekt via het in artikel 15, tweede alinea, van de onderhavige verordening bedoelde beveiligde systeem voor de uitwisseling van gegevens en stukken.
De in artikel 26, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 bepaalde betalingstermijn kan voor het hele bedrag waarop de betalingsaanvraag betrekking heeft, of een deel daarvan worden onderbroken vanaf de datum van toezending van het verzoek om informatie tot de ontvangst van de gevraagde informatie en uiterlijk tot de uitgavendeclaratie voor de volgende periode.
Indien de betrokken lidstaat het verzoek om aanvullende informatie niet binnen de in dat verzoek vastgestelde termijn beantwoordt of indien het antwoord ontoereikend wordt geacht of kan leiden tot de conclusie dat de regelgeving niet is nageleefd of dat middelen van de Unie onjuist zijn gebruikt, kan de Commissie de betalingen overeenkomstig artikel 27, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 schorsen of verlagen.”.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 april 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1.
(2) PB L 171 van 23.6.2006, blz. 1.
(3) PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.
1.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 120/11 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 399/2013 VAN DE COMMISSIE
van 30 april 2013
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 april 2013.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
MA |
77,1 |
TN |
92,5 |
|
TR |
125,9 |
|
ZZ |
98,5 |
|
0707 00 05 |
AL |
65,0 |
EG |
158,2 |
|
TR |
130,2 |
|
ZZ |
117,8 |
|
0709 93 10 |
TR |
99,6 |
ZZ |
99,6 |
|
0805 10 20 |
EG |
54,2 |
IL |
71,6 |
|
MA |
51,2 |
|
TN |
67,7 |
|
TR |
70,6 |
|
ZZ |
63,1 |
|
0805 50 10 |
TR |
97,0 |
ZA |
116,4 |
|
ZZ |
106,7 |
|
0808 10 80 |
AR |
117,9 |
BR |
105,7 |
|
CL |
127,3 |
|
CN |
74,1 |
|
MK |
30,3 |
|
NZ |
136,2 |
|
US |
202,0 |
|
ZA |
109,7 |
|
ZZ |
112,9 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
1.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 120/13 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 400/2013 VAN DE COMMISSIE
van 30 april 2013
tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 1 mei 2013
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Verordening (EU) nr. 642/2010 van de Commissie van 20 juli 2010 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name artikel 2, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 19 00, 1001 11 00, ex 1001 91 20 (zachte tarwe, zaaigoed), ex 1001 99 00 (zachte tarwe van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed), 1002 10 00, 1002 90 00, 1005 10 90, 1005 90 00, 1007 10 90 en 1007 90 00, gelijk is aan de interventieprijs voor deze producten bij de invoer, verhoogd met 55 % en verminderd met de cif-invoerprijs voor de betrokken zending. Dit invoerrecht mag echter niet hoger zijn dan het recht van het gemeenschappelijk douanetarief. |
(2) |
In artikel 136, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat voor de berekening van het in lid 1 van dat artikel bedoelde invoerrecht regelmatig representatieve cif-invoerprijzen voor de betrokken producten worden vastgesteld. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 642/2010 is de prijs die in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 19 00, 1001 11 00, ex 1001 91 20 (zachte tarwe, zaaigoed), ex 1001 99 00 (zachte tarwe van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed), 1002 10 00, 1002 90 00, 1005 10 90, 1005 90 00, 1007 10 90 en 1007 90 00, de dagelijkse representatieve cif-invoerprijs die wordt bepaald volgens de methode van artikel 5 van die verordening. |
(4) |
Er dienen invoerrechten te worden vastgesteld voor de periode vanaf 1 mei 2013, die van toepassing zullen zijn tot er nogmaals nieuwe invoerrechten worden vastgesteld en in werking treden. |
(5) |
Omdat ervoor moet worden gezorgd dat deze maatregel zo snel mogelijk na de terbeschikkingstelling van de geactualiseerde gegevens van toepassing wordt, moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde invoerrechten in de sector granen die van toepassing zijn vanaf 1 mei 2013, worden in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgesteld op basis van de in bijlage II vermelde elementen.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 30 april 2013.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 187 van 21.7.2010, blz. 5.
BIJLAGE I
Vanaf 1 mei 2013 geldende invoerrechten voor de in artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde producten
GN-code |
Omschrijving |
Invoerrecht (1) (EUR/t) |
1001 19 00 1001 11 00 |
HARDE TARWE van hoge kwaliteit |
0,00 |
van gemiddelde kwaliteit |
0,00 |
|
van lage kwaliteit |
0,00 |
|
ex 1001 91 20 |
ZACHTE TARWE, zaaigoed |
0,00 |
ex 1001 99 00 |
ZACHTE TARWE van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed |
0,00 |
1002 10 00 1002 90 00 |
ROGGE |
0,00 |
1005 10 90 |
MAÏS, zaaigoed, ander dan hybriden |
0,00 |
1005 90 00 |
MAÏS, andere dan zaaigoed (2) |
0,00 |
1007 10 90 1007 90 00 |
GRAANSORGHO, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden |
0,00 |
(1) Krachtens artikel 2, lid 4, van Verordening (EU) nr. 642/2010 komt de importeur in aanmerking voor een verlaging van de invoerrechten met:
— |
3 EUR per ton, indien de loshaven aan de Middellandse Zee (voorbij de Straat van Gibraltar) of de Zwarte Zee ligt en het product via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal wordt aangevoerd, |
— |
2 EUR per ton, als de loshaven in Denemarken, Estland, Ierland, Letland, Litouwen, Polen, Finland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt en het product via de Atlantische Oceaan wordt aangevoerd. |
(2) De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR per ton als aan de in artikel 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010 vastgestelde voorwaarden is voldaan.
BIJLAGE II
Elementen voor de berekening van de in bijlage I vastgestelde rechten
16.4.2013-29.4.2013
1. |
Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 642/2010 bedoelde referentieperiode:
|
2. |
Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 642/2010 bedoelde referentieperiode:
|
(1) Premie van 14 EUR per ton inbegrepen (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).
(2) Korting van 10 EUR per ton (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).
(3) Korting van 30 EUR per ton (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).
BESLUITEN
1.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 120/16 |
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 29 april 2013
tot wijziging van Besluit 2010/221/EU wat betreft de goedkeuring van nationale maatregelen ter voorkoming van de insleep van het Ostreid herpesvirus 1 μνar (OsHV-1 μνar) in bepaalde gebieden van Ierland en het Verenigd Koninkrijk
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 2381)
(Voor de EER relevante tekst)
(2013/213/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren (1), en met name artikel 43, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Besluit 2010/221/EU van de Commissie van 15 april 2010 tot goedkeuring van nationale maatregelen ter beperking van het effect van bepaalde ziekten bij aquacultuurdieren of wilde waterdieren overeenkomstig artikel 43 van Richtlijn 2006/88/EG van de Raad (2) staat bepaalde lidstaten toe op zendingen waterdieren die in de handel worden gebracht of worden ingevoerd beperkingen toe te passen om de insleep van bepaalde ziekten op hun grondgebied te voorkomen. |
(2) |
De lidstaten mogen dergelijke beperkingen toepassen mits zij hebben aangetoond dat hun grondgebied, of bepaalde afgebakende gebieden van hun grondgebied, vrij zijn van deze ziekten, of dat zij een uitroeiingsprogramma hebben vastgesteld om hun grondgebied van deze ziekten vrij te maken. |
(3) |
De beperkingen in verband met het Ostreid herpesvirus 1 μνar (OsHV-1 μνar) van Besluit 2010/221/EU zouden slechts gelden tot en met 30 april 2013. OsHV-1 μνar is een nieuwe ziekte waarover veel onzekerheden bestaan en de bij dit besluit goedgekeurde surveillanceprogramma’s zijn nog niet volledig beoordeeld. Daarom moet de periode waarin de lidstaten in verband met deze ziekte specifieke beperkingen kunnen opleggen met een jaar worden verlengd. |
(4) |
Besluit 2010/221/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(5) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In artikel 3 bis, lid 2, van Besluit 2010/221/EU wordt de datum „30 april 2013” vervangen door „30 april 2014”.
Artikel 2
Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 mei 2013.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 29 april 2013.
Voor de Commissie
Tonio BORG
Lid van de Commissie
(1) PB L 328 van 24.11.2006, blz. 14.
(2) PB L 98 van 20.4.2010, blz. 7.
1.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 120/s3 |
BERICHT AAN DE LEZER
Verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie
Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie (PB L 69 van 13.3.2013, blz. 1) zal, met ingang van 1 juli 2013, enkel de elektronische editie van het Publicatieblad authentiek zijn en rechtsgevolgen hebben.
Indien het door onvoorziene en uitzonderlijke omstandigheden niet mogelijk is de elektronische editie van het Publicatieblad te publiceren, zal de gedrukte editie authentiek zijn en rechtsgevolgen hebben overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 van Verordening (EU) nr. 216/2013.