ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 346

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

57e jaargang
2 december 2014


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Wijziging op de Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR (TIR-overeenkomst, 1975)

1

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1275/2014 van de Raad van 1 december 2014 tot uitvoering van artikel 9, leden 1 en 4, van Verordening (EG) nr. 1183/2005 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen die handelen in strijd met het wapenembargo tegen de Democratische Republiek Congo

3

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1276/2014 van de Raad van 1 december 2014 tot uitvoering van artikel 17, lid 1, van Verordening (EU) nr. 224/2014 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek

19

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1277/2014 van de Commissie van 1 december 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 37/2010 wat de stof lasalocide betreft ( 1 )

23

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1278/2014 van de Commissie van 1 december 2014 tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 967/2006, (EG) nr. 828/2009 en (EG) nr. 891/2009 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 75/2013

26

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1279/2014 van de Commissie van 1 december 2014 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

29

 

 

BESLUITEN

 

 

2014/859/EU

 

*

Besluit van de Raad van 25 november 2014 houdende benoeming van een Brits lid in het Comité van de Regio's

31

 

*

Besluit 2014/860/GBVB van de Raad van 1 december 2014 tot wijziging en verlenging van Besluit 2012/173/GBVB over het activeren van het operatiecentrum van de EU voor de in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid uitgevoerde missies en operatie in de Hoorn van Afrika

32

 

*

Besluit 2014/861/GBVB van de Raad van 1 december 2014 tot wijziging van Besluit 2012/699/GBVB betreffende de ondersteuning door de Unie van de activiteiten van de voorbereidende commissie van de Verdragsorganisatie voor een alomvattend verbod op kernproeven ter versterking van haar toezichts- en verificatiecapaciteit en in het kader van de uitvoering van de strategie van de Unie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens

35

 

*

Uitvoeringsbesluit 2014/862/GBVB van de Raad van 1 december 2014 tot uitvoering van Besluit 2010/788/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo

36

 

*

Uitvoeringsbesluit 2014/863/GBVB van de Raad van 1 december 2014 tot uitvoering van Besluit 2013/798/GBVB betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek

52

 

 

2014/864/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 28 november 2014 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 in Duitsland (Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 9112)  ( 1 )

56

 

 

HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

 

 

2014/865/EU

 

*

Besluit nr. 1/2014 van de Associatieraad EU-Tunesië van 26 september 2014 tot wijziging van artikel 15, lid 7, van Protocol nr. 4 bij de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip producten van oorsprong en de methoden van administratieve samenwerking

60

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

2.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 346/1


Wijziging op de Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR (TIR-overeenkomst, 1975)

Volgens de kennisgeving van de VN-depositaris C.N.661.2014.TREATIES — XI.A.16 treden de volgende wijzigingen op de TIR-overeenkomst op 1 januari 2015 in werking voor alle overeenkomstsluitende partijen:

Bijlage 1, blz. 11, punt 5)

Vervang GS-code: 24.03.10 door GS-code: 24.03.11 en 24.03.19 (ECE/TRANS/WP.30/AC.2/113, punt 35)

Bijlage 6, toelichting 0.8.3, punt 5)

Vervang GS-code: 24.03.10 door GS-code: 24.03.11 en 24.03.19 (ECE/TRANS/WP.30/AC.2/113, punt 35)

Bijlage 6, nieuwe toelichting 0.38.2

Voeg een nieuwe toelichting toe aan artikel 38, lid 2, die als volgt luidt:

„Toelichting op lid 2

0.38.2.

Aan de wettelijke vereiste om het TIR-Uitvoerend Orgaan mee te delen dat een persoon tijdelijk of definitief is uitgesloten van de toepassing van deze overeenkomst wordt geacht te zijn voldaan wanneer correct gebruik is gemaakt van de elektronische toepassingen die hiertoe zijn ontwikkeld door het TIR-secretariaat onder toezicht van het TIR-Uitvoerend Orgaan. (ECE/TRANS/WP.30/AC.2/115, punt 43)”

Bijlage 6, nieuwe toelichting 8.9.1

Voeg een nieuwe toelichting toe aan bijlage 8, artikel 9, lid 1, die als volgt luidt:

„8.9.1.

De leden van het TIR-Uitvoerend Orgaan beschikken over deskundigheid en ervaring met het toepassen van douaneprocedures, met name de TIR-vervoerprocedure, zowel op nationaal als op internationaal niveau. De leden van het Orgaan worden voorgedragen door hun respectieve regeringen of organisaties, die Overeenkomstsluitende Partij bij de overeenkomst zijn. Zij behartigen de belangen van de overeenkomstsluitende partijen bij de overeenkomst en niet de specifieke belangen van een individuele regering of organisatie. (ECE/TRANS/WP.30/AC.2/117, punt 29)”

Bijlage 6, nieuwe toelichting 8.9.2

Voeg een nieuwe toelichting toe aan bijlage 8, artikel 9, lid 2, die als volgt luidt:

„8.9.2.

Wanneer een lid van het TIR-Uitvoerend Orgaan vóór de voltooiing van zijn/haar gemandateerde ambtstermijn aftreedt, kan het Administratief Comité een vervangend lid kiezen. In dat geval blijft het verkozen lid uitsluitend voor het resterende deel van de ambtstermijn van zijn/haar voorganger in functie. Indien een lid van het TIR-Uitvoerend Orgaan om andere redenen dan aftreding niet in staat is om zijn of haar ambtstermijn te voltooien, dan dient de nationale overheid van het betrokken lid dit schriftelijk aan het TIR-Uitvoerend Orgaan en het TIR-secretariaat door te geven. In dat geval kan het Administratief Comité een vervangend lid kiezen voor het resterende deel van de ambtstermijn. (ECE/TRANS/WP.30/AC.2/117, punt 29)”

Bijlage 6, nieuwe toelichting 9.II.4

Voeg een nieuwe toelichting toe aan bijlage 9, deel II, lid 4, die als volgt luidt:

„Toelichting op lid 4

9.II.4

Aan de wettelijke vereisten om gegevens in te dienen, zoals uiteengezet in lid 4, wordt geacht te zijn voldaan wanneer correct gebruik is gemaakt van de elektronische toepassingen die hiertoe zijn ontwikkeld door het TIR-secretariaat onder toezicht van het TIR-Uitvoerend Orgaan. (ECE/TRANS/WP.30/AC.2/113, punt 30)”

Bijlage 6, nieuwe toelichting 9.II.5

Voeg een nieuwe toelichting toe aan bijlage 9, deel II, lid 5, die als volgt luidt:

„Toelichting op lid 5

9.II.5

Toelichting 9.II.4 geldt mutatis mutandis voor lid 5. (ECE/TRANS/WP.30/AC.2/113, punt 30)”

Bijlage 9, deel I, lid 3, onder vi)

Lees in plaats van de bestaande tekst:

„vi)

het TIR-Uitvoerend Orgaan jaarlijks, vóór 1 maart, in kennis te stellen van de prijs van elk soort TIR-carnet dat zij afgeeft;”


VERORDENINGEN

2.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 346/3


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1275/2014 VAN DE RAAD

van 1 december 2014

tot uitvoering van artikel 9, leden 1 en 4, van Verordening (EG) nr. 1183/2005 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen die handelen in strijd met het wapenembargo tegen de Democratische Republiek Congo

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1183/2005 van de Raad van 18 juli 2005 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen die handelen in strijd met het wapenembargo tegen de Democratische Republiek Congo (1), en met name artikel 9, leden 1 en 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 18 juli 2005 Verordening (EG) nr. 1183/2005 vastgesteld.

(2)

Op 12 april 2013 heeft het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties dat is ingesteld krachtens UNSCR 1533 (2004) inzake de Democratische Republiek Congo (de „Veiligheidsraad”), de lijst van personen en entiteiten die het voorwerp uitmaken van beperkende maatregelen geactualiseerd en gewijzigd.

(3)

Op 30 juni 2014 heeft het comité van de Veiligheidsraad een entiteit toegevoegd aan de lijst van personen en entiteiten die het voorwerp uitmaken van beperkende maatregelen.

(4)

Het comité van de Veiligheidsraad heeft op 31 oktober 2014 een nieuwe geconsolideerde lijst van personen en entiteiten die het voorwerp uitmaken van beperkende maatregelen gepubliceerd.

(5)

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2005 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2005 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 december 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

B. LORENZIN


(1)  PB L 193 van 23.7.2005, blz. 1.


BIJLAGE

„BIJLAGE I

a)

Lijst van de in de artikelen 3, 4 en 5 bedoelde personen.

1.

Eric BADEGE

Geboortedatum: 1971. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 31 december 2012.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Volgens het door de Groep deskundigen voor de Democratische Republiek Congo op 15 november 2012 uitgebrachte eindverslag „was luitenant-kolonel Eric Badege een contactpunt geworden van M23 in Masisi, en voerde hij het bevel over gezamenlijke acties …”, samen met een andere militaire leider. Daarnaast kon door „een aantal gecoördineerde aanslagen van luitenant-kolonel Badege in augustus [2012] een aanzienlijk deel van het Masisi-gebied door M23 worden gedestabiliseerd ….” Volgens voormalige strijders stond luitenant-kolonel Badege … onder het bevel van kolonel Makenga toen hij de aanvallen orkestreerde. Als militair bevelhebber van M23 is Badege verantwoordelijk voor ernstige schendingen waarbij vrouwen en kinderen het doelwit zijn in gewapende conflicten. Volgens het verslag van de Groep deskundigen van november 2012, hebben zich meerdere grote incidenten van willekeurige moordpartijen van burgers, onder wie vrouwen en kinderen, voorgedaan. Sedert mei 2012 hebben de Raia Mutomboki onder het bevel van M23 tijdens gecoördineerde aanslagen honderden burgers gedood. Badege heeft in augustus gezamenlijke aanslagen gepleegd waarbij burgers willekeurig zijn vermoord. In het verslag van de Groep deskundigen van november 2012 staat dat Badege en kolonel Makoma Semivumbi Jacques deze aanslagen gezamenlijk hebben georganiseerd. Volgens het verslag van de Groep deskundigen hebben lokale leiders van Masisi verklaard dat Badege het bevel voerde over deze aanvallen van de Raia Mutomboki. Volgens een artikel van Radio Okapi van 28 juli 2012, „heeft de beheerder van Masisi op zaterdag 28 juli medegedeeld dat de bevelhebber van het 2e bataljon van het 410e FARDC-regiment in Nyabiondo — ongeveer dertig kilometer ten noordwesten van Goma in Noord-Kivu — overgelopen is. Naar zijn zeggen was kolonel Eric Badege op vrijdag met meer dan honderd soldaten op weg naar Rubaya, 80 km ten noorden van Nyabiondo. Deze informatie is door meerdere bronnen bevestigd.” Volgens een artikel van de BBC van 23 november 2012, is M23 opgericht toen voormalige leden van het CNDP die in de FARDC geïntegreerd waren, begonnen te protesteren tegen de slechte omstandigheden en de bezoldiging, en tegen het feit dat het vredesakkoord van 23 maart 2009 tussen het CNDP en de DRC, dat tot de integratie van de CNDP in de FARDC leidde, niet volledig was uitgevoerd. Volgens het IPIS-rapport van november 2012, is M23 betrokken geweest bij actieve militaire operaties om de controle te verwerven over het oostelijke deel van de DRC. M23 en de FARDC hebben op 24 en 25 juli om de controle van verschillende steden en dorpen in Oost-Congo gestreden; M23 heeft de FARDC op 26 juli 2012 in Rumangabo aangevallen; M23 heeft de FARDC op 17 november 2012 uit Kibumba verdreven, en op 20 november 2012 de controle over Goma verworven. Volgens het verslag van de Groep deskundigen van november 2012 beweren meerdere voormalige M23-strijders dat leiders van M23 standrechtelijk tientallen kinderen hebben geëxecuteerd die poogden te ontsnappen nadat zij door M23 als kindsoldaten waren gerekruteerd. Volgens een rapport van Human Rights Watch (HRW) van 11 september 2012, heeft een Rwandese man van 18, die na een gedwongen rekrutering in Rwanda was ontsnapt, HRW meegedeeld dat hij getuige is geweest van de executie van een 16-jarige jongen van zijn eenheid bij M23 die in juni had geprobeerd te vluchten. De jongen werd gevangengenomen en voor de ogen van andere rekruten door strijders van M23 doodgeslagen. Een bevelhebber van M23 die deze moordpartij had bevolen, zou als verklaring voor deze moord de overige rekruten gezegd hebben dat „hij ons in de steek wilde laten”. Het rapport maakt ook melding van getuigen die beweren dat ten minste 33 nieuwe rekruten en andere M23-strijders bij een ontsnappingspoging standrechtelijk zouden zijn geëxecuteerd. Sommigen werden vastgebonden en voor de ogen van andere rekruten doodgeschoten, als voorbeeld van de straf die hen mogelijk te wachten stond. Een jonge rekruut vertelde HRW het volgende: „toen we bij M23 waren,” werd ons gezegd [dat we de keuze hadden] en dat we bij hen konden blijven of sterven. Velen probeerden te ontsnappen. Sommigen werden gepakt, en werden onmiddellijk gedood.

2.

Frank Kakolele BWAMBALE (ook bekend als: a) Frank Kakorere, b) Frank Kakorere Bwambale)

Hoedanigheid: Generaal bij de FARDC. Nationaliteit: Congolese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: Heeft het CNDP in januari 2008 verlaten. Verblijft sinds juni 2011 in Kinshasa. Sinds 2010 lijkt generaal Kakolele betrokken bij activiteiten voor het „Programme de Stabilisation et Reconstruction des Zones Sortant des Conflits Armés” (STAREC) van de regering van de DRC, inclusief deelname aan een missie vanuit dit STAREC naar Goma en Beni in maart 2011.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Voormalig leider van RCD-ML, heeft invloed op het beleid van deze organisatie en voert nog steeds het commando over, en controleert de activiteiten van, de strijdkrachten van de RCD-ML, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities die betrokken is bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schendt. Generaal bij de FARDC, vanaf juni 2011 zonder militaire functie. Heeft het CNDP in januari 2008 verlaten. Verblijft sinds juni 2011 in Kinshasa. Sinds 2010 lijkt generaal Kakolele betrokken bij activiteiten voor het „Programme de Stabilisation et Reconstruction des Zones Sortant des Conflits Armés” (STAREC) van de regering van de DRC, inclusief deelname aan een missie vanuit dit STAREC naar Goma en Beni in maart 2011.

3.

Gaston IYAMUREMYE (ook bekend als: a) Byiringiro Victor Rumuli, b) Victor Rumuri, c) Michel Byiringiro, d) Rumuli)

Hoedanigheid: a) Rwandees voorzitter van de FDLR en b) tweede vicevoorzitter van de FDLR-FOCA. Adres: (Opereert sinds juni 2011 vanuit Kalonge, provincie Noord-Kivu.). Geboortedatum: 1948. Geboorteplaats: a) District Musanze, provincie Nord, Rwanda, b) Ruhengeri, Rwanda. Nationaliteit: Rwandese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 december 2010. Andere informatie: Brigadegeneraal.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Volgens verscheidene bronnen, waaronder de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad, is Gaston Iyamuremye de tweede vicevoorzitter van de FDLR en wordt hij beschouwd als een kernlid van de militaire en politieke leiding van de FDLR. Gaston Iyamuremye leidde tevens het kantoor van Ignace Murwanashyaka (voorzitter van de FDLR) in Kibua (DRC) tot december 2009. FDLR-voorzitter and 2e vicevoorzitter van FDLR-FOCA vanaf juni 2011, opereert vanuit Kalonge, provincie Noord-Kivu.

4.

Innocent KAINA (ook bekend als: a) Colonel Innocent Kaina, b) India Queen)

Geboorteplaats: Bunagana, gebied Rutshuru, DRC. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 30 november 2012.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Innocent Kaina is momenteel een sectorcommandant in de „Mouvement du 23 MARS (M23)”. Hij is verantwoordelijk voor ernstige schendingen van de mensenrechten en het internationaal recht en heeft zelf ook schendingen begaan. Kaina werd in juli 2007 door het militair tribunaal van het garnizoen Kinshasa schuldig bevonden aan misdrijven tegen de menselijkheid, begaan in het district Ituri tussen mei 2003 en december 2005. Hij werd in 2009 vrijgelaten als onderdeel van het vredesakkoord tussen de Congolese regering en het CNDP. Als lid van de FARDC heeft hij zich in 2009 schuldig gemaakt aan executies, ontvoeringen en verminkingen in het Masisigebied. Als commandant onder het bevel van generaal Ntaganda heeft hij de aanzet gegeven tot de muiterij van de voormalige leden van de CNDP in het Rutshurugebied in april 2012. Hij zorgde ervoor dat de muiters veilig uit het Masisigebied konden ontkomen. Tussen mei en augustus 2012 zag hij toe op de rekrutering en de opleiding van meer dan 150 kinderen voor M23, en schoot hij de jongens die hadden geprobeerd te ontsnappen dood. In juli 2012 reisde hij naar Berunda en Degho met het oog op mobilisatie- en rekruteringsactiviteiten in het kader van M23.

5.

Jérôme KAKWAVU BUKANDE (ook bekend als: a) Jérôme Kakwavu, b) Commandant Jérôme)

Nationaliteit: Congolese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: Heeft sinds december 2004 de rang van generaal bij de FARDC. Sinds juni 2011 in hechtenis in de Makalagevangenis in Kinshasa. Vanaf 25 maart 2011 staat de heer Kakwavu voor het hoge militaire gerechtshof the Kinshasa terecht voor oorlogsmisdaden.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Voormalig voorzitter van de UCD/FAPC. De FAPC beheerst illegale grensovergangen tussen Uganda en de DRC — een belangrijke transitroute voor wapenhandel. Als hoofd van de FAPC had hij invloed op het beleid van die organisatie en voerde hij het commando over, en controleert hij de activiteiten van, de strijdkrachten van de FAPC, die betrokken waren bij wapensmokkel en bijgevolg het wapenembargo schenden. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen in Ituri in 2002. Hij is een van de vijf hoge officieren van de FARDC die werden beschuldigd van ernstige misdrijven met seksueel geweld en wier dossiers door de Veiligheidsraad bij zijn bezoek in 2009 onder de aandacht van de regering zijn gebracht. Heeft sinds december 2004 de rang van generaal bij de FARDC. Sinds juni 2011 in hechtenis in de Makalagevangenis in Kinshasa. Vanaf 25 maart 2011 staat de heer Kakwavu voor het hoge militaire gerechtshof the Kinshasa terecht voor oorlogsmisdaden.

6.

Germain KATANGA

Nationaliteit: Congolese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: In december 2004 benoemd tot generaal bij de FARDC. Op 18 oktober 2007 door de regering van de DRC overgeleverd aan het Internationaal Strafhof. Zijn proces is begonnen in november 2009.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Hoofd van de FRPI. Is betrokken bij wapenhandel en schendt bijgevolg het wapenembargo. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen in Ituri van 2002 tot en met 2003. In december 2004 benoemd tot generaal bij de FARDC. Op 18 oktober 2007 door de regering van de DRC overgeleverd aan het Internationaal Strafhof. Zijn proces is begonnen in november 2009.

7.

Thomas LUBANGA

Geboorteplaats: Ituri, DRC. Nationaliteit: Congolese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: In maart 2005 gearresteerd in Kinshasa in verband met de betrokkenheid van de UPC/L bij mensenrechtenschendingen. Op 17 maart 2006 aan het ICC overgedragen. In maart 2012 door het ICC schuldig bevonden en veroordeeld tot 14 jaar gevangenisstraf. Heeft beroep aangetekend tegen het vonnis van het ICC.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

voorzitter van de UPC/L, een van de gewapende groepen en milities bedoeld in punt 20 van resolutie 1493 (2003), die betrokken zijn bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schenden. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen in Ituri van 2002 tot en met 2003. In maart 2005 gearresteerd in Kinshasa in verband met de betrokkenheid van de UPC/L bij mensenrechtenschendingen. Door de Congolese autoriteiten overgedragen aan het ICC op 17 maart 2006. Zijn proces is begonnen in januari 2009 en wordt naar verwacht in 2011 afgesloten. In maart 2012 door het ICC schuldig bevonden en veroordeeld tot 14 jaar gevangenisstraf. Heeft beroep aangetekend tegen het vonnis van het ICC.

8.

Sultani MAKENGA (ook bekend als: a) Makenga, Colonel Sultani, b) Makenga, Emmanuel Sultani)

Geboortedatum: 25 december 1973. Geboorteplaats: Rutshuru, DRC. Nationaliteit: Congolese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 13 november 2012. Andere informatie: Een militair leider van de groepering „Mouvement du 23 mars (M23)” die in de Democratische Republiek Congo opereert.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Sultani Makenga is een militair leider van de groepering „Mouvement du 23 mars (M23)” die in de Democratische Republiek Congo (DRC) opereert. Als leider van M23 (ook bekend als het Congolese revolutionaire leger) heeft Sultani Makenga ernstige schendingen van het internationale recht begaan en is hij verantwoordelijk voor dergelijke schendingen, waarbij kinderen en vrouwen het doelwit zijn in gewapende conflicten, worden gedood en verminkt, en het slachtoffer zijn van seksueel geweld, ontvoering en gedwongen verplaatsing. Hij is tevens verantwoordelijk voor schendingen van het internationaal recht in verband met activiteiten van M23 waarbij kinderen worden gerekruteerd of gebruikt in gewapende conflicten in de DRC. M23 heeft onder het bevel van Sultani Makenga op grote schaal wreedheden begaan tegen de burgerbevolking van de DRC. Volgens getuigenissen en rapporten hebben de militanten die onder het bevel van Sultani Makenga opereerden, in het gehele Rutshurugebied vrouwen en kinderen (sommigen slechts 8 jaar oud) verkracht als onderdeel van een strategie om de controle over het Rutshurugebied te consolideren. Onder het bevel van Makenga heeft M23 grootschalige campagnes van gedwongen rekrutering van kinderen in de DRC en in de regio gevoerd, en werden talloze kinderen gedood, verminkt of gewond. Vele van de onder dwang gerekruteerde kinderen waren jonger dan 15 jaar. Makenga zou voorts wapens en aanverwant materiaal hebben ontvangen, wat in strijd is met de maatregelen van de DRC ter handhaving van het wapenembargo, onder meer nationale ordonnanties inzake de invoer en het bezit van wapens en aanverwant materiaal. Bij Makenga's acties als leider van M23 werden onder meer ernstige schendingen van het internationaal recht en wreedheden tegen de burgerbevolking van de DRC begaan, en werd de situatie van onveiligheid, ontheemding en conflict in de regio nog verergerd. Een militair leider van de groepering „Mouvement du 23 mars (M23)” die in de Democratische Republiek Congo opereert.

9.

Khawa Panga MANDRO (ook bekend als: a) Kawa Panga, b) Kawa Panga Mandro, c) Kawa Mandro, d) Yves Andoul Karim, e) Yves Khawa Panga Mandro, f) Mandro Panga Kahwa, g)„Chief Kahwa”, h)„Kawa”)

Geboortedatum: 20 augustus 1973. Geboorteplaats: Bunia, DRC. Nationaliteit: Congolese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: Gevangen te Bunia sinds april 2005 wegens sabotage van het vredesproces van Ituri. Is in oktober 2005 aangehouden door de Congolese autoriteiten, vrijgesproken door het Hof van Beroep in Kisangani, vervolgens overgedragen aan de gerechtelijke autoriteiten in Kinshasa vanwege een nieuwe aanklacht wegens misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdrijven, zware mishandeling. Sinds juni 2011 in hechtenis in de centrale Makalagevangenis in Kinshasa.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Ex-voorzitter van de PUSIC, een van de gewapende groepen en milities bedoeld in punt 20 van resolutie 1493 (2003) die betrokken zijn bij wapensmokkel en derhalve het wapenembargo schenden. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen van 2001 tot en met 2002. Gevangen te Bunia sinds april 2005 wegens sabotage van het vredesproces van Ituri. Is in oktober 2005 aangehouden door de Congolese autoriteiten, vrijgesproken door het Hof van Beroep in Kisangani, vervolgens overgedragen aan de gerechtelijke autoriteiten in Kinshasa vanwege een nieuwe aanklacht wegens misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdrijven, zware mishandeling. Sinds juni 2011 in hechtenis in de centrale Makalagevangenis in Kinshasa.

10.

Callixte MBARUSHIMANA

Geboortedatum: 24 juli 1963. Geboorteplaats: Ndusu/Ruhengeri, provincie Nord, Rwanda. Nationaliteit: Rwandese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 3 maart 2009. Andere informatie: Gearresteerd te Parijs op 3 oktober 2010 krachtens een arrestatiebevel van het ICC wegens oorlogsmisdrijven en misdaden tegen de menselijkheid door troepen van het FDLR in de Kivuprovincies in 2009, en op 25 januari 2011 overgebracht naar Den Haag.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Tot zijn aanhouding uitvoerend secretaris van de FDLR en vicevoorzitter van het militaire opperbevel van de FDLR. Politiek/militair aanvoerder van een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de Democratische Republiek Congo, die de ontwapening en de vrijwillige repatriëring en hervestiging van strijders belemmert, in strijd met Resolutie 1857 (2008) van de Veiligheidsraad, punt 4, onder b). Gearresteerd te Parijs op 3 oktober 2010 krachtens een arrestatiebevel van het ICC wegens oorlogsmisdrijven en misdaden tegen de menselijkheid door troepen van het FDLR in de Kivuprovincies in 2009, en op 25 januari 2011 overgebracht naar Den Haag.

11.

Iruta Douglas MPAMO (ook bekend als: a) Doulas Iruta Mpamo, b) Mpano)

Adres: Gisenyi, Rwanda (sinds juni 2011). Geboortedatum: a)28 december 1965, b)29 december 1965. Geboorteplaats: a) Bashali, Masisi, DRC, b) Goma, DRC, c) Uvira, DRC. Nationaliteit: Congolese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: Geen beroepsactiviteit bekend sinds het verongelukken van twee van de door de Great Lakes Business Company (GLBC) beheerde vliegtuigen.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Eigenaar/manager van de „Compagnie Aérienne des Grands Lacs” en van de „Great Lakes Business Company”, waarvan vliegtuigen zijn gebruikt om bijstand te verlenen aan gewapende groepen en milities die in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) worden genoemd. Is ook verantwoordelijk voor het achterhouden van vlucht- en ladinggegevens, kennelijk met de bedoeling het wapenembargo te helpen omzeilen. Geen beroepsactiviteit bekend sinds het verongelukken van twee van de door de Great Lakes Business Company (GLBC) beheerde vliegtuigen.

12.

Sylvestre MUDACUMURA (ook bekend als: a) Mupenzi Bernard, b) General Major Mupenzi, c) General Mudacumura, d) Radja)

Adres: Kikoma-woud, bij Bogoyi, Walikale, Noord-Kivu, DRC (sinds juni 2011). Nationaliteit: Rwandese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: Militair bevelhebber van het FDLR-FOCA, en tevens politieke eerste vicevoorzitter en hoofd van het opperbevel van het FOCA, waardoor hij sinds de aanhouding van de leiders van het FOCA in Europa de functies van militair en politiek leider combineerde.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Commandant van de FDLR; heeft invloed op het beleid van die organisatie en voert nog steeds het commando over, en controleert de activiteiten van de strijdkrachten van, de FDLR, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities 1493 (2003); is betrokken bij wapenhandel en schendt bijgevolg het wapenembargo. Mudacumura (of een lid van zijn staf) voerde telefoongesprekken met FDLR-leider Murwanashyaka in Duitsland, onder meer op het tijdstip van het bloedbad in Busurungi in mei 2009, en met militair commandant majoor Guillaume tijdens de operaties Umoja Wetu en Kimia II in 2009. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor 27 gevallen van rekrutering en inzet van kinderen door troepen onder zijn bevel in Noord-Kivu van 2002 tot en met 2007. Militair bevelhebber van het FDLR-FOCA, en tevens politieke eerste vicevoorzitter en hoofd van het opperbevel van het FOCA, waardoor hij sinds de aanhouding van de leiders van het FOCA in Europa de functies van militair en politiek leider combineerde.

13.

Leodomir MUGARAGU (ook bekend als: a) Manzi Leon, b) Leo Manzi)

Adres: FDLR-hoofdkwartier in het Kikoma-woud, bij Bogoyi, Walikale, Noord-Kivu, DRC (vanaf juni 2011). Geboortedatum: a) 1954, b) 1953. Geboorteplaats: a) Kigali, Rwanda, b) Rushashi, provincie Nord, Rwanda. Nationaliteit: Rwandese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 december 2010. Andere informatie: Chef-staf van de FDLR-FOCA, belast met administratieve aangelegenheden.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Volgens inlichtingen uit open bronnen en officiële rapporten is Leodomir Mugaragu chef-staf van de Forces Combattantes Abucunguzi/Combatant Force for the Liberation of Rwanda (FOCA), de gewapende vleugel van de FDLR. Volgens officiële rapporten is Mugaragu een belangrijk strateeg voor de militaire operaties van de FDLR in het oosten van de DRC. Chef-staf van de FDLR-FOCA, belast met administratieve aangelegenheden.

14.

Leopold MUJYAMBERE (ook bekend als: a) Musenyeri, b) Achille, c) Frere Petrus Ibrahim)

Adres: Nyakaleke (zuidoosten van Mwenga), Zuid-Kivu, DRC. Geboortedatum: a)17 maart 1962, b) Rond 1966. Geboorteplaats: Kigali, Rwanda. Nationaliteit: Rwandese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 3 maart 2009. Andere informatie: Sinds juni 2011 commandant van het FDLR/FOCA-operatiegebied in Zuid-Kivu dat nu „Amazon” wordt genoemd.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Commandant van de tweede divisie van de FOCA/de Reservebrigades (een gewapende tak van de FDLR). Militair aanvoerder van een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de Democratische Republiek Congo, belemmert de ontwapening en de vrijwillige repatriëring en hervestiging van strijders, in strijd met Resolutie 1857 (2008) van de Veiligheidsraad, punt 4, onder b). Uit bewijsmateriaal dat is bijeengebracht door de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad en is opgenomen in haar rapport van 13 februari 2008 blijkt dat uit handen van de FDLR-FOCA bevrijde of ontsnapte vrouwen waren ontvoerd en seksueel misbruikt. De FDLR-FOCA, die voorheen jongens van vijftien tot twintig jaar rekruteerde, rekruteert sinds medio 2007 met geweld jongeren vanaf tien jaar. De jongste kinderen worden dan ingezet als escorte en oudere kinderen als frontsoldaten, in strijd met Resolutie 1857 (2008) van de Veiligheidsraad, punt 4, onder d) en e). Sinds juni 2011 commandant van het FDLR-FOCA-operatiegebied in Zuid-Kivu dat nu „Amazon” wordt genoemd.

15.

Jamil MUKULU (ook bekend als: a) Steven Alirabaki, b) David Kyagulanyi, c) Musezi Talengelanimiro, d) Mzee Tutu, e) Abdullah Junjuaka, f) Alilabaki Kyagulanyi, g) Hussein Muhammad, h) Nicolas Luumu, i) Professor Musharaf, j) Talengelanimiro)

Hoedanigheid: a) hoofd van de Geallieerde democratische strijdkrachten (ADF), b) commandant van de Geallieerde democratische strijdkrachten. Geboortedatum: a) 1965, b)1 januari 1964. Geboorteplaats: Ntoke, provincie Ntenjeru, district Kayunga, Uganda. Nationaliteit: Ugandese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 12 oktober 2011.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Volgens inlichtingen uit open bronnen en officiële rapporten, waaronder de rapporten van de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad, is de heer Jamil Mukulu de militaire aanvoerder van de Alliantie van democratische krachten (ADF), een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de DRC en de ontwapening en vrijwillige repatriëring of hervestiging van ADF-strijders belemmert, zoals beschreven in punt 4 (b) van Resolutie 1857 (2008). De Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad heeft gerapporteerd dat Mukulu leiding en materiële steun heeft gegeven aan de ADF, een gewapende groepering die actief is op het grondgebied van de DRC. Volgens verscheidene bronnen, waaronder de rapporten van de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad, is Jamil Mukulu ook invloed blijven uitoefenen op het beleid; hij heeft de ADF gefinancierd en hij is rechtstreeks het commando blijven voeren over, en de activiteiten blijven controleren van de ADF-strijdkrachten ter plaatse; hij ziet tevens toe op de contacten met internationale terreurnetwerken.

16.

Ignace MURWANASHYAKA (ook bekend als: Dr. Ignace)

Titel: Dr. Geboortedatum: 14 mei 1963. Geboorteplaats: a) Butera, Rwanda, b) Ngoma, Butare, Rwanda. Nationaliteit: Rwandese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: Aangehouden door de Duitse autoriteiten op 17 november 2009. Als voorzitter van FDLR-FOCA vervangen door Gaston Iamuremye, ook bekend als „Rumuli”. Murwanashyaka staat sinds 4 mei 2011 in Duitsland terecht voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid die in 2008 en 2009 door troepen van de FDLR in de DRC zijn gepleegd.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

voorzitter van de FDLR, en opperbevelhebber van de strijdkrachten van de FDLR; heeft invloed op het beleid en voert nog steeds het commando over, en controleert de activiteiten van, de strijdkrachten van de FDLR, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003); is betrokken bij wapenhandel en schendt bijgevolg het wapenembargo. Voerde telefoongesprekken met militaire commandanten te velde van de FDLR (onder meer tijdens het bloedbad in Busurungi in mei 2009); gaf militaire bevelen aan het opperbevel; was betrokken bij de coördinatie van de overdracht van wapens en munitie aan FDLR-eenheden en bij het doorgeven van specifieke gebruiksinstructies; beheerde grote geldsommen die werden bijeengebracht door middel van de illegale verkoop van natuurlijke hulpbronnen in gebieden onder controle van de FDLR. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten had hij als voorzitter en militair commandant van de FDLR commando-verantwoordelijkheid voor de rekrutering en inzet van kinderen door de FDLR in Oost-Congo. Aangehouden door de Duitse autoriteiten op 17 november 2009. Als voorzitter van FDLR-FOCA vervangen door Gaston Iamuremye, ook bekend als „Rumuli”. Murwanashyaka staat sinds 4 mei 2011 in Duitsland terecht voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid die in 2008 en 2009 door troepen van de FDLR in de DRC zijn gepleegd.

17.

Straton MUSONI (ook bekend als: IO Musoni)

Geboortedatum: a)6 april 1961, b)4 juni 1961. Geboorteplaats: Mugambazi, Kigali, Rwanda. Nationaliteit: Rwandese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 29 maart 2007. Andere informatie: Aangehouden door de Duitse autoriteiten op 17 november 2009. Musoni staat sinds 4 mei 2011 in Duitsland terecht voor oorlogsmisdrijven en misdaden tegen de menselijkheid die in 2008 en 2009 door troepen van de FDLR in de DRC zijn gepleegd. Als eerste vicevoorzitter van de FDLR vervangen door Sylvestre Mudacumura.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Als leider van de FDLR, een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de DRC, belemmert Musoni de ontwapening en de vrijwillige repatriëring of hervestiging van tot deze groepen behorende strijders, waarmee hij UNSCR 1649 (2005) schendt. Aangehouden door de Duitse autoriteiten op 17 november 2009. Musoni staat sinds 4 mei 2011 in Duitsland terecht voor oorlogsmisdrijven en misdaden tegen de menselijkheid die in 2008 en 2009 door troepen van de FDLR in de DRC zijn gepleegd. Als eerste vicevoorzitter van de FDLR vervangen door Sylvestre Mudacumura.

18.

Jules MUTEBUTSI (ook bekend als: a) Jules Mutebusi, b) Jules Mutebuzi, c) Kolonel Mutebutsi)

Geboortedatum: 1964. Geboorteplaats: Minembwe, Zuid-Kivu, DRC. Nationaliteit: Congolese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: Voormalig plaatsvervangend regionaal militair bevelhebber van de FARDC voor de 10e militaire regio in april 2004, ontslagen wegens ongedisciplineerd gedrag. In december 2007 aangehouden door de Rwandese autoriteiten toen hij probeerde de grens met de DRC over te steken. Sindsdien heeft hij in semi-vrijheid in Kigali verbleven (mag het land niet verlaten).

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Heeft zich aangesloten bij andere afvallige elementen van de voormalige RCD-G met wie hij in mei 2004 met geweld de stad Bukavu heeft ingenomen. Is betrokken bij wapenhandel buiten de structuren van de FARDC om en bij de bevoorrading van in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities; schendt bijgevolg het wapenembargo. Voormalig plaatsvervangend regionaal militair bevelhebber van de FARDC voor de 10e militaire regio in april 2004, ontslagen wegens ongedisciplineerd gedrag. In december 2007 aangehouden door de Rwandese autoriteiten toen hij probeerde de grens met de DRC over te steken. Sindsdien heeft hij in semi-vrijheid in Kigali verbleven (mag het land niet verlaten).

19.

Baudoin NGARUYE WA MYAMURO (ook bekend als: Kolonel Baudouin NGARUYE)

Titel: militair leider van de „Mouvement du 23 mars (M23)”. Hoedanigheid: Brigadegeneraal. Adres: Rubavu/Mudende, Rwanda. Geboortedatum: a)1 april 1978, b) 1978. Geboorteplaats: a) Bibwe, DRC 1978, Lusamambo, Luberogebied, DRC. Nationaliteit: Congolese. Nationaal identiteitsnr.: FARDC ID 1-78-09-44621-80. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 30 november 2012. Andere informatie: Kwam op 16.3.2013 de Republiek Rwanda binnen te Gasizi/Rubavu.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Ngaruye leidde in april 2012 de muiterij van voormalige CNDP-leden, bekend als de „Mouvement du 23 mars (M23)”, onder het bevel van generaal Ntaganda. Hij is momenteel de op twee na hoogste militaire leider in M23. De Groep deskundigen voor de DRC heeft zijn aanwijzing in 2008 en 2009 al aanbevolen. Hij is verantwoordelijk voor ernstige schendingen van de mensenrechten en het internationaal recht en heeft zelf ook schendingen begaan. Hij heeft voor M23 tussen 2008 en 2009 en naar het einde van 2010 toe honderden kinderen gerekruteerd en opgeleid. Hij heeft mensen gedood, verminkt en ontvoerd, en vaak waren vrouwen daarbij het slachtoffer. Hij is verantwoordelijk voor het executeren en folteren van deserteurs binnen M23. Als lid van de FARDC gaf hij in 2009 het bevel om alle mannen van het dorp Shalio in het Walikalegebied te doden. Hij verstrekte voorts wapens en munitie en betaalde lonen uit in het Masisigebied en het Wakikalegebied, onder rechtstreeks bevel van Ntaganda. Hij organiseerde in 2010 de gedwongen verplaatsing en onteigening van bevolkingsgroepen in het Lukopfugebied. Hij was nauw betrokken bij criminele netwerken in de FARDC die opbrengsten haalden uit de handel in mineralen, wat heeft geleid tot spanningen en gewelddaden waarbij kolonel Innocent Zimurinda in 2011 was betrokken. Kwam op 16.3.2013 de Republiek Rwanda binnen te Gasizi/Rubavu.

20.

Mathieu, Chui NGUDJOLO (ook bekend als: Cui Ngudjolo)

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: Is in oktober 2003 in Bunia gearresteerd door de MONUC. Op 7 februari 2008 door de regering van de DRC overgeleverd aan het Internationaal Strafhof. Door het ICC in december 2012 van alle beschuldigingen vrijgesproken. Is na zijn vrijlating vastgehouden door de Nederlandse autoriteiten, en heeft in Nederland een asielaanvraag ingediend.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Chef-staf van de FNI en voormalig chef-staf van de FRPI; had invloed op het beleid van deze organisatie en voerde het commando over, en controleerde de activiteiten van, de strijdkrachten van de FRPI, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities, die betrokken is bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schendt. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen jonger dan 15 jaar in Ituri in 2006. Is in oktober 2003 in Bunia gearresteerd door de MONUC. Op 7 februari 2008 door de regering van de DRC overgeleverd aan het Internationaal Strafhof. Door het ICC in december 2012 van alle beschuldigingen vrijgesproken. Is na zijn vrijlating vastgehouden door de Nederlandse autoriteiten, en heeft in Nederland een asielaanvraag ingediend.

21.

Floribert Ngabu NJABU (ook bekend als: a) Floribert Njabu, b) Floribert Ndjabu, c) Floribert Ngabu Ndjabu)

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: Sinds maart 2005 onder huisarrest in Kinshasa in verband met de betrokkenheid van het FNI bij mensenrechtenschendingen. Overgebracht naar Den Haag op 27 maart 2011 om te getuigen tijdens de ICC-processen van Germain Katanga en Mathieu Ngodjolo. Heeft in mei 2011 asiel aangevraagd in Nederland. Een Nederlandse rechter wees zijn asielaanvraag in oktober 2012 af; er is beroep aangetekend.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

voorzitter van de FNI, een van de gewapende groepen en milities bedoeld in punt 20 van resolutie 1493 (2003), die betrokken zijn bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schenden. Sinds maart 2005 onder huisarrest in Kinshasa in verband met de betrokkenheid van het FNI bij mensenrechtenschendingen. Overgebracht naar Den Haag op 27 maart 2011 om te getuigen tijdens de ICC-processen van Germain Katanga en Mathieu Ngodjolo. Heeft in mei 2011 asiel aangevraagd in Nederland. Een Nederlandse rechter wees zijn asielaanvraag in oktober 2012 af; er is beroep aangetekend.

22.

Laurent NKUNDA (ook bekend als: a) Nkunda Mihigo Laurent, b) Laurent Nkunda Bwatare, c) Laurent Nkundabatware, d) Laurent Nkunda Mahoro Batware, e) Laurent Nkunda Batware, f) Chairman, g) General Nkunda, h) Papa Six)

Geboortedatum: a)6 februari 1967, b)2 februari 1967. Geboorteplaats: Rutshuru, Noord-Kivu, DRC. Nationaliteit: Congolese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: Voormalig generaal van de RCD-G. Oprichter van het „Congrès national pour la défense du peuple (CNDP)”, 2006; Hoge officier van de Rally for Congolese Democracy-Goma (RCD-G), 1998-2006; Officier van het Rwandan Patriotic Front (RPF), 1992-1998. Laurent Nkunda is in januari 2009 in Rwanda door de Rwandese autoriteiten aangehouden en vervangen als de commandant van het Nationaal Congres voor de verdediging van het volk (CNDP). Sindsdien staat hij onder huisarrest te Kigali, Rwanda. Een verzoek van de regering van de DRC om Nkunda uit te wijzen wegens in de oostelijke DRC gepleegde misdrijven is door Rwanda geweigerd. In 2010 is het beroep van de heer Nkunda wegens illegale hechtenis verworpen door een Rwandese rechtbank in Gisenyi, die meende dat de zaak door een militaire rechtbank moet worden behandeld. De advocaten zijn een procedure begonnen voor het militaire gerechtshof van Rwanda. Behoudt enige invloed op bepaalde delen van het Nationaal Congres voor de verdediging van het volk (CNDP).

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Heeft zich samen met andere afvallige elementen van de voormalige RCD-G aangesloten bij de troepen die in mei 2004 de stad Bukavu met geweld hebben ingenomen. Is betrokken bij wapenhandel buiten de structuren van de FARDC om, en schendt bijgevolg het wapenembargo. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor 264 gevallen van rekrutering en inzet van kinderen door troepen onder zijn bevel in Noord-Kivu van 2002 tot en met 2009. Voormalig generaal van de RCD-G. Oprichter van het „Congrès national pour la défense du peuple (CNDP)”, 2006; Hoge officier van de Rally for Congolese Democracy-Goma (RCD-G), 1998-2006; Officier van het Rwandan Patriotic Front (RPF), 1992-1998. Laurent Nkunda is in januari 2009 in Rwanda door de Rwandese autoriteiten aangehouden en vervangen als de commandant van het Nationaal Congres voor de verdediging van het volk (CNDP). Sindsdien staat hij onder huisarrest te Kigali, Rwanda. Een verzoek van de regering van de DRC om Nkunda uit te wijzen wegens in de oostelijke DRC gepleegde misdrijven is door Rwanda geweigerd. In 2010 is het beroep van de heer Nkunda wegens illegale hechtenis verworpen door een Rwandese rechtbank in Gisenyi, die meende dat de zaak door een militaire rechtbank moet worden behandeld. De advocaten zijn een procedure begonnen voor het militaire gerechtshof van Rwanda. Behoudt enige invloed op bepaalde delen van het Nationaal Congres voor de verdediging van het volk (CNDP).

23.

Felicien NSANZUBUKIRE (ook bekend als: Fred Irakeza)

Hoedanigheid: Is bataljonscommandant bij de FDLR-FOCA, opererend vanuit het Uvira-Sangegebied in Zuid-Kivu. Adres: Magunda, Mwengagebied, Zuid-Kivu, DRC (sinds juni 2011). Geboortedatum: 1967. Geboorteplaats: a) Murama, Kigali, Rwanda, b) Rubungo, Kigali, Rwanda, c) Kinyinya, Kigali, Rwanda. Nationaliteit: Rwandese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 december 2010. Andere informatie: Hij is sinds ten minste 1994 lid van de FDLR en opereert in het oosten van de DRC sinds oktober 1998.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Felicien Nsanzubukire heeft vanaf ten minste november 2008 tot en met april 2009 de smokkel van munitie en wapens van de Verenigde Republiek Tanzania, via het Tanganyikameer naar FDLR-eenheden in de streek van Uvira en Fizi in Zuid-Kivu, gesuperviseerd en gecoördineerd. Is bataljonscommandant bij de FDLR-FOCA, opererend vanuit het Uvira-Sangegebied in Zuid-Kivu. Hij is sinds ten minste 1994 lid van de FDLR en opereert in het oosten van de DRC sinds oktober 1998.

24.

Pacifique NTAWUNGUKA (ook bekend als: a) Pacifique Ntawungula, b) Colonel Omega, c) Nzeri, d) Israel)

Hoedanigheid: Commandant van het operatiegebied SONOKI in Noord-Kivu van de FDLR-FOCA. Adres: Goma, DRC (sinds juni 2011). Geboortedatum: a)1 januari 1964, b) Rond 1964. Geboorteplaats: Gaseke, Gisenyi-provincie, Rwanda. Nationaliteit: Rwandese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 3 maart 2009. Andere informatie: Kreeg een militaire opleiding in Egypte.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Commandant van de eerste divisie van de FOCA (gewapende vleugel van de FDLR). Militair aanvoerder van een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de Democratische Republiek Congo, belemmert de ontwapening en de vrijwillige repatriëring en hervestiging van strijders, in strijd met Resolutie 1857 (2008) van de Veiligheidsraad, punt 4, onder b). Uit bewijsmateriaal dat is bijeengebracht door de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad en is opgenomen in haar rapport van 13 februari 2008 blijkt dat uit handen van de FDLR-FOCA bevrijde of ontsnapte vrouwen waren ontvoerd en seksueel misbruikt. De FDLR-FOCA, die voorheen jongens van vijftien tot twintig jaar rekruteerde, rekruteert sinds medio 2007 met geweld jongeren vanaf tien jaar. De jongste kinderen worden dan ingezet als escorte en oudere kinderen als frontsoldaten, in strijd met Resolutie 1857 (2008) van de Veiligheidsraad, punt 4, onder d) en e). Kreeg een militaire opleiding in Egypte.

25.

James NYAKUNI

Nationaliteit: Ugandese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Zakenrelatie van Jérôme Kakwavu; houdt zich vooral bezig met smokkel over de grens tussen de DRC en Uganda; wordt onder meer verdacht van smokkel van wapens en militair materieel in ongecontroleerde trucks. Schendingen van het wapenembargo, onder meer door steunverlening aan gewapende groepen en milities die in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) worden genoemd, onder meer in de vorm van financiële steun die hen in staat stelt militair te opereren.

26.

Stanislas NZEYIMANA (ook bekend als: a) Deogratias Bigaruka Izabayo, b) Izabayo Deo, c) Jules Mateso Mlamba, d) Bigaruka, e) Bigurura)

Hoedanigheid: Plaatsvervangend commandant van de FDLR-FOCA. Adres: Mukobervwa, Noord-Kivu, DRC (sinds juni 2011). Geboortedatum: a)1 januari 1966, b) Rond 1967. Geboorteplaats: Mugusa (Butare), Rwanda. Nationaliteit: Rwandese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 3 maart 2009.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Plaatsvervangend commandant van de FOCA (een gewapende tak van de FDLR). Militair aanvoerder van een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de Democratische Republiek Congo, belemmert de ontwapening en de vrijwillige repatriëring en hervestiging van strijders, in strijd met Resolutie 1857 (2008) van de Veiligheidsraad, punt 4, onder b). Uit bewijsmateriaal dat is bijeengebracht door de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad en is opgenomen in haar rapport van 13 februari 2008 blijkt dat uit handen van de FDLR-FOCA bevrijde of ontsnapte vrouwen waren ontvoerd en seksueel misbruikt. De FDLR-FOCA, die voorheen jongens van vijftien tot twintig jaar rekruteerde, rekruteert sinds medio 2007 met geweld jongeren vanaf tien jaar. De jongste kinderen worden dan ingezet als escorte en oudere kinderen als frontsoldaten, in strijd met Resolutie 1857 (2008) van de Veiligheidsraad, punt 4, onder d) en e).

27.

Dieudonné OZIA MAZIO (ook bekend als: a) Ozia Mazio, b) Omari, c) Mr Omari)

Geboortedatum: 6 juni 1949. Geboorteplaats: Ariwara, DRC. Nationaliteit: Congolese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: Aangenomen wordt dat Dieudonné Ozia Mazio, die toen voorzitter van de Fédération des entreprises congolaises (FEC) was, op 23 september 2008 te Ariwara is gestorven.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Financiële banden met Jérôme Kakwavu en de FAPC; houdt zich bezig met smokkel over de grens tussen de DRC en Uganda, waardoor voorraden en contant geld kunnen worden geleverd aan Jérôme Kakwavu en diens troepen. Schending van het wapenembargo, onder meer door steunverlening aan gewapende groepen en milities genoemd in punt 20 van UNSCR 1493 (2003). Aangenomen wordt dat Dieudonné Ozia Mazio, die toen voorzitter van de Fédération des entreprises congolaises (FEC) was, op 23 september 2008 te Ariwara is gestorven.

28.

Jean-Marie Lugerero RUNIGA (ook bekend als: Jean-Marie Rugerero)

Hoedanigheid: voorzitter van M23. Adres: Rubavu/Mudende, Rwanda. Geboortedatum: a) Rond 1960, b) 9 september 1966. Geboorteplaats: Bukavu, DRC. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 31 december 2012. Andere informatie: Kwam op 16 maart 2013 de Republiek Rwanda binnen te Gasizi/Rubavu.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

In een door Sultani Makenga, leider bij M23, ondertekend document van 9 juli 2012, wordt Runiga genoemd als de coördinator van de politieke vleugel van M23. Volgens dat document was de benoeming van Runinga ingegeven door de noodzaak de zichtbaarheid van de zaak van M23 te garanderen. In berichten op de website van M23 wordt Runiga genoemd als de „president” van M23. Zijn leidersrol wordt bevestigd door het rapport van de Groep deskundigen van november 2012, waarin Runiga de „leider van M23” wordt genoemd. Volgens een artikel van Associated Press van 13 december 2012, heeft Runiga Associated Press een lijst van eisen getoond die aan de Congolese regering zal worden voorgelegd. Het ontslag van Kabila en de ontbinding van het nationale parlement zijn daar onderdeel van. Runiga wees erop dat als de kans zich voordoet, M23 Goma opnieuw zou innemen. „En dit keer zullen we ons niet terugtrekken”, aldus Runiga tegenover Associated Press. Hij verklaarde ook dat als voorwaarde voor de onderhandelingen, de politieke tak van M23 de controle van Goma opnieuw moet overnemen. „Ik denk dat onze leden in Kampala ons vertegenwoordigen. Te gelegener tijd zal ik daar ook zijn. Ik wacht nog totdat enkele zaken georganiseerd zijn, en wanneer Kabila daar is, ga ik er ook heen”, aldus Runiga. Volgens een artikel in Le Figaro van 26 november 2012 heeft Runiga president Kabila van de DRC op 24 november 2012 ontmoet om besprekingen te beginnen. Los daarvan verklaarde Runiga in een interview met Le Figaro het volgende „M23 bestaat hoofdzakelijk uit voormalige militaire leden van de FARDC die overgelopen zijn uit protest tegen het feit dat de akkoorden van 23 maart 2009 niet zijn nageleefd.” Hij voegde eraan toe: „de soldaten van M23 zijn deserteurs van een leger dat zij met de wapens in de hand ontvlucht zijn. We hebben onlangs een grote hoeveelheid materiaal van een militaire basis in Bunagna buitgemaakt. Daarmee kunnen we voorlopig elke dag terreinwinst boeken en de aanvallen van de FARDC afslaan…Onze revolutie is een Congolese revolutie, onder leiding van de Congolezen en voor het Congolese volk.” Volgens een artikel van Reuters van 22 november 2012, heeft Runiga verklaard dat M23 over het vermogen beschikte om Goma te blijven vasthouden nadat de strijdkrachten van M23 waren versterkt door muitende Congolese militairen van de FARDC: „We beschikken over een gedisciplineerd leger, en over de FARDC-militairen die zich bij ons hebben gevoegd. Zij zijn onze broeders en zullen opnieuw getraind en ingezet worden, zodat we met hen kunnen samenwerken.” Volgens een artikel in The Guardian van 27 november 2012 heeft Runiga verklaard dat M23 geen gehoor zal geven aan de oproep van regionale leiders van de Internationale Conferentie over het gebied van de Grote Meren om Goma te verlaten, en aldus de weg voor vredesgesprekken te effenen. Runiga verklaarde dat, integendeel, de terugtrekking van M23 uit Goma het resultaat van, maar geen voorwaarde voor, onderhandelingen zal zijn. Volgens het eindverslag van de Groep deskundigen van 15 november 2012, heeft Runiga een delegatie geleid die op 29 juli 2012 naar Kampala is gereisd en daar de laatste hand heeft gelegd aan de 21 agendapunten van de beweging M23, ter voorbereiding van vroegtijdige onderhandelingen tijdens de Internationale Conferentie over het gebied van de Grote Meren. Volgens een artikel van de BBC van 23 november 2012, is M23 opgericht toen voormalige leden van het CNDP die in de FARDC geïntegreerd waren, begonnen te protesteren tegen de slechte omstandigheden en de bezoldiging, en tegen het feit dat het vredesakkoord van 23 maart 2009 tussen het CNDP en de DRC, dat tot de integratie van de CNDP in de FARDC leidde, niet volledig was uitgevoerd. Volgens het IPIS-rapport van november 2012, is M23 betrokken geweest bij actieve militaire operaties om de controle te verwerven over het oostelijke deel van de DRC. M23 en de FARDC hebben op 24 en 25 juli om de controle van verschillende steden en dorpen in Oost-Congo gestreden; M23 heeft de FARDC op 26 juli 2012 in Rumangabo aangevallen; M23 heeft de FARDC op 17 november 2012 uit Kibumba verdreven, en op 20 november 2012 de controle over Goma verworven. Volgens het verslag van de Groep deskundigen van november 2012 beweren meerdere voormalige M23-strijders dat leiders van M23 standrechtelijk tientallen kinderen hebben geëxecuteerd die poogden te ontsnappen nadat zij door M23 als kindsoldaten waren gerekruteerd.Volgens een rapport van Human Rights Watch (HRW) van 11 september 2012, heeft een Rwandese man van 18, die na een gedwongen rekrutering in Rwanda was ontsnapt, HRW meegedeeld dat hij getuige is geweest van de executie van een 16-jarige jongen van zijn eenheid bij M23 die in juni had geprobeerd te vluchten. De jongen werd gevangengenomen en voor de ogen van andere rekruten door strijders van M23 doodgeslagen. Een bevelhebber van M23 die deze moordpartij had bevolen, zou als verklaring voor deze moord de overige rekruten gezegd hebben dat „hij ons in de steek wilde laten”. Het rapport maakt ook melding van getuigen die beweren dat ten minste 33 nieuwe rekruten en andere M23-strijders bij een ontsnappingspoging standrechtelijk zouden zijn geëxecuteerd. Sommigen werden vastgebonden en voor de ogen van andere rekruten doodgeschoten, als voorbeeld van de straf die hen mogelijk te wachten stond. Een jonge rekruut vertelde HRW het volgende: „toen we bij M23 waren, werd ons gezegd [we konden kiezen en] dat we bij hen konden blijven of sterven. Velen probeerden te ontsnappen. Sommigen werden gevat, en werden onmiddellijk gedood.” Kwam op 16 maart 2013 de Republiek Rwanda binnen te Gasizi/Rubavu.

29.

Ntabo Ntaberi SHEKA

Hoedanigheid: Opperbevelhebber, Nduma Defensie Congo, Mai Mai Sheka-groepering. Geboortedatum: 4 april 1976. Geboorteplaats: gebied Walikale, DRC. Nationaliteit: Congolese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 28 november 2011.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Ntabo Ntaberi Sheka, opperbevelhebber van de politieke vleugel van de Mai Mai Sheka, is de politieke leider van een Congolese gewapende groepering die de ontwapening, demobilisatie of herintegratie van strijders belemmert. De Mai Mai Sheka is een in Congo gebaseerde militie die opereert vanuit bases in Walikale, in het oosten van de Democratische Republiek Congo. De Mai Mai Sheka-militie heeft aanvallen uitgevoerd op mijnen in het oosten van de Democratische Republiek Congo; zij heeft de mijnen van Bisiye in handen genomen en perst de lokale bevolking af. Ntabo Ntaberi Sheka heeft ook ernstige schendingen van het internationaal recht begaan waarbij kinderen het doelwit waren. Ntabo Ntaberi Sheka plande en beval een reeks aanvallen van 30 juli tot 2 augustus 2010 in Walikale, om plaatselijke bevolkingsgroepen die van collaboratie met het Congolese regeringsleger waren beschuldigd, te straffen. Tijdens de aanvallen werden kinderen verkracht en ontvoerd; zij moesten dwangarbeid verrichten en moesten een wrede, onmenselijke of onterende behandeling ondergaan. Tevens worden jongens onder dwang door de Mai Mai Sheka-militie gerekruteerd; in haar rangen bevinden zich kinderen uit ronselacties.

30.

Bosco TAGANDA (ook bekend als: a) Bosco Ntaganda, b) Bosco Ntagenda, c) General Taganda, d) Lydia, e) Terminator, f) Tango Romeo (roepnaam), g) Romeo (roepnaam), h) Major)

Adres: Goma, DRC (sinds juni 2011). Geboortedatum: In 1973 of 1974. Geboorteplaats: Bigogwe, Rwanda. Nationaliteit: Congolese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: Geboren in Rwanda maar verhuisd naar Nyamitaba, Masisigebied in Noord-Kivu, waar hij zijn jeugd doorbracht. Na de vredesovereenkomsten van Ituri van 11 december 2004 is hij bij presidentieel decreet tot brigade-generaal van de FARDC benoemd. Nadat hij eerder chef-staf van het CNDP was, werd hij na de arrestatie van Laurent Nkunda opperbevelhebber van het CNDP in januari 2009. Sinds januari 2009 is hij feitelijk plaatsvervangend bevelhebber van de achtereenvolgende tegen de FDLR gerichte operaties „Umoja Wetu”, „Kimia II' en” Amani Leo' in Noord- en Zuid-Kivu. Is Rwanda in maart 2013 binnengekomen en heeft zich op 22 maart vrijwillig overgegeven aan functionarissen van het ICC in Kigali. Is overgebracht naar het ICC in Den Haag, waar hem tijdens een eerste hoorzitting op 26 maart de aanklachten jegens zijn persoon werden voorgelezen.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

heeft invloed op het beleid van deze organisatie, en voert nog steeds het commando over, en controleert de activiteiten van, de strijdkrachten van de UPC/L, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities, die betrokken is bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schendt. Is in december 2004 tot generaal van de FARDC benoemd, maar weigerde de promotie, waardoor hij thans buiten de FARDC staat. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen in Ituri in 2002 en 2003, en voor 155 gevallen van directe verantwoordelijkheid en/of commando-verantwoordelijkheid voor de rekrutering en inzet van kinderen in Noord-Kivu van 2002 tot en met 2009. Had als chef-staf van het CNDP directe verantwoordelijkheid en commando-verantwoordelijkheid voor het bloedbad in Kiwanja (november 2008). Geboren in Rwanda maar verhuisd naar Nyamitaba, Masisigebied in Noord-Kivu, waar hij zijn jeugd doorbracht. Vanaf juni 2011 verblijft hij in Goma; hij bezit grote boerderijen in de streek van Ngungu, in het Masisigebied, Noord-Kivu. Na de vredesovereenkomsten van Ituri van 11 december 2004 is hij bij presidentieel decreet tot brigade-generaal van de FARDC benoemd. Nadat hij eerder chef-staf van het CNDP was, werd hij na de arrestatie van Laurent Nkunda opperbevelhebber van het CNDP. Sinds januari is hij feitelijk plaatsvervangend bevelhebber van de achtereenvolgende tegen de FDLR gerichte operaties „Umoja Wetu”, „Kimia II' en” Amani Leo' in Noord- en Zuid-Kivu. Is Rwanda in maart 2013 binnengekomen en heeft zich op 22 maart vrijwillig overgegeven aan functionarissen van het ICC in Kigali. Is overgebracht naar het ICC in Den Haag, waar hem tijdens een eerste hoorzitting op 26 maart de aanklachten jegens zijn persoon werden voorgelezen.

31.

Innocent ZIMURINDA (ook bekend als: Zimulinda)

Hoedanigheid: a) M23, brigadecommandant, Rang: kolonel, b) Kolonel bij de FARDC. Adres: Rubavu, Mudende. Geboortedatum: a)1 september 1972, b) Rond 1975, c)16 maart 1972. Geboorteplaats: a) Ngungu, Masisigebied, Noord-Kivu, DRC, b) Masisi, DRC. Nationaliteit: Congolese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 december 2010. Andere informatie: Nadat hij in 2009 als luitenant-kolonel in de FARDC was opgenomen, was hij brigadecommandant tijdens de Kimia II-operaties van de FARDC, met als basis het gebied van Ngungu. In juli 2009 werd Zimurinda bevorderd tot kolonel en werd hij sectorcommandant voor de FARDC in Ngungu en vervolgens in Kitchanga tijdens de operaties Kimia II en Amani Leo van de FARDC. Hoewel kolonel Zimurinda niet voorkomt in het besluit van de president van de DRC van 31 december 2010 tot benoeming van de hoge officieren van de FARDC, heeft hij de facto zijn positie als bevelhebber van de 22e sector van de FARDC in Kitchanga behouden, en draagt hij de nieuwe onderscheidingstekenen en het nieuwe uniform van de FARDC. Hij blijft loyaal aan Bosco Ntaganda. In december 2010 werden door militairen onder bevel van kolonel Zimurina uitgevoerde rekruteringsactiviteiten aan de kaak gesteld in rapporten uit open bronnen. Kwam op 16 maart 2013 de Republiek Rwanda binnen te Gasizi/Rubavu.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Volgens verscheidene bronnen heeft de toenmalige luitenant-kolonel Innocent Zimurinda als een van de bevelhebbers van de 231e brigade van de FARDC bevelen gegeven die hebben geleid tot de afslachting van meer dan 100 Rwandese vluchtelingen, vooral vrouwen en kinderen, tijdens een militaire operatie in de streek van Shalio in april 2009. De Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad heeft gerapporteerd dat luitenant-kolonel Innocent Zimurinda volgens rechtstreekse getuigen op 29 augustus 2009 in Kalehe heeft geweigerd om drie kinderen die onder zijn bevel stonden, vrij te laten. Volgens verscheidene bronnen heeft de toenmalige luitenant-kolonel Innocent Zimurinda, vóór de integratie van het CNDP in de FARDC, deelgenomen aan een operatie van het CNDP in november 2008 waarbij 89 burgers, waaronder vrouwen en kinderen, zijn afgeslacht in de streek van Kiwanja. In maart 2010 hebben 51 mensenrechtenorganisaties die in het oosten van de DRC actief zijn, kolonel Innocent Zimurinda verantwoordelijk gesteld voor een veelheid aan mensenrechtenschendingen, onder meer de moord op talloze burgers, waaronder vrouwen en kinderen, tussen februari 2007 en augustus 2007. Kolonel Innocent Zimurinda werd er in dezelfde klacht eveneens van beschuldigd verantwoordelijk te zijn voor de verkrachting van een groot aantal vrouwen en meisjes. Volgens een verklaring van 21 mei 2010 van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten, is Innocent Zimurinda betrokken geweest bij de willekeurige executie van kindsoldaten, onder meer tijdens operatie Kimia II. Volgens dezelfde verklaring heeft hij de VN-missie in de DRC (MONUC) de toegang geweigerd toen deze de troepen wilde controleren op de aanwezigheid van minderjarigen. Volgens de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad, draagt kolonel Zimurinda de individuele verantwoordelijkheid en de commando-verantwoordelijkheid voor de rekrutering van kinderen en voor de inzet van kinderen in troepen onder zijn bevel. Nadat hij in 2009 als luitenant-kolonel in de FARDC was opgenomen, was hij brigadecommandant tijdens de Kimia II-operaties van de FARDC, met als basis het gebied van Ngungu. In juli 2009 werd Zimurinda bevorderd tot kolonel en werd hij sectorcommandant voor de FARDC in Ngungu en vervolgens in Kitchanga tijdens de operaties Kimia II en Amani Leo van de FARDC. Hoewel kolonel Zimurinda niet voorkomt in het besluit van de president van de DRC van 31 december 2010 tot benoeming van de hoge officieren van de FARDC, heeft hij de facto zijn positie als bevelhebber van de 22e sector van de FARDC in Kitchanga behouden, en draagt hij de nieuwe onderscheidingstekenen en het nieuwe uniform van de FARDC. Hij blijft loyaal aan Bosco Ntaganda. In december 2010 werden door militairen onder bevel van kolonel Zimurina uitgevoerde rekruteringsactiviteiten aan de kaak gesteld in rapporten uit open bronnen. Kwam op 16 maart 2013 de Republiek Rwanda binnen te Gasizi/Rubavu.

b)

Lijst van de in de artikelen 3, 4 en 5 bedoelde entiteiten.

1.

ADF (ook bekend als: a) Forces démocratiques alliées — Armée nationale de libération de l'Ouganda, b) ADF/NALU, c) Islamic Alliance of Democratic Forces)

Adres: Provincie Noord-Kivu, Democratische Republiek Congo. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 30 juni 2014.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

 

De Geallieerde democratische strijdkrachten („ADF”) zijn in 1995 opgericht en houden zich op in het bergachtige grensgebied tussen DRC en Oeganda. Volgens het in 2013 gepubliceerde eindverslag van de VN-deskundigengroep inzake de Democratische Republiek Congo („Groep deskundigen”), waarin Ugandese functionarissen en VN-bronnen worden aangehaald, kon ADF in 2013 rekenen op 1 200 tot 1 500 gewapende strijders in het noord-oostelijk Benigebied van de provincie Noord-Kivu, dicht bij de grens met Uganda. Dezelfde bronnen schatten het totaal aantal leden van ADF — met inbegrip van vrouwen en kinderen — op 1 600 tot 2 500. Ten gevolge van militaire operaties van het Congolese leger (FARDC) en de Stabilisatiemissie van de Verenigde Naties in de Democratische Republiek Congo (MONUSCO) in 2013 en 2014, heeft ADF zijn strijders verspreid over talrijke kleinere basissen, en zijn de vrouwen en kinderen naar gebieden ten westen van Beni, en naar het gebied langs de grens tussen Ituri en Noord-Kivu overgebracht. De militaire leider van ADF is Hood Lukwago, en de opperbevelhebber ervan is Jamil Mukulu (op de sanctielijst geplaatst).

 

ADF heeft zware schendingen van het internationaal recht en van UNSCR 2078 (2012) begaan, met inbegrip van de hieronder nader omschreven feiten.

 

ADF heeft kindsoldaten gerekruteerd en ingezet, en derhalve het toepasselijk internationaal recht (UNSCR, punt 4, onder d)) geschonden.

 

In het eindverslag van de Groep deskundigen voor 2013 werd vermeld dat de Groep deskundigen drie voormalige, in 2013 ontsnapte, ADF-strijders heeft geïnterviewd, die beschreven hoe de ronselaars van ADF mensen naar Congo lokken met valse beloften in verband met een baan (voor volwassenen) en gratis onderwijs (voor kinderen), en hen vervolgens dwingen om lid te worden van ADF. Eveneens volgens dat eindverslag hebben de ADF-strijders aan de Groep deskundigen gezegd dat de trainingsgroepen van ADF normaal gesproken voor zowel volwassen mannen als jongens bestemd zijn, en twee in 2013 uit het ADF ontsnapte jongens hebben de Groep deskundigen verteld dat zij militaire training van ADF hadden gekregen. In het verslag van de Groep deskundigen staat ook een rapport over de opleiding bij ADF, opgetekend uit de mond van een „voormalig kindsoldaat van ADF”.

 

Volgens het eindverslag 2012 van de Groep deskundigen zijn er onder de ADF-rekruten ook kinderen, zoals blijkt uit het voorbeeld van een ADF-rekruteerder die in juli 2012 door de Ugandese autoriteiten in Kasese werd aangehouden terwijl hij met 6 jongens naar de DRC op weg was.

 

Een concreet voorbeeld van hoe ADF kinderen rekruteert en inzet staat in een brief die de voormalige directeur voor Afrika van Human Rights Watch, Georgette Gagnon, op 6 januari 2009 richtte aan de toenmalige Ugandese minister van Justitie, Kiddhu Makubuyu, en waarin zij schrijft dat een jongen genaamd Bushobozi Irumba in 2000 op negenjarige leeftijd door ADF werd ontvoerd. Hij moest vervoer en andere diensten voor ADF-strijders regelen.

 

Voorts worden in het „Afrika-rapport” beweringen aangehaald volgens welke ADF kinderen al vanaf de leeftijd van 10 jaar als kindsoldaten zou rekruteren, en wordt een woordvoerder van de „Uganda People's Defence Force (UPDF)” geciteerd die verklaart dat UPDF 30 kinderen heeft gered uit een trainingskamp op het eiland Buvuma in het Victoriameer.

 

ADF heeft ook talrijke schendingen van de mensenrechten en het internationaal humanitair recht begaan tegen vrouwen en kinderen, waaronder moordpartijen, verminkingen en seksueel geweld (UNSCR punt 4, onder e)).

 

Volgens het eindverslag van de Groep deskundigen voor 2013 heeft het ADF in 2013 talrijke dorpen aangevallen, waardoor meer dan 66 000 mensen naar Uganda zijn gevlucht. Deze aanvallen hebben geleid tot de ontvolking van een groot gebied, dat sindsdien door ADF wordt gecontroleerd door middel van het ontvoeren of vermoorden van mensen die naar hun dorpen terugkeren. Tussen juli en september 2013 heeft ADF in het gebied van Kamango minstens 5 mensen onthoofd, verschillende anderen doodgeschoten en nog tientallen meer ontvoerd. Deze acties hebben de lokale bevolking geterroriseerd en mensen afgeschrikt om naar huis terug te keren.

 

De mondiale horizontale nota („Global Horizontal Note”), een mechanisme voor monitoring van en rapportering over zware schendingen tegen kinderen in gewapende conflicten, heeft aan de Werkgroep van de VN-Veiligheidsraad voor kinderen in gewapende conflicten (Children and Armed Conflict — CAAC) gemeld dat ADF in de periode van oktober tot en met december 2013 verantwoordelijk was voor 14 van de 18 gemelde kinderslachtoffers, onder andere bij een incident in het gebied Beni op 11 december 2013, toen ADF het dorp Musuku heeft aangevallen en 23 mensen, waaronder 11 kinderen (drie meisjes en acht jongens) tussen twee maanden en 17 jaar, heeft vermoord. Alle slachtoffers, waaronder twee kinderen die de aanval overleefd hebben, werden zwaar verminkt met machetes.

 

Het verslag van de secretaris-generaal van maart 2014 inzake conflictgerelateerd seksueel geweld plaatst de „Allied Democratic Forces — National Army for the Liberation of Uganda” op de lijst van „Partijen waarop de geloofwaardige verdenking rust dat zij in een gewapend conflict verkrachtingen of andere vormen van seksueel geweld hebben gepleegd of daar verantwoordelijk voor zijn.”

 

ADF heeft ook deelgenomen aan aanvallen tegen MONUSCO-vredeshandhavers (UNSCR punt 4, onder i)).

 

Tot slot heeft de Stabilisatiemissie van de Verenigde Naties in de Democratische Republiek Congo (MONUSCO) gemeld dat ADF ten minste twee aanvallen tegen MONUSCO-vredeshandhavers heeft uitgevoerd. De eerste, op 14 juli 2013, was een aanval op een MONUSCO-patrouille op de weg tussen Mbau en Kamango. Deze aanval wordt nader omschreven in het eindverslag voor 2013 van de Groep deskundigen. De tweede aanval vond plaats op 3 maart 2014. Een MONUSCO-voertuig werd met granaten aangevallen op tien kilometer afstand van de Mavivi-luchthaven in Beni, waarbij vijf vredeshandhavers verwondingen opliepen.

2.

BUTEMBO AIRLINES (BAL)

Adres: Butembo, DRC. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 29 maart 2007. Andere informatie: Luchtvaartmaatschappij in particuliere eigendom, met als thuisbasis Butembo. BAL heeft sinds december 2008 niet langer een vergunning als vliegtuigexploitant in de DRC.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Kambale Kisoni (overleden op 5 juli 2007, en vervolgens op 24 april 2008 van de lijst geschrapt) gebruikte zijn luchtvaartmaatschappij om goud, rantsoenen en wapens van het FNI te vervoeren tussen Mongbwalu en Butembo. Dat is „verstrekken van bijstand” aan illegale gewapende groeperingen, waarmee het wapenembargo van UNSCR 1493 (2003) en 1596 (2005) is geschonden. Luchtvaartmaatschappij in particuliere eigendom, met als thuisbasis Butembo. BAL heeft sinds december 2008 niet langer een vergunning als vliegtuigexploitant in de DRC.

3.

COMPAGNIE AERIENNE DES GRANDS LACS (CAGL); GREAT LAKES BUSINESS COMPANY (GLBC) (ook bekend als: CAGL)

Adres: a) Avenue Président Mobutu, Goma, DRC, b) Gisenyi, Rwanda, c)PO BOX 315, Goma, DRC. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 29 maart 2007. Andere informatie: Hoewel in 2008 verscheidene van zijn vliegtuigen in strijd met de VN-sancties vluchten bleven uitvoeren, beschikte GLBC in december 2008 niet langer over luchtwaardige vliegtuigen.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

CAGL en GLBC zijn bedrijven in eigendom van Douglas MPAMO, tegen wie al sancties lopen uit hoofde van UNSCR 1596 (2005). CAGL en GLBC zijn gebruikt voor het vervoer van wapens en munitie, waarmee het wapenembargo van UNSCR 1493 (2003) en 1596 (2005) is geschonden. Hoewel in 2008 verscheidene van zijn vliegtuigen in strijd met de VN-sancties vluchten bleven uitvoeren, beschikte GLBC in december 2008 niet langer over luchtwaardige vliegtuigen.

4.

CONGOMET TRADING HOUSE

Adres: Butembo, Noord-Kivu. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 29 maart 2007. Andere informatie: Bestaat niet langer als handelsfirma voor goud te Butembo, Noord-Kivu.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Congomet Trading House (eerder in de lijst opgenomen als Congocom) was eigendom van Kambale Kisoni (overleden op 5 juli 2007, en vervolgens op 24 april 2008 van de lijst geschrapt). Kisoni kocht bijna de gehele goudproductie van de regio Mongbwalu op, die in handen was van het FNI. Het FNI had aanzienlijke inkomsten uit belastingen op deze productie. Dat is „verstrekken van bijstand” aan illegale gewapende groeperingen, waarmee het wapenembargo van UNSCR 1493 (2003) en 1596 (2005) is geschonden. Bestaat niet langer als handelsfirma voor goud te Butembo, Noord-Kivu.

5.

FORCES DEMOCRATIQUES DE LIBERATION DU RWANDA (FDLR) (ook bekend als: a) FDLR, b) Force Combattante Abacunguzi, c) Combatant Force for the Liberation of Rwanda, d) FOCA)

Adres: a) Noord-Kivu, DRC, b) Zuid-Kivu, DRC. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 31 december 2012. Andere informatie: E-mail: Fdlr@fmx.de; fldrrse@yahoo.fr; fdlr@gmx.net.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

De FDLR zijn een van de grootste buitenlandse gewapende groepen die actief zijn op het grondgebied van DRC. De groep is opgericht in 2000, en heeft ernstige schendingen van het internationale recht begaan waarbij vrouwen en kinderen het doelwit zijn in gewapende conflicten, onder meer moordpartijen en verminkingen, seksueel geweld en gedwongen verplaatsing. Volgens een rapport van Amnesty International uit 2010 waren de FDLR verantwoordelijk voor de moord op 96 burgers in Busurguni, in het Walikalegebied. Sommige slachtoffers werden in hun huizen levend verbrand. Volgens dezelfde bron heeft in juni 2010 een medisch centrum van een ngo gerapporteerd dat er in het zuiden van het Luberogebied (Noord-Kivu) maandelijks ongeveer zestig gevallen waren van verkrachtingen van meisjes en vrouwen door gewapende groepen, waaronder de FDLR. Volgens een rapport van Human Rights Watch (HRW) van 20 december 2010, is er gedocumenteerd bewijs dat de FDLR actief kinderen rekruteren. HRW heeft minstens 83 Congolese kinderen jonger dan 18 geïdentificeerd die door de FDLR onder dwang zijn gerekruteerd; sommigen daarvan waren amper 14. HRW heeft in januari 2012 gerapporteerd dat FLDR-strijders talloze dorpen in het Masisigebied hebben aangevallen en daarbij zes burgers hebben vermoord, twee vrouwen hebben verkracht en minstens 48 mensen hebben ontvoerd. Volgens een rapport van juni 2012 van HRW, hebben strijders van de FDLR in mei 2012 burgers aangevallen in Kamananga en Lumenje (provincie Zuid-Kivu) maar ook in Chambucha (Walikalegebied) en in de dorpen in de Ufumanduzone van Masisigebied (provincie Noord-Kivu). Tijdens die aanvallen hebben FDLR-strijders tientallen burgers onder wie talrijke kinderen, met machetes en messen gedood. Volgens het rapport van de Groep deskundigen van juni 2012, hebben de FDLR van 31 december 2011 tot en met 4 januari 2012 verschillende dorpen in Zuid-Kivu aangevallen. Een onderzoek van de Verenigde Naties heeft bevestigd dat tijdens de aanval minstens 33 personen, onder wie 9 kinderen en 6 vrouwen, vermoord, levend verbrand, onthoofd of doodgeschoten zijn. Daarnaast zijn een vrouw en een meisje verkracht. In het rapport van de Groep deskundigen van juni 2012 staat ook dat een onderzoek van de Verenigde Naties heeft bevestigd dat de moordpartij door de FDLR in mei 2012 in Zuid-Kivu minstens het leven heeft gekost aan 14 burgers, onder wie 5 vrouwen en 5 kinderen. Volgens het rapport van de Groep deskundigen van november 2012, hebben de VN minstens 106 gevallen gedocumenteerd van seksueel geweld die de FDLR tussen december 2011 en september 2012 hebben begaan. In het rapport van de Groep deskundigen van november 2012 staat dat, volgens een VN-onderzoek, de FDLR in de nacht van 10 maart 2012 in Kalinganya (Kabaregebied) zeven vrouwen, onder wie een minderjarige, hebben verkracht. De FDLR hebben het dorp op 10 april 2012 opnieuw overvallen en drie van deze vrouwen een tweede keer verkracht. Het rapport van de Groep deskundigen van november 2012 vermeldt ook dat in Bushibwambombo, Kalehe, de FDLR op 6 april 2012 11 mensen hebben vermoord, en dat zij in mei betrokken waren bij 19 moorden in Masisigebied, waarbij vijf minderjarigen en zes vrouwen omkwamen. De Beweging van 23 maart (M23) is een gewapende groep die actief is in DRC en de ontvanger is geweest van wapens en aanverwant materiaal, advies, opleiding en bijstand in verband met militaire activiteiten. Verschillende ooggetuigen verklaren dat M23 algemene militaire uitrusting ontvangt van de Rwandan Defence Forces (RDF) in de vorm van wapens en munitie, naast materiële ondersteuning voor gevechtsoperaties. M23 is medeplichtig aan en verantwoordelijk voor ernstige schendingen van het internationale recht waarbij vrouwen en kinderen het doelwit zijn in gewapende conflicten, in de DRC, waaronder moordpartijen en verminkingen, seksueel geweld, ontvoering en gedwongen verplaatsing. Op basis van talrijke rapporten, onderzoeken en verklaringen van ooggetuigen is M23 verantwoordelijk voor massamoorden op burgers en voor het verkrachten van vrouwen en kinderen in de verschillende regio's van de DRC. Uit meerdere rapporten blijkt dat M23-strijders 46 verkrachtingen van vrouwen en kinderen hebben gepleegd, van wie het jongste 8 jaar was. Naast de rapporten over seksueel geweld, heeft M23 ook intensieve campagnes doorgevoerd waarbij kinderen onder dwang in de gelederen van groep zijn gerekruteerd. Naar schatting heeft M23 alleen al in het Rutshurugebied (Oost-Congo) sinds juli 2012 146 jonge mannen en jongens onder dwang gerekruteerd. Sommige slachtoffers waren amper 15 jaar. De wreedheden van M23 tegen de burgerbevolking van de DRC en de campagnes voor gedwongen rekrutering, alsook het feit dat M23 de ontvanger is van wapens en militaire bijstand, heeft in aanzienlijke mate bijgedragen tot instabiliteit en conflicten in de regio; de beweging heeft in een aantal gevallen het internationaal recht geschonden.

6.

M23

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 31 december 2012.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

De Beweging van 23 maart (M23) is een gewapende groep die actief is in DRC en de ontvanger is geweest van wapens en aanverwant materiaal, advies, opleiding en bijstand in verband met militaire activiteiten. Verschillende ooggetuigen verklaren dat M23 algemene militaire uitrusting ontvangt van de Rwandan Defense Forces (RDF) in de vorm van wapens en munitie, naast materiële ondersteuning voor gevechtsoperaties. M23 is medeplichtig aan en verantwoordelijk voor ernstige schendingen van het internationale recht waarbij vrouwen en kinderen het doelwit zijn in gewapende conflicten, in de DRC, waaronder moordpartijen en verminkingen, seksueel geweld, ontvoering en gedwongen verplaatsing. Op basis van talrijke rapporten, onderzoeken en verklaringen van ooggetuigen is M23 verantwoordelijk voor massamoorden op burgers en voor het verkrachten van vrouwen en kinderen in de verschillende regio's van de DRC. Uit meerdere rapporten blijkt dat M23-strijders 46 verkrachtingen van vrouwen en kinderen hebben gepleegd, van wie het jongste 8 jaar was. Naast de rapporten over seksueel geweld, heeft M23 ook intensieve campagnes doorgevoerd waarbij kinderen onder dwang in de gelederen van groep zijn gerekruteerd. Naar schatting heeft M23 alleen al in het Rutshurugebied (Oost-Congo) sinds juli 2012 146 jonge mannen en jongens onder dwang gerekruteerd. Sommige slachtoffers waren amper 15 jaar. De wreedheden van M23 tegen de burgerbevolking van de DRC en de campagnes voor gedwongen rekrutering, alsook het feit dat M23 de ontvanger is van wapens en militaire bijstand, heeft in aanzienlijke mate bijgedragen tot instabiliteit en conflicten in de regio; de beweging heeft in een aantal gevallen het internationaal recht geschonden.

7.

MACHANGA LTD

Adres: Kampala, Uganda. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 29 maart 2007. Andere informatie: Gouduitvoerbedrijf (Directie: de heren Rajendra Kumar Vaya en Hirendra M. Vaya). In 2010 werden aan Machanga toebehorende activa die op de rekening van Emirates Gold stonden, door de Bank of Nova Scotia Mocatta (UK) bevroren. De voormalige eigenaar van Machanga, de heer Rajendra Kumar, en zijn broer Vipul Kumar, zijn betrokken gebleven bij het aankopen van goud uit de oostelijke DRC.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Machanga kocht goud via een vaste commerciële relatie die het onderhield met handelaren in de DRC die nauwe banden hadden met milities. Dat is „verstrekken van bijstand” aan illegale gewapende groeperingen, waarmee het wapenembargo van UNSCR 1493 (2003) en 1596 (2005) is geschonden. Gouduitvoerbedrijf (Directie: de heren Rajendra Kumar Vaya en Hirendra M. Vaya). In 2010 werden aan Machanga toebehorende activa die op de rekening van Emirates Gold stonden, door de Bank of Nova Scotia Mocatta (UK) bevroren. De voormalige eigenaar van Machanga, de heer Rajendra Kumar, en zijn broer Vipul Kumar, zijn betrokken gebleven bij het aankopen van goud uit de oostelijke DRC.

8.

TOUS POUR LA PAIX ET LE DEVELOPPEMENT (ngo) (ook bekend als: TPD)

Adres: Goma, Noord-Kivu, DRC. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: Goma, met provinciale comités in Zuid-Kivu, West- en Oost-Kasai en Maniema. Officieel zijn alle activiteiten sinds 2008 opgeschort. In de praktijk zijn de kantoren van TPD sinds juni 2011 open en betrokken bij aangelegenheden in verband met de terugkeer van ontheemden, verzoeningsinitiatieven binnen de gemeenschap, regeling van grondgeschillen, en dergelijke. voorzitter en vicevoorzitter van de TPD zijn respectievelijk Eugène Serufuli en Saverina Karomba. Belangrijke leden zijn ook de provincieraadsleden van Noord-Kivu Robert Seninga en Bertin Kirivita.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Betrokken bij schendingen van het wapenembargo, in de vorm van steunverlening aan de RCD-G, met name door het beschikbaar stellen van trucks voor het transport van wapens en troepen, alsmede door het vervoer van wapens die worden verdeeld onder delen van de bevolking in Masisi en Rutshuru (Noord-Kivu) (begin 2005). Goma, met provinciale comités in Zuid-Kivu, West- en Oost-Kasai en Maniema. Officieel zijn alle activiteiten sinds 2008 opgeschort. In de praktijk zijn de kantoren van TPD sinds juni 2011 open en betrokken bij aangelegenheden in verband met de terugkeer van ontheemden, verzoeningsinitiatieven binnen de gemeenschap, regeling van grondgeschillen, en dergelijke. voorzitter en vicevoorzitter van de TPD zijn respectievelijk Eugène Serufuli en Saverina Karomba. Belangrijke leden zijn ook de provincieraadsleden van Noord-Kivu Robert Seninga en Bertin Kirivita.

9.

UGANDA COMMERCIAL IMPEX (UCI) LTD

Adres: a)Kajoka Street, Kisemente, Kampala, Uganda (Tel. +256 41 533 578/9), b)PO BOX 22709, Kampala, Uganda. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 29 maart 2007. Andere informatie: Gouduitvoerbedrijf. (Voormalige directeuren: de heren J.V. LODHIA, bekend als „Chuni”, en zijn zoon Kunal LODHIA). In januari 2011 hebben de Ugandese autoriteiten het Comité ervan in kennis gesteld dat, nadat bepaalde financiële activa van Uganda Commercial Impex (UCI) waren vrijgegeven, Emirates Gold de schuld van dit bedrijf bij Crane Bank in Kampala heeft terugbetaald, waardoor de rekeningen van UCI konden worden afgesloten. De voormalige eigenaar van UCI, de heer J.V. Lodhia en zijn zoon Kumal Lodhia zijn betrokken gebleven bij het aankopen van goud uit de oostelijke DRC.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

UCI kocht goud via een vaste commerciële relatie die het onderhield met handelaren in de DRC die nauwe banden hadden met milities. Dat is „verstrekken van bijstand” aan illegale gewapende groeperingen, waarmee het wapenembargo van UNSCR 1493 (2003) en 1596 (2005) is geschonden. Gouduitvoerbedrijf. (Voormalige directeuren: de heren J.V. LODHIA, bekend als „Chuni”, en zijn zoon Kunal LODHIA). In januari 2011 hebben de Ugandese autoriteiten het Comité ervan in kennis gesteld dat, nadat bepaalde financiële activa van Uganda Commercial Impex (UCI) waren vrijgegeven, Emirates Gold de schuld van dit bedrijf bij Crane Bank in Kampala heeft terugbetaald, waardoor de rekeningen van UCI konden worden afgesloten. De voormalige eigenaar van UCI, de heer J.V. Lodhia, en zijn zoon Kumal Lodhia, zijn betrokken gebleven bij het aankopen van goud uit de oostelijke DRC.”


2.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 346/19


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1276/2014 VAN DE RAAD

van 1 december 2014

tot uitvoering van artikel 17, lid 1, van Verordening (EU) nr. 224/2014 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 224/2014 van de Raad van 10 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek (1), en met name artikel 17, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 10 maart 2014 Verordening (EU) nr. 224/2014 vastgesteld.

(2)

Op 4 november 2014 heeft het Sanctiecomité dat is ingesteld op grond van Resolutie („UNSCR”) 2127 (2013) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, de informatie over drie personen op de lijst van personen en entiteiten die onderworpen zijn aan de bij de punten 30 en 32 van UNSCR 2134 (2014) opgelegde maatregelen geactualiseerd.

(3)

Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 224/2014 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 224/2014 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 december 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

B. LORENZIN


(1)  PB L 70 van 11.3.2014, blz. 1.


BIJLAGE

„BIJLAGE I

LIJST VAN PERSONEN EN ENTITEITEN BEDOELD IN ARTIKEL 5

A.   Personen

1.   François Yangouvonda BOZIZÉ (alias: a) Bozize Yangouvonda)

Geboortedatum: 14 oktober 1946.

Geboorteplaats: Mouila, Gabon.

Nationaliteit: Centraal-Afrikaanse Republiek.

Adres: Uganda.

Overige informatie: Naam moeder: Martine Kofio.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9 mei 2014.

Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Bozizé is op 9 mei 2014 op grond van punt 36 van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „heeft deelgenomen of steun verleend aan activiteiten die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid in de CAR ondermijnen”.

Aanvullende informatie

Bozizé was, met zijn medestanders, instigator van de aanval van 5 december 2013 op Bangui. Sindsdien zet hij zijn destabilisatiepogingen voort om de onrust in de hoofdstad te bestendigen. Naar verluidt was Bozizé de oprichter van de anti-balakamilitie (vóór zijn vlucht uit de CAR op 24 maart 2013). Bozizé heeft zijn milities in een communiqué opgeroepen verder wreedheden te begaan tegen het huidige regime en tegen de islamisten. Naar verluidt levert Bozizé financiële en materiële steun aan milities die het transitieproces willen saboteren en hem weer aan de macht willen brengen. De anti-balakamilitie bestaat voor het grootste deel uit Centraal-Afrikaanse strijdkrachten die zich na de staatsgreep op het platteland hadden verspreid en later door Bozizé zijn gereorganiseerd. Bozizé en zijn medestanders controleren meer dan de helft van de anti-balaka-eenheden.

Met semi-automatische oorlogsgeweren, mortieren en raketlanceerders uitgeruste aanhangers van Bozizé waren steeds vaker betrokken bij vergeldingsacties tegen de moslimbevolking in het land. Na de aanval van de anti-balaka in Bangui op 5 december 2013, waarbij meer dan 700 doden vielen, verslechterde de situatie in het land zienderogen.

2.   Nourredine ADAM (alias: a) Nureldine Adam; b) Nourreldine Adam; c) Nourreddine Adam; d) Mahamat Nouradine Adam)

Functie: a) generaal; b) minister van Veiligheid; c) directeur-generaal van het „Speciaal Comité voor de verdediging van de democratische verworvenheden”.

Geboortedatum: a) 1970 b) 1969 c) 1971 d) 1 januari 1970.

Geboorteplaats: Ndele, Centraal-Afrikaanse Republiek.

Nationaliteit: Centraal-Afrikaanse Republiek. Paspoortnr.: D00001184

Adres: Birao, Centraal-Afrikaanse Republiek.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9 mei 2014.

Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Nourredine is op 9 mei 2014 op grond van punt 36 van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „heeft deelgenomen of steun verleend aan activiteiten die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid in de CAR ondermijnen”.

Aanvullende informatie

Noureddine is een van de oorspronkelijke leiders van de Seleka. Hij wordt aangeduid als generaal en als leider van een van de gewapende rebellengroepen van de Seleka, de Central PJCC, een groep die formeel bekend staat als Convention of Patriots for Justice and Peace, ook wel afgekort tot CPJP. Als voormalig hoofd van de „fundamentalistische” fractie van de Convention of Patriots for Justice and Peace (CPJP/F) was hij militair coördinator van de ex-Seleka bij offensieven tijdens de opstand in de Centraal-Afrikaanse Republiek van begin december 2012 tot maart 2013. Zonder de steun van Noureddine en de nauwe betrokkenheid van Tsjadische elitetroepen was de Seleka wellicht nooit in staat geweest de vroegere president van de CAR, François Bozizé, van macht te beroven.

Na de aanstelling van Catherine Samba-Panza tot interim-president op 20 januari 2014 werd hij een van de voornaamste architecten van de tactische terugtrekking van de Seleka op Sibut, waarbij hij het plan koestert in het noorden van het land een islamitisch bolwerk te vestigen. Hij had zijn troepen kennelijk aangespoord zich te verzetten tegen de bevelen van de overgangsregering en van de militaire aanvoerders van de internationale ondersteuningsmissie ten behoeve van de Centraal-Afrikaanse Republiek onder Afrikaanse leiding (MISCA). Noureddine is metterdaad aanvoerder van ex-Seleka, de voormalige Seleka-strijdkrachten die naar verluidt in september 2013 door Djotodia werden ontbonden; hij dirigeert operaties tegen christelijke gebieden en blijft de ex-Seleka in de CAR leiden en steunen.

Nourredine is op 9 mei 2014 ook op grond van punt 37, b), van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „betrokken was bij het plannen, bevelen en plegen van schendingen van het internationale recht inzake de mensenrechten of van het internationale humanitaire recht”.

Aanvullende informatie

Toen de Seleka op 24 maart 2013 Bangui had ingenomen, werd Nourredine Adam minister voor Veiligheid, en vervolgens directeur-generaal van het „Speciaal comité voor de verdediging van de democratische verworvenheden” (Comité extraordinaire de défense des acquis démocratiques — CEDAD, een nu verdwenen inlichtingendienst van de CAR). Nourredine Adam gebruikte het CEDAD als zijn eigen politieke politie; deze heeft zich schuldig gemaakt aan talrijke willekeurige arrestaties, folteringen en standrechtelijke executies. Voorts is Nourredine een spilfiguur geweest bij de bloedige operatie in Boy Rabe. In augustus 2013 werd Boy Rabe, een buurt die als bastion van de aanhangers van François Bozizé en diens stam geldt, door Selekatroepen bestormd. Naar verluidt vermoordden zij tientallen burgers en trokken zij plunderend door het gebied, onder het voorwendsel verborgen wapens te zoeken. Toen ook andere buurten werden overvallen, vluchtten duizenden bewoners naar de internationale luchthaven, die wegens de aanwezigheid van Franse soldaten als veilige zone werd beschouwd, en bezetten zij de startbaan.

Nourredine is op 9 mei 2014 ook op grond van punt 37, d), van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „gewapende groepen en criminele netwerken heeft gesteund door illegale exploitatie van natuurlijke hulpbronnen”.

Aanvullende informatie

Begin 2013 heeft Nourredine Adam een belangrijke rol gespeeld in de netwerken die de ex-Seleka financieren. Hij reisde naar Saudi-Arabië, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten om er fondsen voor de opstand te werven. Hij trad voor een Tsjadische bende op als facilitator bij een diamantzwendel tussen de Centraal-Afrikaanse Republiek en Tsjaad.

3.   Levy YAKETE (alias: a) Levi Yakite; b) Levy Yakété; c) Levi Yakété)

Geboortedatum: a) 14 augustus 1964 b) 1965.

Geboorteplaats: Bangui, Centraal-Afrikaanse Republiek.

Nationaliteit: Centraal-Afrikaanse Republiek.

Adres: Nantes, Frankrijk.

Overige informatie: Naam vader: Pierre Yakété. Naam moeder: Joséphine Yamazon.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9 mei 2014.

Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Yakete is op 9 mei 2014 op grond van punt 36 van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „heeft deelgenomen of steun verleend aan activiteiten die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid in de CAR ondermijnenv.”

Aanvullende informatie

Op 17 december 2013 werd Yakete politiek coördinator van de pas opgerichte „People's Resistance Movement for Reforming of the Central African Republic”, de zogenoemde anti-balaka. Hij had rechtstreeks de hand in beslissingen van een rebellengroep die betrokken was bij het ondermijnen van de vrede, de stabiliteit en de veiligheid in de CAR, in het bijzonder op en sinds 5 december 2013. Wegens dergelijke activiteiten is de groep bovendien uitdrukkelijk geviseerd in de Resoluties 2127, 2134 en 2149. Yakete wordt ervan beschuldigd mensen te hebben laten arresteren die met de Seleka verbonden zijn, te hebben opgeroepen tot geweld jegens personen die president Bozizé niet steunen, en jongeren te ronselen voor milities die tegenstanders van het regime met machetes te lijf gaan. Na maart 2013 bleef hij behoren tot de entourage van François Bozizé en sloot hij zich aan bij het Front voor herstel van de constitutionele orde in Centraal-Afrika (Front pour le Retour à l'Ordre Constitutionnel en CentrAfrique — FROCCA), dat de afgezette president met alle nodige middelen weer aan de macht wilde brengen.

In de late zomer van 2013 reisde hij naar Kameroen en Benin, om er te ronselen voor de strijd tegen de Seleka. In september 2013 trachtte hij de operaties onder leiding van Bozizé-aanhangers in steden en dorpen in de buurt van Bossangoa weer onder zijn commando te krijgen. Yakete wordt ervan verdacht jonge werkloze christenen met machetes te wapenen, voor aanvallen tegen moslims.

B.   Entiteiten”


2.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 346/23


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1277/2014 VAN DE COMMISSIE

van 1 december 2014

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 37/2010 wat de stof „lasalocide” betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot vaststelling van communautaire procedures voor het vaststellen van grenswaarden voor residuen van farmacologisch werkzame stoffen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name artikel 14 juncto artikel 17,

Gezien het advies van het Europees Geneesmiddelenbureau dat is opgesteld door het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De maximumwaarden voor residuen („MRL's”) van farmacologisch werkzame stoffen die bestemd zijn om in de Unie te worden gebruikt in diergeneesmiddelen voor voedselproducerende dieren of in biociden die in de veehouderij worden gebruikt, moeten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 470/2009 worden vastgesteld.

(2)

De farmacologisch werkzame stoffen en de indeling daarvan op basis van MRL's in levensmiddelen van dierlijke oorsprong zijn vastgelegd in de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 van de Commissie (2).

(3)

Lasalocide is thans in tabel 1 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 opgenomen als toegestane stof in spier, huid en vetweefsel, lever, nieren en eieren van pluimvee, en in spier, vetweefsel, lever en nieren van runderen, met uitzondering van dieren die melk voor menselijke consumptie produceren.

(4)

Bij het Europees Geneesmiddelenbureau is een aanvraag tot wijziging van de huidige gegevens voor lasalocide ingediend.

(5)

Er zijn aanvullende gegevens over lasalocide verstrekt die het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik heeft beoordeeld. Bijgevolg heeft dat comité aanbevolen om de huidige aanvaardbare dagelijkse inname voor lasalocide en de bestaande MRL voor lasalocide in pluimvee te wijzigen.

(6)

Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 470/2009 moet het Europees Geneesmiddelenbureau overwegen MRL's van een farmacologisch werkzame stof die voor een bepaald levensmiddel zijn vastgesteld, toe te passen op een ander levensmiddel dat afkomstig is van dezelfde diersoort, of MRL's van een farmacologisch werkzame stof die voor één of meer diersoorten zijn vastgesteld, toe te passen op andere diersoorten.

(7)

Het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik is tot de conclusie gekomen dat voor deze stof extrapolatie naar andere voedselproducerende diersoorten niet kan worden toegestaan.

(8)

De gegevens voor lasalocide in tabel 1 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

De belanghebbenden moet een redelijke termijn worden geboden om eventuele maatregelen te nemen om aan de nieuwe MRL's te voldoen.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 20 februari 2015.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 december 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 152 van 16.6.2009, blz. 11.

(2)  Verordening (EU) nr. 37/2010 van de Commissie van 22 december 2009 betreffende farmacologisch werkzame stoffen en de indeling daarvan op basis van maximumwaarden voor residuen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 15 van 20.1.2010, blz. 1).


BIJLAGE

In tabel 1 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 worden de gegevens voor „lasalocide” vervangen door:

Farmacologisch werkzame stof

Indicatorresidu

Diersoorten

MRL's

Te onderzoeken weefsels

Overige bepalingen (overeenkomstig artikel 14, lid 7, van Verordening (EG) nr. 470/2009)

Therapeutische klassen

„Lasalocide

Lasalocide A

Pluimvee

60 μg/kg

300 μg/kg

150 μg/kg

300 μg/kg

150 μg/kg

Spier

Lever

Nieren

Huid + vetweefsel in natuurlijke verhoudingen

Eieren

GEEN

Infectiewerende middelen/Antibiotica”

Runderen

10 μg/kg

20 μg/kg

100 μg/kg

20 μg/kg

Spier

Vetweefsel

Lever

Nieren

Niet voor gebruik bij dieren die melk voor menselijke consumptie produceren


2.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 346/26


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1278/2014 VAN DE COMMISSIE

van 1 december 2014

tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 967/2006, (EG) nr. 828/2009 en (EG) nr. 891/2009 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 75/2013

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 144, onder c), artikel 144, onder j), artikel 178, onder b), artikel 178, onder f), artikel 178, onder h), artikel 180, artikel 182, lid 4, en artikel 192, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 1308/2013 voorziet in de verlenging van de suikerquotaregeling tot en met 30 september 2017 en brengt wijzigingen in die regeling aan. Daarom is het noodzakelijk bepaalde verordeningen in de sector suiker aan te passen.

(2)

Duidelijkheidshalve is het noodzakelijk artikel 4, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 967/2006 van de Commissie (2) te wijzigen opdat de formulering precies overeenkomt met die van artikel 140, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1308/2013, waarin is bepaald dat de industriële suiker, de industriële isoglucose of de industriële inuline uiterlijk op 30 november van het volgende verkoopseizoen aan de gebruiker moet zijn geleverd.

(3)

Bij Verordening (EG) nr. 967/2006 zijn de uiterste data vastgesteld voor de mededelingen van de lidstaten aan de Commissie betreffende de hoeveelheden die de ondernemingen overboeken overeenkomstig artikel 141 van Verordening (EU) nr. 1308/2013. In het licht van de in dat artikel vastgestelde nieuwe data voor de mededelingen door de ondernemingen aan de lidstaten moeten de termijnen van artikel 17 van Verordening (EG) nr. 967/2006 dienovereenkomstig worden aangepast.

(4)

Bij Verordening (EG) nr. 828/2009 van de Commissie (3) zijn voorschriften vastgesteld voor de invoer, tot en met het verkoopseizoen 2014/2015, van suikerproducten van tariefpost 1701 in het kader van preferentiële overeenkomsten. In artikel 4, lid 4, van die verordening is de lijst vastgesteld van de documenten waarvan de invoercertificaataanvragen vergezeld moeten gaan en is bepaald dat de uitvoercertificaten door gewaarmerkte kopieën mogen worden vervangen. In het licht van de technische ontwikkelingen moet, mede om de procedures te vereenvoudigen, het elektronisch doorsturen van uitvoercertificaten onder bepaalde voorwaarden worden toegestaan.

(5)

Aangezien voor invoer in het kader van bepaalde preferentiële regelingen de contingenthoeveelheid niet beperkt is, is het wenselijk de douaneprocedures te vereenvoudigen door voor certificaten voor preferentiële invoer van suiker een gebruikelijk tolerantieniveau van ten hoogste 5 % toe te staan.

(6)

Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (4) is bij Verordening (EU) nr. 1006/2011 van de Commissie (5) gewijzigd in die zin dat daarbij enkele van de voor suiker geldende GN-codes zijn gewijzigd. De nieuwe GN-codes zijn al aan de onder Verordening (EG) nr. 828/2009 en Verordening (EG) nr. 891/2009 van de Commissie (6) vallende producten gegeven en worden in de praktijk al door de douaneautoriteiten van de lidstaten gebruikt. Daarom is een technische aanpassing van de in die verordeningen bedoelde GN-codes wenselijk.

(7)

De Commissie heeft een informatiesysteem ontwikkeld voor het elektronische beheer van documenten en procedures in het kader van haar eigen interne werkprocedures en in haar betrekkingen met de bij het gemeenschappelijk landbouwbeleid betrokken autoriteiten. Aangenomen wordt dat via dat systeem aan de in Verordening (EG) nr. 828/2009 vastgestelde kennisgevingsverplichtingen kan worden voldaan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie (7).

(8)

In het licht van de toenmalige marktomstandigheden en -vooruitzichten werd in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 75/2013 van de Commissie (8) bepaald dat de aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten van de sector suiker niet van toepassing waren tot het einde van het verkoopseizoen 2014/2015. Aangezien de suikerquotaregeling wordt verlengd en de marktvooruitzichten niet ingrijpend zullen wijzigen totdat de quotaregeling afloopt, moet de niet-toepassing van de aanvullende invoerrechten voor die producten van de suikersector worden verlengd tot en met 30 september 2017.

(9)

De Verordeningen (EG) nr. 967/2006, (EG) nr. 828/2009 en (EG) nr. 891/2009 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 75/2013 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

Het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen in Verordening (EG) nr. 967/2006

Verordening (EG) nr. 967/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 4, lid 1, onder a), wordt vervangen door:

„a)

uiterlijk op 30 november van het volgende verkoopseizoen aan een verwerker zijn geleverd om te worden gebruikt voor de vervaardiging van de in de bijlage bedoelde producten;”

.

2)

Artikel 17, onder a) en b), wordt vervangen door:

„a)

uiterlijk op 15 september de hoeveelheden bietsuiker, inulinestroop en rietsuiker van het lopende verkoopseizoen die worden overgeboekt naar het volgende verkoopseizoen;”

.

Artikel 2

Wijzigingen in Verordening (EG) nr. 828/2009

Verordening (EG) nr. 828/2009 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan lid 4 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Van de onder b) van de eerste alinea bedoelde uitvoercertificaten of van de in de tweede alinea bedoelde gewaarmerkte kopieën mogen ter staving van de invoercertificaataanvragen in plaats van originelen elektronische kopieën of kopieën per fax worden doorgestuurd op voorwaarde dat de aanvrager de bevoegde instanties van de lidstaten op het punt van inklaring van het invoercertificaat de originele stukken voorlegt vóór de inklaring van de goederen waarop het invoercertificaat dat op grond van de elektronische kopieën of de kopieën per fax is afgegeven, betrekking heeft.”

;

b)

in lid 6 wordt „een document” vervangen door „een origineel, elektronisch of per fax doorgestuurd document”;

c)

het volgende lid 7 wordt toegevoegd:

„7.   Artikel 48, leden 1 en 4, van Verordening (EG) nr. 376/2008 geldt niet wanneer de op grond van deze verordening ingevoerde hoeveelheid suiker de op het invoercertificaat vermelde hoeveelheid met niet meer dan 5 % overschrijdt. De extra hoeveelheid wordt geacht op grond van dat certificaat te zijn ingevoerd.”

.

2)

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in de eerste alinea wordt GN-code „1701 11 10” vervangen door „1701 13 10, 1701 14 10”;

b)

in de tweede alinea wordt GN-code „1701 11 90” vervangen door „1701 13 90, 1701 14 90”.

3)

In artikel 9 wordt lid 6 vervangen door:

„6.   De in deze verordening bedoelde kennisgevingen worden verricht overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie (9).

.

Artikel 3

Wijzigingen in Verordening (EG) nr. 891/2009

Verordening (EG) nr. 891/2009 wordt als volgt gewijzigd:

1)

in artikel 13, lid 1, wordt GN-code „1701 11 90” vervangen door „1701 13 90, 1701 14 90”.

2)

in bijlage I, deel I, wordt GN-code „1701 11 10” vervangen door „1701 13 10, 1701 14 10”.

Artikel 4

Wijziging in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 75/2013

In artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 75/2013 wordt „30 september 2015” vervangen door „30 september 2017”.

Artikel 5

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 december 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  Verordening (EG) nr. 967/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 318/2006 met betrekking tot de productie buiten het quotum in de sector suiker (PB L 176 van 30.6.2006, blz. 22).

(3)  Verordening (EG) nr. 828/2009 van de Commissie van 10 september 2009 tot vaststelling, voor de verkoopseizoenen 2009/2010 tot en met 2014/2015, van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer en de raffinage van suikerproducten van tariefpost 1701 in het kader van preferentiële overeenkomsten (PB L 240 van 11.9.2009, blz. 14).

(4)  Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) nr. 1006/2011 van de Commissie van 27 september 2011 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 282 van 28.10.2011, blz. 1).

(6)  Verordening (EG) nr. 891/2009 van de Commissie van 25 september 2009 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten in de sector suiker (PB L 254 van 26.9.2009, blz. 82).

(7)  Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie van 31 augustus 2009 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de kennisgeving door de lidstaten aan de Commissie van de informatie en de documenten ter uitvoering van de gemeenschappelijke marktordening, de regeling voor rechtstreekse betalingen, de afzetbevordering voor landbouwproducten en de regelingen voor de ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (PB L 228 van 1.9.2009, blz. 3).

(8)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 75/2013 van de Commissie van 25 januari 2013 tot afwijking van Verordening (EG) nr. 951/2006 met betrekking tot de toepassing van representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 892/2012 tot vaststelling van de representatieve prijzen en de aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2012/2013 (PB L 26 van 26.1.2013, blz. 19).

(9)  Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie van 31 augustus 2009 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de kennisgeving door de lidstaten aan de Commissie van de informatie en de documenten ter uitvoering van de gemeenschappelijke marktordening, de regeling voor rechtstreekse betalingen, de afzetbevordering voor landbouwproducten en de regelingen voor de ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (PB L 228 van 1.9.2009, blz. 3).”


2.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 346/29


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1279/2014 VAN DE COMMISSIE

van 1 december 2014

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 december 2014.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

AL

61,5

MA

88,0

ZZ

74,8

0707 00 05

AL

53,8

JO

206,0

MA

170,1

TR

137,5

ZZ

141,9

0709 93 10

MA

36,3

TR

128,2

ZZ

82,3

0805 20 10

MA

75,8

ZZ

75,8

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

TR

80,0

ZZ

80,0

0805 50 10

TR

73,1

ZZ

73,1

0808 10 80

BA

22,7

BR

57,9

CA

134,8

CL

76,0

NZ

96,9

US

93,0

ZA

172,4

ZZ

93,4

0808 30 90

CN

81,0

TR

158,2

US

163,9

ZZ

134,4


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

2.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 346/31


BESLUIT VAN DE RAAD

van 25 november 2014

houdende benoeming van een Brits lid in het Comité van de Regio's

(2014/859/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305,

Gezien de voordracht van de Britse regering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 22 december 2009 respectievelijk 18 januari 2010, heeft de Raad Besluit 2009/1014/EU (1) en Besluit 2010/29/EU (2) houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2010 tot en met 25 januari 2015 vastgesteld.

(2)

In het Comité is een zetel van lid vrijgekomen door het verstrijken van het mandaat van Lord Graham TOPE CBE,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Wordt benoemd tot lid van het Comité van de Regio's voor de resterende duur van de ambtstermijn, te weten tot en met 25 januari 2015:

Mevrouw Ruth DOMBEY, Councillor.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 25 november 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

D. FRANCESCHINI


(1)  PB L 348 van 29.12.2009, blz. 22.

(2)  PB L 12 van 19.1.2010, blz. 11.


2.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 346/32


BESLUIT 2014/860/GBVB VAN DE RAAD

van 1 december 2014

tot wijziging en verlenging van Besluit 2012/173/GBVB over het activeren van het operatiecentrum van de EU voor de in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid uitgevoerde missies en operatie in de Hoorn van Afrika

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 42, lid 4, en artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 9 december 2013 heeft de Raad Besluit 2013/725/GBVB (1) tot wijziging en verlenging van Besluit 2012/173/GBVB (2) van de Raad vastgesteld.

(2)

In het licht van de uitkomst van de evaluatie van het operatiecentrum van de EU dient het mandaat van het operatiecentrum te worden verlengd tot december 2016. Op die manier zal tijdig van start kunnen worden gegaan met de voorbereiding van het permanent overbrengen van de coördinatie en planning van taken en middelen van het centrum naar de EDEO/GDVB-structuren in het kader van het evaluatieproces van de EDEO, onder leiding van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, met inachtneming van het institutionele kader en de toepasselijke procedures. Na een dergelijke overgang is een verdere verlenging van het mandaat niet nodig. Een toekomstige nieuwe entiteit binnen de EDEO/GVDB-structuren die steun verleent aan de coördinatie en planning, zou derhalve een andere name moeten krijgen die deze rol duidelijk weergeeft. In de tussentijd dient, binnen de vastgestelde plafonds voor middelen en personeel, de ondersteunende rol van het operatiecentrum van de EU aan de civiel-militaire coördinatie en planning te worden uitgebreid, en dient de geografische verantwoordelijkheid van het operatiecentrum zich uit te strekken tot de Sahelregio. Elke geografische uitbreiding buiten de grenzen van de Sahelregio, vereist een aparte overeenkomst met het Politiek en Veiligheidscomité (PVC).

(3)

Besluit 2012/173/GBVB dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd en verlengd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2012/173/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1)

De titel wordt vervangen door:

.

2)

In artikel 1 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   Het operatiecentrum van de EU (hierna „EU-OpCen”) verleent steun voor de in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (hierna „GVDB”) uitgevoerde missies EUTM Somalia, EUCAP NESTOR en operatie Atalanta in de Hoorn van Afrika, en voor de in het kader van het GVDB uitgevoerde missies EUTM Mali, EUCAP Sahel Niger en EUCAP Sahel Mali in de Sahelregio.”

.

3)

Artikel 2 wordt vervangen door:

„Artikel 2

Mandaat en taken

1.   Het operatiecentrum van de EU verleent steun op het gebied van operationele planning en het uitvoeren van de in het kader van het GVDB uitgevoerde missies en operatie in de Hoorn van Afrika en in de Sahelregio, teneinde het GVDB in de beide regio's doeltreffender en coherenter te maken en voor meer synergie te zorgen. In dat kader zal het operatiecentrum van de EU helpen bij het uitwisselen van informatie, het verbeteren van de coördinatie en het versterken van de civiel-militaire synergieën.

2.   Het operatiecentrum van de EU verricht de volgende taken:

a)

directe steun verlenen aan de civiele operationele commandant voor de operationele planning en uitvoering van de civiele missies in de Hoorn van Afrika en in de Sahelregio door gebruik te maken van zijn militaire en gespecialiseerde planningsexpertise;

b)

steun verlenen aan de commandanten van de militaire missies en operatie in de Hoorn van Afrika en in de Sahelregio;

c)

het directoraat Crisisbeheersing en Planning (CMPD) op verzoek steunen bij diens strategische planning voor de GVDB-missies en operatie in de Hoorn van Afrika en in de Sahelregio;

d)

de interactie tussen de respectieve GVDB-missies en -operatie en de structuren in Brussel faciliteren. Met betrekking tot de proefprojecten voor „opleiding en uitrusting” in Mali en Somalië, kan het operatiecentrum van de EU nuttig steun verlenen aan een functioneel coördinatiemechanisme, in het licht van het uitvoeringsplan ervan;

e)

binnen het strategisch kader voor de Hoorn van Afrika en in samenwerking met de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor de Hoorn van Afrika en de speciale gezant van de Europese Unie voor Somalië de coördinatie faciliteren van, en de synergieën verbeteren tussen de GVDB-missies en -operatie in de Hoorn van Afrika;

f)

binnen het strategisch kader voor de Sahel en in samenwerking met de SVEU voor de Sahel de coördinatie faciliteren van, en de synergieën verbeteren tussen de GVDB-missies in de Sahelregio.

3.   De uitvoering van het mandaat en de taken wordt uitgewerkt in een uitvoeringsplan dat aan het PVC wordt voorgelegd en wordt geëvalueerd.”

.

4)

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 en lid 1 bis worden vervangen door:

„1.   De Raad machtigt het PVC overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag, om besluiten te nemen over de benoeming van het hoofd van het operatiecentrum van de EU.”

;

b)

lid 4 wordt vervangen door:

„4.   Het hoofd van het operatiecentrum van de EU is verantwoordelijk voor het beantwoorden van de aan het operatiecentrum van de EU gerichte verzoeken van de civiele operationele commandant, de operationele commandanten en missiecommandanten van de GVDB-missies in de Hoorn van Afrika en in de Sahelregio, en het CMPD. Hij staat ervoor in dat het operatiecentrum van de EU naar behoren functioneert, en coördineert het doelmatige gebruik van de capaciteit van het centrum. De eindverantwoordelijkheid voor de operationele planningsdocumenten en de besluiten over het uitvoeren van de missies en de operatie blijft respectievelijk bij de civiele operationele commandant en de respectieve operationele commandanten en missiecommandanten in de Hoorn van Afrika en in de Sahelregio.”

;

c)

lid 5 wordt vervangen door:

„5.   Het hoofd van het operatiecentrum van de EU brengt, binnen de grenzen van zijn verantwoordelijkheid, geregeld verslag uit aan het PVC of in voorkomend geval aan het EUMC.”

.

5)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   Het operatiecentrum van de EU bestaat uit personeel dat wordt gedetacheerd door de lidstaten en ter beschikking wordt gesteld door de EUMS. De desbetreffende verbindings- en ondersteuningscellen van de militaire missies en operatie in de Hoorn van Afrika en de Sahelregio worden in het operatiecentrum van de EU geïntegreerd, onverminderd de bestaande bevelslijnen.”

;

b)

in lid 2, wordt de eerste zin vervangen door:

„2.   De personele middelen die het operatiecentrum van de EU ter beschikking worden gesteld, zijn bedoeld voor alle militaire deskundigheid die het centrum nodig heeft om zijn mandaat en taken naar behoren te kunnen uitvoeren op basis van een uitvoeringsplan.”

;

c)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Het gehele personeel leeft de beginselen en minimumnormen inzake beveiliging na die zijn vastgesteld in Besluit 2013/488/EU van de Raad (3).

.

6)

Artikel 5 wordt vervangen door:

„Artikel 5

Organisatie

Het operatiecentrum van de EU wordt georganiseerd volgens de functionele en geografische verantwoordelijkheden die aansluiten op hetgeen nodig is voor de GVDB-missies en -operatie die het ondersteunt.”

.

7)

Artikel 8 wordt geschrapt.

8)

In artikel 9 wordt de tweede alinea vervangen door:

„Het is van toepassing van 23 maart 2012 tot en met 31 december 2016.”

.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 1 december 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

B. LORENZIN


(1)  Besluit 2013/725/GBVB van de Raad van 9 december 2013 tot wijziging en verlenging van Besluit 2012/173/GBVB over het activeren van het operatiecentrum van de EU voor de in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid uitgevoerde missies en operatie in de Hoorn van Afrika (PB L 329 van 10.12.2013, blz. 39).

(2)  Besluit 2012/173/GBVB van de Raad van 23 maart 2012 over het activeren van het operatiecentrum van de EU voor de in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid uitgevoerde missies en operatie in de Hoorn van Afrika (PB L 89 van 27.3.2012, blz. 66).

(3)  Besluit 2013/488/EU van de Raad van 23 september 2013 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 274 van 15.10.2013, blz. 1).”


2.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 346/35


BESLUIT 2014/861/GBVB VAN DE RAAD

van 1 december 2014

tot wijziging van Besluit 2012/699/GBVB betreffende de ondersteuning door de Unie van de activiteiten van de voorbereidende commissie van de Verdragsorganisatie voor een alomvattend verbod op kernproeven ter versterking van haar toezichts- en verificatiecapaciteit en in het kader van de uitvoering van de strategie van de Unie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, lid 1, en artikel 31, lid 1,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 13 november 2012 heeft de Raad Besluit 2012/699/GBVB (1) vastgesteld.

(2)

De totale duur van de uitvoering van de in artikel 1, lid 2, van Besluit 2012/699/GBVB bedoelde projecten wordt in het besluit geschat op 24 maanden te rekenen vanaf de datum waarop de in artikel 3, lid 3, bedoelde financieringsovereenkomst wordt gesloten.

(3)

Op 18 juni 2014 heeft het voorlopige technisch secretariaat van de voorbereidende commissie van de Verdragsorganisatie voor een alomvattend verbod op kernproeven (Comprehensive Nuclear-Test-Ban Treaty Organisation — CTBTO) de Unie verzocht om, de in artikel 5 van Besluit 2012/699/GBVB voorziene duur met twaalf maanden te willen verlengen teneinde het resterende deel van de projecten dat op het einde van die periode niet is uitgevoerd, te kunnen uitvoeren.

(4)

De uitvoering van het resterende deel van de projecten bedoeld in de punten 2.1. (Technische ondersteuning en capaciteitsopbouw), 2.2 (Capaciteit ontwikkelen voor toekomstige generaties CTBT-deskundigen — het initiatief voor capaciteitsontwikkeling (CDI)), 2.3. (Het atmosferisch transportmodel (ATM) verbeteren), 2.4. (Kenmerking en mitigatie van radioactief xenon (edelgas)) en 2.6. (Ondersteuning van gecertificeerde bijstations voor seismische metingen van het Internationaal Toezichtsysteem (IMS)) van de bijlage bij Besluit 2012/699/GBVB, welke expliciet in het verzoek van de CTBTO van 18 juni 2014 worden vermeld, zou geen gevolgen hebben voor de financiële middelen.

(5)

Besluit 2012/699/GBVB dient derhalve te worden gewijzigd teneinde door een gepaste verlenging van de duur ervan de volledige uitvoering van de in het besluit vermelde projecten mogelijk te maken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2012/699/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 5 wordt lid 2 vervangen door:

„Het verstrijkt 36 maanden na de sluiting van de in artikel 3, lid 3, bedoelde financieringsovereenkomst.”

.

2)

In de bijlage wordt de alinea onder punt 3 vervangen door:

„De totale geschatte duur van de uitvoering van de projecten is 36 maanden.”

.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 1 december 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

B. LORENZIN


(1)  Besluit 2012/699/GBVB van 13 november 2012 betreffende de ondersteuning door de Unie van de activiteiten van de voorbereidende commissie van de Verdragsorganisatie voor een alomvattend verbod op kernproeven (CTBTO) ter versterking van haar toezichts- en verificatiecapaciteit en in het kader van de uitvoering van de strategie van de Unie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (PB L 314 van 14.11.2012, blz. 27).


2.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 346/36


UITVOERINGSBESLUIT 2014/862/GBVB VAN DE RAAD

van 1 december 2014

tot uitvoering van Besluit 2010/788/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2,

Gezien Besluit 2010/788/GBVB van de Raad van 20 december 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/369/GBVB (1), en met name artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 20 december 2010 Besluit 2010/788/GBVB vastgesteld.

(2)

Op 12 april 2013 heeft het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties dat is ingesteld krachtens UNSCR 1533 (2004) inzake de Democratische Republiek Congo (de „Veiligheidsraad”), de lijst van personen en entiteiten die het voorwerp uitmaken van beperkende maatregelen geactualiseerd en gewijzigd.

(3)

Op 30 juni 2014 heeft het comité van de Veiligheidsraad een entiteit toegevoegd aan de lijst van personen en entiteiten die het voorwerp uitmaken van beperkende maatregelen.

(4)

Het comité van de Veiligheidsraad heeft op 31 oktober 2014 een nieuwe geconsolideerde lijst van personen en entiteiten die het voorwerp uitmaken van beperkende maatregelen gepubliceerd.

(5)

De bijlage bij Besluit 2010/788/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden aangepast,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Besluit 2010/788/GBVB wordt vervangen door de bijlage bij het onderhavige besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 1 december 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

B. LORENZIN


(1)  PB L 336 van 21.12.2010, blz. 30.


BIJLAGE

„BIJLAGE

a)

Lijst van de in de artikelen 3, 4 en 5 bedoelde personen.

1.

Eric BADEGE

Geboortedatum: 1971. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 31 december 2012.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Volgens het door de Groep deskundigen voor de Democratische Republiek Congo op 15 november 2012 uitgebrachte eindverslag „was luitenant-kolonel Eric Badege een contactpunt geworden van M23 in Masisi, en voerde hij het bevel over gezamenlijke acties …”, samen met een andere militaire leider. Daarnaast kon door „een aantal gecoördineerde aanslagen van luitenant-kolonel Badege in augustus [2012] een aanzienlijk deel van het Masisi-gebied door M23 worden gedestabiliseerd ….” Volgens voormalige strijders stond luitenant-kolonel Badege … onder het bevel van kolonel Makenga toen hij de aanvallen orkestreerde. Als militair bevelhebber van M23 is Badege verantwoordelijk voor ernstige schendingen waarbij vrouwen en kinderen het doelwit zijn in gewapende conflicten. Volgens het verslag van de Groep deskundigen van november 2012, hebben zich meerdere grote incidenten van willekeurige moordpartijen van burgers, onder wie vrouwen en kinderen, voorgedaan. Sedert mei 2012 hebben de Raia Mutomboki onder het bevel van M23 tijdens gecoördineerde aanslagen honderden burgers gedood. Badege heeft in augustus gezamenlijke aanslagen gepleegd waarbij burgers willekeurig zijn vermoord. In het verslag van de Groep deskundigen van november 2012 staat dat Badege en kolonel Makoma Semivumbi Jacques deze aanslagen gezamenlijk hebben georganiseerd. Volgens het verslag van de Groep deskundigen hebben lokale leiders van Masisi verklaard dat Badege het bevel voerde over deze aanvallen van de Raia Mutomboki. Volgens een artikel van Radio Okapi van 28 juli 2012, „heeft de beheerder van Masisi op zaterdag 28 juli medegedeeld dat de bevelhebber van het 2e bataljon van het 410e FARDC-regiment in Nyabiondo — ongeveer dertig kilometer ten noordwesten van Goma in Noord-Kivu — overgelopen is. Naar zijn zeggen was kolonel Eric Badege op vrijdag met meer dan honderd soldaten op weg naar Rubaya, 80 km ten noorden van Nyabiondo. Deze informatie is door meerdere bronnen bevestigd.” Volgens een artikel van de BBC van 23 november 2012, is M23 opgericht toen voormalige leden van het CNDP die in de FARDC geïntegreerd waren, begonnen te protesteren tegen de slechte omstandigheden en de bezoldiging, en tegen het feit dat het vredesakkoord van 23 maart 2009 tussen het CNDP en de DRC, dat tot de integratie van de CNDP in de FARDC leidde, niet volledig was uitgevoerd. Volgens het IPIS-rapport van november 2012, is M23 betrokken geweest bij actieve militaire operaties om de controle te verwerven over het oostelijke deel van de DRC. M23 en de FARDC hebben op 24 en 25 juli om de controle van verschillende steden en dorpen in Oost-Congo gestreden; M23 heeft de FARDC op 26 juli 2012 in Rumangabo aangevallen; M23 heeft de FARDC op 17 november 2012 uit Kibumba verdreven, en op 20 november 2012 de controle over Goma verworven. Volgens het verslag van de Groep deskundigen van november 2012 beweren meerdere voormalige M23-strijders dat leiders van M23 standrechtelijk tientallen kinderen hebben geëxecuteerd die poogden te ontsnappen nadat zij door M23 als kindsoldaten waren gerekruteerd. Volgens een rapport van Human Rights Watch (HRW) van 11 september 2012, heeft een Rwandese man van 18, die na een gedwongen rekrutering in Rwanda was ontsnapt, HRW meegedeeld dat hij getuige is geweest van de executie van een 16-jarige jongen van zijn eenheid bij M23 die in juni had geprobeerd te vluchten. De jongen werd gevangengenomen en voor de ogen van andere rekruten door strijders van M23 doodgeslagen. Een bevelhebber van M23 die deze moordpartij had bevolen, zou als verklaring voor deze moord de overige rekruten gezegd hebben dat „hij ons in de steek wilde laten”. Het rapport maakt ook melding van getuigen die beweren dat ten minste 33 nieuwe rekruten en andere M23-strijders bij een ontsnappingspoging standrechtelijk zouden zijn geëxecuteerd. Sommigen werden vastgebonden en voor de ogen van andere rekruten doodgeschoten, als voorbeeld van de straf die hen mogelijk te wachten stond. Een jonge rekruut vertelde HRW het volgende: „toen we bij M23 waren, werd ons gezegd [dat we de keuze hadden] en dat we bij hen konden blijven of sterven. Velen probeerden te ontsnappen. Sommigen werden gepakt, en werden onmiddellijk gedood.”

2.

Frank Kakolele BWAMBALE (ook bekend als: a) Frank Kakorere, b) Frank Kakorere Bwambale)

Hoedanigheid: Generaal bij de FARDC. Nationaliteit: Congolese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: Heeft het CNDP in januari 2008 verlaten. Verblijft sinds juni 2011 in Kinshasa. Sinds 2010 lijkt generaal Kakolele betrokken bij activiteiten voor het „Programme de Stabilisation et Reconstruction des Zones Sortant des Conflits Armés” (STAREC) van de regering van de DRC, inclusief deelname aan een missie vanuit dit STAREC naar Goma en Beni in maart 2011.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Voormalig leider van RCD-ML, heeft invloed op het beleid van deze organisatie en voert nog steeds het commando over, en controleert de activiteiten van, de strijdkrachten van de RCD-ML, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities die betrokken is bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schendt. Generaal bij de FARDC, vanaf juni 2011 zonder militaire functie. Heeft het CNDP in januari 2008 verlaten. Verblijft sinds juni 2011 in Kinshasa. Sinds 2010 lijkt generaal Kakolele betrokken bij activiteiten voor het „Programme de Stabilisation et Reconstruction des Zones Sortant des Conflits Armés” (STAREC) van de regering van de DRC, inclusief deelname aan een missie vanuit dit STAREC naar Goma en Beni in maart 2011.

3.

Gaston IYAMUREMYE (ook bekend als: a) Byiringiro Victor Rumuli, b) Victor Rumuri, c) Michel Byiringiro, d) Rumuli)

Hoedanigheid: a) Rwandees voorzitter van de FDLR en b) tweede vicevoorzitter van de FDLR-FOCA. Adres: (Opereert sinds juni 2011 vanuit Kalonge, provincie Noord-Kivu.). Geboortedatum: 1948. Geboorteplaats: a) District Musanze, provincie Nord, Rwanda, b) Ruhengeri, Rwanda. Nationaliteit: Rwandese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 december 2010. Andere informatie: Brigadegeneraal.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Volgens verscheidene bronnen, waaronder de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad, is Gaston Iyamuremye de tweede vicevoorzitter van de FDLR en wordt hij beschouwd als een kernlid van de militaire en politieke leiding van de FDLR. Gaston Iyamuremye leidde tevens het kantoor van Ignace Murwanashyaka (voorzitter van de FDLR) in Kibua (DRC) tot december 2009. FDLR-voorzitter and 2e vicevoorzitter van FDLR-FOCA vanaf juni 2011, opereert vanuit Kalonge, provincie Noord-Kivu.

4.

Innocent KAINA (ook bekend als: a) Colonel Innocent Kaina, b) India Queen)

Geboorteplaats: Bunagana, gebied Rutshuru, DRC. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 30 november 2012.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Innocent Kaina is momenteel een sectorcommandant in de „Mouvement du 23 MARS (M23)”. Hij is verantwoordelijk voor ernstige schendingen van de mensenrechten en het internationaal recht en heeft zelf ook schendingen begaan. Kaina werd in juli 2007 door het militair tribunaal van het garnizoen Kinshasa schuldig bevonden aan misdrijven tegen de menselijkheid, begaan in het district Ituri tussen mei 2003 en december 2005. Hij werd in 2009 vrijgelaten als onderdeel van het vredesakkoord tussen de Congolese regering en het CNDP. Als lid van de FARDC heeft hij zich in 2009 schuldig gemaakt aan executies, ontvoeringen en verminkingen in het Masisigebied. Als commandant onder het bevel van generaal Ntaganda heeft hij de aanzet gegeven tot de muiterij van de voormalige leden van de CNDP in het Rutshurugebied in april 2012. Hij zorgde ervoor dat de muiters veilig uit het Masisigebied konden ontkomen. Tussen mei en augustus 2012 zag hij toe op de rekrutering en de opleiding van meer dan 150 kinderen voor M23, en schoot hij de jongens die hadden geprobeerd te ontsnappen dood. In juli 2012 reisde hij naar Berunda en Degho met het oog op mobilisatie- en rekruteringsactiviteiten in het kader van M23.

5.

Jérôme KAKWAVU BUKANDE (ook bekend als: a) Jérôme Kakwavu, b) Commandant Jérôme)

Nationaliteit: Congolese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: Heeft sinds december 2004 de rang van generaal bij de FARDC. Sinds juni 2011 in hechtenis in de Makalagevangenis in Kinshasa. Vanaf 25 maart 2011 staat de heer Kakwavu voor het hoge militaire gerechtshof the Kinshasa terecht voor oorlogsmisdaden.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Voormalig voorzitter van de UCD/FAPC. De FAPC beheerst illegale grensovergangen tussen Uganda en de DRC — een belangrijke transitroute voor wapenhandel. Als hoofd van de FAPC had hij invloed op het beleid van die organisatie en voerde hij het commando over, en controleert hij de activiteiten van, de strijdkrachten van de FAPC, die betrokken waren bij wapensmokkel en bijgevolg het wapenembargo schenden. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen in Ituri in 2002. Hij is een van de vijf hoge officieren van de FARDC die werden beschuldigd van ernstige misdrijven met seksueel geweld en wier dossiers door de Veiligheidsraad bij zijn bezoek in 2009 onder de aandacht van de regering zijn gebracht. Heeft sinds december 2004 de rang van generaal bij de FARDC. Sinds juni 2011 in hechtenis in de Makalagevangenis in Kinshasa. Vanaf 25 maart 2011 staat de heer Kakwavu voor het hoge militaire gerechtshof the Kinshasa terecht voor oorlogsmisdaden.

6.

Germain KATANGA

Nationaliteit: Congolese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: In december 2004 benoemd tot generaal bij de FARDC. Op 18 oktober 2007 door de regering van de DRC overgeleverd aan het Internationaal Strafhof. Zijn proces is begonnen in november 2009.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Hoofd van de FRPI. Is betrokken bij wapenhandel en schendt bijgevolg het wapenembargo. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen in Ituri van 2002 tot en met 2003. In december 2004 benoemd tot generaal bij de FARDC. Op 18 oktober 2007 door de regering van de DRC overgeleverd aan het Internationaal Strafhof. Zijn proces is begonnen in november 2009.

7.

Thomas LUBANGA

Geboorteplaats: Ituri, DRC. Nationaliteit: Congolese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: In maart 2005 gearresteerd in Kinshasa in verband met de betrokkenheid van de UPC/L bij mensenrechtenschendingen. Op 17 maart 2006 aan het ICC overgedragen. In maart 2012 door het ICC schuldig bevonden en veroordeeld tot 14 jaar gevangenisstraf. Heeft beroep aangetekend tegen het vonnis van het ICC.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

voorzitter van de UPC/L, een van de gewapende groepen en milities bedoeld in punt 20 van resolutie 1493 (2003), die betrokken zijn bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schenden. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen in Ituri van 2002 tot en met 2003. In maart 2005 gearresteerd in Kinshasa in verband met de betrokkenheid van de UPC/L bij mensenrechtenschendingen. Door de Congolese autoriteiten overgedragen aan het ICC op 17 maart 2006. Zijn proces is begonnen in januari 2009 en wordt naar verwacht in 2011 afgesloten. In maart 2012 door het ICC schuldig bevonden en veroordeeld tot 14 jaar gevangenisstraf. Heeft beroep aangetekend tegen het vonnis van het ICC.

8.

Sultani MAKENGA (ook bekend als: a) Makenga, Colonel Sultani, b) Makenga, Emmanuel Sultani)

Geboortedatum: 25 december 1973. Geboorteplaats: Rutshuru, DRC. Nationaliteit: Congolese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 13 november 2012. Andere informatie: Een militair leider van de groepering „Mouvement du 23 mars (M23)” die in de Democratische Republiek Congo opereert.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Sultani Makenga is een militair leider van de groepering „Mouvement du 23 mars (M23)” die in de Democratische Republiek Congo (DRC) opereert. Als leider van M23 (ook bekend als het Congolese revolutionaire leger) heeft Sultani Makenga ernstige schendingen van het internationale recht begaan en is hij verantwoordelijk voor dergelijke schendingen, waarbij kinderen en vrouwen het doelwit zijn in gewapende conflicten, worden gedood en verminkt, en het slachtoffer zijn van seksueel geweld, ontvoering en gedwongen verplaatsing. Hij is tevens verantwoordelijk voor schendingen van het internationaal recht in verband met activiteiten van M23 waarbij kinderen worden gerekruteerd of gebruikt in gewapende conflicten in de DRC. M23 heeft onder het bevel van Sultani Makenga op grote schaal wreedheden begaan tegen de burgerbevolking van de DRC. Volgens getuigenissen en rapporten hebben de militanten die onder het bevel van Sultani Makenga opereerden, in het gehele Rutshurugebied vrouwen en kinderen (sommigen slechts 8 jaar oud) verkracht als onderdeel van een strategie om de controle over het Rutshurugebied te consolideren. Onder het bevel van Makenga heeft M23 grootschalige campagnes van gedwongen rekrutering van kinderen in de DRC en in de regio gevoerd, en werden talloze kinderen gedood, verminkt of gewond. Vele van de onder dwang gerekruteerde kinderen waren jonger dan 15 jaar. Makenga zou voorts wapens en aanverwant materiaal hebben ontvangen, wat in strijd is met de maatregelen van de DRC ter handhaving van het wapenembargo, onder meer nationale ordonnanties inzake de invoer en het bezit van wapens en aanverwant materiaal. Bij Makenga's acties als leider van M23 werden onder meer ernstige schendingen van het internationaal recht en wreedheden tegen de burgerbevolking van de DRC begaan, en werd de situatie van onveiligheid, ontheemding en conflict in de regio nog verergerd. Een militair leider van de groepering „Mouvement du 23 mars (M23)” die in de Democratische Republiek Congo opereert.

9.

Khawa Panga MANDRO (ook bekend als: a) Kawa Panga, b) Kawa Panga Mandro, c) Kawa Mandro, d) Yves Andoul Karim, e) Yves Khawa Panga Mandro, f) Mandro Panga Kahwa, g)„Chief Kahwa”, h)„Kawa”)

Geboortedatum: 20 augustus 1973. Geboorteplaats: Bunia, DRC. Nationaliteit: Congolese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: Gevangen te Bunia sinds april 2005 wegens sabotage van het vredesproces van Ituri. Is in oktober 2005 aangehouden door de Congolese autoriteiten, vrijgesproken door het Hof van Beroep in Kisangani, vervolgens overgedragen aan de gerechtelijke autoriteiten in Kinshasa vanwege een nieuwe aanklacht wegens misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdrijven, zware mishandeling. Sinds juni 2011 in hechtenis in de centrale Makalagevangenis in Kinshasa.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Ex-voorzitter van de PUSIC, een van de gewapende groepen en milities bedoeld in punt 20 van resolutie 1493 (2003) die betrokken zijn bij wapensmokkel en derhalve het wapenembargo schenden. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen van 2001 tot en met 2002. Gevangen te Bunia sinds april 2005 wegens sabotage van het vredesproces van Ituri. Is in oktober 2005 aangehouden door de Congolese autoriteiten, vrijgesproken door het Hof van Beroep in Kisangani, vervolgens overgedragen aan de gerechtelijke autoriteiten in Kinshasa vanwege een nieuwe aanklacht wegens misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdrijven, zware mishandeling. Sinds juni 2011 in hechtenis in de centrale Makalagevangenis in Kinshasa.

10.

Callixte MBARUSHIMANA

Geboortedatum: 24 juli 1963. Geboorteplaats: Ndusu/Ruhengeri, provincie Nord, Rwanda. Nationaliteit: Rwandese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 3 maart 2009. Andere informatie: Gearresteerd te Parijs op 3 oktober 2010 krachtens een arrestatiebevel van het ICC wegens oorlogsmisdrijven en misdaden tegen de menselijkheid door troepen van het FDLR in de Kivuprovincies in 2009, en op 25 januari 2011 overgebracht naar Den Haag.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Tot zijn aanhouding uitvoerend secretaris van de FDLR en vicevoorzitter van het militaire opperbevel van de FDLR. Politiek/militair aanvoerder van een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de Democratische Republiek Congo, die de ontwapening en de vrijwillige repatriëring en hervestiging van strijders belemmert, in strijd met Resolutie 1857 (2008) van de Veiligheidsraad, punt 4, onder b). Gearresteerd te Parijs op 3 oktober 2010 krachtens een arrestatiebevel van het ICC wegens oorlogsmisdrijven en misdaden tegen de menselijkheid door troepen van het FDLR in de Kivuprovincies in 2009, en op 25 januari 2011 overgebracht naar Den Haag.

11.

Iruta Douglas MPAMO (ook bekend als: a) Doulas Iruta Mpamo, b) Mpano)

Adres: Gisenyi, Rwanda (sinds juni 2011). Geboortedatum: a)28 december 1965, b)29 december 1965. Geboorteplaats: a) Bashali, Masisi, DRC, b) Goma, DRC, c) Uvira, DRC. Nationaliteit: Congolese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: Geen beroepsactiviteit bekend sinds het verongelukken van twee van de door de Great Lakes Business Company (GLBC) beheerde vliegtuigen.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Eigenaar/manager van de „Compagnie Aérienne des Grands Lacs” en van de „Great Lakes Business Company”, waarvan vliegtuigen zijn gebruikt om bijstand te verlenen aan gewapende groepen en milities die in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) worden genoemd. Is ook verantwoordelijk voor het achterhouden van vlucht- en ladinggegevens, kennelijk met de bedoeling het wapenembargo te helpen omzeilen. Geen beroepsactiviteit bekend sinds het verongelukken van twee van de door de Great Lakes Business Company (GLBC) beheerde vliegtuigen.

12.

Sylvestre MUDACUMURA (ook bekend als: a) Mupenzi Bernard, b) General Major Mupenzi, c) General Mudacumura, d) Radja)

Adres: Kikoma-woud, bij Bogoyi, Walikale, Noord-Kivu, DRC (sinds juni 2011). Nationaliteit: Rwandese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: Militair bevelhebber van het FDLR-FOCA, en tevens politieke eerste vicevoorzitter en hoofd van het opperbevel van het FOCA, waardoor hij sinds de aanhouding van de leiders van het FOCA in Europa de functies van militair en politiek leider combineerde.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Commandant van de FDLR; heeft invloed op het beleid van die organisatie en voert nog steeds het commando over, en controleert de activiteiten van de strijdkrachten van, de FDLR, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities 1493 (2003); is betrokken bij wapenhandel en schendt bijgevolg het wapenembargo. Mudacumura (of een lid van zijn staf) voerde telefoongesprekken met FDLR-leider Murwanashyaka in Duitsland, onder meer op het tijdstip van het bloedbad in Busurungi in mei 2009, en met militair commandant majoor Guillaume tijdens de operaties Umoja Wetu en Kimia II in 2009. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor 27 gevallen van rekrutering en inzet van kinderen door troepen onder zijn bevel in Noord-Kivu van 2002 tot en met 2007. Militair bevelhebber van het FDLR-FOCA, en tevens politieke eerste vicevoorzitter en hoofd van het opperbevel van het FOCA, waardoor hij sinds de aanhouding van de leiders van het FOCA in Europa de functies van militair en politiek leider combineerde.

13.

Leodomir MUGARAGU (ook bekend als: a) Manzi Leon, b) Leo Manzi)

Adres: FDLR-hoofdkwartier in het Kikoma-woud, bij Bogoyi, Walikale, Noord-Kivu, DRC (vanaf juni 2011). Geboortedatum: a) 1954, b) 1953. Geboorteplaats: a) Kigali, Rwanda, b) Rushashi, provincie Nord, Rwanda. Nationaliteit: Rwandese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 december 2010. Andere informatie: Chef-staf van de FDLR-FOCA, belast met administratieve aangelegenheden.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Volgens inlichtingen uit open bronnen en officiële rapporten is Leodomir Mugaragu chef-staf van de Forces Combattantes Abucunguzi/Combatant Force for the Liberation of Rwanda (FOCA), de gewapende vleugel van de FDLR. Volgens officiële rapporten is Mugaragu een belangrijk strateeg voor de militaire operaties van de FDLR in het oosten van de DRC. Chef-staf van de FDLR-FOCA, belast met administratieve aangelegenheden.

14.

Leopold MUJYAMBERE (ook bekend als: a) Musenyeri, b) Achille, c) Frere Petrus Ibrahim)

Adres: Nyakaleke (zuidoosten van Mwenga), Zuid-Kivu, DRC. Geboortedatum: a)17 maart 1962, b) Rond 1966. Geboorteplaats: Kigali, Rwanda. Nationaliteit: Rwandese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 3 maart 2009. Andere informatie: Sinds juni 2011 commandant van het FDLR/FOCA-operatiegebied in Zuid-Kivu dat nu „Amazon” wordt genoemd.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Commandant van de tweede divisie van de FOCA/de Reservebrigades (een gewapende tak van de FDLR). Militair aanvoerder van een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de Democratische Republiek Congo, belemmert de ontwapening en de vrijwillige repatriëring en hervestiging van strijders, in strijd met Resolutie 1857 (2008) van de Veiligheidsraad, punt 4, onder b). Uit bewijsmateriaal dat is bijeengebracht door de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad en is opgenomen in haar rapport van 13 februari 2008 blijkt dat uit handen van de FDLR-FOCA bevrijde of ontsnapte vrouwen waren ontvoerd en seksueel misbruikt. De FDLR-FOCA, die voorheen jongens van vijftien tot twintig jaar rekruteerde, rekruteert sinds medio 2007 met geweld jongeren vanaf tien jaar. De jongste kinderen worden dan ingezet als escorte en oudere kinderen als frontsoldaten, in strijd met Resolutie 1857 (2008) van de Veiligheidsraad, punt 4, onder d) en e). Sinds juni 2011 commandant van het FDLR-FOCA-operatiegebied in Zuid-Kivu dat nu „Amazon” wordt genoemd.

15.

Jamil MUKULU (ook bekend als: a) Steven Alirabaki, b) David Kyagulanyi, c) Musezi Talengelanimiro, d) Mzee Tutu, e) Abdullah Junjuaka, f) Alilabaki Kyagulanyi, g) Hussein Muhammad, h) Nicolas Luumu, i) Professor Musharaf, j) Talengelanimiro)

Hoedanigheid: a) hoofd van de Geallieerde democratische strijdkrachten (ADF), b) commandant van de Geallieerde democratische strijdkrachten. Geboortedatum: a) 1965, b)1 januari 1964. Geboorteplaats: Ntoke, provincie Ntenjeru, district Kayunga, Uganda. Nationaliteit: Ugandese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 12 oktober 2011.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Volgens inlichtingen uit open bronnen en officiële rapporten, waaronder de rapporten van de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad, is de heer Jamil Mukulu de militaire aanvoerder van de Alliantie van democratische krachten (ADF), een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de DRC en de ontwapening en vrijwillige repatriëring of hervestiging van ADF-strijders belemmert, zoals beschreven in punt 4 (b) van Resolutie 1857 (2008). De Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad heeft gerapporteerd dat Mukulu leiding en materiële steun heeft gegeven aan de ADF, een gewapende groepering die actief is op het grondgebied van de DRC. Volgens verscheidene bronnen, waaronder de rapporten van de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad, is Jamil Mukulu ook invloed blijven uitoefenen op het beleid; hij heeft de ADF gefinancierd en hij is rechtstreeks het commando blijven voeren over, en de activiteiten blijven controleren van de ADF-strijdkrachten ter plaatse; hij ziet tevens toe op de contacten met internationale terreurnetwerken.

16.

Ignace MURWANASHYAKA (ook bekend als: Dr. Ignace)

Titel: Dr. Geboortedatum: 14 mei 1963. Geboorteplaats: a) Butera, Rwanda, b) Ngoma, Butare, Rwanda. Nationaliteit: Rwandese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: Aangehouden door de Duitse autoriteiten op 17 november 2009. Als voorzitter van FDLR-FOCA vervangen door Gaston Iamuremye, ook bekend als „Rumuli”. Murwanashyaka staat sinds 4 mei 2011 in Duitsland terecht voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid die in 2008 en 2009 door troepen van de FDLR in de DRC zijn gepleegd.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

voorzitter van de FDLR, en opperbevelhebber van de strijdkrachten van de FDLR; heeft invloed op het beleid en voert nog steeds het commando over, en controleert de activiteiten van, de strijdkrachten van de FDLR, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003); is betrokken bij wapenhandel en schendt bijgevolg het wapenembargo. Voerde telefoongesprekken met militaire commandanten te velde van de FDLR (onder meer tijdens het bloedbad in Busurungi in mei 2009); gaf militaire bevelen aan het opperbevel; was betrokken bij de coördinatie van de overdracht van wapens en munitie aan FDLR-eenheden en bij het doorgeven van specifieke gebruiksinstructies; beheerde grote geldsommen die werden bijeengebracht door middel van de illegale verkoop van natuurlijke hulpbronnen in gebieden onder controle van de FDLR. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten had hij als voorzitter en militair commandant van de FDLR commando-verantwoordelijkheid voor de rekrutering en inzet van kinderen door de FDLR in Oost-Congo. Aangehouden door de Duitse autoriteiten op 17 november 2009. Als voorzitter van FDLR-FOCA vervangen door Gaston Iamuremye, ook bekend als „Rumuli”. Murwanashyaka staat sinds 4 mei 2011 in Duitsland terecht voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid die in 2008 en 2009 door troepen van de FDLR in de DRC zijn gepleegd.

17.

Straton MUSONI (ook bekend als: IO Musoni)

Geboortedatum: a)6 april 1961, b)4 juni 1961. Geboorteplaats: Mugambazi, Kigali, Rwanda. Nationaliteit: Rwandese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 29 maart 2007. Andere informatie: Aangehouden door de Duitse autoriteiten op 17 november 2009. Musoni staat sinds 4 mei 2011 in Duitsland terecht voor oorlogsmisdrijven en misdaden tegen de menselijkheid die in 2008 en 2009 door troepen van de FDLR in de DRC zijn gepleegd. Als eerste vicevoorzitter van de FDLR vervangen door Sylvestre Mudacumura.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Als leider van de FDLR, een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de DRC, belemmert Musoni de ontwapening en de vrijwillige repatriëring of hervestiging van tot deze groepen behorende strijders, waarmee hij UNSCR 1649 (2005) schendt. Aangehouden door de Duitse autoriteiten op 17 november 2009. Musoni staat sinds 4 mei 2011 in Duitsland terecht voor oorlogsmisdrijven en misdaden tegen de menselijkheid die in 2008 en 2009 door troepen van de FDLR in de DRC zijn gepleegd. Als eerste vicevoorzitter van de FDLR vervangen door Sylvestre Mudacumura.

18.

Jules MUTEBUTSI (ook bekend als: a) Jules Mutebusi, b) Jules Mutebuzi, c) Kolonel Mutebutsi)

Geboortedatum: 1964. Geboorteplaats: Minembwe, Zuid-Kivu, DRC. Nationaliteit: Congolese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: Voormalig plaatsvervangend regionaal militair bevelhebber van de FARDC voor de 10e militaire regio in april 2004, ontslagen wegens ongedisciplineerd gedrag. In december 2007 aangehouden door de Rwandese autoriteiten toen hij probeerde de grens met de DRC over te steken. Sindsdien heeft hij in semi-vrijheid in Kigali verbleven (mag het land niet verlaten).

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Heeft zich aangesloten bij andere afvallige elementen van de voormalige RCD-G met wie hij in mei 2004 met geweld de stad Bukavu heeft ingenomen. Is betrokken bij wapenhandel buiten de structuren van de FARDC om en bij de bevoorrading van in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities; schendt bijgevolg het wapenembargo. Voormalig plaatsvervangend regionaal militair bevelhebber van de FARDC voor de 10e militaire regio in april 2004, ontslagen wegens ongedisciplineerd gedrag. In december 2007 aangehouden door de Rwandese autoriteiten toen hij probeerde de grens met de DRC over te steken. Sindsdien heeft hij in semi-vrijheid in Kigali verbleven (mag het land niet verlaten).

19.

Baudoin NGARUYE WA MYAMURO (ook bekend als: Kolonel Baudouin NGARUYE)

Titel: militair leider van de „Mouvement du 23 mars (M23)”. Hoedanigheid: Brigadegeneraal. Adres: Rubavu/Mudende, Rwanda. Geboortedatum: a)1 april 1978, b) 1978. Geboorteplaats: a) Bibwe, DRC 1978, Lusamambo, Luberogebied, DRC. Nationaliteit: Congolese. Nationaal identiteitsnr.: FARDC ID 1-78-09-44621-80. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 30 november 2012. Andere informatie: Kwam op 16.3.2013 de Republiek Rwanda binnen te Gasizi/Rubavu.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Ngaruye leidde in april 2012 de muiterij van voormalige CNDP-leden, bekend als de „Mouvement du 23 mars (M23)”, onder het bevel van generaal Ntaganda. Hij is momenteel de op twee na hoogste militaire leider in M23. De Groep deskundigen voor de DRC heeft zijn aanwijzing in 2008 en 2009 al aanbevolen. Hij is verantwoordelijk voor ernstige schendingen van de mensenrechten en het internationaal recht en heeft zelf ook schendingen begaan. Hij heeft voor M23 tussen 2008 en 2009 en naar het einde van 2010 toe honderden kinderen gerekruteerd en opgeleid. Hij heeft mensen gedood, verminkt en ontvoerd, en vaak waren vrouwen daarbij het slachtoffer. Hij is verantwoordelijk voor het executeren en folteren van deserteurs binnen M23. Als lid van de FARDC gaf hij in 2009 het bevel om alle mannen van het dorp Shalio in het Walikalegebied te doden. Hij verstrekte voorts wapens en munitie en betaalde lonen uit in het Masisigebied en het Wakikalegebied, onder rechtstreeks bevel van Ntaganda. Hij organiseerde in 2010 de gedwongen verplaatsing en onteigening van bevolkingsgroepen in het Lukopfugebied. Hij was nauw betrokken bij criminele netwerken in de FARDC die opbrengsten haalden uit de handel in mineralen, wat heeft geleid tot spanningen en gewelddaden waarbij kolonel Innocent Zimurinda in 2011 was betrokken. Kwam op 16.3.2013 de Republiek Rwanda binnen te Gasizi/Rubavu.

20.

Mathieu, Chui NGUDJOLO (ook bekend als: Cui Ngudjolo)

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: Is in oktober 2003 in Bunia gearresteerd door de MONUC. Op 7 februari 2008 door de regering van de DRC overgeleverd aan het Internationaal Strafhof. Door het ICC in december 2012 van alle beschuldigingen vrijgesproken. Is na zijn vrijlating vastgehouden door de Nederlandse autoriteiten, en heeft in Nederland een asielaanvraag ingediend.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Chef-staf van de FNI en voormalig chef-staf van de FRPI; had invloed op het beleid van deze organisatie en voerde het commando over, en controleerde de activiteiten van, de strijdkrachten van de FRPI, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities, die betrokken is bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schendt. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen jonger dan 15 jaar in Ituri in 2006. Is in oktober 2003 in Bunia gearresteerd door de MONUC. Op 7 februari 2008 door de regering van de DRC overgeleverd aan het Internationaal Strafhof. Door het ICC in december 2012 van alle beschuldigingen vrijgesproken. Is na zijn vrijlating vastgehouden door de Nederlandse autoriteiten, en heeft in Nederland een asielaanvraag ingediend.

21.

Floribert Ngabu NJABU (ook bekend als: a) Floribert Njabu, b) Floribert Ndjabu, c) Floribert Ngabu Ndjabu)

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: Sinds maart 2005 onder huisarrest in Kinshasa in verband met de betrokkenheid van het FNI bij mensenrechtenschendingen. Overgebracht naar Den Haag op 27 maart 2011 om te getuigen tijdens de ICC-processen van Germain Katanga en Mathieu Ngodjolo. Heeft in mei 2011 asiel aangevraagd in Nederland. Een Nederlandse rechter wees zijn asielaanvraag in oktober 2012 af; er is beroep aangetekend.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

voorzitter van de FNI, een van de gewapende groepen en milities bedoeld in punt 20 van resolutie 1493 (2003), die betrokken zijn bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schenden. Sinds maart 2005 onder huisarrest in Kinshasa in verband met de betrokkenheid van het FNI bij mensenrechtenschendingen. Overgebracht naar Den Haag op 27 maart 2011 om te getuigen tijdens de ICC-processen van Germain Katanga en Mathieu Ngodjolo. Heeft in mei 2011 asiel aangevraagd in Nederland. Een Nederlandse rechter wees zijn asielaanvraag in oktober 2012 af; er is beroep aangetekend.

22.

Laurent NKUNDA (ook bekend als: a) Nkunda Mihigo Laurent, b) Laurent Nkunda Bwatare, c) Laurent Nkundabatware, d) Laurent Nkunda Mahoro Batware, e) Laurent Nkunda Batware, f) Chairman, g) General Nkunda, h) Papa Six)

Geboortedatum: a)6 februari 1967, b)2 februari 1967. Geboorteplaats: Rutshuru, Noord-Kivu, DRC. Nationaliteit: Congolese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: Voormalig generaal van de RCD-G. Oprichter van het „Congrès national pour la défense du peuple (CNDP)”, 2006; Hoge officier van de Rally for Congolese Democracy-Goma (RCD-G), 1998-2006; Officier van het Rwandan Patriotic Front (RPF), 1992-1998. Laurent Nkunda is in januari 2009 in Rwanda door de Rwandese autoriteiten aangehouden en vervangen als de commandant van het Nationaal Congres voor de verdediging van het volk (CNDP). Sindsdien staat hij onder huisarrest te Kigali, Rwanda. Een verzoek van de regering van de DRC om Nkunda uit te wijzen wegens in de oostelijke DRC gepleegde misdrijven is door Rwanda geweigerd. In 2010 is het beroep van de heer Nkunda wegens illegale hechtenis verworpen door een Rwandese rechtbank in Gisenyi, die meende dat de zaak door een militaire rechtbank moet worden behandeld. De advocaten zijn een procedure begonnen voor het militaire gerechtshof van Rwanda. Behoudt enige invloed op bepaalde delen van het Nationaal Congres voor de verdediging van het volk (CNDP).

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Heeft zich samen met andere afvallige elementen van de voormalige RCD-G aangesloten bij de troepen die in mei 2004 de stad Bukavu met geweld hebben ingenomen. Is betrokken bij wapenhandel buiten de structuren van de FARDC om, en schendt bijgevolg het wapenembargo. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor 264 gevallen van rekrutering en inzet van kinderen door troepen onder zijn bevel in Noord-Kivu van 2002 tot en met 2009. Voormalig generaal van de RCD-G. Oprichter van het „Congrès national pour la défense du peuple (CNDP)”, 2006; Hoge officier van de Rally for Congolese Democracy-Goma (RCD-G), 1998-2006; Officier van het Rwandan Patriotic Front (RPF), 1992-1998. Laurent Nkunda is in januari 2009 in Rwanda door de Rwandese autoriteiten aangehouden en vervangen als de commandant van het Nationaal Congres voor de verdediging van het volk (CNDP). Sindsdien staat hij onder huisarrest te Kigali, Rwanda. Een verzoek van de regering van de DRC om Nkunda uit te wijzen wegens in de oostelijke DRC gepleegde misdrijven is door Rwanda geweigerd. In 2010 is het beroep van de heer Nkunda wegens illegale hechtenis verworpen door een Rwandese rechtbank in Gisenyi, die meende dat de zaak door een militaire rechtbank moet worden behandeld. De advocaten zijn een procedure begonnen voor het militaire gerechtshof van Rwanda. Behoudt enige invloed op bepaalde delen van het Nationaal Congres voor de verdediging van het volk (CNDP).

23.

Felicien NSANZUBUKIRE (ook bekend als: Fred Irakeza)

Hoedanigheid: Is bataljonscommandant bij de FDLR-FOCA, opererend vanuit het Uvira-Sangegebied in Zuid-Kivu. Adres: Magunda, Mwengagebied, Zuid-Kivu, DRC (sinds juni 2011). Geboortedatum: 1967. Geboorteplaats: a) Murama, Kigali, Rwanda, b) Rubungo, Kigali, Rwanda, c) Kinyinya, Kigali, Rwanda. Nationaliteit: Rwandese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 december 2010. Andere informatie: Hij is sinds ten minste 1994 lid van de FDLR en opereert in het oosten van de DRC sinds oktober 1998.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Felicien Nsanzubukire heeft vanaf ten minste november 2008 tot en met april 2009 de smokkel van munitie en wapens van de Verenigde Republiek Tanzania, via het Tanganyikameer naar FDLR-eenheden in de streek van Uvira en Fizi in Zuid-Kivu, gesuperviseerd en gecoördineerd. Is bataljonscommandant bij de FDLR-FOCA, opererend vanuit het Uvira-Sangegebied in Zuid-Kivu. Hij is sinds ten minste 1994 lid van de FDLR en opereert in het oosten van de DRC sinds oktober 1998.

24.

Pacifique NTAWUNGUKA (ook bekend als: a) Pacifique Ntawungula, b) Colonel Omega, c) Nzeri, d) Israel)

Hoedanigheid: Commandant van het operatiegebied SONOKI in Noord-Kivu van de FDLR-FOCA. Adres: Goma, DRC (sinds juni 2011). Geboortedatum: a)1 januari 1964, b) Rond 1964. Geboorteplaats: Gaseke, Gisenyi-provincie, Rwanda. Nationaliteit: Rwandese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 3 maart 2009. Andere informatie: Kreeg een militaire opleiding in Egypte.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Commandant van de eerste divisie van de FOCA (gewapende vleugel van de FDLR). Militair aanvoerder van een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de Democratische Republiek Congo, belemmert de ontwapening en de vrijwillige repatriëring en hervestiging van strijders, in strijd met Resolutie 1857 (2008) van de Veiligheidsraad, punt 4, onder b). Uit bewijsmateriaal dat is bijeengebracht door de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad en is opgenomen in haar rapport van 13 februari 2008 blijkt dat uit handen van de FDLR-FOCA bevrijde of ontsnapte vrouwen waren ontvoerd en seksueel misbruikt. De FDLR-FOCA, die voorheen jongens van vijftien tot twintig jaar rekruteerde, rekruteert sinds medio 2007 met geweld jongeren vanaf tien jaar. De jongste kinderen worden dan ingezet als escorte en oudere kinderen als frontsoldaten, in strijd met Resolutie 1857 (2008) van de Veiligheidsraad, punt 4, onder d) en e). Kreeg een militaire opleiding in Egypte.

25.

James NYAKUNI

Nationaliteit: Ugandese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Zakenrelatie van Jérôme Kakwavu; houdt zich vooral bezig met smokkel over de grens tussen de DRC en Uganda; wordt onder meer verdacht van smokkel van wapens en militair materieel in ongecontroleerde trucks. Schendingen van het wapenembargo, onder meer door steunverlening aan gewapende groepen en milities die in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) worden genoemd, onder meer in de vorm van financiële steun die hen in staat stelt militair te opereren.

26.

Stanislas NZEYIMANA (ook bekend als: a) Deogratias Bigaruka Izabayo, b) Izabayo Deo, c) Jules Mateso Mlamba, d) Bigaruka, e) Bigurura)

Hoedanigheid: Plaatsvervangend commandant van de FDLR-FOCA. Adres: Mukobervwa, Noord-Kivu, DRC (sinds juni 2011). Geboortedatum: a)1 januari 1966, b) Rond 1967. Geboorteplaats: Mugusa (Butare), Rwanda. Nationaliteit: Rwandese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 3 maart 2009.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Plaatsvervangend commandant van de FOCA (een gewapende tak van de FDLR). Militair aanvoerder van een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de Democratische Republiek Congo, belemmert de ontwapening en de vrijwillige repatriëring en hervestiging van strijders, in strijd met Resolutie 1857 (2008) van de Veiligheidsraad, punt 4, onder b). Uit bewijsmateriaal dat is bijeengebracht door de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad en is opgenomen in haar rapport van 13 februari 2008 blijkt dat uit handen van de FDLR-FOCA bevrijde of ontsnapte vrouwen waren ontvoerd en seksueel misbruikt. De FDLR-FOCA, die voorheen jongens van vijftien tot twintig jaar rekruteerde, rekruteert sinds medio 2007 met geweld jongeren vanaf tien jaar. De jongste kinderen worden dan ingezet als escorte en oudere kinderen als frontsoldaten, in strijd met Resolutie 1857 (2008) van de Veiligheidsraad, punt 4, onder d) en e).

27.

Dieudonné OZIA MAZIO (ook bekend als: a) Ozia Mazio, b) Omari, c) Mr Omari)

Geboortedatum: 6 juni 1949. Geboorteplaats: Ariwara, DRC. Nationaliteit: Congolese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: Aangenomen wordt dat Dieudonné Ozia Mazio, die toen voorzitter van de Fédération des entreprises congolaises (FEC) was, op 23 september 2008 te Ariwara is gestorven.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Financiële banden met Jérôme Kakwavu en de FAPC; houdt zich bezig met smokkel over de grens tussen de DRC en Uganda, waardoor voorraden en contant geld kunnen worden geleverd aan Jérôme Kakwavu en diens troepen. Schending van het wapenembargo, onder meer door steunverlening aan gewapende groepen en milities genoemd in punt 20 van UNSCR 1493 (2003). Aangenomen wordt dat Dieudonné Ozia Mazio, die toen voorzitter van de Fédération des entreprises congolaises (FEC) was, op 23 september 2008 te Ariwara is gestorven.

28.

Jean-Marie Lugerero RUNIGA (ook bekend als Jean-Marie Rugerero)

Hoedanigheid: voorzitter van M23. Adres: Rubavu/Mudende, Rwanda. Geboortedatum: a) Rond 1960, b) 9 september 1966. Geboorteplaats: Bukavu, DRC. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 31 december 2012. Andere informatie: Kwam op 16 maart 2013 de Republiek Rwanda binnen te Gasizi/Rubavu.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

In een door Sultani Makenga, leider bij M23, ondertekend document van 9 juli 2012, wordt Runiga genoemd als de coördinator van de politieke vleugel van M23. Volgens dat document was de benoeming van Runinga ingegeven door de noodzaak de zichtbaarheid van de zaak van M23 te garanderen. In berichten op de website van M23 wordt Runiga genoemd als de „president” van M23. Zijn leidersrol wordt bevestigd door het rapport van de Groep deskundigen van november 2012, waarin Runiga de „leider van M23” wordt genoemd. Volgens een artikel van Associated Press van 13 december 2012, heeft Runiga Associated Press een lijst van eisen getoond die aan de Congolese regering zal worden voorgelegd. Het ontslag van Kabila en de ontbinding van het nationale parlement zijn daar onderdeel van. Runiga wees erop dat als de kans zich voordoet, M23 Goma opnieuw zou innemen. „En dit keer zullen we ons niet terugtrekken”, aldus Runiga tegenover Associated Press. Hij verklaarde ook dat als voorwaarde voor de onderhandelingen, de politieke tak van M23 de controle van Goma opnieuw moet overnemen. „Ik denk dat onze leden in Kampala ons vertegenwoordigen. Te gelegener tijd zal ik daar ook zijn. Ik wacht nog totdat enkele zaken georganiseerd zijn, en wanneer Kabila daar is, ga ik er ook heen”, aldus Runiga. Volgens een artikel in Le Figaro van 26 november 2012 heeft Runiga president Kabila van de DRC op 24 november 2012 ontmoet om besprekingen te beginnen. Los daarvan verklaarde Runiga in een interview met Le Figaro het volgende „M23 bestaat hoofdzakelijk uit voormalige militaire leden van de FARDC die overgelopen zijn uit protest tegen het feit dat de akkoorden van 23 maart 2009 niet zijn nageleefd.” Hij voegde eraan toe: „de soldaten van M23 zijn deserteurs van een leger dat zij met de wapens in de hand ontvlucht zijn. We hebben onlangs een grote hoeveelheid materiaal van een militaire basis in Bunagna buitgemaakt. Daarmee kunnen we voorlopig elke dag terreinwinst boeken en de aanvallen van de FARDC afslaan…Onze revolutie is een Congolese revolutie, onder leiding van de Congolezen en voor het Congolese volk.” Volgens een artikel van Reuters van 22 november 2012, heeft Runiga verklaard dat M23 over het vermogen beschikte om Goma te blijven vasthouden nadat de strijdkrachten van M23 waren versterkt door muitende Congolese militairen van de FARDC: „We beschikken over een gedisciplineerd leger, en over de FARDC-militairen die zich bij ons hebben gevoegd. Zij zijn onze broeders en zullen opnieuw getraind en ingezet worden, zodat we met hen kunnen samenwerken.” Volgens een artikel in The Guardian van 27 november 2012 heeft Runiga verklaard dat M23 geen gehoor zal geven aan de oproep van regionale leiders van de Internationale Conferentie over het gebied van de Grote Meren om Goma te verlaten, en aldus de weg voor vredesgesprekken te effenen. Runiga verklaarde dat, integendeel, de terugtrekking van M23 uit Goma het resultaat van, maar geen voorwaarde voor, onderhandelingen zal zijn. Volgens het eindverslag van de Groep deskundigen van 15 november 2012, heeft Runiga een delegatie geleid die op 29 juli 2012 naar Kampala is gereisd en daar de laatste hand heeft gelegd aan de 21 agendapunten van de beweging M23, ter voorbereiding van vroegtijdige onderhandelingen tijdens de Internationale Conferentie over het gebied van de Grote Meren. Volgens een artikel van de BBC van 23 november 2012, is M23 opgericht toen voormalige leden van het CNDP die in de FARDC geïntegreerd waren, begonnen te protesteren tegen de slechte omstandigheden en de bezoldiging, en tegen het feit dat het vredesakkoord van 23 maart 2009 tussen het CNDP en de DRC, dat tot de integratie van de CNDP in de FARDC leidde, niet volledig was uitgevoerd. Volgens het IPIS-rapport van november 2012, is M23 betrokken geweest bij actieve militaire operaties om de controle te verwerven over het oostelijke deel van de DRC. M23 en de FARDC hebben op 24 en 25 juli om de controle van verschillende steden en dorpen in Oost-Congo gestreden; M23 heeft de FARDC op 26 juli 2012 in Rumangabo aangevallen; M23 heeft de FARDC op 17 november 2012 uit Kibumba verdreven, en op 20 november 2012 de controle over Goma verworven. Volgens het verslag van de Groep deskundigen van november 2012 beweren meerdere voormalige M23-strijders dat leiders van M23 standrechtelijk tientallen kinderen hebben geëxecuteerd die poogden te ontsnappen nadat zij door M23 als kindsoldaten waren gerekruteerd.Volgens een rapport van Human Rights Watch (HRW) van 11 september 2012, heeft een Rwandese man van 18, die na een gedwongen rekrutering in Rwanda was ontsnapt, HRW meegedeeld dat hij getuige is geweest van de executie van een 16-jarige jongen van zijn eenheid bij M23 die in juni had geprobeerd te vluchten. De jongen werd gevangengenomen en voor de ogen van andere rekruten door strijders van M23 doodgeslagen. Een bevelhebber van M23 die deze moordpartij had bevolen, zou als verklaring voor deze moord de overige rekruten gezegd hebben dat „hij ons in de steek wilde laten”. Het rapport maakt ook melding van getuigen die beweren dat ten minste 33 nieuwe rekruten en andere M23-strijders bij een ontsnappingspoging standrechtelijk zouden zijn geëxecuteerd. Sommigen werden vastgebonden en voor de ogen van andere rekruten doodgeschoten, als voorbeeld van de straf die hen mogelijk te wachten stond. Een jonge rekruut vertelde HRW het volgende: „toen we bij M23 waren, werd ons gezegd [we konden kiezen en] dat we bij hen konden blijven of sterven. Velen probeerden te ontsnappen. Sommigen werden gevat, en werden onmiddellijk gedood.” Kwam op 16 maart 2013 de Republiek Rwanda binnen te Gasizi/Rubavu.

29.

Ntabo Ntaberi SHEKA

Hoedanigheid: Opperbevelhebber, Nduma Defensie Congo, Mai Mai Sheka-groepering. Geboortedatum: 4 april 1976. Geboorteplaats: gebied Walikale, DRC. Nationaliteit: Congolese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 28 november 2011.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Ntabo Ntaberi Sheka, opperbevelhebber van de politieke vleugel van de Mai Mai Sheka, is de politieke leider van een Congolese gewapende groepering die de ontwapening, demobilisatie of herintegratie van strijders belemmert. De Mai Mai Sheka is een in Congo gebaseerde militie die opereert vanuit bases in Walikale, in het oosten van de Democratische Republiek Congo. De Mai Mai Sheka-militie heeft aanvallen uitgevoerd op mijnen in het oosten van de Democratische Republiek Congo; zij heeft de mijnen van Bisiye in handen genomen en perst de lokale bevolking af. Ntabo Ntaberi Sheka heeft ook ernstige schendingen van het internationaal recht begaan waarbij kinderen het doelwit waren. Ntabo Ntaberi Sheka plande en beval een reeks aanvallen van 30 juli tot 2 augustus 2010 in Walikale, om plaatselijke bevolkingsgroepen die van collaboratie met het Congolese regeringsleger waren beschuldigd, te straffen. Tijdens de aanvallen werden kinderen verkracht en ontvoerd; zij moesten dwangarbeid verrichten en moesten een wrede, onmenselijke of onterende behandeling ondergaan. Tevens worden jongens onder dwang door de Mai Mai Sheka-militie gerekruteerd; in haar rangen bevinden zich kinderen uit ronselacties.

30.

Bosco TAGANDA (ook bekend als: a) Bosco Ntaganda, b) Bosco Ntagenda, c) General Taganda, d) Lydia, e) Terminator, f) Tango Romeo (roepnaam), g) Romeo (roepnaam), h) Major)

Adres: Goma, DRC (sinds juni 2011). Geboortedatum: In 1973 of 1974. Geboorteplaats: Bigogwe, Rwanda. Nationaliteit: Congolese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: Geboren in Rwanda maar verhuisd naar Nyamitaba, Masisigebied in Noord-Kivu, waar hij zijn jeugd doorbracht. Na de vredesovereenkomsten van Ituri van 11 december 2004 is hij bij presidentieel decreet tot brigade-generaal van de FARDC benoemd. Nadat hij eerder chef-staf van het CNDP was, werd hij na de arrestatie van Laurent Nkunda opperbevelhebber van het CNDP in januari 2009. Sinds januari 2009 is hij feitelijk plaatsvervangend bevelhebber van de achtereenvolgende tegen de FDLR gerichte operaties „Umoja Wetu”, „Kimia II” en „Amani Leo” in Noord- en Zuid-Kivu. Is Rwanda in maart 2013 binnengekomen en heeft zich op 22 maart vrijwillig overgegeven aan functionarissen van het ICC in Kigali. Is overgebracht naar het ICC in Den Haag, waar hem tijdens een eerste hoorzitting op 26 maart de aanklachten jegens zijn persoon werden voorgelezen.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

heeft invloed op het beleid van deze organisatie, en voert nog steeds het commando over, en controleert de activiteiten van, de strijdkrachten van de UPC/L, een van de in punt 20 van UNSCR 1493 (2003) genoemde gewapende groepen en milities, die betrokken is bij wapenhandel en bijgevolg het wapenembargo schendt. Is in december 2004 tot generaal van de FARDC benoemd, maar weigerde de promotie, waardoor hij thans buiten de FARDC staat. Volgens het bureau van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten was hij verantwoordelijk voor de rekrutering en inzet van kinderen in Ituri in 2002 en 2003, en voor 155 gevallen van directe verantwoordelijkheid en/of commando-verantwoordelijkheid voor de rekrutering en inzet van kinderen in Noord-Kivu van 2002 tot en met 2009. Had als chef-staf van het CNDP directe verantwoordelijkheid en commando-verantwoordelijkheid voor het bloedbad in Kiwanja (november 2008). Geboren in Rwanda maar verhuisd naar Nyamitaba, Masisigebied in Noord-Kivu, waar hij zijn jeugd doorbracht. Vanaf juni 2011 verblijft hij in Goma; hij bezit grote boerderijen in de streek van Ngungu, in het Masisigebied, Noord-Kivu. Na de vredesovereenkomsten van Ituri van 11 december 2004 is hij bij presidentieel decreet tot brigade-generaal van de FARDC benoemd. Nadat hij eerder chef-staf van het CNDP was, werd hij na de arrestatie van Laurent Nkunda opperbevelhebber van het CNDP. Sinds januari is hij feitelijk plaatsvervangend bevelhebber van de achtereenvolgende tegen de FDLR gerichte operaties „Umoja Wetu”, „Kimia II” en „Amani Leo” in Noord- en Zuid-Kivu. Is Rwanda in maart 2013 binnengekomen en heeft zich op 22 maart vrijwillig overgegeven aan functionarissen van het ICC in Kigali. Is overgebracht naar het ICC in Den Haag, waar hem tijdens een eerste hoorzitting op 26 maart de aanklachten jegens zijn persoon werden voorgelezen.

31.

Innocent ZIMURINDA (ook bekend als: Zimulinda)

Hoedanigheid: a) M23, brigadecommandant, Rang: kolonel, b) Kolonel bij de FARDC. Adres: Rubavu, Mudende. Geboortedatum: a)1 september 1972, b) Rond 1975, c)16 maart 1972. Geboorteplaats: a) Ngungu, Masisigebied, Noord-Kivu, DRC, b) Masisi, DRC. Nationaliteit: Congolese. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 december 2010. Andere informatie: Nadat hij in 2009 als luitenant-kolonel in de FARDC was opgenomen, was hij brigadecommandant tijdens de Kimia II-operaties van de FARDC, met als basis het gebied van Ngungu. In juli 2009 werd Zimurinda bevorderd tot kolonel en werd hij sectorcommandant voor de FARDC in Ngungu en vervolgens in Kitchanga tijdens de operaties Kimia II en Amani Leo van de FARDC. Hoewel kolonel Zimurinda niet voorkomt in het besluit van de president van de DRC van 31 december 2010 tot benoeming van de hoge officieren van de FARDC, heeft hij de facto zijn positie als bevelhebber van de 22e sector van de FARDC in Kitchanga behouden, en draagt hij de nieuwe onderscheidingstekenen en het nieuwe uniform van de FARDC. Hij blijft loyaal aan Bosco Ntaganda. In december 2010 werden door militairen onder bevel van kolonel Zimurina uitgevoerde rekruteringsactiviteiten aan de kaak gesteld in rapporten uit open bronnen. Kwam op 16 maart 2013 de Republiek Rwanda binnen te Gasizi/Rubavu.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Volgens verscheidene bronnen heeft de toenmalige luitenant-kolonel Innocent Zimurinda als een van de bevelhebbers van de 231e brigade van de FARDC bevelen gegeven die hebben geleid tot de afslachting van meer dan 100 Rwandese vluchtelingen, vooral vrouwen en kinderen, tijdens een militaire operatie in de streek van Shalio in april 2009. De Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad heeft gerapporteerd dat luitenant-kolonel Innocent Zimurinda volgens rechtstreekse getuigen op 29 augustus 2009 in Kalehe heeft geweigerd om drie kinderen die onder zijn bevel stonden, vrij te laten. Volgens verscheidene bronnen heeft de toenmalige luitenant-kolonel Innocent Zimurinda, vóór de integratie van het CNDP in de FARDC, deelgenomen aan een operatie van het CNDP in november 2008 waarbij 89 burgers, waaronder vrouwen en kinderen, zijn afgeslacht in de streek van Kiwanja. In maart 2010 hebben 51 mensenrechtenorganisaties die in het oosten van de DRC actief zijn, kolonel Innocent Zimurinda verantwoordelijk gesteld voor een veelheid aan mensenrechtenschendingen, onder meer de moord op talloze burgers, waaronder vrouwen en kinderen, tussen februari 2007 en augustus 2007. Kolonel Innocent Zimurinda werd er in dezelfde klacht eveneens van beschuldigd verantwoordelijk te zijn voor de verkrachting van een groot aantal vrouwen en meisjes. Volgens een verklaring van 21 mei 2010 van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten, is Innocent Zimurinda betrokken geweest bij de willekeurige executie van kindsoldaten, onder meer tijdens operatie Kimia II. Volgens dezelfde verklaring heeft hij de VN-missie in de DRC (MONUC) de toegang geweigerd toen deze de troepen wilde controleren op de aanwezigheid van minderjarigen. Volgens de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad, draagt kolonel Zimurinda de individuele verantwoordelijkheid en de commando-verantwoordelijkheid voor de rekrutering van kinderen en voor de inzet van kinderen in troepen onder zijn bevel. Nadat hij in 2009 als luitenant-kolonel in de FARDC was opgenomen, was hij brigadecommandant tijdens de Kimia II-operaties van de FARDC, met als basis het gebied van Ngungu. In juli 2009 werd Zimurinda bevorderd tot kolonel en werd hij sectorcommandant voor de FARDC in Ngungu en vervolgens in Kitchanga tijdens de operaties Kimia II en Amani Leo van de FARDC. Hoewel kolonel Zimurinda niet voorkomt in het besluit van de president van de DRC van 31 december 2010 tot benoeming van de hoge officieren van de FARDC, heeft hij de facto zijn positie als bevelhebber van de 22e sector van de FARDC in Kitchanga behouden, en draagt hij de nieuwe onderscheidingstekenen en het nieuwe uniform van de FARDC. Hij blijft loyaal aan Bosco Ntaganda. In december 2010 werden door militairen onder bevel van kolonel Zimurina uitgevoerde rekruteringsactiviteiten aan de kaak gesteld in rapporten uit open bronnen. Kwam op 16 maart 2013 de Republiek Rwanda binnen te Gasizi/Rubavu.

b)

Lijst van de in de artikelen 3, 4 en 5 bedoelde entiteiten.

1.

ADF (ook bekend als: a) Forces démocratiques alliées — Armée nationale de libération de l'Ouganda, b) ADF/NALU, c) Islamic Alliance of Democratic Forces)

Adres: Provincie Noord-Kivu, Democratische Republiek Congo. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 30 juni 2014.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

De Geallieerde democratische strijdkrachten („ADF”) zijn in 1995 opgericht en houden zich op in het bergachtige grensgebied tussen DRC en Oeganda. Volgens het in 2013 gepubliceerde eindverslag van de VN-deskundigengroep inzake de Democratische Republiek Congo („Groep deskundigen”), waarin Ugandese functionarissen en VN-bronnen worden aangehaald, kon ADF in 2013 rekenen op 1 200 tot 1 500 gewapende strijders in het noord-oostelijk Benigebied van de provincie Noord-Kivu, dicht bij de grens met Uganda. Dezelfde bronnen schatten het totaal aantal leden van ADF — met inbegrip van vrouwen en kinderen — op 1 600 tot 2 500. Ten gevolge van militaire operaties van het Congolese leger (FARDC) en de Stabilisatiemissie van de Verenigde Naties in de Democratische Republiek Congo (MONUSCO) in 2013 en 2014, heeft ADF zijn strijders verspreid over talrijke kleinere basissen, en zijn de vrouwen en kinderen naar gebieden ten westen van Beni, en naar het gebied langs de grens tussen Ituri en Noord-Kivu overgebracht. De militaire leider van ADF is Hood Lukwago, en de opperbevelhebber ervan is Jamil Mukulu (op de sanctielijst geplaatst).

ADF heeft zware schendingen van het internationaal recht en van UNSCR 2078 (2012) begaan, met inbegrip van de hieronder nader omschreven feiten.

ADF heeft kindsoldaten gerekruteerd en ingezet, en derhalve het toepasselijk internationaal recht (UNSCR, punt 4, onder d)) geschonden.

In het eindverslag van de Groep deskundigen voor 2013 werd vermeld dat de Groep deskundigen drie voormalige, in 2013 ontsnapte, ADF-strijders heeft geïnterviewd, die beschreven hoe de ronselaars van ADF mensen naar Congo lokken met valse beloften in verband met een baan (voor volwassenen) en gratis onderwijs (voor kinderen), en hen vervolgens dwingen om lid te worden van ADF. Eveneens volgens dat eindverslag hebben de ADF-strijders aan de Groep deskundigen gezegd dat de trainingsgroepen van ADF normaal gesproken voor zowel volwassen mannen als jongens bestemd zijn, en twee in 2013 uit het ADF ontsnapte jongens hebben de Groep deskundigen verteld dat zij militaire training van ADF hadden gekregen. In het verslag van de Groep deskundigen staat ook een rapport over de opleiding bij ADF, opgetekend uit de mond van een „voormalig kindsoldaat van ADF”.

Volgens het eindverslag 2012 van de Groep deskundigen zijn er onder de ADF-rekruten ook kinderen, zoals blijkt uit het voorbeeld van een ADF-rekruteerder die in juli 2012 door de Ugandese autoriteiten in Kasese werd aangehouden terwijl hij met 6 jongens naar de DRC op weg was.

Een concreet voorbeeld van hoe ADF kinderen rekruteert en inzet staat in een brief die de voormalige directeur voor Afrika van Human Rights Watch, Georgette Gagnon, op 6 januari 2009 richtte aan de toenmalige Ugandese minister van Justitie, Kiddhu Makubuyu, en waarin zij schrijft dat een jongen genaamd Bushobozi Irumba in 2000 op negenjarige leeftijd door ADF werd ontvoerd. Hij moest vervoer en andere diensten voor ADF-strijders regelen.

Voorts worden in het „Afrika-rapport” beweringen aangehaald volgens welke ADF kinderen al vanaf de leeftijd van 10 jaar als kindsoldaten zou rekruteren, en wordt een woordvoerder van de „Uganda People's Defence Force (UPDF)” geciteerd die verklaart dat UPDF 30 kinderen heeft gered uit een trainingskamp op het eiland Buvuma in het Victoriameer.

ADF heeft ook talrijke schendingen van de mensenrechten en het internationaal humanitair recht begaan tegen vrouwen en kinderen, waaronder moordpartijen, verminkingen en seksueel geweld (UNSCR punt 4, onder e)).

Volgens het eindverslag van de Groep deskundigen voor 2013 heeft het ADF in 2013 talrijke dorpen aangevallen, waardoor meer dan 66 000 mensen naar Uganda zijn gevlucht. Deze aanvallen hebben geleid tot de ontvolking van een groot gebied, dat sindsdien door ADF wordt gecontroleerd door middel van het ontvoeren of vermoorden van mensen die naar hun dorpen terugkeren. Tussen juli en september 2013 heeft ADF in het gebied van Kamango minstens 5 mensen onthoofd, verschillende anderen doodgeschoten en nog tientallen meer ontvoerd. Deze acties hebben de lokale bevolking geterroriseerd en mensen afgeschrikt om naar huis terug te keren.

De mondiale horizontale nota („Global Horizontal Note”), een mechanisme voor monitoring van en rapportering over zware schendingen tegen kinderen in gewapende conflicten, heeft aan de Werkgroep van de VN-Veiligheidsraad voor kinderen in gewapende conflicten (Children and Armed Conflict — CAAC) gemeld dat ADF in de periode van oktober tot en met december 2013 verantwoordelijk was voor 14 van de 18 gemelde kinderslachtoffers, onder andere bij een incident in het gebied Beni op 11 december 2013, toen ADF het dorp Musuku heeft aangevallen en 23 mensen, waaronder 11 kinderen (drie meisjes en acht jongens) tussen twee maanden en 17 jaar, heeft vermoord. Alle slachtoffers, waaronder twee kinderen die de aanval overleefd hebben, werden zwaar verminkt met machetes.

Het verslag van de secretaris-generaal van maart 2014 inzake conflictgerelateerd seksueel geweld plaatst de „Allied Democratic Forces — National Army for the Liberation of Uganda” op de lijst van „Partijen waarop de geloofwaardige verdenking rust dat zij in een gewapend conflict verkrachtingen of andere vormen van seksueel geweld hebben gepleegd of daar verantwoordelijk voor zijn.”

ADF heeft ook deelgenomen aan aanvallen tegen MONUSCO-vredeshandhavers (UNSCR punt 4, onder i)).

Tot slot heeft de Stabilisatiemissie van de Verenigde Naties in de Democratische Republiek Congo (MONUSCO) gemeld dat ADF ten minste twee aanvallen tegen MONUSCO-vredeshandhavers heeft uitgevoerd. De eerste, op 14 juli 2013, was een aanval op een MONUSCO-patrouille op de weg tussen Mbau en Kamango. Deze aanval wordt nader omschreven in het eindverslag voor 2013 van de Groep deskundigen. De tweede aanval vond plaats op 3 maart 2014. Een MONUSCO-voertuig werd met granaten aangevallen op tien kilometer afstand van de Mavivi-luchthaven in Beni, waarbij vijf vredeshandhavers verwondingen opliepen.

2.

BUTEMBO AIRLINES (BAL)

Adres: Butembo, DRC. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 29 maart 2007. Andere informatie: Luchtvaartmaatschappij in particuliere eigendom, met als thuisbasis Butembo. BAL heeft sinds december 2008 niet langer een vergunning als vliegtuigexploitant in de DRC.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Kambale Kisoni (overleden op 5 juli 2007, en vervolgens op 24 april 2008 van de lijst geschrapt) gebruikte zijn luchtvaartmaatschappij om goud, rantsoenen en wapens van het FNI te vervoeren tussen Mongbwalu en Butembo. Dat is „verstrekken van bijstand” aan illegale gewapende groeperingen, waarmee het wapenembargo van UNSCR 1493 (2003) en 1596 (2005) is geschonden. Luchtvaartmaatschappij in particuliere eigendom, met als thuisbasis Butembo. BAL heeft sinds december 2008 niet langer een vergunning als vliegtuigexploitant in de DRC.

3.

COMPAGNIE AERIENNE DES GRANDS LACS (CAGL); GREAT LAKES BUSINESS COMPANY (GLBC) (ook bekend als: CAGL)

Adres: a) Avenue Président Mobutu, Goma, DRC, b) Gisenyi, Rwanda, c)PO BOX 315, Goma, DRC. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 29 maart 2007. Andere informatie: Hoewel in 2008 verscheidene van zijn vliegtuigen in strijd met de VN-sancties vluchten bleven uitvoeren, beschikte GLBC in december 2008 niet langer over luchtwaardige vliegtuigen.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

CAGL en GLBC zijn bedrijven in eigendom van Douglas MPAMO, tegen wie al sancties lopen uit hoofde van UNSCR 1596 (2005). CAGL en GLBC zijn gebruikt voor het vervoer van wapens en munitie, waarmee het wapenembargo van UNSCR 1493 (2003) en 1596 (2005) is geschonden. Hoewel in 2008 verscheidene van zijn vliegtuigen in strijd met de VN-sancties vluchten bleven uitvoeren, beschikte GLBC in december 2008 niet langer over luchtwaardige vliegtuigen.

4.

CONGOMET TRADING HOUSE

Adres: Butembo, Noord-Kivu. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 29 maart 2007. Andere informatie: Bestaat niet langer als handelsfirma voor goud te Butembo, Noord-Kivu.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Congomet Trading House (eerder in de lijst opgenomen als Congocom) was eigendom van Kambale Kisoni (overleden op 5 juli 2007, en vervolgens op 24 april 2008 van de lijst geschrapt). Kisoni kocht bijna de gehele goudproductie van de regio Mongbwalu op, die in handen was van het FNI. Het FNI had aanzienlijke inkomsten uit belastingen op deze productie. Dat is „verstrekken van bijstand” aan illegale gewapende groeperingen, waarmee het wapenembargo van UNSCR 1493 (2003) en 1596 (2005) is geschonden. Bestaat niet langer als handelsfirma voor goud te Butembo, Noord-Kivu.

5.

FORCES DEMOCRATIQUES DE LIBERATION DU RWANDA (FDLR) (ook bekend als: a) FDLR, b) Force Combattante Abacunguzi, c) Combatant Force for the Liberation of Rwanda, d) FOCA)

Adres: a) Noord-Kivu, DRC, b) Zuid-Kivu, DRC. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 31 december 2012. Andere informatie: E-mail: Fdlr@fmx.de; fldrrse@yahoo.fr; fdlr@gmx.net.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

De FDLR zijn een van de grootste buitenlandse gewapende groepen die actief zijn op het grondgebied van DRC. De groep is opgericht in 2000, en heeft ernstige schendingen van het internationale recht begaan waarbij vrouwen en kinderen het doelwit zijn in gewapende conflicten, onder meer moordpartijen en verminkingen, seksueel geweld en gedwongen verplaatsing. Volgens een rapport van Amnesty International uit 2010 waren de FDLR verantwoordelijk voor de moord op 96 burgers in Busurguni, in het Walikalegebied. Sommige slachtoffers werden in hun huizen levend verbrand. Volgens dezelfde bron heeft in juni 2010 een medisch centrum van een ngo gerapporteerd dat er in het zuiden van het Luberogebied (Noord-Kivu) maandelijks ongeveer zestig gevallen waren van verkrachtingen van meisjes en vrouwen door gewapende groepen, waaronder de FDLR. Volgens een rapport van Human Rights Watch (HRW) van 20 december 2010, is er gedocumenteerd bewijs dat de FDLR actief kinderen rekruteren. HRW heeft minstens 83 Congolese kinderen jonger dan 18 geïdentificeerd die door de FDLR onder dwang zijn gerekruteerd; sommigen daarvan waren amper 14. HRW heeft in januari 2012 gerapporteerd dat FLDR-strijders talloze dorpen in het Masisigebied hebben aangevallen en daarbij zes burgers hebben vermoord, twee vrouwen hebben verkracht en minstens 48 mensen hebben ontvoerd. Volgens een rapport van juni 2012 van HRW, hebben strijders van de FDLR in mei 2012 burgers aangevallen in Kamananga en Lumenje (provincie Zuid-Kivu) maar ook in Chambucha (Walikalegebied) en in de dorpen in de Ufumanduzone van Masisigebied (provincie Noord-Kivu). Tijdens die aanvallen hebben FDLR-strijders tientallen burgers onder wie talrijke kinderen, met machetes en messen gedood. Volgens het rapport van de Groep deskundigen van juni 2012, hebben de FDLR van 31 december 2011 tot en met 4 januari 2012 verschillende dorpen in Zuid-Kivu aangevallen. Een onderzoek van de Verenigde Naties heeft bevestigd dat tijdens de aanval minstens 33 personen, onder wie 9 kinderen en 6 vrouwen, vermoord, levend verbrand, onthoofd of doodgeschoten zijn. Daarnaast zijn een vrouw en een meisje verkracht. In het rapport van de Groep deskundigen van juni 2012 staat ook dat een onderzoek van de Verenigde Naties heeft bevestigd dat de moordpartij door de FDLR in mei 2012 in Zuid-Kivu minstens het leven heeft gekost aan 14 burgers, onder wie 5 vrouwen en 5 kinderen. Volgens het rapport van de Groep deskundigen van november 2012, hebben de VN minstens 106 gevallen gedocumenteerd van seksueel geweld die de FDLR tussen december 2011 en september 2012 hebben begaan. In het rapport van de Groep deskundigen van november 2012 staat dat, volgens een VN-onderzoek, de FDLR in de nacht van 10 maart 2012 in Kalinganya (Kabaregebied) zeven vrouwen, onder wie een minderjarige, hebben verkracht. De FDLR hebben het dorp op 10 april 2012 opnieuw overvallen en drie van deze vrouwen een tweede keer verkracht. Het rapport van de Groep deskundigen van november 2012 vermeldt ook dat in Bushibwambombo, Kalehe, de FDLR op 6 april 2012 11 mensen hebben vermoord, en dat zij in mei betrokken waren bij 19 moorden in Masisigebied, waarbij vijf minderjarigen en zes vrouwen omkwamen. De Beweging van 23 maart (M23) is een gewapende groep die actief is in DRC en de ontvanger is geweest van wapens en aanverwant materiaal, advies, opleiding en bijstand in verband met militaire activiteiten. Verschillende ooggetuigen verklaren dat M23 algemene militaire uitrusting ontvangt van de Rwandan Defence Forces (RDF) in de vorm van wapens en munitie, naast materiële ondersteuning voor gevechtsoperaties. M23 is medeplichtig aan en verantwoordelijk voor ernstige schendingen van het internationale recht waarbij vrouwen en kinderen het doelwit zijn in gewapende conflicten, in de DRC, waaronder moordpartijen en verminkingen, seksueel geweld, ontvoering en gedwongen verplaatsing. Op basis van talrijke rapporten, onderzoeken en verklaringen van ooggetuigen is M23 verantwoordelijk voor massamoorden op burgers en voor het verkrachten van vrouwen en kinderen in de verschillende regio's van de DRC. Uit meerdere rapporten blijkt dat M23-strijders 46 verkrachtingen van vrouwen en kinderen hebben gepleegd, van wie het jongste 8 jaar was. Naast de rapporten over seksueel geweld, heeft M23 ook intensieve campagnes doorgevoerd waarbij kinderen onder dwang in de gelederen van groep zijn gerekruteerd. Naar schatting heeft M23 alleen al in het Rutshurugebied (Oost-Congo) sinds juli 2012 146 jonge mannen en jongens onder dwang gerekruteerd. Sommige slachtoffers waren amper 15 jaar. De wreedheden van M23 tegen de burgerbevolking van de DRC en de campagnes voor gedwongen rekrutering, alsook het feit dat M23 de ontvanger is van wapens en militaire bijstand, heeft in aanzienlijke mate bijgedragen tot instabiliteit en conflicten in de regio; de beweging heeft in een aantal gevallen het internationaal recht geschonden.

6.

M23

Datum van plaatsing op de VN-lijst: 31 december 2012.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

De Beweging van 23 maart (M23) is een gewapende groep die actief is in DRC en de ontvanger is geweest van wapens en aanverwant materiaal, advies, opleiding en bijstand in verband met militaire activiteiten. Verschillende ooggetuigen verklaren dat M23 algemene militaire uitrusting ontvangt van de Rwandan Defense Forces (RDF) in de vorm van wapens en munitie, naast materiële ondersteuning voor gevechtsoperaties. M23 is medeplichtig aan en verantwoordelijk voor ernstige schendingen van het internationale recht waarbij vrouwen en kinderen het doelwit zijn in gewapende conflicten, in de DRC, waaronder moordpartijen en verminkingen, seksueel geweld, ontvoering en gedwongen verplaatsing. Op basis van talrijke rapporten, onderzoeken en verklaringen van ooggetuigen is M23 verantwoordelijk voor massamoorden op burgers en voor het verkrachten van vrouwen en kinderen in de verschillende regio's van de DRC. Uit meerdere rapporten blijkt dat M23-strijders 46 verkrachtingen van vrouwen en kinderen hebben gepleegd, van wie het jongste 8 jaar was. Naast de rapporten over seksueel geweld, heeft M23 ook intensieve campagnes doorgevoerd waarbij kinderen onder dwang in de gelederen van groep zijn gerekruteerd. Naar schatting heeft M23 alleen al in het Rutshurugebied (Oost-Congo) sinds juli 2012 146 jonge mannen en jongens onder dwang gerekruteerd. Sommige slachtoffers waren amper 15 jaar. De wreedheden van M23 tegen de burgerbevolking van de DRC en de campagnes voor gedwongen rekrutering, alsook het feit dat M23 de ontvanger is van wapens en militaire bijstand, heeft in aanzienlijke mate bijgedragen tot instabiliteit en conflicten in de regio; de beweging heeft in een aantal gevallen het internationaal recht geschonden.

7.

MACHANGA LTD

Adres: Kampala, Uganda. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 29 maart 2007. Andere informatie: Gouduitvoerbedrijf (Directie: de heren Rajendra Kumar Vaya en Hirendra M. Vaya). In 2010 werden aan Machanga toebehorende activa die op de rekening van Emirates Gold stonden, door de Bank of Nova Scotia Mocatta (UK) bevroren. De voormalige eigenaar van Machanga, de heer Rajendra Kumar, en zijn broer Vipul Kumar, zijn betrokken gebleven bij het aankopen van goud uit de oostelijke DRC.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Machanga kocht goud via een vaste commerciële relatie die het onderhield met handelaren in de DRC die nauwe banden hadden met milities. Dat is „verstrekken van bijstand” aan illegale gewapende groeperingen, waarmee het wapenembargo van UNSCR 1493 (2003) en 1596 (2005) is geschonden. Gouduitvoerbedrijf (Directie: de heren Rajendra Kumar Vaya en Hirendra M. Vaya). In 2010 werden aan Machanga toebehorende activa die op de rekening van Emirates Gold stonden, door de Bank of Nova Scotia Mocatta (UK) bevroren. De voormalige eigenaar van Machanga, de heer Rajendra Kumar, en zijn broer Vipul Kumar, zijn betrokken gebleven bij het aankopen van goud uit de oostelijke DRC.

8.

TOUS POUR LA PAIX ET LE DEVELOPPEMENT (ngo) (ook bekend als: TPD)

Adres: Goma, Noord-Kivu, DRC. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 november 2005. Andere informatie: Goma, met provinciale comités in Zuid-Kivu, West- en Oost-Kasai en Maniema. Officieel zijn alle activiteiten sinds 2008 opgeschort. In de praktijk zijn de kantoren van TPD sinds juni 2011 open en betrokken bij aangelegenheden in verband met de terugkeer van ontheemden, verzoeningsinitiatieven binnen de gemeenschap, regeling van grondgeschillen, en dergelijke. voorzitter en vicevoorzitter van de TPD zijn respectievelijk Eugène Serufuli en Saverina Karomba. Belangrijke leden zijn ook de provincieraadsleden van Noord-Kivu Robert Seninga en Bertin Kirivita.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Betrokken bij schendingen van het wapenembargo, in de vorm van steunverlening aan de RCD-G, met name door het beschikbaar stellen van trucks voor het transport van wapens en troepen, alsmede door het vervoer van wapens die worden verdeeld onder delen van de bevolking in Masisi en Rutshuru (Noord-Kivu) (begin 2005). Goma, met provinciale comités in Zuid-Kivu, West- en Oost-Kasai en Maniema. Officieel zijn alle activiteiten sinds 2008 opgeschort. In de praktijk zijn de kantoren van TPD sinds juni 2011 open en betrokken bij aangelegenheden in verband met de terugkeer van ontheemden, verzoeningsinitiatieven binnen de gemeenschap, regeling van grondgeschillen, en dergelijke. voorzitter en vicevoorzitter van de TPD zijn respectievelijk Eugène Serufuli en Saverina Karomba. Belangrijke leden zijn ook de provincieraadsleden van Noord-Kivu Robert Seninga en Bertin Kirivita.

9.

UGANDA COMMERCIAL IMPEX (UCI) LTD

Adres: a)Kajoka Street, Kisemente, Kampala, Uganda (Tel. +256 41 533 578/9), b)PO BOX 22709, Kampala, Uganda. Datum van plaatsing op de VN-lijst: 29 maart 2007. Andere informatie: Gouduitvoerbedrijf. (Voormalige directeuren: de heren J.V. LODHIA, bekend als „Chuni”, en zijn zoon Kunal LODHIA). In januari 2011 hebben de Ugandese autoriteiten het Comité ervan in kennis gesteld dat, nadat bepaalde financiële activa van Uganda Commercial Impex (UCI) waren vrijgegeven, Emirates Gold de schuld van dit bedrijf bij Crane Bank in Kampala heeft terugbetaald, waardoor de rekeningen van UCI konden worden afgesloten. De voormalige eigenaar van UCI, de heer J.V. Lodhia en zijn zoon Kumal Lodhia zijn betrokken gebleven bij het aankopen van goud uit de oostelijke DRC.

Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

UCI kocht goud via een vaste commerciële relatie die het onderhield met handelaren in de DRC die nauwe banden hadden met milities. Dat is „verstrekken van bijstand” aan illegale gewapende groeperingen, waarmee het wapenembargo van UNSCR 1493 (2003) en 1596 (2005) is geschonden. Gouduitvoerbedrijf. (Voormalige directeuren: de heren J.V. LODHIA, bekend als „Chuni”, en zijn zoon Kunal LODHIA). In januari 2011 hebben de Ugandese autoriteiten het Comité ervan in kennis gesteld dat, nadat bepaalde financiële activa van Uganda Commercial Impex (UCI) waren vrijgegeven, Emirates Gold de schuld van dit bedrijf bij Crane Bank in Kampala heeft terugbetaald, waardoor de rekeningen van UCI konden worden afgesloten. De voormalige eigenaar van UCI, de heer J.V. Lodhia, en zijn zoon Kumal Lodhia, zijn betrokken gebleven bij het aankopen van goud uit de oostelijke DRC.”


2.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 346/52


UITVOERINGSBESLUIT 2014/863/GBVB VAN DE RAAD

van 1 december 2014

tot uitvoering van Besluit 2013/798/GBVB betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2,

Gezien Besluit 2013/798/GBVB van de Raad van 23 december 2013 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek (1), en met name artikel 2 quater,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 23 december 2013 Besluit 2013/798/GBVB vastgesteld.

(2)

Op 4 november 2014 heeft het Sanctiecomité dat is ingesteld op grond van Resolutie („UNSCR”) 2127 (2013) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, de informatie over drie personen op de lijst van personen en entiteiten die onderworpen zijn aan de bij de punten 30 en 32 van UNSCR 2134 (2014) opgelegde maatregelen geactualiseerd.

(3)

De bijlage bij Besluit 2013/798/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Besluit 2013/798/GBVB wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 1 december 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

B. LORENZIN


(1)  PB L 352 van 24.12.2013, blz. 51.


BIJLAGE

„BIJLAGE

LIJST VAN DE IN ARTIKEL 2 bis BEDOELDE PERSONEN EN DE IN ARTIKEL 2 ter BEDOELDE PERSONEN EN ENTITEITEN

A.   Personen

1.   François Yangouvonda BOZIZÉ (alias: a) Bozize Yangouvonda)

Geboortedatum: 14 oktober 1946.

Geboorteplaats: Mouila, Gabon.

Nationaliteit: Centraal-Afrikaanse Republiek.

Adres: Uganda.

Overige informatie: Naam moeder: Martine Kofio.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9 mei 2014.

Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Bozizé is op 9 mei 2014 op grond van punt 36 van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „heeft deelgenomen of steun verleend aan activiteiten die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid in de CAR ondermijnen”.

Aanvullende informatie

Bozizé was, met zijn medestanders, instigator van de aanval van 5 december 2013 op Bangui. Sindsdien zet hij zijn destabilisatiepogingen voort om de onrust in de hoofdstad te bestendigen. Naar verluidt was Bozizé de oprichter van de anti-balakamilitie (vóór zijn vlucht uit de CAR op 24 maart 2013). Bozizé heeft zijn milities in een communiqué opgeroepen verder wreedheden te begaan tegen het huidige regime en tegen de islamisten. Naar verluidt levert Bozizé financiële en materiële steun aan milities die het transitieproces willen saboteren en hem weer aan de macht willen brengen. De anti-balakamilitie bestaat voor het grootste deel uit Centraal-Afrikaanse strijdkrachten die zich na de staatsgreep op het platteland hadden verspreid en later door Bozizé zijn gereorganiseerd. Bozizé en zijn medestanders controleren meer dan de helft van de anti-balaka-eenheden.

Met semi-automatische oorlogsgeweren, mortieren en raketlanceerders uitgeruste aanhangers van Bozizé waren steeds vaker betrokken bij vergeldingsacties tegen de moslimbevolking in het land. Na de aanval van de anti-balaka in Bangui op 5 december 2013, waarbij meer dan 700 doden vielen, verslechterde de situatie in het land zienderogen.

2.   Nourredine ADAM (alias: a) Nureldine Adam; b) Nourreldine Adam; c) Nourreddine Adam; d) Mahamat Nouradine Adam)

Functie: a) generaal; b) minister van Veiligheid; c) directeur-generaal van het „Speciaal Comité voor de verdediging van de democratische verworvenheden”.

Geboortedatum: a) 1970 b) 1969 c) 1971 d) 1 januari 1970.

Geboorteplaats: Ndele, Centraal-Afrikaanse Republiek.

Nationaliteit: Centraal-Afrikaanse Republiek. Paspoortnr.: D00001184.

Adres: Birao, Centraal-Afrikaanse Republiek.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9 mei 2014.

Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Nourredine is op 9 mei 2014 op grond van punt 36 van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „heeft deelgenomen of steun verleend aan activiteiten die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid in de CAR ondermijnen”.

Aanvullende informatie

Noureddine is een van de oorspronkelijke leiders van de Seleka. Hij wordt aangeduid als generaal en als leider van een van de gewapende rebellengroepen van de Seleka, de Central PJCC, een groep die formeel bekend staat als Convention of Patriots for Justice and Peace, ook wel afgekort tot CPJP. Als voormalig hoofd van de „fundamentalistische” fractie van de Convention of Patriots for Justice and Peace (CPJP/F) was hij militair coördinator van de ex-Seleka bij offensieven tijdens de opstand in de Centraal-Afrikaanse Republiek van begin december 2012 tot maart 2013. Zonder de steun van Noureddine en de nauwe betrokkenheid van Tsjadische elitetroepen was de Seleka wellicht nooit in staat geweest de vroegere president van de CAR, François Bozizé, van macht te beroven.

Na de aanstelling van Catherine Samba-Panza tot interim-president op 20 januari 2014 werd hij een van de voornaamste architecten van de tactische terugtrekking van de Seleka op Sibut, waarbij hij het plan koestert in het noorden van het land een islamitisch bolwerk te vestigen. Hij had zijn troepen kennelijk aangespoord zich te verzetten tegen de bevelen van de overgangsregering en van de militaire aanvoerders van de internationale ondersteuningsmissie ten behoeve van de Centraal-Afrikaanse Republiek onder Afrikaanse leiding (MISCA). Noureddine is metterdaad aanvoerder van ex-Seleka, de voormalige Seleka-strijdkrachten die naar verluidt in september 2013 door Djotodia werden ontbonden; hij dirigeert operaties tegen christelijke gebieden en blijft de ex-Seleka in de CAR leiden en steunen.

Nourredine is op 9 mei 2014 ook op grond van punt 37, b), van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „betrokken was bij het plannen, bevelen en plegen van schendingen van het internationale recht inzake de mensenrechten of van het internationale humanitaire recht”.

Aanvullende informatie

Toen de Seleka op 24 maart 2013 Bangui had ingenomen, werd Nourredine Adam minister voor Veiligheid, en vervolgens directeur-generaal van het „Speciaal comité voor de verdediging van de democratische verworvenheden” (Comité extraordinaire de défense des acquis démocratiques — CEDAD, een nu verdwenen inlichtingendienst van de CAR). Nourredine Adam gebruikte het CEDAD als zijn eigen politieke politie; deze heeft zich schuldig gemaakt aan talrijke willekeurige arrestaties, folteringen en standrechtelijke executies. Voorts is Nourredine een spilfiguur geweest bij de bloedige operatie in Boy Rabe. In augustus 2013 werd Boy Rabe, een buurt die als bastion van de aanhangers van François Bozizé en diens stam geldt, door Selekatroepen bestormd. Naar verluidt vermoordden zij tientallen burgers en trokken zij plunderend door het gebied, onder het voorwendsel verborgen wapens te zoeken. Toen ook andere buurten werden overvallen, vluchtten duizenden bewoners naar de internationale luchthaven, die wegens de aanwezigheid van Franse soldaten als veilige zone werd beschouwd, en bezetten zij de startbaan.

Nourredine is op 9 mei 2014 ook op grond van punt 37, d), van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „gewapende groepen en criminele netwerken heeft gesteund door illegale exploitatie van natuurlijke hulpbronnen”.

Aanvullende informatie

Begin 2013 heeft Nourredine Adam een belangrijke rol gespeeld in de netwerken die de ex-Seleka financieren. Hij reisde naar Saudi-Arabië, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten om er fondsen voor de opstand te werven. Hij trad voor een Tsjadische bende op als facilitator bij een diamantzwendel tussen de Centraal-Afrikaanse Republiek en Tsjaad.

3.   Levy YAKETE (alias: a) Levi Yakite; b) Levy Yakété; c) Levi Yakété)

Geboortedatum: a) 14 augustus 1964b) 1965.

Geboorteplaats: Bangui, Centraal-Afrikaanse Republiek.

Nationaliteit: Centraal-Afrikaanse Republiek.

Adres: Nantes, Frankrijk.

Overige informatie: Naam vader: Pierre Yakété. Naam moeder: Joséphine Yamazon.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9 mei 2014.

Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Yakete is op 9 mei 2014 op grond van punt 36 van Resolutie 2134 (2014) op de lijst geplaatst omdat hij „heeft deelgenomen of steun verleend aan activiteiten die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid in de CAR ondermijnen”.

Aanvullende informatie

Op 17 december 2013 werd Yakete politiek coördinator van de pas opgerichte „People's Resistance Movement for Reforming of the Central African Republic”, de zogenoemde anti-balaka. Hij had rechtstreeks de hand in beslissingen van een rebellengroep die betrokken was bij het ondermijnen van de vrede, de stabiliteit en de veiligheid in de CAR, in het bijzonder op en sinds 5 december 2013. Wegens dergelijke activiteiten is de groep bovendien uitdrukkelijk geviseerd in de Resoluties 2127, 2134 en 2149. Yakete wordt ervan beschuldigd mensen te hebben laten arresteren die met de Seleka verbonden zijn, te hebben opgeroepen tot geweld jegens personen die president Bozizé niet steunen, en jongeren te ronselen voor milities die tegenstanders van het regime met machetes te lijf gaan. Na maart 2013 bleef hij behoren tot de entourage van François Bozizé en sloot hij zich aan bij het Front voor herstel van de constitutionele orde in Centraal-Afrika (Front pour le Retour à l'Ordre Constitutionnel en CentrAfrique — FROCCA), dat de afgezette president met alle nodige middelen weer aan de macht wilde brengen.

In de late zomer van 2013 reisde hij naar Kameroen en Benin, om er te ronselen voor de strijd tegen de Seleka. In september 2013 trachtte hij de operaties onder leiding van Bozizé-aanhangers in steden en dorpen in de buurt van Bossangoa weer onder zijn commando te krijgen. Yakete wordt ervan verdacht jonge werkloze christenen met machetes te wapenen, voor aanvallen tegen moslims.

B.   Entiteiten”


2.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 346/56


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 28 november 2014

tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 in Duitsland

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2014) 9112)

(Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2014/864/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 4,

Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Aviaire influenza is een virale infectieziekte bij vogels, waaronder pluimvee. Infecties met aviaire-influenzavirussen bij gedomesticeerd pluimvee veroorzaken twee hoofdvormen van de ziekte met een verschillende virulentie. De laagpathogene vorm leidt in de regel slechts tot milde symptomen, terwijl de hoogpathogene vorm bij de meeste pluimveesoorten een zeer hoge sterfte veroorzaakt. Die ziekte kan ernstige gevolgen hebben voor de rentabiliteit van de pluimveehouderij.

(2)

Aviaire influenza wordt vooral bij vogels aangetroffen, maar onder bepaalde omstandigheden kan de infectie ook bij mensen voorkomen, al is die kans in de regel erg klein.

(3)

Bij een uitbraak van aviaire influenza bestaat het risico dat de ziekteverwekker wordt verspreid naar andere bedrijven waar pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels worden gehouden. Dan kan de ziekte zich ook van de ene lidstaat naar de andere of naar derde landen verspreiden door de handel in levende vogels en producten daarvan.

(4)

Richtlijn 2005/94/EG van de Raad (3) bevat bepaalde preventieve maatregelen inzake het toezicht op en de vroegtijdige detectie van aviaire influenza alsook de minimale bestrijdingsmaatregelen die bij een uitbraak van aviaire influenza onder pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels moeten worden genomen. Die richtlijn voorziet in de instelling van beschermings- en toezichtsgebieden bij een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza.

(5)

Na de kennisgeving door Duitsland van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 in een kalkoenmestbedrijf in de gemeente Heinrichswalde in de Landkreis Vorpommern-Greifswald in de deelstaat Mecklenburg-Vorpommern op 5 november 2014, werd Uitvoeringsbesluit 2014/778/EU van de Commissie (4) vastgesteld.

(6)

Uitvoeringsbesluit 2014/778/EU bepaalt dat de overeenkomstig Richtlijn 2005/94/EG door Duitsland ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden ten minste de gebieden omvatten die in de lijst van de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit als beschermings- en toezichtsgebieden zijn opgenomen. Uitvoeringsbesluit 2014/778/EU is tot en met 22 december 2014 van toepassing.

(7)

De tijdelijke beschermende maatregelen die zijn ingevoerd na de uitbraak in Duitsland zijn nu beoordeeld door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders.

(8)

Om te voorkomen dat de handel in de Unie onnodig wordt verstoord en om te vermijden dat derde landen ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen opwerpen, moeten de in Duitsland ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden in samenwerking met die lidstaat op EU-niveau worden vastgesteld en de duur van die regionalisatie worden vastgelegd. Bovendien moeten de grenzen van de gebieden die zijn opgenomen in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/778/EU enigszins worden gewijzigd om het toezichtsgebied uit te breiden en beter rekening te houden met bepaalde administratieve grenzen in die lidstaat.

(9)

Omwille van de duidelijkheid dient Uitvoeringsbesluit 2014/778/EU te worden ingetrokken.

(10)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Duitsland ziet erop toe dat de overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Richtlijn 2005/94/EG ingestelde beschermings- en toezichtsgebieden ten minste de gebieden omvatten die in de lijst van de delen A en B van de bijlage bij dit besluit als beschermings- en toezichtsgebieden zijn opgenomen.

Artikel 2

Uitvoeringsbesluit 2014/778/EU wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.

Gedaan te Brussel, 28 november 2014.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.

(2)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

(3)  Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG (PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16).

(4)  Uitvoeringsbesluit 2014/778/EU van de Commissie van 6 november 2014 tot vaststelling van bepaalde tijdelijke beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza van het subtype H5N8 in Duitsland (PB L 325 van 8.11.2014, blz. 26).


BIJLAGE

DEEL A

Beschermingsgebied als bedoeld in artikel 1:

ISO-landen-code

Lidstaat

Code

(indien beschikbaar)

Naam

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 29 van Richtlijn 2005/94/EG

DE

Duitsland

Postcode

Gebied omvattende:

1.12.2014

 

 

Mecklenburg-Vorpommern

 

 

 

 

17379

Gemeente Heinrichswalde

 

 

 

17335

Stad Strasburg met inbegrip van de Ortsteil Neuensund

 

 

 

17379

Gemeente Wilhelmsburg met inbegrip van Mühlenhof

 

 

 

17379

Een gebied van de gemeente Rothemühl van ongeveer 1 800 m breed langs de noordelijke, westelijke en zuidelijke grens van deze gemeente

 

DEEL B

Toezichtsgebied als bedoeld in artikel 1:

ISO-landen-code

Lidstaat

Code

(indien beschikbaar)

Naam

Datum einde geldigheid overeenkomstig artikel 31 van Richtlijn 2005/94/EG

DE

Duitsland

Postcode

Gebied omvattende:

10.12.2014

 

 

Mecklenburg-Vorpommern

 

 

 

 

17099

Gemeente Galenbeck

 

 

 

17337

Gemeente Schönhausen

 

 

 

17098

Gemeente Friedland met inbegrip van het gebied van het bos van Heinrichswalde

 

 

 

17349

Gemeente Schönbeck met inbegrip van het gebied van het bos van Rattey

 

 

 

17349

Gemeente Voigtsdorf met inbegrip van het gebied van de grindgroeve

 

 

 

17379

Gemeente Wilhelmsburg met inbegrip van de Ortsteilen:

Eichhof

Eichhof Wohnsiedlung

Fleethof

Friedrichshagen

Grünhof

Johannesberg

Mariawerth

Mittagsberg

Wilhelmsburg

 

 

 

17335

Stad Strasburg met inbegrip van de Ortsteilen Gehren en Schwarzensee met de Ortsbereichen Rosenthal en Klepelshagen

Stad Strasburg met inbegrip van:

Burgwall

Wilhelmslust

Ziegelhausen

Schwarzensee-Siedlung

Schönburg

Marienfelde

Karlsfelde

 

 

 

17379

Gemeente Altwigshagen met inbegrip van de Ortsteilen Altwigshagen en Demnitz

 

 

 

17309

Gemeente Jatznick met inbegrip van de Ortsteilen:

Klein Luckow

Waldeshöhe

Groß Spiegelberg

 

 

 

17379

Ferdinandshof met inbegrip van de Ortsteil Ferdinandshof

 

 

 

17358

Stad Torgelow met inbegrip van de Ortsteil Heinrichsruh

 

 

 

17337

Gemeente Groß Luckow

 

 

 

17379

Gemeente Rothemühl

 

 

 

Brandenburg

 

 

 

 

17337

Gemeente Uckerland met inbegrip van de Ortsteilen Hansfelde en Wismar. Dit gebied wordt in het oosten, noorden en westen afgebakend door de grens van de deelstaat Brandenburg met de deelstaat Mecklenburg-Vorpommern en in het zuiden door de autosnelweg A 20.

 


HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

2.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 346/60


BESLUIT Nr. 1/2014 VAN DE ASSOCIATIERAAD EU-TUNESIË

van 26 september 2014

tot wijziging van artikel 15, lid 7, van Protocol nr. 4 bij de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en de methoden van administratieve samenwerking

(2014/865/EU)

DE ASSOCIATIERAAD,

Gezien de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds, en met name artikel 39 van Protocol nr. 4 bij die overeenkomst,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 15, lid 7, van Protocol nr. 4 bij de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds (1) („de overeenkomst”), zoals gewijzigd bij Besluit nr. 1/2012 van de Associatieraad EU-Tunesië van 20 februari 2012 (2), kan onder bepaalde voorwaarden tot 31 december 2012 gedeeltelijke teruggave of vrijstelling van douanerechten of heffingen van gelijke werking worden verleend.

(2)

Om het bedrijfsleven duidelijkheid, economische voorspelbaarheid op de lange termijn en rechtszekerheid te garanderen, zijn de partijen bij de overeenkomst overeengekomen om de toepassing van artikel 15, lid 7, van Protocol nr. 4 bij de overeenkomst met drie jaar te verlengen met ingang van 1 januari 2013.

(3)

Protocol nr. 4 bij de overeenkomst dient derhalve te worden gewijzigd.

(4)

Aangezien artikel 15, lid 7, van Protocol nr. 4 bij de overeenkomst ophoudt van toepassing te zijn op 31 december 2012, dient dit besluit van toepassing te zijn vanaf 1 januari 2013,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 15, lid 7, laatste alinea, van Protocol nr. 4 bij de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds, betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en de methoden van administratieve samenwerking wordt vervangen door de volgende tekst:

„Dit lid is tot en met 31 december 2015 van toepassing en kan in onderling overleg worden herzien.”

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2013.

Gedaan te Brussel, 26 september 2014.

Voor de Associatieraad

De voorzitter

F. MOGHERINI


(1)  PB L 97 van 30.3.1998, blz. 2.

(2)  PB L 106 van 18.4.2012, blz. 28.


  翻译: