ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 346 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
57e jaargang |
Inhoud |
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN |
|
|
* |
||
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1277/2014 van de Commissie van 1 december 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 37/2010 wat de stof lasalocide betreft ( 1 ) |
|
|
* |
||
|
|
||
|
|
BESLUITEN |
|
|
|
2014/859/EU |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
2014/864/EU |
|
|
* |
Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 28 november 2014 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 in Duitsland (Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 9112) ( 1 ) |
|
|
|
HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN |
|
|
|
2014/865/EU |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
2.12.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 346/1 |
Wijziging op de Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR (TIR-overeenkomst, 1975)
Volgens de kennisgeving van de VN-depositaris C.N.661.2014.TREATIES — XI.A.16 treden de volgende wijzigingen op de TIR-overeenkomst op 1 januari 2015 in werking voor alle overeenkomstsluitende partijen:
Bijlage 1, blz. 11, punt 5)
Vervang GS-code: 24.03.10 door GS-code: 24.03.11 en 24.03.19 (ECE/TRANS/WP.30/AC.2/113, punt 35)
Bijlage 6, toelichting 0.8.3, punt 5)
Vervang GS-code: 24.03.10 door GS-code: 24.03.11 en 24.03.19 (ECE/TRANS/WP.30/AC.2/113, punt 35)
Bijlage 6, nieuwe toelichting 0.38.2
Voeg een nieuwe toelichting toe aan artikel 38, lid 2, die als volgt luidt:
„Toelichting op lid 2
0.38.2. |
Aan de wettelijke vereiste om het TIR-Uitvoerend Orgaan mee te delen dat een persoon tijdelijk of definitief is uitgesloten van de toepassing van deze overeenkomst wordt geacht te zijn voldaan wanneer correct gebruik is gemaakt van de elektronische toepassingen die hiertoe zijn ontwikkeld door het TIR-secretariaat onder toezicht van het TIR-Uitvoerend Orgaan. (ECE/TRANS/WP.30/AC.2/115, punt 43)” |
Bijlage 6, nieuwe toelichting 8.9.1
Voeg een nieuwe toelichting toe aan bijlage 8, artikel 9, lid 1, die als volgt luidt:
„8.9.1. |
De leden van het TIR-Uitvoerend Orgaan beschikken over deskundigheid en ervaring met het toepassen van douaneprocedures, met name de TIR-vervoerprocedure, zowel op nationaal als op internationaal niveau. De leden van het Orgaan worden voorgedragen door hun respectieve regeringen of organisaties, die Overeenkomstsluitende Partij bij de overeenkomst zijn. Zij behartigen de belangen van de overeenkomstsluitende partijen bij de overeenkomst en niet de specifieke belangen van een individuele regering of organisatie. (ECE/TRANS/WP.30/AC.2/117, punt 29)” |
Bijlage 6, nieuwe toelichting 8.9.2
Voeg een nieuwe toelichting toe aan bijlage 8, artikel 9, lid 2, die als volgt luidt:
„8.9.2. |
Wanneer een lid van het TIR-Uitvoerend Orgaan vóór de voltooiing van zijn/haar gemandateerde ambtstermijn aftreedt, kan het Administratief Comité een vervangend lid kiezen. In dat geval blijft het verkozen lid uitsluitend voor het resterende deel van de ambtstermijn van zijn/haar voorganger in functie. Indien een lid van het TIR-Uitvoerend Orgaan om andere redenen dan aftreding niet in staat is om zijn of haar ambtstermijn te voltooien, dan dient de nationale overheid van het betrokken lid dit schriftelijk aan het TIR-Uitvoerend Orgaan en het TIR-secretariaat door te geven. In dat geval kan het Administratief Comité een vervangend lid kiezen voor het resterende deel van de ambtstermijn. (ECE/TRANS/WP.30/AC.2/117, punt 29)” |
Bijlage 6, nieuwe toelichting 9.II.4
Voeg een nieuwe toelichting toe aan bijlage 9, deel II, lid 4, die als volgt luidt:
„Toelichting op lid 4
9.II.4 |
Aan de wettelijke vereisten om gegevens in te dienen, zoals uiteengezet in lid 4, wordt geacht te zijn voldaan wanneer correct gebruik is gemaakt van de elektronische toepassingen die hiertoe zijn ontwikkeld door het TIR-secretariaat onder toezicht van het TIR-Uitvoerend Orgaan. (ECE/TRANS/WP.30/AC.2/113, punt 30)” |
Bijlage 6, nieuwe toelichting 9.II.5
Voeg een nieuwe toelichting toe aan bijlage 9, deel II, lid 5, die als volgt luidt:
„Toelichting op lid 5
9.II.5 |
Toelichting 9.II.4 geldt mutatis mutandis voor lid 5. (ECE/TRANS/WP.30/AC.2/113, punt 30)” |
Bijlage 9, deel I, lid 3, onder vi)
Lees in plaats van de bestaande tekst:
„vi) |
het TIR-Uitvoerend Orgaan jaarlijks, vóór 1 maart, in kennis te stellen van de prijs van elk soort TIR-carnet dat zij afgeeft;” |
VERORDENINGEN
2.12.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 346/3 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1275/2014 VAN DE RAAD
van 1 december 2014
tot uitvoering van artikel 9, leden 1 en 4, van Verordening (EG) nr. 1183/2005 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen die handelen in strijd met het wapenembargo tegen de Democratische Republiek Congo
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1183/2005 van de Raad van 18 juli 2005 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen die handelen in strijd met het wapenembargo tegen de Democratische Republiek Congo (1), en met name artikel 9, leden 1 en 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 18 juli 2005 Verordening (EG) nr. 1183/2005 vastgesteld. |
(2) |
Op 12 april 2013 heeft het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties dat is ingesteld krachtens UNSCR 1533 (2004) inzake de Democratische Republiek Congo (de „Veiligheidsraad”), de lijst van personen en entiteiten die het voorwerp uitmaken van beperkende maatregelen geactualiseerd en gewijzigd. |
(3) |
Op 30 juni 2014 heeft het comité van de Veiligheidsraad een entiteit toegevoegd aan de lijst van personen en entiteiten die het voorwerp uitmaken van beperkende maatregelen. |
(4) |
Het comité van de Veiligheidsraad heeft op 31 oktober 2014 een nieuwe geconsolideerde lijst van personen en entiteiten die het voorwerp uitmaken van beperkende maatregelen gepubliceerd. |
(5) |
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2005 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2005 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 december 2014.
Voor de Raad
De voorzitter
B. LORENZIN
(1) PB L 193 van 23.7.2005, blz. 1.
BIJLAGE
„BIJLAGE I
a) |
Lijst van de in de artikelen 3, 4 en 5 bedoelde personen.
|
b) |
Lijst van de in de artikelen 3, 4 en 5 bedoelde entiteiten.
|
2.12.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 346/19 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1276/2014 VAN DE RAAD
van 1 december 2014
tot uitvoering van artikel 17, lid 1, van Verordening (EU) nr. 224/2014 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 224/2014 van de Raad van 10 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek (1), en met name artikel 17, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 10 maart 2014 Verordening (EU) nr. 224/2014 vastgesteld. |
(2) |
Op 4 november 2014 heeft het Sanctiecomité dat is ingesteld op grond van Resolutie („UNSCR”) 2127 (2013) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, de informatie over drie personen op de lijst van personen en entiteiten die onderworpen zijn aan de bij de punten 30 en 32 van UNSCR 2134 (2014) opgelegde maatregelen geactualiseerd. |
(3) |
Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 224/2014 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 224/2014 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 december 2014.
Voor de Raad
De voorzitter
B. LORENZIN
(1) PB L 70 van 11.3.2014, blz. 1.
BIJLAGE
„BIJLAGE I
LIJST VAN PERSONEN EN ENTITEITEN BEDOELD IN ARTIKEL 5
A. Personen
1. François Yangouvonda BOZIZÉ (alias: a) Bozize Yangouvonda)
Geboortedatum: 14 oktober 1946.
Geboorteplaats: Mouila, Gabon.
Nationaliteit: Centraal-Afrikaanse Republiek.
Adres: Uganda.
Overige informatie: Naam moeder: Martine Kofio.
Datum plaatsing op de VN-lijst: 9 mei 2014.
Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:
Bozizé is op 9 mei 2014 op grond van punt 36 van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „heeft deelgenomen of steun verleend aan activiteiten die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid in de CAR ondermijnen”.
Aanvullende informatie
Bozizé was, met zijn medestanders, instigator van de aanval van 5 december 2013 op Bangui. Sindsdien zet hij zijn destabilisatiepogingen voort om de onrust in de hoofdstad te bestendigen. Naar verluidt was Bozizé de oprichter van de anti-balakamilitie (vóór zijn vlucht uit de CAR op 24 maart 2013). Bozizé heeft zijn milities in een communiqué opgeroepen verder wreedheden te begaan tegen het huidige regime en tegen de islamisten. Naar verluidt levert Bozizé financiële en materiële steun aan milities die het transitieproces willen saboteren en hem weer aan de macht willen brengen. De anti-balakamilitie bestaat voor het grootste deel uit Centraal-Afrikaanse strijdkrachten die zich na de staatsgreep op het platteland hadden verspreid en later door Bozizé zijn gereorganiseerd. Bozizé en zijn medestanders controleren meer dan de helft van de anti-balaka-eenheden.
Met semi-automatische oorlogsgeweren, mortieren en raketlanceerders uitgeruste aanhangers van Bozizé waren steeds vaker betrokken bij vergeldingsacties tegen de moslimbevolking in het land. Na de aanval van de anti-balaka in Bangui op 5 december 2013, waarbij meer dan 700 doden vielen, verslechterde de situatie in het land zienderogen.
2. Nourredine ADAM (alias: a) Nureldine Adam; b) Nourreldine Adam; c) Nourreddine Adam; d) Mahamat Nouradine Adam)
Functie: a) generaal; b) minister van Veiligheid; c) directeur-generaal van het „Speciaal Comité voor de verdediging van de democratische verworvenheden”.
Geboortedatum: a) 1970 b) 1969 c) 1971 d) 1 januari 1970.
Geboorteplaats: Ndele, Centraal-Afrikaanse Republiek.
Nationaliteit: Centraal-Afrikaanse Republiek. Paspoortnr.: D00001184
Adres: Birao, Centraal-Afrikaanse Republiek.
Datum plaatsing op de VN-lijst: 9 mei 2014.
Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:
Nourredine is op 9 mei 2014 op grond van punt 36 van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „heeft deelgenomen of steun verleend aan activiteiten die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid in de CAR ondermijnen”.
Aanvullende informatie
Noureddine is een van de oorspronkelijke leiders van de Seleka. Hij wordt aangeduid als generaal en als leider van een van de gewapende rebellengroepen van de Seleka, de Central PJCC, een groep die formeel bekend staat als Convention of Patriots for Justice and Peace, ook wel afgekort tot CPJP. Als voormalig hoofd van de „fundamentalistische” fractie van de Convention of Patriots for Justice and Peace (CPJP/F) was hij militair coördinator van de ex-Seleka bij offensieven tijdens de opstand in de Centraal-Afrikaanse Republiek van begin december 2012 tot maart 2013. Zonder de steun van Noureddine en de nauwe betrokkenheid van Tsjadische elitetroepen was de Seleka wellicht nooit in staat geweest de vroegere president van de CAR, François Bozizé, van macht te beroven.
Na de aanstelling van Catherine Samba-Panza tot interim-president op 20 januari 2014 werd hij een van de voornaamste architecten van de tactische terugtrekking van de Seleka op Sibut, waarbij hij het plan koestert in het noorden van het land een islamitisch bolwerk te vestigen. Hij had zijn troepen kennelijk aangespoord zich te verzetten tegen de bevelen van de overgangsregering en van de militaire aanvoerders van de internationale ondersteuningsmissie ten behoeve van de Centraal-Afrikaanse Republiek onder Afrikaanse leiding (MISCA). Noureddine is metterdaad aanvoerder van ex-Seleka, de voormalige Seleka-strijdkrachten die naar verluidt in september 2013 door Djotodia werden ontbonden; hij dirigeert operaties tegen christelijke gebieden en blijft de ex-Seleka in de CAR leiden en steunen.
Nourredine is op 9 mei 2014 ook op grond van punt 37, b), van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „betrokken was bij het plannen, bevelen en plegen van schendingen van het internationale recht inzake de mensenrechten of van het internationale humanitaire recht”.
Aanvullende informatie
Toen de Seleka op 24 maart 2013 Bangui had ingenomen, werd Nourredine Adam minister voor Veiligheid, en vervolgens directeur-generaal van het „Speciaal comité voor de verdediging van de democratische verworvenheden” (Comité extraordinaire de défense des acquis démocratiques — CEDAD, een nu verdwenen inlichtingendienst van de CAR). Nourredine Adam gebruikte het CEDAD als zijn eigen politieke politie; deze heeft zich schuldig gemaakt aan talrijke willekeurige arrestaties, folteringen en standrechtelijke executies. Voorts is Nourredine een spilfiguur geweest bij de bloedige operatie in Boy Rabe. In augustus 2013 werd Boy Rabe, een buurt die als bastion van de aanhangers van François Bozizé en diens stam geldt, door Selekatroepen bestormd. Naar verluidt vermoordden zij tientallen burgers en trokken zij plunderend door het gebied, onder het voorwendsel verborgen wapens te zoeken. Toen ook andere buurten werden overvallen, vluchtten duizenden bewoners naar de internationale luchthaven, die wegens de aanwezigheid van Franse soldaten als veilige zone werd beschouwd, en bezetten zij de startbaan.
Nourredine is op 9 mei 2014 ook op grond van punt 37, d), van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „gewapende groepen en criminele netwerken heeft gesteund door illegale exploitatie van natuurlijke hulpbronnen”.
Aanvullende informatie
Begin 2013 heeft Nourredine Adam een belangrijke rol gespeeld in de netwerken die de ex-Seleka financieren. Hij reisde naar Saudi-Arabië, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten om er fondsen voor de opstand te werven. Hij trad voor een Tsjadische bende op als facilitator bij een diamantzwendel tussen de Centraal-Afrikaanse Republiek en Tsjaad.
3. Levy YAKETE (alias: a) Levi Yakite; b) Levy Yakété; c) Levi Yakété)
Geboortedatum: a) 14 augustus 1964 b) 1965.
Geboorteplaats: Bangui, Centraal-Afrikaanse Republiek.
Nationaliteit: Centraal-Afrikaanse Republiek.
Adres: Nantes, Frankrijk.
Overige informatie: Naam vader: Pierre Yakété. Naam moeder: Joséphine Yamazon.
Datum plaatsing op de VN-lijst: 9 mei 2014.
Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:
Yakete is op 9 mei 2014 op grond van punt 36 van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „heeft deelgenomen of steun verleend aan activiteiten die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid in de CAR ondermijnenv.”
Aanvullende informatie
Op 17 december 2013 werd Yakete politiek coördinator van de pas opgerichte „People's Resistance Movement for Reforming of the Central African Republic”, de zogenoemde anti-balaka. Hij had rechtstreeks de hand in beslissingen van een rebellengroep die betrokken was bij het ondermijnen van de vrede, de stabiliteit en de veiligheid in de CAR, in het bijzonder op en sinds 5 december 2013. Wegens dergelijke activiteiten is de groep bovendien uitdrukkelijk geviseerd in de Resoluties 2127, 2134 en 2149. Yakete wordt ervan beschuldigd mensen te hebben laten arresteren die met de Seleka verbonden zijn, te hebben opgeroepen tot geweld jegens personen die president Bozizé niet steunen, en jongeren te ronselen voor milities die tegenstanders van het regime met machetes te lijf gaan. Na maart 2013 bleef hij behoren tot de entourage van François Bozizé en sloot hij zich aan bij het Front voor herstel van de constitutionele orde in Centraal-Afrika (Front pour le Retour à l'Ordre Constitutionnel en CentrAfrique — FROCCA), dat de afgezette president met alle nodige middelen weer aan de macht wilde brengen.
In de late zomer van 2013 reisde hij naar Kameroen en Benin, om er te ronselen voor de strijd tegen de Seleka. In september 2013 trachtte hij de operaties onder leiding van Bozizé-aanhangers in steden en dorpen in de buurt van Bossangoa weer onder zijn commando te krijgen. Yakete wordt ervan verdacht jonge werkloze christenen met machetes te wapenen, voor aanvallen tegen moslims.
B. Entiteiten”
2.12.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 346/23 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1277/2014 VAN DE COMMISSIE
van 1 december 2014
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 37/2010 wat de stof „lasalocide” betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot vaststelling van communautaire procedures voor het vaststellen van grenswaarden voor residuen van farmacologisch werkzame stoffen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name artikel 14 juncto artikel 17,
Gezien het advies van het Europees Geneesmiddelenbureau dat is opgesteld door het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De maximumwaarden voor residuen („MRL's”) van farmacologisch werkzame stoffen die bestemd zijn om in de Unie te worden gebruikt in diergeneesmiddelen voor voedselproducerende dieren of in biociden die in de veehouderij worden gebruikt, moeten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 470/2009 worden vastgesteld. |
(2) |
De farmacologisch werkzame stoffen en de indeling daarvan op basis van MRL's in levensmiddelen van dierlijke oorsprong zijn vastgelegd in de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 van de Commissie (2). |
(3) |
Lasalocide is thans in tabel 1 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 opgenomen als toegestane stof in spier, huid en vetweefsel, lever, nieren en eieren van pluimvee, en in spier, vetweefsel, lever en nieren van runderen, met uitzondering van dieren die melk voor menselijke consumptie produceren. |
(4) |
Bij het Europees Geneesmiddelenbureau is een aanvraag tot wijziging van de huidige gegevens voor lasalocide ingediend. |
(5) |
Er zijn aanvullende gegevens over lasalocide verstrekt die het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik heeft beoordeeld. Bijgevolg heeft dat comité aanbevolen om de huidige aanvaardbare dagelijkse inname voor lasalocide en de bestaande MRL voor lasalocide in pluimvee te wijzigen. |
(6) |
Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 470/2009 moet het Europees Geneesmiddelenbureau overwegen MRL's van een farmacologisch werkzame stof die voor een bepaald levensmiddel zijn vastgesteld, toe te passen op een ander levensmiddel dat afkomstig is van dezelfde diersoort, of MRL's van een farmacologisch werkzame stof die voor één of meer diersoorten zijn vastgesteld, toe te passen op andere diersoorten. |
(7) |
Het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik is tot de conclusie gekomen dat voor deze stof extrapolatie naar andere voedselproducerende diersoorten niet kan worden toegestaan. |
(8) |
De gegevens voor lasalocide in tabel 1 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(9) |
De belanghebbenden moet een redelijke termijn worden geboden om eventuele maatregelen te nemen om aan de nieuwe MRL's te voldoen. |
(10) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 20 februari 2015.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 december 2014.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 152 van 16.6.2009, blz. 11.
(2) Verordening (EU) nr. 37/2010 van de Commissie van 22 december 2009 betreffende farmacologisch werkzame stoffen en de indeling daarvan op basis van maximumwaarden voor residuen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 15 van 20.1.2010, blz. 1).
BIJLAGE
In tabel 1 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 worden de gegevens voor „lasalocide” vervangen door:
Farmacologisch werkzame stof |
Indicatorresidu |
Diersoorten |
MRL's |
Te onderzoeken weefsels |
Overige bepalingen (overeenkomstig artikel 14, lid 7, van Verordening (EG) nr. 470/2009) |
Therapeutische klassen |
„Lasalocide |
Lasalocide A |
Pluimvee |
60 μg/kg 300 μg/kg 150 μg/kg 300 μg/kg 150 μg/kg |
Spier Lever Nieren Huid + vetweefsel in natuurlijke verhoudingen Eieren |
GEEN |
Infectiewerende middelen/Antibiotica” |
Runderen |
10 μg/kg 20 μg/kg 100 μg/kg 20 μg/kg |
Spier Vetweefsel Lever Nieren |
Niet voor gebruik bij dieren die melk voor menselijke consumptie produceren |
2.12.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 346/26 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1278/2014 VAN DE COMMISSIE
van 1 december 2014
tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 967/2006, (EG) nr. 828/2009 en (EG) nr. 891/2009 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 75/2013
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 144, onder c), artikel 144, onder j), artikel 178, onder b), artikel 178, onder f), artikel 178, onder h), artikel 180, artikel 182, lid 4, en artikel 192, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) nr. 1308/2013 voorziet in de verlenging van de suikerquotaregeling tot en met 30 september 2017 en brengt wijzigingen in die regeling aan. Daarom is het noodzakelijk bepaalde verordeningen in de sector suiker aan te passen. |
(2) |
Duidelijkheidshalve is het noodzakelijk artikel 4, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 967/2006 van de Commissie (2) te wijzigen opdat de formulering precies overeenkomt met die van artikel 140, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013, waarin is bepaald dat de industriële suiker, de industriële isoglucose of de industriële inuline uiterlijk op 30 november van het volgende verkoopseizoen aan de gebruiker moet zijn geleverd. |
(3) |
Bij Verordening (EG) nr. 967/2006 zijn de uiterste data vastgesteld voor de mededelingen van de lidstaten aan de Commissie betreffende de hoeveelheden die de ondernemingen overboeken overeenkomstig artikel 141 van Verordening (EU) nr. 1308/2013. In het licht van de in dat artikel vastgestelde nieuwe data voor de mededelingen door de ondernemingen aan de lidstaten moeten de termijnen van artikel 17 van Verordening (EG) nr. 967/2006 dienovereenkomstig worden aangepast. |
(4) |
Bij Verordening (EG) nr. 828/2009 van de Commissie (3) zijn voorschriften vastgesteld voor de invoer, tot en met het verkoopseizoen 2014/2015, van suikerproducten van tariefpost 1701 in het kader van preferentiële overeenkomsten. In artikel 4, lid 4, van die verordening is de lijst vastgesteld van de documenten waarvan de invoercertificaataanvragen vergezeld moeten gaan en is bepaald dat de uitvoercertificaten door gewaarmerkte kopieën mogen worden vervangen. In het licht van de technische ontwikkelingen moet, mede om de procedures te vereenvoudigen, het elektronisch doorsturen van uitvoercertificaten onder bepaalde voorwaarden worden toegestaan. |
(5) |
Aangezien voor invoer in het kader van bepaalde preferentiële regelingen de contingenthoeveelheid niet beperkt is, is het wenselijk de douaneprocedures te vereenvoudigen door voor certificaten voor preferentiële invoer van suiker een gebruikelijk tolerantieniveau van ten hoogste 5 % toe te staan. |
(6) |
Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (4) is bij Verordening (EU) nr. 1006/2011 van de Commissie (5) gewijzigd in die zin dat daarbij enkele van de voor suiker geldende GN-codes zijn gewijzigd. De nieuwe GN-codes zijn al aan de onder Verordening (EG) nr. 828/2009 en Verordening (EG) nr. 891/2009 van de Commissie (6) vallende producten gegeven en worden in de praktijk al door de douaneautoriteiten van de lidstaten gebruikt. Daarom is een technische aanpassing van de in die verordeningen bedoelde GN-codes wenselijk. |
(7) |
De Commissie heeft een informatiesysteem ontwikkeld voor het elektronische beheer van documenten en procedures in het kader van haar eigen interne werkprocedures en in haar betrekkingen met de bij het gemeenschappelijk landbouwbeleid betrokken autoriteiten. Aangenomen wordt dat via dat systeem aan de in Verordening (EG) nr. 828/2009 vastgestelde kennisgevingsverplichtingen kan worden voldaan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie (7). |
(8) |
In het licht van de toenmalige marktomstandigheden en -vooruitzichten werd in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 75/2013 van de Commissie (8) bepaald dat de aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten van de sector suiker niet van toepassing waren tot het einde van het verkoopseizoen 2014/2015. Aangezien de suikerquotaregeling wordt verlengd en de marktvooruitzichten niet ingrijpend zullen wijzigen totdat de quotaregeling afloopt, moet de niet-toepassing van de aanvullende invoerrechten voor die producten van de suikersector worden verlengd tot en met 30 september 2017. |
(9) |
De Verordeningen (EG) nr. 967/2006, (EG) nr. 828/2009 en (EG) nr. 891/2009 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 75/2013 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(10) |
Het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen in Verordening (EG) nr. 967/2006
Verordening (EG) nr. 967/2006 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 4, lid 1, onder a), wordt vervangen door:
. |
2) |
Artikel 17, onder a) en b), wordt vervangen door:
. |
Artikel 2
Wijzigingen in Verordening (EG) nr. 828/2009
Verordening (EG) nr. 828/2009 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
In artikel 9 wordt lid 6 vervangen door: „6. De in deze verordening bedoelde kennisgevingen worden verricht overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie (9). . |
Artikel 3
Wijzigingen in Verordening (EG) nr. 891/2009
Verordening (EG) nr. 891/2009 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
in artikel 13, lid 1, wordt GN-code „1701 11 90” vervangen door „1701 13 90, 1701 14 90”. |
2) |
in bijlage I, deel I, wordt GN-code „1701 11 10” vervangen door „1701 13 10, 1701 14 10”. |
Artikel 4
Wijziging in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 75/2013
In artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 75/2013 wordt „30 september 2015” vervangen door „30 september 2017”.
Artikel 5
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 december 2014.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) Verordening (EG) nr. 967/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 318/2006 met betrekking tot de productie buiten het quotum in de sector suiker (PB L 176 van 30.6.2006, blz. 22).
(3) Verordening (EG) nr. 828/2009 van de Commissie van 10 september 2009 tot vaststelling, voor de verkoopseizoenen 2009/2010 tot en met 2014/2015, van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer en de raffinage van suikerproducten van tariefpost 1701 in het kader van preferentiële overeenkomsten (PB L 240 van 11.9.2009, blz. 14).
(4) Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).
(5) Verordening (EU) nr. 1006/2011 van de Commissie van 27 september 2011 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 282 van 28.10.2011, blz. 1).
(6) Verordening (EG) nr. 891/2009 van de Commissie van 25 september 2009 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten in de sector suiker (PB L 254 van 26.9.2009, blz. 82).
(7) Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie van 31 augustus 2009 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de kennisgeving door de lidstaten aan de Commissie van de informatie en de documenten ter uitvoering van de gemeenschappelijke marktordening, de regeling voor rechtstreekse betalingen, de afzetbevordering voor landbouwproducten en de regelingen voor de ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (PB L 228 van 1.9.2009, blz. 3).
(8) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 75/2013 van de Commissie van 25 januari 2013 tot afwijking van Verordening (EG) nr. 951/2006 met betrekking tot de toepassing van representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 892/2012 tot vaststelling van de representatieve prijzen en de aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2012/2013 (PB L 26 van 26.1.2013, blz. 19).
(9) Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie van 31 augustus 2009 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de kennisgeving door de lidstaten aan de Commissie van de informatie en de documenten ter uitvoering van de gemeenschappelijke marktordening, de regeling voor rechtstreekse betalingen, de afzetbevordering voor landbouwproducten en de regelingen voor de ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (PB L 228 van 1.9.2009, blz. 3).”
2.12.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 346/29 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1279/2014 VAN DE COMMISSIE
van 1 december 2014
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 december 2014.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
AL |
61,5 |
MA |
88,0 |
|
ZZ |
74,8 |
|
0707 00 05 |
AL |
53,8 |
JO |
206,0 |
|
MA |
170,1 |
|
TR |
137,5 |
|
ZZ |
141,9 |
|
0709 93 10 |
MA |
36,3 |
TR |
128,2 |
|
ZZ |
82,3 |
|
0805 20 10 |
MA |
75,8 |
ZZ |
75,8 |
|
0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90 |
TR |
80,0 |
ZZ |
80,0 |
|
0805 50 10 |
TR |
73,1 |
ZZ |
73,1 |
|
0808 10 80 |
BA |
22,7 |
BR |
57,9 |
|
CA |
134,8 |
|
CL |
76,0 |
|
NZ |
96,9 |
|
US |
93,0 |
|
ZA |
172,4 |
|
ZZ |
93,4 |
|
0808 30 90 |
CN |
81,0 |
TR |
158,2 |
|
US |
163,9 |
|
ZZ |
134,4 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
BESLUITEN
2.12.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 346/31 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 25 november 2014
houdende benoeming van een Brits lid in het Comité van de Regio's
(2014/859/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305,
Gezien de voordracht van de Britse regering,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 22 december 2009 respectievelijk 18 januari 2010, heeft de Raad Besluit 2009/1014/EU (1) en Besluit 2010/29/EU (2) houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2010 tot en met 25 januari 2015 vastgesteld. |
(2) |
In het Comité is een zetel van lid vrijgekomen door het verstrijken van het mandaat van Lord Graham TOPE CBE, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Wordt benoemd tot lid van het Comité van de Regio's voor de resterende duur van de ambtstermijn, te weten tot en met 25 januari 2015:
— |
Mevrouw Ruth DOMBEY, Councillor. |
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 25 november 2014.
Voor de Raad
De voorzitter
D. FRANCESCHINI
(1) PB L 348 van 29.12.2009, blz. 22.
(2) PB L 12 van 19.1.2010, blz. 11.
2.12.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 346/32 |
BESLUIT 2014/860/GBVB VAN DE RAAD
van 1 december 2014
tot wijziging en verlenging van Besluit 2012/173/GBVB over het activeren van het operatiecentrum van de EU voor de in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid uitgevoerde missies en operatie in de Hoorn van Afrika
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 42, lid 4, en artikel 43, lid 2,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 9 december 2013 heeft de Raad Besluit 2013/725/GBVB (1) tot wijziging en verlenging van Besluit 2012/173/GBVB (2) van de Raad vastgesteld. |
(2) |
In het licht van de uitkomst van de evaluatie van het operatiecentrum van de EU dient het mandaat van het operatiecentrum te worden verlengd tot december 2016. Op die manier zal tijdig van start kunnen worden gegaan met de voorbereiding van het permanent overbrengen van de coördinatie en planning van taken en middelen van het centrum naar de EDEO/GDVB-structuren in het kader van het evaluatieproces van de EDEO, onder leiding van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, met inachtneming van het institutionele kader en de toepasselijke procedures. Na een dergelijke overgang is een verdere verlenging van het mandaat niet nodig. Een toekomstige nieuwe entiteit binnen de EDEO/GVDB-structuren die steun verleent aan de coördinatie en planning, zou derhalve een andere name moeten krijgen die deze rol duidelijk weergeeft. In de tussentijd dient, binnen de vastgestelde plafonds voor middelen en personeel, de ondersteunende rol van het operatiecentrum van de EU aan de civiel-militaire coördinatie en planning te worden uitgebreid, en dient de geografische verantwoordelijkheid van het operatiecentrum zich uit te strekken tot de Sahelregio. Elke geografische uitbreiding buiten de grenzen van de Sahelregio, vereist een aparte overeenkomst met het Politiek en Veiligheidscomité (PVC). |
(3) |
Besluit 2012/173/GBVB dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd en verlengd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Besluit 2012/173/GBVB wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De titel wordt vervangen door: . |
2) |
In artikel 1 wordt lid 1 vervangen door: „1. Het operatiecentrum van de EU (hierna „EU-OpCen”) verleent steun voor de in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (hierna „GVDB”) uitgevoerde missies EUTM Somalia, EUCAP NESTOR en operatie Atalanta in de Hoorn van Afrika, en voor de in het kader van het GVDB uitgevoerde missies EUTM Mali, EUCAP Sahel Niger en EUCAP Sahel Mali in de Sahelregio.” . |
3) |
Artikel 2 wordt vervangen door: „Artikel 2 Mandaat en taken 1. Het operatiecentrum van de EU verleent steun op het gebied van operationele planning en het uitvoeren van de in het kader van het GVDB uitgevoerde missies en operatie in de Hoorn van Afrika en in de Sahelregio, teneinde het GVDB in de beide regio's doeltreffender en coherenter te maken en voor meer synergie te zorgen. In dat kader zal het operatiecentrum van de EU helpen bij het uitwisselen van informatie, het verbeteren van de coördinatie en het versterken van de civiel-militaire synergieën. 2. Het operatiecentrum van de EU verricht de volgende taken:
3. De uitvoering van het mandaat en de taken wordt uitgewerkt in een uitvoeringsplan dat aan het PVC wordt voorgelegd en wordt geëvalueerd.” . |
4) |
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
Artikel 5 wordt vervangen door: „Artikel 5 Organisatie Het operatiecentrum van de EU wordt georganiseerd volgens de functionele en geografische verantwoordelijkheden die aansluiten op hetgeen nodig is voor de GVDB-missies en -operatie die het ondersteunt.” . |
7) |
Artikel 8 wordt geschrapt. |
8) |
In artikel 9 wordt de tweede alinea vervangen door: „Het is van toepassing van 23 maart 2012 tot en met 31 december 2016.” . |
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 1 december 2014.
Voor de Raad
De voorzitter
B. LORENZIN
(1) Besluit 2013/725/GBVB van de Raad van 9 december 2013 tot wijziging en verlenging van Besluit 2012/173/GBVB over het activeren van het operatiecentrum van de EU voor de in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid uitgevoerde missies en operatie in de Hoorn van Afrika (PB L 329 van 10.12.2013, blz. 39).
(2) Besluit 2012/173/GBVB van de Raad van 23 maart 2012 over het activeren van het operatiecentrum van de EU voor de in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid uitgevoerde missies en operatie in de Hoorn van Afrika (PB L 89 van 27.3.2012, blz. 66).
(3) Besluit 2013/488/EU van de Raad van 23 september 2013 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 274 van 15.10.2013, blz. 1).”
2.12.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 346/35 |
BESLUIT 2014/861/GBVB VAN DE RAAD
van 1 december 2014
tot wijziging van Besluit 2012/699/GBVB betreffende de ondersteuning door de Unie van de activiteiten van de voorbereidende commissie van de Verdragsorganisatie voor een alomvattend verbod op kernproeven ter versterking van haar toezichts- en verificatiecapaciteit en in het kader van de uitvoering van de strategie van de Unie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, lid 1, en artikel 31, lid 1,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 13 november 2012 heeft de Raad Besluit 2012/699/GBVB (1) vastgesteld. |
(2) |
De totale duur van de uitvoering van de in artikel 1, lid 2, van Besluit 2012/699/GBVB bedoelde projecten wordt in het besluit geschat op 24 maanden te rekenen vanaf de datum waarop de in artikel 3, lid 3, bedoelde financieringsovereenkomst wordt gesloten. |
(3) |
Op 18 juni 2014 heeft het voorlopige technisch secretariaat van de voorbereidende commissie van de Verdragsorganisatie voor een alomvattend verbod op kernproeven (Comprehensive Nuclear-Test-Ban Treaty Organisation — CTBTO) de Unie verzocht om, de in artikel 5 van Besluit 2012/699/GBVB voorziene duur met twaalf maanden te willen verlengen teneinde het resterende deel van de projecten dat op het einde van die periode niet is uitgevoerd, te kunnen uitvoeren. |
(4) |
De uitvoering van het resterende deel van de projecten bedoeld in de punten 2.1. (Technische ondersteuning en capaciteitsopbouw), 2.2 (Capaciteit ontwikkelen voor toekomstige generaties CTBT-deskundigen — het initiatief voor capaciteitsontwikkeling (CDI)), 2.3. (Het atmosferisch transportmodel (ATM) verbeteren), 2.4. (Kenmerking en mitigatie van radioactief xenon (edelgas)) en 2.6. (Ondersteuning van gecertificeerde bijstations voor seismische metingen van het Internationaal Toezichtsysteem (IMS)) van de bijlage bij Besluit 2012/699/GBVB, welke expliciet in het verzoek van de CTBTO van 18 juni 2014 worden vermeld, zou geen gevolgen hebben voor de financiële middelen. |
(5) |
Besluit 2012/699/GBVB dient derhalve te worden gewijzigd teneinde door een gepaste verlenging van de duur ervan de volledige uitvoering van de in het besluit vermelde projecten mogelijk te maken, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Besluit 2012/699/GBVB wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 5 wordt lid 2 vervangen door: „Het verstrijkt 36 maanden na de sluiting van de in artikel 3, lid 3, bedoelde financieringsovereenkomst.” . |
2) |
In de bijlage wordt de alinea onder punt 3 vervangen door: „De totale geschatte duur van de uitvoering van de projecten is 36 maanden.” . |
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 1 december 2014.
Voor de Raad
De voorzitter
B. LORENZIN
(1) Besluit 2012/699/GBVB van 13 november 2012 betreffende de ondersteuning door de Unie van de activiteiten van de voorbereidende commissie van de Verdragsorganisatie voor een alomvattend verbod op kernproeven (CTBTO) ter versterking van haar toezichts- en verificatiecapaciteit en in het kader van de uitvoering van de strategie van de Unie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (PB L 314 van 14.11.2012, blz. 27).
2.12.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 346/36 |
UITVOERINGSBESLUIT 2014/862/GBVB VAN DE RAAD
van 1 december 2014
tot uitvoering van Besluit 2010/788/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2,
Gezien Besluit 2010/788/GBVB van de Raad van 20 december 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/369/GBVB (1), en met name artikel 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 20 december 2010 Besluit 2010/788/GBVB vastgesteld. |
(2) |
Op 12 april 2013 heeft het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties dat is ingesteld krachtens UNSCR 1533 (2004) inzake de Democratische Republiek Congo (de „Veiligheidsraad”), de lijst van personen en entiteiten die het voorwerp uitmaken van beperkende maatregelen geactualiseerd en gewijzigd. |
(3) |
Op 30 juni 2014 heeft het comité van de Veiligheidsraad een entiteit toegevoegd aan de lijst van personen en entiteiten die het voorwerp uitmaken van beperkende maatregelen. |
(4) |
Het comité van de Veiligheidsraad heeft op 31 oktober 2014 een nieuwe geconsolideerde lijst van personen en entiteiten die het voorwerp uitmaken van beperkende maatregelen gepubliceerd. |
(5) |
De bijlage bij Besluit 2010/788/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden aangepast, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Besluit 2010/788/GBVB wordt vervangen door de bijlage bij het onderhavige besluit.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 1 december 2014.
Voor de Raad
De voorzitter
B. LORENZIN
(1) PB L 336 van 21.12.2010, blz. 30.
BIJLAGE
„BIJLAGE
a) |
Lijst van de in de artikelen 3, 4 en 5 bedoelde personen.
|
b) |
Lijst van de in de artikelen 3, 4 en 5 bedoelde entiteiten.
|
2.12.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 346/52 |
UITVOERINGSBESLUIT 2014/863/GBVB VAN DE RAAD
van 1 december 2014
tot uitvoering van Besluit 2013/798/GBVB betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2,
Gezien Besluit 2013/798/GBVB van de Raad van 23 december 2013 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek (1), en met name artikel 2 quater,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 23 december 2013 Besluit 2013/798/GBVB vastgesteld. |
(2) |
Op 4 november 2014 heeft het Sanctiecomité dat is ingesteld op grond van Resolutie („UNSCR”) 2127 (2013) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, de informatie over drie personen op de lijst van personen en entiteiten die onderworpen zijn aan de bij de punten 30 en 32 van UNSCR 2134 (2014) opgelegde maatregelen geactualiseerd. |
(3) |
De bijlage bij Besluit 2013/798/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Besluit 2013/798/GBVB wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 1 december 2014.
Voor de Raad
De voorzitter
B. LORENZIN
(1) PB L 352 van 24.12.2013, blz. 51.
BIJLAGE
„BIJLAGE
LIJST VAN DE IN ARTIKEL 2 bis BEDOELDE PERSONEN EN DE IN ARTIKEL 2 ter BEDOELDE PERSONEN EN ENTITEITEN
A. Personen
1. François Yangouvonda BOZIZÉ (alias: a) Bozize Yangouvonda)
Geboortedatum: 14 oktober 1946.
Geboorteplaats: Mouila, Gabon.
Nationaliteit: Centraal-Afrikaanse Republiek.
Adres: Uganda.
Overige informatie: Naam moeder: Martine Kofio.
Datum plaatsing op de VN-lijst: 9 mei 2014.
Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:
Bozizé is op 9 mei 2014 op grond van punt 36 van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „heeft deelgenomen of steun verleend aan activiteiten die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid in de CAR ondermijnen”.
Aanvullende informatie
Bozizé was, met zijn medestanders, instigator van de aanval van 5 december 2013 op Bangui. Sindsdien zet hij zijn destabilisatiepogingen voort om de onrust in de hoofdstad te bestendigen. Naar verluidt was Bozizé de oprichter van de anti-balakamilitie (vóór zijn vlucht uit de CAR op 24 maart 2013). Bozizé heeft zijn milities in een communiqué opgeroepen verder wreedheden te begaan tegen het huidige regime en tegen de islamisten. Naar verluidt levert Bozizé financiële en materiële steun aan milities die het transitieproces willen saboteren en hem weer aan de macht willen brengen. De anti-balakamilitie bestaat voor het grootste deel uit Centraal-Afrikaanse strijdkrachten die zich na de staatsgreep op het platteland hadden verspreid en later door Bozizé zijn gereorganiseerd. Bozizé en zijn medestanders controleren meer dan de helft van de anti-balaka-eenheden.
Met semi-automatische oorlogsgeweren, mortieren en raketlanceerders uitgeruste aanhangers van Bozizé waren steeds vaker betrokken bij vergeldingsacties tegen de moslimbevolking in het land. Na de aanval van de anti-balaka in Bangui op 5 december 2013, waarbij meer dan 700 doden vielen, verslechterde de situatie in het land zienderogen.
2. Nourredine ADAM (alias: a) Nureldine Adam; b) Nourreldine Adam; c) Nourreddine Adam; d) Mahamat Nouradine Adam)
Functie: a) generaal; b) minister van Veiligheid; c) directeur-generaal van het „Speciaal Comité voor de verdediging van de democratische verworvenheden”.
Geboortedatum: a) 1970 b) 1969 c) 1971 d) 1 januari 1970.
Geboorteplaats: Ndele, Centraal-Afrikaanse Republiek.
Nationaliteit: Centraal-Afrikaanse Republiek. Paspoortnr.: D00001184.
Adres: Birao, Centraal-Afrikaanse Republiek.
Datum plaatsing op de VN-lijst: 9 mei 2014.
Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:
Nourredine is op 9 mei 2014 op grond van punt 36 van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „heeft deelgenomen of steun verleend aan activiteiten die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid in de CAR ondermijnen”.
Aanvullende informatie
Noureddine is een van de oorspronkelijke leiders van de Seleka. Hij wordt aangeduid als generaal en als leider van een van de gewapende rebellengroepen van de Seleka, de Central PJCC, een groep die formeel bekend staat als Convention of Patriots for Justice and Peace, ook wel afgekort tot CPJP. Als voormalig hoofd van de „fundamentalistische” fractie van de Convention of Patriots for Justice and Peace (CPJP/F) was hij militair coördinator van de ex-Seleka bij offensieven tijdens de opstand in de Centraal-Afrikaanse Republiek van begin december 2012 tot maart 2013. Zonder de steun van Noureddine en de nauwe betrokkenheid van Tsjadische elitetroepen was de Seleka wellicht nooit in staat geweest de vroegere president van de CAR, François Bozizé, van macht te beroven.
Na de aanstelling van Catherine Samba-Panza tot interim-president op 20 januari 2014 werd hij een van de voornaamste architecten van de tactische terugtrekking van de Seleka op Sibut, waarbij hij het plan koestert in het noorden van het land een islamitisch bolwerk te vestigen. Hij had zijn troepen kennelijk aangespoord zich te verzetten tegen de bevelen van de overgangsregering en van de militaire aanvoerders van de internationale ondersteuningsmissie ten behoeve van de Centraal-Afrikaanse Republiek onder Afrikaanse leiding (MISCA). Noureddine is metterdaad aanvoerder van ex-Seleka, de voormalige Seleka-strijdkrachten die naar verluidt in september 2013 door Djotodia werden ontbonden; hij dirigeert operaties tegen christelijke gebieden en blijft de ex-Seleka in de CAR leiden en steunen.
Nourredine is op 9 mei 2014 ook op grond van punt 37, b), van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „betrokken was bij het plannen, bevelen en plegen van schendingen van het internationale recht inzake de mensenrechten of van het internationale humanitaire recht”.
Aanvullende informatie
Toen de Seleka op 24 maart 2013 Bangui had ingenomen, werd Nourredine Adam minister voor Veiligheid, en vervolgens directeur-generaal van het „Speciaal comité voor de verdediging van de democratische verworvenheden” (Comité extraordinaire de défense des acquis démocratiques — CEDAD, een nu verdwenen inlichtingendienst van de CAR). Nourredine Adam gebruikte het CEDAD als zijn eigen politieke politie; deze heeft zich schuldig gemaakt aan talrijke willekeurige arrestaties, folteringen en standrechtelijke executies. Voorts is Nourredine een spilfiguur geweest bij de bloedige operatie in Boy Rabe. In augustus 2013 werd Boy Rabe, een buurt die als bastion van de aanhangers van François Bozizé en diens stam geldt, door Selekatroepen bestormd. Naar verluidt vermoordden zij tientallen burgers en trokken zij plunderend door het gebied, onder het voorwendsel verborgen wapens te zoeken. Toen ook andere buurten werden overvallen, vluchtten duizenden bewoners naar de internationale luchthaven, die wegens de aanwezigheid van Franse soldaten als veilige zone werd beschouwd, en bezetten zij de startbaan.
Nourredine is op 9 mei 2014 ook op grond van punt 37, d), van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „gewapende groepen en criminele netwerken heeft gesteund door illegale exploitatie van natuurlijke hulpbronnen”.
Aanvullende informatie
Begin 2013 heeft Nourredine Adam een belangrijke rol gespeeld in de netwerken die de ex-Seleka financieren. Hij reisde naar Saudi-Arabië, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten om er fondsen voor de opstand te werven. Hij trad voor een Tsjadische bende op als facilitator bij een diamantzwendel tussen de Centraal-Afrikaanse Republiek en Tsjaad.
3. Levy YAKETE (alias: a) Levi Yakite; b) Levy Yakété; c) Levi Yakété)
Geboortedatum: a) 14 augustus 1964b) 1965.
Geboorteplaats: Bangui, Centraal-Afrikaanse Republiek.
Nationaliteit: Centraal-Afrikaanse Republiek.
Adres: Nantes, Frankrijk.
Overige informatie: Naam vader: Pierre Yakété. Naam moeder: Joséphine Yamazon.
Datum plaatsing op de VN-lijst: 9 mei 2014.
Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:
Yakete is op 9 mei 2014 op grond van punt 36 van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „heeft deelgenomen of steun verleend aan activiteiten die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid in de CAR ondermijnen”.
Aanvullende informatie
Op 17 december 2013 werd Yakete politiek coördinator van de pas opgerichte „People's Resistance Movement for Reforming of the Central African Republic”, de zogenoemde anti-balaka. Hij had rechtstreeks de hand in beslissingen van een rebellengroep die betrokken was bij het ondermijnen van de vrede, de stabiliteit en de veiligheid in de CAR, in het bijzonder op en sinds 5 december 2013. Wegens dergelijke activiteiten is de groep bovendien uitdrukkelijk geviseerd in de Resoluties 2127, 2134 en 2149. Yakete wordt ervan beschuldigd mensen te hebben laten arresteren die met de Seleka verbonden zijn, te hebben opgeroepen tot geweld jegens personen die president Bozizé niet steunen, en jongeren te ronselen voor milities die tegenstanders van het regime met machetes te lijf gaan. Na maart 2013 bleef hij behoren tot de entourage van François Bozizé en sloot hij zich aan bij het Front voor herstel van de constitutionele orde in Centraal-Afrika (Front pour le Retour à l'Ordre Constitutionnel en CentrAfrique — FROCCA), dat de afgezette president met alle nodige middelen weer aan de macht wilde brengen.
In de late zomer van 2013 reisde hij naar Kameroen en Benin, om er te ronselen voor de strijd tegen de Seleka. In september 2013 trachtte hij de operaties onder leiding van Bozizé-aanhangers in steden en dorpen in de buurt van Bossangoa weer onder zijn commando te krijgen. Yakete wordt ervan verdacht jonge werkloze christenen met machetes te wapenen, voor aanvallen tegen moslims.
B. Entiteiten”
2.12.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 346/56 |
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 28 november 2014
tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 in Duitsland
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 9112)
(Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
(2014/864/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 4,
Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Aviaire influenza is een virale infectieziekte bij vogels, waaronder pluimvee. Infecties met aviaire-influenzavirussen bij gedomesticeerd pluimvee veroorzaken twee hoofdvormen van de ziekte met een verschillende virulentie. De laagpathogene vorm leidt in de regel slechts tot milde symptomen, terwijl de hoogpathogene vorm bij de meeste pluimveesoorten een zeer hoge sterfte veroorzaakt. Die ziekte kan ernstige gevolgen hebben voor de rentabiliteit van de pluimveehouderij. |
(2) |
Aviaire influenza wordt vooral bij vogels aangetroffen, maar onder bepaalde omstandigheden kan de infectie ook bij mensen voorkomen, al is die kans in de regel erg klein. |
(3) |
Bij een uitbraak van aviaire influenza bestaat het risico dat de ziekteverwekker wordt verspreid naar andere bedrijven waar pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels worden gehouden. Dan kan de ziekte zich ook van de ene lidstaat naar de andere of naar derde landen verspreiden door de handel in levende vogels en producten daarvan. |
(4) |
Richtlijn 2005/94/EG van de Raad (3) bevat bepaalde preventieve maatregelen inzake het toezicht op en de vroegtijdige detectie van aviaire influenza alsook de minimale bestrijdingsmaatregelen die bij een uitbraak van aviaire influenza onder pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels moeten worden genomen. Die richtlijn voorziet in de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden bij een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza. |
(5) |
Na de kennisgeving door Duitsland van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 in een kalkoenmestbedrijf in de gemeente Heinrichswalde in de Landkreis Vorpommern-Greifswald in de deelstaat Mecklenburg-Vorpommern op 5 november 2014, werd Uitvoeringsbesluit 2014/778/EU van de Commissie (4) vastgesteld. |
(6) |
Uitvoeringsbesluit 2014/778/EU bepaalt dat de overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG door Duitsland ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden ten minste de gebieden omvatten die in de lijst van de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit als beschermings- en toezichtsgebieden zijn opgenomen. Uitvoeringsbesluit 2014/778/EU is tot en met 22 december 2014 van toepassing. |
(7) |
De tijdelijke beschermende maatregelen die zijn ingevoerd na de uitbraak in Duitsland zijn nu beoordeeld door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders. |
(8) |
Om te voorkomen dat de handel in de Unie onnodig wordt verstoord en om te vermijden dat derde landen ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen opwerpen, moeten de in Duitsland ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden in samenwerking met die lidstaat op EU-niveau worden vastgesteld en de duur van die regionalisatie worden vastgelegd. Bovendien moeten de grenzen van de gebieden die zijn opgenomen in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/778/EU enigszins worden gewijzigd om het toezichtsgebied uit te breiden en beter rekening te houden met bepaalde administratieve grenzen in die lidstaat. |
(9) |
Omwille van de duidelijkheid dient Uitvoeringsbesluit 2014/778/EU te worden ingetrokken. |
(10) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Duitsland ziet erop toe dat de overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Richtlijn 2005/94/EG ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden ten minste de gebieden omvatten die in de lijst van de delen A en B van de bijlage bij dit besluit als beschermings- en toezichtsgebieden zijn opgenomen.
Artikel 2
Uitvoeringsbesluit 2014/778/EU wordt ingetrokken.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.
Gedaan te Brussel, 28 november 2014.
Voor de Commissie
Vytenis ANDRIUKAITIS
Lid van de Commissie
(1) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.
(2) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.
(3) Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG (PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16).
(4) Uitvoeringsbesluit 2014/778/EU van de Commissie van 6 november 2014 tot vaststelling van bepaalde tijdelijke beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 in Duitsland (PB L 325 van 8.11.2014, blz. 26).
BIJLAGE
DEEL A
Beschermingsgebied als bedoeld in artikel 1:
ISO-landen-code |
Lidstaat |
Code (indien beschikbaar) |
Naam |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 29 van Richtlijn 2005/94/EG |
DE |
Duitsland |
Postcode |
Gebied omvattende: |
1.12.2014 |
|
|
Mecklenburg-Vorpommern |
|
|
|
|
17379 |
Gemeente Heinrichswalde |
|
|
|
17335 |
Stad Strasburg met inbegrip van de Ortsteil Neuensund |
|
|
|
17379 |
Gemeente Wilhelmsburg met inbegrip van Mühlenhof |
|
|
|
17379 |
Een gebied van de gemeente Rothemühl van ongeveer 1 800 m breed langs de noordelijke, westelijke en zuidelijke grens van deze gemeente |
|
DEEL B
Toezichtsgebied als bedoeld in artikel 1:
ISO-landen-code |
Lidstaat |
Code (indien beschikbaar) |
Naam |
Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 31 van Richtlijn 2005/94/EG |
||||||||||||||||||
DE |
Duitsland |
Postcode |
Gebied omvattende: |
10.12.2014 |
||||||||||||||||||
|
|
Mecklenburg-Vorpommern |
|
|
||||||||||||||||||
|
|
17099 |
Gemeente Galenbeck |
|
||||||||||||||||||
|
|
17337 |
Gemeente Schönhausen |
|
||||||||||||||||||
|
|
17098 |
Gemeente Friedland met inbegrip van het gebied van het bos van Heinrichswalde |
|
||||||||||||||||||
|
|
17349 |
Gemeente Schönbeck met inbegrip van het gebied van het bos van Rattey |
|
||||||||||||||||||
|
|
17349 |
Gemeente Voigtsdorf met inbegrip van het gebied van de grindgroeve |
|
||||||||||||||||||
|
|
17379 |
Gemeente Wilhelmsburg met inbegrip van de Ortsteilen:
|
|
||||||||||||||||||
|
|
17335 |
Stad Strasburg met inbegrip van de Ortsteilen Gehren en Schwarzensee met de Ortsbereichen Rosenthal en Klepelshagen Stad Strasburg met inbegrip van:
|
|
||||||||||||||||||
|
|
17379 |
Gemeente Altwigshagen met inbegrip van de Ortsteilen Altwigshagen en Demnitz |
|
||||||||||||||||||
|
|
17309 |
Gemeente Jatznick met inbegrip van de Ortsteilen:
|
|
||||||||||||||||||
|
|
17379 |
Ferdinandshof met inbegrip van de Ortsteil Ferdinandshof |
|
||||||||||||||||||
|
|
17358 |
Stad Torgelow met inbegrip van de Ortsteil Heinrichsruh |
|
||||||||||||||||||
|
|
17337 |
Gemeente Groß Luckow |
|
||||||||||||||||||
|
|
17379 |
Gemeente Rothemühl |
|
||||||||||||||||||
|
|
Brandenburg |
|
|
||||||||||||||||||
|
|
17337 |
Gemeente Uckerland met inbegrip van de Ortsteilen Hansfelde en Wismar. Dit gebied wordt in het oosten, noorden en westen afgebakend door de grens van de deelstaat Brandenburg met de deelstaat Mecklenburg-Vorpommern en in het zuiden door de autosnelweg A 20. |
|
HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN
2.12.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 346/60 |
BESLUIT Nr. 1/2014 VAN DE ASSOCIATIERAAD EU-TUNESIË
van 26 september 2014
tot wijziging van artikel 15, lid 7, van Protocol nr. 4 bij de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en de methoden van administratieve samenwerking
(2014/865/EU)
DE ASSOCIATIERAAD,
Gezien de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds, en met name artikel 39 van Protocol nr. 4 bij die overeenkomst,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 15, lid 7, van Protocol nr. 4 bij de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds (1) („de overeenkomst”), zoals gewijzigd bij Besluit nr. 1/2012 van de Associatieraad EU-Tunesië van 20 februari 2012 (2), kan onder bepaalde voorwaarden tot 31 december 2012 gedeeltelijke teruggave of vrijstelling van douanerechten of heffingen van gelijke werking worden verleend. |
(2) |
Om het bedrijfsleven duidelijkheid, economische voorspelbaarheid op de lange termijn en rechtszekerheid te garanderen, zijn de partijen bij de overeenkomst overeengekomen om de toepassing van artikel 15, lid 7, van Protocol nr. 4 bij de overeenkomst met drie jaar te verlengen met ingang van 1 januari 2013. |
(3) |
Protocol nr. 4 bij de overeenkomst dient derhalve te worden gewijzigd. |
(4) |
Aangezien artikel 15, lid 7, van Protocol nr. 4 bij de overeenkomst ophoudt van toepassing te zijn op 31 december 2012, dient dit besluit van toepassing te zijn vanaf 1 januari 2013, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 15, lid 7, laatste alinea, van Protocol nr. 4 bij de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en de methoden van administratieve samenwerking wordt vervangen door de volgende tekst:
„Dit lid is tot en met 31 december 2015 van toepassing en kan in onderling overleg worden herzien.”
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2013.
Gedaan te Brussel, 26 september 2014.
Voor de Associatieraad
De voorzitter
F. MOGHERINI
(1) PB L 97 van 30.3.1998, blz. 2.
(2) PB L 106 van 18.4.2012, blz. 28.