ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2013.230.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 230

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

56e jaargang
29 augustus 2013


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) nr. 816/2013 van de Commissie van 28 augustus 2013 tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van neutraal methacrylaatcopolymeer en anionisch methacrylaatcopolymeer in vaste voedingssupplementen, en tot wijziging van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie wat betreft de specificaties van basisch methacrylaatcopolymeer (E 1205), neutraal methacrylaatcopolymeer en anionisch methacrylaatcopolymeer ( 1 )

1

 

*

Verordening (EU) nr. 817/2013 van de Commissie van 28 augustus 2013 tot wijziging van de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad en van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie wat betreft octenylbarnsteenzuurgemodificeerde Arabische gom ( 1 )

7

 

*

Verordening (EU) nr. 818/2013 van de Commissie van 28 augustus 2013 tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat het gebruik van sucrose-esters van vetzuren (E 473) in aroma’s voor heldere gearomatiseerde dranken op basis van water betreft ( 1 )

12

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 819/2013 van de Commissie van 28 augustus 2013 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

14

 

 

RICHTLIJNEN

 

*

Richtlijn 2013/46/EU van de Commissie van 28 augustus 2013 tot wijziging van Richtlijn 2006/141/EG met betrekking tot de eisen betreffende de eiwitten voor volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding ( 1 )

16

 

 

BESLUITEN

 

 

2013/443/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 27 augustus 2013 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H7N7 in Italië, inclusief de instelling van verdere beperkingsgebieden, en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2013/439/EU (Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 5623)  ( 1 )

20

 

 

 

*

Bericht aan de lezer — Verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie (zie bladzijde 3 van de omslag)

s3

 

*

Bericht aan de lezer — Wijze van vermelden van de handelingen (zie bladzijde 3 van de omslag)

s3

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

29.8.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 230/1


VERORDENING (EU) Nr. 816/2013 VAN DE COMMISSIE

van 28 augustus 2013

tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van neutraal methacrylaatcopolymeer en anionisch methacrylaatcopolymeer in vaste voedingssupplementen, en tot wijziging van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie wat betreft de specificaties van basisch methacrylaatcopolymeer (E 1205), neutraal methacrylaatcopolymeer en anionisch methacrylaatcopolymeer

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (1), en met name artikel 10, lid 3, artikel 14 en artikel 30, lid 5,

Gezien Verordening (EG) nr. 1331/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot vaststelling van een uniforme goedkeuringsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma’s (2), en met name artikel 7, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 bevat een EU-lijst van voor gebruik in levensmiddelen goedgekeurde levensmiddelenadditieven en van de gebruiksvoorwaarden daarvoor.

(2)

Bij Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie (3) zijn de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 opgenomen levensmiddelenadditieven, met inbegrip van kleurstoffen en zoetstoffen, vastgesteld.

(3)

Die lijsten kunnen volgens de in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1331/2008 bedoelde uniforme procedure op initiatief van de Commissie of ingevolge een aanvraag worden bijgewerkt.

(4)

Op 25 en 27 april 2009 zijn aanvragen tot goedkeuring van het gebruik van anionisch methacrylaatcopolymeer en neutraal methacrylaatcopolymeer als glansmiddel in vaste voedingssupplementen ingediend, die ter kennis van de lidstaten zijn gebracht.

(5)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft de veiligheid van neutraal methacrylaatcopolymeer (4) en anionisch methacrylaatcopolymeer (5) bij gebruik als levensmiddelenadditief beoordeeld en geconcludeerd dat het gebruik daarvan in vaste voedingssupplementen bij de voorgestelde gebruiksniveaus geen veiligheidsprobleem oplevert.

(6)

Er is een technologische noodzaak voor het gebruik van neutraal methacrylaatcopolymeer en anionisch methacrylaatcopolymeer in vaste voedingssupplementen. Neutraal methacrylaatcopolymeer is bedoeld voor gebruik als glansmiddel met depotwerking. Door het gebruik van producten met depotwerking kan een voedingsstof in een bepaalde tijd geleidelijk worden vrijgemaakt. Anionisch methacrylaatcopolymeer is bedoeld voor gebruik als glansmiddel om de maag tegen irriterende bestanddelen te beschermen en/of gevoelige voedingsstoffen tegen ontleding door maagzuur te beschermen. Het gebruik van beide levensmiddelenadditieven in vaste voedingssupplementen moet dan ook worden toegestaan en daarbij moet aan neutraal methacrylaatcopolymeer E-nummer E 1206 worden toegekend en aan anionisch methacrylaatcopolymeer E-nummer E 1207.

(7)

Het gebruik van basisch methacrylaatcopolymeer (E 1205) in vaste voedingssupplementen is toegestaan bij Verordening (EU) nr. 1129/2011 van de Commissie (6) en de specificaties van dat levensmiddelenadditief, inclusief maximumgehalten aan arseen, lood, kwik en koper, zijn opgenomen in Verordening (EU) nr. 231/2012. Die specificaties moeten worden bijgewerkt in verband met de maximumgehalten aan lood, kwik en cadmium in voedingssupplementen in Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie van 19 december 2006 tot vaststelling van de maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (7).

(8)

Er is op EU-niveau geen maximumgehalte voor arseen in voedingssupplementen vastgesteld. In de wetgeving van de lidstaten zijn echter specifieke gehalten opgenomen. Daarom moeten de specificaties van basisch methacrylaatcopolymeer (E 1205) in Verordening (EU) nr. 231/2012 voor arseen worden bijgewerkt met inachtneming van de wetgeving van de lidstaten.

(9)

Er is op EU-niveau geen maximumgehalte voor koper in voedingssupplementen vastgesteld en er zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van koper in basisch methacrylaatcopolymeer (E 1205) in een gehalte dat toxicologisch van belang is. Daarom kan koper bij het onderdeel „Zuiverheid” voor basisch methacrylaatcopolymeer (E 1205) in Verordening (EU) nr. 231/2012 worden geschrapt.

(10)

Er moeten specificaties worden vastgesteld voor neutraal methacrylaatcopolymeer (E 1206) en anionisch methacrylaatcopolymeer (E 1207). Bij de zuiverheidseisen voor arseen, lood, kwik en cadmium moet dezelfde aanpak worden gehanteerd als voor basisch methacrylaatcopolymeer (E 1205) en bij de maximumgehalten moet er rekening mee gehouden worden dat de handelsvorm van neutraal methacrylaatcopolymeer (E 1206) en anionisch methacrylaatcopolymeer (E 1207) een 30 %-ige dispersie van de droge stof in water is.

(11)

Verordening (EG) nr. 1333/2008 en Verordening (EU) nr. 231/2012 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, en het Europees Parlement noch de Raad heeft zich daartegen verzet,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

De bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 augustus 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16.

(2)  PB L 354 van 31.12.2008, blz. 1.

(3)  PB L 83 van 22.3.2012, blz. 1.

(4)  EFSA Journal 2010; 8(7):1655.

(5)  EFSA Journal 2010; 8(7):1656.

(6)  PB L 295 van 12.11.2011, blz. 1.

(7)  PB L 364 van 20.12.2006, blz. 5.


BIJLAGE I

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In deel B worden bij punt 3, „Andere additieven dan kleurstoffen en zoetstoffen”, na de vermelding voor E 1205 Basisch methacrylaatcopolymeer de volgende vermeldingen E 1206 en E 1207 ingevoegd:

„E 1206

Neutraal methacrylaatcopolymeer

E 1207

Anionisch methacrylaatcopolymeer”

2)

In deel E worden bij levensmiddelencategorie 17.1 „Voedingssupplementen in vaste vorm, waaronder capsules, tabletten en soortgelijke vormen, met uitzondering van kauwtabletten” na de vermelding voor E 1205 Basisch methacrylaatcopolymeer de volgende vermeldingen ingevoegd:

 

„E 1206

Neutraal methacrylaatcopolymeer

200 000

 

 

 

 

E 1207

Anionisch methacrylaatcopolymeer

100 000”

 

 

 


BIJLAGE II

De bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het onderdeel „Zuiverheid” van de vermelding voor E 1205 Basisch methacrylaatcopolymeer komt als volgt te luiden:

Zuiverheid

Gewichtsverlies bij drogen

Maximaal 2,0 % (3 uur bij 105 °C)

Basegehalte

162-198 mg KOH/g droge stof

Sulfaatas

Maximaal 0,1 %

Monomeerresten

Butylmethacrylaat < 1 000 mg/kg

Methylmethacrylaat < 1 000 mg/kg

Dimethylaminoëthylmethacrylaat < 1 000 mg/kg

Oplosmiddelresten

Propaan-2-ol < 0,5 %

Butanol < 0,5 %

Methanol < 0,1 %

Arseen

Maximaal 1 mg/kg

Lood

Maximaal 3 mg/kg

Kwik

Maximaal 0,1 mg/kg

Cadmium

Maximaal 1 mg/kg”

2)

Na de vermelding voor E 1205 Basisch methacrylaatcopolymeer worden de volgende vermeldingen voor E 1206 en E 1207 ingevoegd:

E 1206 NEUTRAAL METHACRYLAATCOPOLYMEER

Synoniemen

Ethylacrylaat-methylmethacrylaatpolymeer; ethylacrylaat, polymeer met methylmethacrylaat; methylmethacrylaat-ethylacrylaatpolymeer; methylmethacrylaat, polymeer met ethylacrylaat

Definitie

Neutraal methacrylaatcopolymeer is een volledig gepolymeriseerd copolymeer van methylmethacrylaat en ethylacrylaat. Het wordt verkregen door emulsiepolymerisatie. Het wordt vervaardigd door redoxgeïnitieerde polymerisatie van de monomeren ethylacrylaat en methylmethacrylaat met behulp van een vrijradicaaldonor-redoxinitiatorsysteem, gestabiliseerd met polyethyleenglycol-monostearylether en acrylzuur/natriumhydroxide. Monomeerresten worden verwijderd door stoomdestillatie.

CAS-nr.

9010-88-2

Chemische naam

Poly(ethylacrylaat-co-methylmethacrylaat) 2:1

Molecuulformule

Poly[(CH2:CHCO2CH2CH3)-co-(CH2:C(CH3)CO2CH3)]

Massagemiddelde relatieve molecuulmassa

Ongeveer 600 000 g/mol

Gehalte/verdampingsrest

28,5-31,5 %

1 g dispersie wordt gedurende 3 uur in een oven gedroogd bij 110 °C.

Beschrijving

Melkwitte dispersie (de handelsvorm is een 30 %-ige dispersie van de droge stof in water) met lage viscositeit en een zwakke, karakteristieke geur.

Identificatie

Infraroodabsorptiespectroscopie

Karakteristiek voor de verbinding

Viscositeit

Maximaal 50 mPa.s bij 30 tpm en 20 °C (Brookfield-viscositeitsmeting)

pH-waarde

5,5-8,6

Dichtheid (bij 20 °C)

1,037-1,047

Oplosbaarheid

De dispersie is in elke verhouding mengbaar met water. Het polymeer en de dispersie zijn gemakkelijk oplosbaar in aceton, ethanol en propaan-2-ol. Niet oplosbaar bij menging met 1 N natriumhydroxide in een verhouding 1:2.

Zuiverheid

Sulfaatas

Maximaal 0,4 % in de dispersie

Monomeerresten

Totaal monomeren (som van methylmethacrylaat en ethylacrylaat): maximaal 100 mg/kg in de dispersie

Emulgatorresten

Polyethyleenglycol-monostearylether (macrogolstearylether 20) maximaal 0,7 % in de dispersie

Oplosmiddelresten

Ethanol maximaal 0,5 % in de dispersie

Methanol maximaal 0,1 % in de dispersie

Arseen

Maximaal 0,3 mg/kg in de dispersie

Lood

Maximaal 0,9 mg/kg in de dispersie

Kwik

Maximaal 0,03 mg/kg in de dispersie

Cadmium

Maximaal 0,3 mg/kg in de dispersie

E 1207 ANIONISCH METHACRYLAATCOPOLYMEER

Synoniemen

Methylacrylaat-methylmethacrylaat-methacrylzuurpolymeer; methacrylzuur, polymeer met methylacrylaat en methylmethacrylaat

Definitie

Anionisch methacrylaatcopolymeer is een volledig gepolymeriseerd copolymeer van methacrylzuur, methylmethacrylaat en methylacrylaat. Het wordt in waterig milieu vervaardigd door emulsiepolymerisatie van methylmethacrylaat, methylacrylaat en methacrylzuur met behulp van een vrijradicaalinitiator, gestabiliseerd met natriumlaurylsulfaat en polyoxyethyleensorbitaanmonoöleaat (polysorbaat 80). Monomeerresten worden verwijderd door stoomdestillatie.

CAS-nr.

26936-24-3

Chemische naam

Poly(methylacrylaat-co-methylmethacrylaat-co-methacrylzuur) 7:3:1

Molecuulformule

Poly[(CH2:CHCO2CH3)-co-(CH2:C(CH3)CO2CH3)-co-(CH2:C(CH3)COOH)]

Massagemiddelde relatieve molecuulmassa

Ongeveer 280 000 g/mol

Gehalte/verdampingsrest

28,5-31,5 %

1 g dispersie wordt gedurende 5 uur in een oven gedroogd bij 110 °C.

9,2-12,3 % methacrylzuureenheden op basis van de droge stof

Beschrijving

Melkwitte dispersie (de handelsvorm is een 30 %-ige dispersie van de droge stof in water) met lage viscositeit en een zwakke, karakteristieke geur

Identificatie

Infraroodabsorptiespectroscopie

Karakteristiek voor de verbinding

Viscositeit

Maximaal 20 mPa.s bij 30 tpm en 20 °C (Brookfield-viscositeitsmeting)

pH-waarde

2,0-3,5

Dichtheid (bij 20 °C)

1,058-1,068

Oplosbaarheid

De dispersie is in elke verhouding mengbaar met water. Het polymeer en de dispersie zijn gemakkelijk oplosbaar in aceton, ethanol en propaan-2-ol. Oplosbaar bij menging met 1 N natriumhydroxide in een verhouding 1:2. Oplosbaar bij een pH > 7,0

Zuiverheid

Zuurgetal

60-80 mg KOH/g droge stof

Sulfaatas

Maximaal 0,2 % in de dispersie

Monomeerresten

Totaal monomeren (som van methacrylzuur, methylmethacrylaat en methylacrylaat): maximaal 100 mg/kg in de dispersie

Emulgatorresten

Natriumlaurylsulfaat maximaal 0,3 % op basis van de droge stof

Polysorbaat 80 maximaal 1,2 % op basis van de droge stof

Oplosmiddelresten

Methanol maximaal 0,1 % in de dispersie

Arseen

Maximaal 0,3 mg/kg in de dispersie

Lood

Maximaal 0,9 mg/kg in de dispersie

Kwik

Maximaal 0,03 mg/kg in de dispersie

Cadmium

Maximaal 0,3 mg/kg in de dispersie”


29.8.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 230/7


VERORDENING (EU) Nr. 817/2013 VAN DE COMMISSIE

van 28 augustus 2013

tot wijziging van de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad en van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie wat betreft octenylbarnsteenzuurgemodificeerde Arabische gom

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (1), en met name artikel 10, lid 3, artikel 14 en artikel 30, lid 5,

Gezien Verordening (EG) nr. 1331/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot vaststelling van een uniforme goedkeuringsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma’s (2), en met name artikel 7, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 is een EU-lijst vastgesteld van voor gebruik in levensmiddelen goedgekeurde levensmiddelenadditieven en van de gebruiksvoorwaarden daarvoor.

(2)

In bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 is een EU-lijst vastgesteld van voor gebruik in levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen, levensmiddelenaroma’s en voedingsstoffen goedgekeurde levensmiddelenadditieven, en van de gebruiksvoorwaarden daarvoor.

(3)

Bij Verordening (EU) nr. 231/2012 van de Commissie (3) zijn de specificaties van de in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 opgenomen levensmiddelenadditieven vastgesteld.

(4)

Die lijsten en de specificaties kunnen volgens de in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1331/2008 bedoelde uniforme procedure worden bijgewerkt op initiatief van de Commissie of na een aanvraag.

(5)

Op 12 november 2007 is een vergunningaanvraag voor het gebruik van octenylbarnsteenzuurgemodificeerde Arabische gom als emulgator in bepaalde levensmiddelencategorieën en in levensmiddelenaroma’s ingediend, die ter kennis van de lidstaten is gebracht.

(6)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft de veiligheid van de toevoeging van octenylbarnsteenzuurgemodificeerde Arabische gom als emulgator aan levensmiddelenaroma’s en bepaalde andere levensmiddelen beoordeeld en heeft op 11 maart 2010 advies uitgebracht (4). De EFSA concludeerde op basis van de resultaten van de beschikbare studies, de informatie over Arabische gom zelf en over ander octenylbarnsteenzuurgemodificeerd zetmeel dat het gebruik van octenylbarnsteenzuurgemodificeerde Arabische gom als emulgator in levensmiddelen bij de voorgestelde toepassingen en hoeveelheden geen veiligheidsrisico vormt.

(7)

Er bestaat een technologische noodzaak voor het gebruik van octenylbarnsteenzuurgemodificeerde Arabische gom als emulgator in bepaalde levensmiddelen en in aromatische olie-emulsies die aan uiteenlopende levensmiddelen worden toegevoegd, aangezien deze Arabische gom betere eigenschappen heeft dan de bestaande emulgatoren. Daarom is het passend het gebruik van octenylbarnsteenzuurgemodificeerde Arabische gom toe te staan voor de in de aanvraag vermelde levensmiddelencategorieën en aan dit levensmiddelenadditief het nummer E 423 toe te kennen.

(8)

Als octenylbarnsteenzuurgemodificeerde Arabische gom voor het eerst wordt opgenomen in de EU-lijsten van levensmiddelenadditieven die zijn vastgesteld in de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008, moeten de specificaties ervan in Verordening (EU) nr. 231/2012 worden opgenomen.

(9)

Verordening (EG) nr. 1333/2008 en Verordening (EU) nr. 231/2012 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, en het Europees Parlement noch de Raad heeft zich daartegen verzet,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 worden gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

De bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 augustus 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16.

(2)  PB L 354 van 31.12.2008, blz. 1.

(3)  PB L 83 van 22.3.2012, blz. 1.

(4)  EFSA Journal 2010; 8(3):1539.


BIJLAGE I

A.

Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In deel B, tabel 3 „Andere additieven dan kleurstoffen en zoetstoffen”, wordt na de vermelding voor levensmiddelenadditief E 422 de volgende vermelding ingevoegd:

„E 423

Octenylbarnsteenzuurgemodificeerde Arabische gom”

2)

Deel E wordt als volgt gewijzigd:

a)

in categorie 05.4 „Versieringen, afdeklagen en vullingen, met uitzondering van onder categorie 4.2.4 vallen vullingen op basis van fruit” wordt na de vermelding voor levensmiddelenadditief E 416 de volgende vermelding ingevoegd:

 

„E 423

Octenylbarnsteenzuurgemodificeerde Arabische gom

10 000

alleen glazuur”

 

b)

in categorie 12.6 „Sauzen” wordt na de vermelding voor levensmiddelenadditief E 416 de volgende vermelding ingevoegd:

 

„E 423

Octenylbarnsteenzuurgemodificeerde Arabische gom

10 000”

 

 

c)

in categorie 14.1.4 „Gearomatiseerde dranken” wordt na de vermelding voor levensmiddelenadditief E 405 de volgende vermelding ingevoegd:

 

„E 423

Octenylbarnsteenzuurgemodificeerde Arabische gom

1 000

alleen in energiedranken en in dranken die vruchtensap bevatten”

 

B.

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt als volgt gewijzigd:

in deel 4 „Levensmiddelenadditieven, met inbegrip van draagstoffen, in levensmiddelenaroma’s” wordt na de vermelding voor levensmiddelenadditief E 416 de volgende vermelding ingevoegd:

„E 423

Octenylbarnsteenzuurgemodificeerde Arabische gom

Aromatische olie-emulsies gebruikt in de categorieën 03: Consumptie-ijs; 07.2: Banketbakkerswaren; 08.2: Verwerkt vlees, alleen verwerkt pluimveevlees; 09.2: Verwerkte vis en visserijproducten, inclusief schaal- en weekdieren; en 16: Desserts, met uitzondering van producten die onder de categorieën 1, 3 en 4 vallen.

500 mg/kg in de aromatische emulsie

Aromatische olie-emulsies gebruikt in de categorieën 14.1.4: Gearomatiseerde dranken, alleen gearomatiseerde dranken die geen vruchtensappen bevatten en koolzuurhoudende gearomatiseerde dranken die vruchtensappen bevatten; en 14.2: Alcoholhoudende dranken, inclusief hun alcoholvrije en alcoholarme pendanten

220 mg/kg in de aromatische emulsie

Aromatische olie-emulsies gebruikt in de categorieën 05.1: Cacao- en chocoladeproducten als omschreven in Richtlijn 2000/36/EG; 05.2: Ander snoepgoed, inclusief microproducten ter verfrissing van de adem; 05.4: Versieringen, afdeklagen en vullingen, met uitzondering van onder categorie 4.2.4 vallende vullingen op basis van fruit; 06.3: Ontbijtgranen.

300 mg/kg in de aromatische emulsie

Aromatische olie-emulsies gebruikt in categorie 01.7.5: Smeltkaas.

120 mg/kg in de aromatische emulsie

Aromatische olie-emulsies gebruikt in categorie 05.3: Kauwgom.

60 mg/kg in de aromatische emulsie

Aromatische olie-emulsies gebruikt in de categorieën 01.8: Zuivelanalogen, inclusief koffiewitmakers; 04.2.5: Jam of confituur, gelei en marmelade en soortgelijke producten; 04.2.5.4: Notenboter en notenpasta; 08.2: Verwerkt vlees; 12.5: Soepen en bouillons; 14.1.5.2: Overige, alleen oploskoffie en -thee en in kant-en-klaargerechten op basis van granen.

240 mg/kg in de aromatische emulsie

Aromatische olie-emulsies gebruikt in categorie 10.2: Verwerkte eieren en eiproducten.

140 mg/kg in de aromatische emulsie

Aromatische olie-emulsies gebruikt in de categorieën 14.1.4: Gearomatiseerde dranken, alleen niet-koolzuurhoudende gearomatiseerde dranken die vruchtensappen bevatten; 14.1.2: Vruchtensappen als omschreven in Richtlijn 2001/112/EG en groentesappen, alleen groentesappen; en 12.6: Sauzen, alleen jus en zoete sauzen.

400 mg/kg in de aromatische emulsie

Aromatische olie-emulsies gebruikt in categorie 15: Kant-en-klare hapjes en snacks.

440 mg/kg in de aromatische emulsie”


BIJLAGE II

In de bijlage bij Verordening (EU) nr. 231/2012 wordt na de specificaties voor levensmiddelenadditief E 422 de volgende vermelding ingevoegd:

E 423 OCTENYLBARNSTEENZUURGEMODIFICEERDE ARABISCHE GOM

Synoniemen

Hydrogeenoctenylbutaandioaat van Arabische gom; hydrogeenoctenylsuccinaat van Arabische gom; OSA-gemodificeerde Arabische gom; OSA-gemodificeerde acaciagom.

Definitie

Octenylbarnsteenzuurgemodificeerde Arabische gom wordt geproduceerd door Arabische gom (Acacia seyal of Acacia senegal) te laten veresteren in een waterige oplossing van maximaal 3 % octenylbarnsteenzuuranhydride. Vervolgens wordt gesproeidroogd.

Einecs-nummer

 

Chemische naam

 

Molecuulformule

 

Massagemiddelde relatieve molecuulmassa

Fractie i): 3,105 g/mol

Fractie ii): 1,106 g/mol

Gehalte

 

Beschrijving

Gebroken wit tot lichtgeelbruin, vrijstromend poeder

Identificatie

Viscositeit van een 5 %-oplossing bij 25 °C

Maximaal 30 mPa.s

Neerslagreactie

Vormt vlokkig neerslag in loodsubacetaatoplossing (testoplossing)

Oplosbaarheid

Gemakkelijk oplosbaar in water, onoplosbaar in ethanol

pH van een waterige 5 %-oplossing

3,5-6,5

Zuiverheid

Gewichtsverlies bij drogen

Maximaal 15 % (5 uur bij 105 °C)

Veresteringsgraad

Maximaal 0,6 %

As (totaal)

Maximaal 10 % (530 °C)

In zuur onoplosbare as

Maximaal 0,5 %

In water onoplosbare bestanddelen

Maximaal 1,0 %

Test op zetmeel of dextrine

Kook een 1:50-waterige oplossing van het monster en voeg ongeveer 0,1 ml jood-testoplossing toe. Er mag geen blauw- of roodachtige kleur ontstaan.

Test op tanninehoudende gom

Voeg ongeveer 0,1 ml ijzer(III)chloride-testoplossing toe aan een 1:50-waterige oplossing van het monster. Er mag geen zwartachtige verkleuring of zwartachtig neerslag ontstaan.

Resten van octenylbarnsteenzuur

Maximaal 0,3 %

Lood

Maximaal 2 mg/kg

Microbiologische criteria

Salmonella spp.

Afwezig in 25 g

Escherichia coli

Afwezig in 1 g”


29.8.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 230/12


VERORDENING (EU) Nr. 818/2013 VAN DE COMMISSIE

van 28 augustus 2013

tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat het gebruik van sucrose-esters van vetzuren (E 473) in aroma’s voor heldere gearomatiseerde dranken op basis van water betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (1), en met name artikel 10, lid 3, en artikel 30, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 is een EU-lijst vastgesteld van voor gebruik in levensmiddelen goedgekeurde levensmiddelenadditieven en aroma’s en de daartoe behorende gebruiksvoorwaarden.

(2)

Deze lijst kan worden gewijzigd overeenkomstig de uniforme procedure van Verordening (EG) nr. 1331/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot vaststelling van een uniforme goedkeuringsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma’s (2).

(3)

Overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1331/2008 kan de EU-lijst van levensmiddelenadditieven hetzij op initiatief van de Commissie, hetzij ingevolge een aanvraag worden bijgewerkt.

(4)

Een aanvraag van een vergunning voor het gebruik van sucrose-esters van vetzuren (E 473) als een emulgator in aroma’s werd op 20 augustus 2008 ingediend en is aan de lidstaten beschikbaar gesteld.

(5)

Emulgatoren zijn nodig om olieachtige aroma’s te stabiliseren wanneer deze worden toegevoegd aan dranken op basis van water. Zonder toevoeging van emulgatoren zal de smaakstof op oliebasis niet oplosbaar zijn en zal er een olieachtige kring op het oppervlak van de drank verschijnen. Dit voorkomt de gelijkmatige verspreiding van de aroma over de drank en vergroot de blootstelling aan zuurstof, dat leidt tot een vermindering van organoleptische aanvaardbaarheid Daarnaast maakt het de ontwikkeling van heldere dranken bijzonder moeilijk. Deze problemen kunnen in zekere mate verholpen worden door het gebruik van wasoliën, hoewel deze een verminderde organoleptische aanvaardbaarheid hebben. Het gebruik van sucrose-esters van vetzuren maakt heldere dranken met een verbeterde functionaliteit van de toegevoegde aroma mogelijk.

(6)

Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1331/2008 moet de Commissie het advies van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid inwinnen met het oog op de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 opgenomen EU-lijst van levensmiddelenadditieven te kunnen bijwerken.

(7)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid heeft een advies uitgebracht over sucrose-esters van vetzuren (E 473) en heeft een aanvaardbare dagelijkse inname van 40 mg/kg lichaamsgewicht/dag vastgesteld (3). De blootstelling aan sucrose-esters van vetzuren voortvloeiend uit het aanvullende voorgestelde gebruik ervan in gearomatiseerde frisdranken bedraagt minder dan 0,1 % van de aanvaardbare dagelijkse inname (4). Gelet op het feit dat de blootstelling vanwege het aanvullende gebruik van dit additief verwaarloosbaar is in vergelijking met de aanvaardbare dagelijkse inname, kan het aanvullende gebruik van sucrose-esters van vetzuren (E 473) geen noemenswaardige gevolgen op de gezondheid van de mens hebben.

(8)

Daarom dient het gebruik van sucrose-esters van vetzuren (E 473) als levensmiddelenadditief in aroma’s van heldere gearomatiseerde dranken te worden toegestaan.

(9)

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, en het Europees Parlement noch de Raad heeft zich daartegen verzet,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 augustus 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16.

(2)  PB L 354 van 31.12.2008, blz. 1.

(3)  EFSA Journal (2004) 106, blz. 1-24.

(4)  EFSA Journal 2012; 10 (5): 2658


BIJLAGE

In deel 4 van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 wordt de volgende vermelding ingevoegd na de vermelding voor levensmiddelenadditief E 459:

"E 473

Sucrose-esters van vetzuren

Aroma’s voor heldere gearomatiseerde dranken op basis van water die tot categorie 14.1.4 behoren

15 000 mg/kg in aroma’s, 30 mg/l in het uiteindelijke levensmiddel"


29.8.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 230/14


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 819/2013 VAN DE COMMISSIE

van 28 augustus 2013

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 augustus 2013.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0707 00 05

TR

95,4

ZZ

95,4

0709 93 10

TR

127,5

ZZ

127,5

0805 50 10

AR

122,1

CL

123,1

TR

70,0

UY

79,4

ZA

107,9

ZZ

100,5

0806 10 10

EG

179,1

TR

140,5

ZZ

159,8

0808 10 80

AR

100,3

BR

108,7

CL

130,5

CN

67,2

NZ

129,2

US

130,9

ZA

108,3

ZZ

110,7

0808 30 90

AR

194,7

CN

88,3

TR

147,4

ZA

84,5

ZZ

128,7

0809 30

TR

141,5

ZZ

141,5

0809 40 05

BA

47,5

MK

52,2

XS

55,6

ZZ

51,8


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


RICHTLIJNEN

29.8.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 230/16


RICHTLIJN 2013/46/EU VAN DE COMMISSIE

van 28 augustus 2013

tot wijziging van Richtlijn 2006/141/EG met betrekking tot de eisen betreffende de eiwitten voor volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2009/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen (1), en met name artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2006/141/EG van de Commissie van 22 december 2006 inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding en tot wijziging van Richtlijn 1999/21/EG (2) stelt onder andere eisen inzake samenstelling en etikettering vast voor volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding.

(2)

Richtlijn 2006/141/EG bepaalt meer specifiek dat volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding uitsluitend kunnen worden vervaardigd uit de in die richtlijn omschreven eiwitbronnen. Deze eiwitbronnen zijn koemelkeiwit en soja-eiwitisolaten of een mengsel daarvan, alsmede eiwithydrolysaten.

(3)

Op verzoek van de Commissie heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid op 28 februari 2012 een wetenschappelijk advies uitgebracht inzake de geschiktheid van geitenmelkeiwit als eiwitbron in volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding. In dit advies werd geconcludeerd dat eiwit uit geitenmelk geschikt kan zijn als eiwitbron voor volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding op voorwaarde dat het eindproduct voldoet aan de eisen die zijn vastgesteld in Richtlijn 2006/141/EG.

(4)

Op basis van dit advies zouden volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding vervaardigd uit eiwitten uit geitenmelk moeten worden toegelaten op de markt op voorwaarde dat het eindproduct voldoet aan de eisen inzake de samenstelling die zijn vastgesteld in Richtlijn 2006/141/EG. Richtlijn 2006/141/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

Op verzoek van de Commissie heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid op 5 oktober 2005 een wetenschappelijk advies uitgebracht over de veiligheid en geschiktheid van specifieke voedingsmiddelen voor zuigelingen op basis van partiële wei-eiwithydrolysaten met een eiwitgehalte van ten minste 1,9 g/100 kcal, wat minder is dan de drempelwaarde die in de toenmalige wetgeving van de Unie is vastgesteld. In dat advies werd geconcludeerd dat zuigelingenvoeding op basis van hydrolysaten van wei-eiwit, vervaardigd van koemelk met een eiwitgehalte van 1,9 g/100 kcal (0,47 g/100 kJ) en die overeenkomen met de beoordeelde eiwitformule, veilig is en geschikt is voor gebruik als enige voedingsbron voor zuigelingen. Op basis van dat advies staat Richtlijn 2006/141/EG, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1243/2008 van de Commissie van 12 december 2008 tot wijziging van de bijlagen III en VI bij Richtlijn 2006/141/EG wat betreft de eisen inzake de samenstelling van bepaalde volledige zuigelingenvoeding (3), de verkoop van volledige zuigelingenvoeding vervaardigd van eiwithydrolysaten met een dergelijk eiwitgehalte toe, op voorwaarde dat het product voldoet aan een aantal daarin vastgestelde specifieke eisen.

(6)

In dat advies werd eveneens geconcludeerd dat, ofschoon geen gegevens over opvolgzuigelingenvoeding op basis van gehydrolyseerd wei-eiwit met een eiwitgehalte van 1,9 g/100 kcal (0,47 g/100 kJ) waren ingediend, een voedingsmiddel met dat eiwitgehalte geschikt zou zijn voor oudere zuigelingen in combinatie met aanvullende levensmiddelen.

(7)

Op basis van dat advies, en met het oog op de ontwikkeling van innovatieve producten, moet deze opvolgzuigelingenvoeding worden toegestaan op de markt. Richtlijn 2006/141/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid en het Europees Parlement noch de Raad hebben zich daartegen verzet,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 2006/141/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt de tweede alinea vervangen door:

„Bij volledige zuigelingenvoeding vervaardigd van koemelk- of geitenmelkeiwit, zoals omschreven in bijlage I, punt 2.1, waarvan het eiwitgehalte tussen het minimum en 0,5 g/100 kJ (2 g/100 kcal) ligt, wordt de geschiktheid van de volledige zuigelingenvoeding als specifieke voeding voor zuigelingen aangetoond door middel van passende studies, uit te voeren overeenkomstig algemeen aanvaarde richtsnoeren van deskundigen voor de opzet en uitvoering van dergelijke studies.”;

b)

aan lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Bij opvolgzuigelingenvoeding vervaardigd van eiwithydrolysaten, zoals omschreven in bijlage II, punt 2.2, waarvan het eiwitgehalte tussen het minimum en 0,56 g/100 kJ (2,25 g/100 kcal) ligt, wordt de geschiktheid van de opvolgzuigelingenvoeding als specifieke voeding voor zuigelingen aangetoond door middel van passende studies, uit te voeren overeenkomstig algemeen aanvaarde richtsnoeren van deskundigen voor de opzet en uitvoering van dergelijke studies, met inachtneming van de desbetreffende specificaties in bijlage VI.”.

2)

In artikel 12 wordt de inleidende zin vervangen door:

„Volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding die volledig uit koemelk- of geitenmelkeiwit zijn vervaardigd, worden respectievelijk verkocht onder de volgende naam:”.

3)

De bijlagen I, II, III en VI worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 28 februari 2014 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst mee van de voornaamste bepalingen van intern recht die zij vaststellen op het door deze richtlijn bestreken gebied.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 28 augustus 2013.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 124 van 20.5.2009, blz. 21.

(2)  PB L 401 van 30.12.2006, blz. 1.

(3)  PB L 335 van 13.12.2008, blz. 25.


BIJLAGE

De bijlagen I, II, III en VI bij Richtlijn 2006/141/EG worden als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 2.1 wordt als volgt gewijzigd:

i)

de titel wordt vervangen door:

„2.1   Van koemelk- of geitenmelkeiwit vervaardigde volledige zuigelingenvoeding”;

ii)

voetnoot 1 wordt als volgt vervangen:

„(1)

Van koemelk- of geitenmelkeiwit vervaardigde volledige zuigelingenvoeding waarvan het eiwitgehalte tussen het minimum en 0,5 g/100 kJ (2 g/100 kcal) ligt, moet aan artikel 7, lid 1, voldoen.”;

b)

de titel van punt 2.3 wordt vervangen door:

„2.3   Uit soja-eiwitisolaten of mengsels daarvan met van koemelk- of geitenmelkeiwit vervaardigde volledige zuigelingenvoeding”;

c)

de titel van punt 10.1 wordt vervangen door:

„10.1   Van koemelk- of geitenmelkeiwit of eiwithydrolysaten vervaardigde volledige zuigelingenvoeding”;

d)

de titel van punt 10.2 wordt vervangen door:

„10.2   Uit soja-eiwitisolaten of een mengsel daarvan met van koemelk- of geitenmelkeiwit vervaardigde volledige zuigelingenvoeding”.

2)

Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

a)

de titel van punt 2.1 wordt vervangen door:

„2.1   Van koemelk- of geitenmelkeiwit vervaardigde opvolgzuigelingenvoeding”;

b)

in punt 2.2 wordt de tabel vervangen door:

„Minimaal (1)

Maximaal

0,45 g/100 kJ

(1,8 g/100 kcal)

0,8 g/100 kJ

(3,5 g/100 kcal)

c)

de titel van punt 2.3 wordt vervangen door:

„2.3   Uit soja-eiwitisolaten of mengsels daarvan met van koemelk- of geitenmelkeiwit vervaardigde opvolgzuigelingenvoeding”;

d)

de titel van punt 8.1 wordt vervangen door:

„8.1   Van koemelk- of geitenmelkeiwit of eiwithydrolysaten vervaardigde opvolgzuigelingenvoeding”;

e)

de titel van punt 8.2 wordt vervangen door:

„8.2   Uit soja-eiwitisolaten of mengsels daarvan met van koemelk- of geitenmelkeiwit vervaardigde opvolgzuigelingenvoeding”.

3)

In deel 3 van bijlage III wordt voetnoot 1 vervangen door:

„(1)

L-arginine en het hydrochloride daarvan mogen alleen worden gebruikt bij de vervaardiging van volledige zuigelingenvoeding als bedoeld in artikel 7, lid 1, derde alinea, en opvolgzuigelingenvoeding als bedoeld in artikel 7, lid 2, tweede alinea.”.

4)

De titel van bijlage VI wordt vervangen door:

Specificatie van de eiwitbron en de eiwitbewerking bij de vervaardiging van volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding met een eiwitgehalte van minder dan 0,56 g/100 kJ (2,25 g/100 kcal), vervaardigd van wei-eiwithydrolysaten uit koemelk”.


(1)  Van eiwithydrolysaten vervaardigde opvolgzuigelingenvoeding waarvan het eiwitgehalte tussen het minimum en 0,56 g/100 kJ (2,25 g/100 kcal) ligt, moet aan artikel 7, lid 2, tweede alinea, voldoen.”


BESLUITEN

29.8.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 230/20


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 27 augustus 2013

tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H7N7 in Italië, inclusief de instelling van verdere beperkingsgebieden, en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2013/439/EU

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2013) 5623)

(Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2013/443/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 4,

Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Aviaire influenza is een virale infectieziekte bij vogels, waaronder pluimvee. Infecties met aviaire-influenzavirussen bij gedomesticeerd pluimvee veroorzaken twee hoofdvormen van de ziekte met een verschillende virulentie. De laagpathogene vorm leidt in de regel slechts tot milde symptomen, terwijl de hoogpathogene vorm bij de meeste pluimveesoorten een zeer hoge sterfte veroorzaakt. Die ziekte kan ernstige gevolgen hebben voor de rentabiliteit van de pluimveehouderij.

(2)

Aviaire influenza wordt vooral bij vogels aangetroffen, maar onder bepaalde omstandigheden kan de infectie ook bij mensen voorkomen, al is die kans in de regel erg klein.

(3)

Bij een uitbraak van aviaire influenza bestaat het risico dat de ziekteverwekker wordt verspreid naar andere bedrijven waar pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels worden gehouden. Dan kan de ziekte zich ook van de ene lidstaat naar de andere of naar derde landen verspreiden door de handel in levende vogels en producten daarvan.

(4)

Richtlijn 2005/94/EG van de Raad (3) bevat bepaalde preventieve maatregelen inzake het toezicht op en de vroegtijdige detectie van aviaire influenza alsook de minimale bestrijdingsmaatregelen die bij een uitbraak van aviaire influenza onder pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels moeten worden genomen. Die richtlijn voorziet in de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden bij een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza.

(5)

Richtlijn 2009/158/EG van de Raad (4) stelt voorschriften voor de handel in de Unie in die producten vast, met inbegrip van de te gebruiken veterinaire certificaten.

(6)

Nadat Italië de Commissie op 15 augustus 2013 in kennis heeft gesteld van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H7N7 in een bedrijf in de gemeente Ostellato in de provincie Ferrara (regio Emilia-Romagna), heeft de Commissie Uitvoeringsbesluit 2013/439/EU (5) houdende voorschriften voor het instellen van beschermings- en toezichtsgebieden rond de uitbraak vastgesteld.

(7)

Op 21 augustus 2013 heeft Italië de Commissie in kennis gesteld van een tweede uitbraak van de ziekte, deze keer in de gemeente Mordano in de provincie Bologna, en op 23 augustus 2013 van een derde uitbraak van de ziekte in de gemeente Portomaggiore in de provincie Ferrara (beide regio Emilia-Romagna); Italië heeft onmiddellijk de vereiste maatregelen krachtens Richtlijn 2005/94/EG genomen, waaronder de instelling van beschermings-, toezichts- en verdere beperkingsgebieden, die moeten worden vastgesteld in de delen A, B en C van de bijlage bij dit besluit.

(8)

De Commissie heeft die maatregelen samen met Italië bestudeerd en heeft geconstateerd dat de grenzen van die door de bevoegde autoriteit van die lidstaat ingestelde gebieden op voldoende afstand liggen van het bedrijf waar de uitbraak is bevestigd.

(9)

Om te voorkomen dat de handel in de Unie onnodig wordt verstoord en om te vermijden dat derde landen ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen opwerpen, moeten die in Italië ingestelde gebieden snel op EU-niveau worden vastgesteld en moet worden bepaald dat geen zendingen van levend pluimvee, legrijp pluimvee, eendagskuikens en broedeieren uit die gebieden naar andere lidstaten of derde landen mogen worden verzonden.

(10)

Eendagskuikens vormen een verwaarloosbaar risico voor de verspreiding van de ziekte, mits zij conform artikel 30, onder c), punt iii), tweede alinea, van Richtlijn 2005/94/EG afkomstig zijn uit broedeieren van buiten de beschermings- en toezichtsgebieden gelegen pluimveebedrijven en de broederij van verzending op grond van haar logistiek en werkomstandigheden op het gebied van bioveiligheid kan waarborgen dat die eieren niet in aanraking zijn gekomen met andere broedeieren of met eendagskuikens, afkomstig van pluimveekoppels in de ingestelde beschermings- of toezichtsgebieden en die daarom een andere gezondheidsstatus hebben.

(11)

Ook broedeieren vormen een verwaarloosbaar risico voor de verspreiding van de ziekte, mits zij conform artikel 30, onder c), punt iv), van Richtlijn 2005/94/EG afkomstig zijn van buiten de beschermings- en toezichtsgebieden gelegen bedrijven en de verpakking ervan vóór verzending naar een aangewezen broederij wordt ontsmet.

(12)

Daarom moet de bevoegde autoriteit van Italië in staat worden gesteld de verzending van zendingen eendagskuikens en broedeieren uit de in dit besluit overeenkomstig de voorschriften van Richtlijn 2005/94/EG vastgestelde verdere beperkingsgebieden toe te staan, mits Italië hiervan vooraf schriftelijk kennis geeft en de lidstaat of het derde land van bestemming zijn voorafgaande toestemming om deze zendingen te ontvangen bevestigt.

(13)

Om na te gaan of aan de bepalingen van dit besluit wordt voldaan, moeten de in Richtlijn 2009/158/EG bedoelde veterinaire certificaten een verwijzing daarnaar bevatten.

(14)

Omwille van de duidelijkheid dient Uitvoeringsbesluit 2013/439/EU te worden ingetrokken.

(15)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Italië ziet erop toe dat de overeenkomstig artikel 16, leden 1 en 4, van Richtlijn 2005/94/EG ingestelde beschermings-, toezichts- en verdere beperkingsgebieden ten minste de in de delen A, B en C van de bijlage bij dit besluit vermelde gebieden omvatten.

Artikel 2

1.   Italië ziet erop toe dat geen zendingen van levend pluimvee, legrijp pluimvee, eendagskuikens en broedeieren uit de in de delen A, B en C van de bijlage vermelde gebieden naar andere lidstaten of derde landen worden verzonden.

2.   In afwijking van lid 1 kan de bevoegde autoriteit van Italië de verzending van zendingen eendagskuikens en broedeieren uit de in deel C van de bijlage vermelde gebieden naar andere lidstaten of derde landen toestaan, mits:

a)

de in artikel 30, onder c), punt iii), tweede alinea, en punt iv), van Richtlijn 2005/94/EG vastgestelde maatregelen worden toegepast;

b)

de bevoegde autoriteit van de lidstaat of het derde land van bestemming vooraf schriftelijk in kennis wordt gesteld en zich verbindt om de zendingen van de eendagskuikens en broedeieren in ontvangst te nemen en de datum van aankomst daarvan op het bedrijf van bestemming op haar grondgebied aan de bevoegde autoriteit van Italië mee te delen.

3.   Italië ziet erop toe dat de veterinaire certificaten die de naar andere lidstaten te verzenden zendingen, als bedoeld in lid 2, vergezellen, de volgende verklaring bevatten:

„De zending voldoet aan de veterinairrechtelijke voorschriften van Uitvoeringsbesluit 2013/443/EU (6) van de Commissie.

Artikel 3

Uitvoeringsbesluit 2013/439/EU wordt ingetrokken.

Artikel 4

Dit besluit is gericht tot de Italiaanse Republiek.

Gedaan te Brussel, 27 augustus 2013.

Voor de Commissie

Tonio BORG

Lid van de Commissie


(1)  PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.

(2)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

(3)  Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza (PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16).

(4)  Richtlijn 2009/158/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 74).

(5)  Uitvoeringsbesluit 2013/439/EU van de Commissie van 19 augustus 2013 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H7N7 in Italië (PB L 223 van 21.8.2013, blz. 10).

(6)  PB L 230 van 29.8.2013, blz. 20.”.


BIJLAGE

DEEL A

Beschermingsgebieden als bedoeld in artikel 1:

ISO-landencode

Lidstaat

Postcode

Naam

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 29 van Richtlijn 2005/94/EG

IT

Italië

 

Gebied omvattende de gemeenten:

 

 

 

44020

Ostellato

14.9.2013

 

 

40027

Mordano

30.9.2013

48010

Bagnara di Romagna

40026

Deel van het grondgebied van de gemeente Imola ten oosten van nationale weg 610 en ten noorden van nationale weg 9 „Via Emilia”

48027

Deel van het grondgebied van de gemeente Solarolo ten noorden van het knooppunt van snelweg A14 naar Ravenna

 

 

44015

Portomaggiore

18.9.2013

DEEL B

Toezichtsgebieden als bedoeld in artikel 1:

ISO-landencode

Lidstaat

Postcode

Naam

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 31 van Richtlijn 2005/94/EG

IT

Italië

 

Gebied omvattende de gemeenten:

 

 

 

44011

Argenta

23.9.2013

44022

Comacchio

44027

Migliarino

44020

Migliaro

44015

Portomaggiore

44039

Tresigallo

 

 

48014

Castelbolognese

9.10.2013

40023

Castelguelfo

48017

Conselice

48010

Cotignola

48018

Faenza

40026

Imola (resterende deel van de gemeente)

48022

Lugo

48024

Massalombarda

48020

Sant’Agata sul Santerno

48027

Solarolo (resterende deel van de gemeente)

 

 

44020

Masi Torello

27.9.2013

44123

Deel van het grondgebied van de gemeente Ferrara ten oosten van nationale weg 15 „Via Pomposa” en de provinciale weg „Via Ponte Assa”

DEEL C

Verder beperkingsgebied als bedoeld in artikel 1:

ISO-landencode

Lidstaat

Postcode

Naam

Datum einde geldigheid maatregelen

IT

Italië

 

Gebied omvattende de gemeenten:

 

 

 

48011

Alfonsine

11.9.2013

29002

Ariano nel Polesine

39002

Bagnacavallo

38002

Berra

40003

Brisighella

39004

Bertinoro

39005

Casola Valsenio

40005

Castrocaro Terme e Terra del Sole

39007

Cervia

40007

Cesena

40008

Cesenatico

38005

Codigoro

29017

Corbola

40011

Dovadola

40013

Forlimpopoli

40012

Forlì

39011

Fusignano

40015

Gambettola

40016

Gatteo

38025

Goro

38010

Jolanda di Savoia

38011

Lagosanto

40018

Longiano

38013

Massa Fiscaglia

40019

Meldola

38014

Mesola

40022

Modigliana

29034

Papozze

29039

Porto Tolle

29052

Porto Viro

40032

Predappio

39014

Ravenna

39015

Riolo Terme

39016

Russi

40041

San Mauro Pascoli

40045

Savignano sul Rubicone

29046

Taglio di Po


29.8.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 230/s3


BERICHT AAN DE LEZER

Verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie

Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 216/2013 van de Raad van 7 maart 2013 betreffende de elektronische publicatie van het Publicatieblad van de Europese Unie (PB L 69 van 13.3.2013, blz. 1) zal, met ingang van 1 juli 2013, enkel de elektronische editie van het Publicatieblad authentiek zijn en rechtsgevolgen hebben.

Indien het door onvoorziene en uitzonderlijke omstandigheden niet mogelijk is de elektronische editie van het Publicatieblad te publiceren, zal de gedrukte editie authentiek zijn en rechtsgevolgen hebben overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 van Verordening (EU) nr. 216/2013.


29.8.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 230/s3


BERICHT AAN DE LEZER — WIJZE VAN VERMELDEN VAN DE HANDELINGEN

Vanaf 1 juli 2013 is de wijze van vermelden van de handelingen veranderd.

Gedurende een overgangsperiode zal zowel de oude als de nieuwe manier worden gebruikt.


  翻译: