ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 139

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

58e jaargang
5 juni 2015


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/864 van de Commissie van 4 juni 2015 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 340/2008 betreffende de aan het Europees Agentschap voor chemische stoffen te betalen vergoedingen krachtens Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) ( 1 )

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/865 van de Commissie van 4 juni 2015 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde voor- en naspandraad en voor- en naspanstrengen van niet-gelegeerd staal (PSC-draad en -strengen) van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad

12

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/866 van de Commissie van 4 juni 2015 tot intrekking van de aanvaarding van de verbintenis voor drie producenten-exporteurs op grond van Uitvoeringsbesluit 2013/707/EU tot bevestiging van de aanvaarding van een verbintenis die is aangeboden in het kader van de antidumping- en de antisubsidieprocedure betreffende de invoer van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen) van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China voor de periode waarin de definitieve maatregelen worden toegepast

30

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/867 van de Commissie van 4 juni 2015 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

46

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

5.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 139/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/864 VAN DE COMMISSIE

van 4 juni 2015

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 340/2008 betreffende de aan het Europees Agentschap voor chemische stoffen te betalen vergoedingen krachtens Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (1), en met name artikel 74, lid 1, en artikel 132,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 22, lid 1, van Verordening (EG) nr. 340/2008 van de Commissie (2) dienen de in die verordening vastgestelde vergoedingen elk jaar aangepast te worden aan het inflatiepercentage, dat wordt gemeten met behulp van het Europese indexcijfer van de consumptieprijzen dat door Eurostat overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad (3) wordt bekendgemaakt.

(2)

Naar aanleiding van deze jaarlijkse evaluatie, die ook in 2014 is uitgevoerd, moeten die vergoedingen worden aangepast overeenkomstig het toepasselijke gemiddelde inflatiepercentage op jaarbasis, zoals gepubliceerd door Eurostat, van 1,5 % voor het jaar 2013.

(3)

Per saldo worden de vergoedingen zodanig aangepast dat de opbrengsten ervan in combinatie met de andere inkomstenbronnen van het Agentschap overeenkomstig artikel 96, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 toereikend zijn om de kosten van de verrichte diensten te dekken.

(4)

De raad van bestuur van het Agentschap moet, binnen de grenzen van zijn bevoegdheden krachtens Verordening (EG) nr. 1907/2006, toezicht blijven houden op de inspanningen van het Agentschap om de efficiëntie te vergroten en zo te komen tot de beste verhouding tussen de ingezette middelen en de verkregen resultaten. De Commissie moet bij de volgende aanpassing overeenkomstig artikel 22, lid 1, van Verordening (EG) nr. 340/2008 van de aan het Agentschap te betalen vergoedingen, het advies van de raad van bestuur in aanmerking nemen.

(5)

Verordening (EG) nr. 340/2008 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

Om redenen van rechtszekerheid dient deze verordening niet te gelden voor geldige indieningen die op de datum van haar inwerkingtreding reeds in behandeling zijn.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 133 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I tot en met VIII bij Verordening (EG) nr. 340/2008 worden vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening is niet van toepassing voor geldige indieningen die op de datum van de inwerkingtreding van deze verordening reeds in behandeling zijn.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 juni 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 340/2008 van de Commissie van 16 april 2008 betreffende de aan het Europees Agentschap voor chemische stoffen te betalen vergoedingen krachtens Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) (PB L 107 van 17.4.2008, blz. 6).

(3)  Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad van 23 oktober 1995 inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (PB L 257 van 27.10.1995, blz. 1).


BIJLAGE

BIJLAGE I

Vergoedingen voor registraties krachtens de artikelen 6, 7 of 11 van Verordening (EG) nr. 1907/2006

Tabel 1

Standaardvergoedingen

 

Individuele indiening

Gezamenlijke indiening

Vergoeding voor stoffen in de hoeveelheidsklasse 1-10 t

1 739 EUR

1 304 EUR

Vergoeding voor stoffen in de hoeveelheidsklasse 10-100 t

4 674 EUR

3 506 EUR

Vergoeding voor stoffen in de hoeveelheidsklasse 100-1 000 t

12 501 EUR

9 376 EUR

Vergoeding voor stoffen in een hoeveelheid van meer dan 1 000 t

33 699 EUR

25 274 EUR


Tabel 2

Lagere vergoedingen voor kmo's

 

Middelgrote onderneming

(individuele indiening)

Middelgrote onderneming

(gezamenlijke indiening)

Kleine onderneming

(individuele indiening)

Kleine onderneming

(gezamenlijke indiening)

Micro-onderneming

(individuele indiening)

Micro-onderneming

(gezamenlijke indiening)

Vergoeding voor stoffen in de hoeveelheidsklasse 1-10 t

1 131 EUR

848 EUR

609 EUR

457 EUR

87 EUR

65 EUR

Vergoeding voor stoffen in de hoeveelheidsklasse 10-100 t

3 038 EUR

2 279 EUR

1 636 EUR

1 227 EUR

234 EUR

175 EUR

Vergoeding voor stoffen in de hoeveelheidsklasse 100-1 000 t

8 126 EUR

6 094 EUR

4 375 EUR

3 282 EUR

625 EUR

469 EUR

Vergoeding voor stoffen in een hoeveelheid van meer dan 1 000 t

21 904 EUR

16 428 EUR

11 795 EUR

8 846 EUR

1 685 EUR

1 264 EUR

BIJLAGE II

Vergoedingen voor registraties ingediend krachtens artikel 17, lid 2, artikel 18, leden 2 en 3, of artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1907/2006

Tabel 1

Standaardvergoedingen

 

Individuele indiening

Gezamenlijke indiening

Vergoeding

1 739 EUR

1 304 EUR


Tabel 2

Lagere vergoedingen voor kmo's

 

Middelgrote onderneming

(individuele indiening)

Middelgrote onderneming

(gezamenlijke indiening)

Kleine onderneming

(individuele indiening)

Kleine onderneming

(gezamenlijke indiening)

Micro-onderneming

(individuele indiening)

Micro-onderneming

(gezamenlijke indiening)

Vergoeding

1 131 EUR

848 EUR

609 EUR

457 EUR

87 EUR

65 EUR

BIJLAGE III

Vergoedingen voor de aanpassing van registraties krachtens artikel 22 van Verordening (EG) nr. 1907/2006

Tabel 1

Standaardvergoedingen voor aanpassing van de hoeveelheidsklasse

 

Individuele indiening

Gezamenlijke indiening

Van 1-10 t naar 10-100 t

2 935 EUR

2 201 EUR

Van 1-10 t naar 100-1 000 t

10 762 EUR

8 071 EUR

Van 1-10 t naar meer dan 1 000 t

31 960 EUR

23 970 EUR

Van 10-100 t naar 100-1 000 t

7 827 EUR

5 870 EUR

Van 10-100 t naar meer dan 1 000 t

29 025 EUR

21 768 EUR

Van 100-1 000 t naar meer dan 1 000 t

21 198 EUR

15 898 EUR


Tabel 2

Lagere vergoedingen voor kmo's voor aanpassing van de hoeveelheidsklasse

 

Middelgrote onderneming

(individuele indiening)

Middelgrote onderneming

(gezamenlijke indiening)

Kleine onderneming

(individuele indiening)

Kleine onderneming

(gezamenlijke indiening)

Micro-onderneming

(individuele indiening)

Micro-onderneming

(gezamenlijke indiening)

Van 1-10 t naar 10-100 t

1 908 EUR

1 431 EUR

1 027 EUR

770 EUR

147 EUR

110 EUR

Van 1-10 t naar 100-1 000 t

6 995 EUR

5 246 EUR

3 767 EUR

2 825 EUR

538 EUR

404 EUR

Van 1-10 t naar meer dan 1 000 t

20 774 EUR

15 580 EUR

11 186 EUR

8 389 EUR

1 598 EUR

1 198 EUR

Van 10-100 t naar 100-1 000 t

5 087 EUR

3 816 EUR

2 739 EUR

2 055 EUR

391 EUR

294 EUR

Van 10-100 t naar meer dan 1 000 t

18 866 EUR

14 150 EUR

10 159 EUR

7 619 EUR

1 451 EUR

1 088 EUR

Van 100-1 000 t naar meer dan 1 000 t

13 779 EUR

10 334 EUR

7 419 EUR

5 564 EUR

1 060 EUR

795 EUR


Tabel 3

Vergoedingen voor andere aanpassingen

Soort aanpassing

Wijziging van de identiteit van de registrant met wijziging van zijn rechtspersoonlijkheid

1 631 EUR

Soort aanpassing

Individuele indiening

Gezamenlijke indiening

Wijziging van de toegang tot de bij de indiening verstrekte informatie

Zuiverheidsgraad en/of identiteit van onzuiverheden of additieven

4 892 EUR

3 669 EUR

Hoeveelheidsklasse

1 631 EUR

1 223 EUR

Onderzoekssamenvatting of uitgebreide onderzoekssamenvatting

4 892 EUR

3 669 EUR

Informatie in het veiligheidsinformatieblad

3 261 EUR

2 446 EUR

Handelsnaam van de stof

1 631 EUR

1 223 EUR

IUPAC-naam voor niet-geleidelijk geïntegreerde stoffen als bedoeld in artikel 119, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1907/2006

1 631 EUR

1 223 EUR

IUPAC-naam voor stoffen als bedoeld in artikel 119, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 die worden gebruikt als tussenproducten, in wetenschappelijk onderzoek of in onderzoek en ontwikkeling gericht op producten en procedés

1 631 EUR

1 223 EUR


Tabel 4

Lagere vergoedingen voor kmo's voor andere aanpassingen

Soort aanpassing

Middelgrote onderneming

Kleine onderneming

Micro-onderneming

Wijziging van de identiteit van de registrant met wijziging van zijn rechtspersoonlijkheid

1 060 EUR

571 EUR

82 EUR

Soort aanpassing

Middelgrote onderneming

(individuele indiening)

Middelgrote onderneming

(gezamenlijke indiening)

Kleine onderneming

(individuele indiening)

Kleine onderneming

(gezamenlijke indiening)

Micro-onderneming

(individuele indiening)

Micro-onderneming

(gezamenlijke indiening)

Wijziging van de toegang tot de bij de indiening verstrekte informatie

Zuiverheidsgraad en/of identiteit van onzuiverheden of additieven

3 180 EUR

2 385 EUR

1 712 EUR

1 284 EUR

245 EUR

183 EUR

Hoeveelheidsklasse

1 060 EUR

795 EUR

571 EUR

428 EUR

82 EUR

61 EUR

Onderzoekssamenvatting of uitgebreide onderzoekssamenvatting

3 180 EUR

2 385 EUR

1 712 EUR

1 284 EUR

245 EUR

183 EUR

Informatie in het veiligheidsinformatieblad

2 120 EUR

1 590 EUR

1 141 EUR

856 EUR

163 EUR

122 EUR

Handelsnaam van de stof

1 060 EUR

795 EUR

571 EUR

428 EUR

82 EUR

61 EUR

IUPAC-naam voor niet-geleidelijk geïntegreerde stoffen als bedoeld in artikel 119, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1907/2006

1 060 EUR

795 EUR

571 EUR

428 EUR

82 EUR

61 EUR

IUPAC-naam voor stoffen als bedoeld in artikel 119, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 die worden gebruikt als tussenproducten, in wetenschappelijk onderzoek of in onderzoek en ontwikkeling gericht op producten en procedés

1 060 EUR

795 EUR

571 EUR

428 EUR

82 EUR

61 EUR

BIJLAGE IV

Vergoedingen voor verzoeken krachtens artikel 10, onder a), xi), van Verordening (EG) nr. 1907/2006

Tabel 1

Standaardvergoedingen

Informatieonderdeel waarvoor om vertrouwelijkheid wordt verzocht

Individuele indiening

Gezamenlijke indiening

Zuiverheidsgraad en/of identiteit van onzuiverheden of additieven

4 892 EUR

3 669 EUR

Hoeveelheidsklasse

1 631 EUR

1 223 EUR

Onderzoekssamenvatting of uitgebreide onderzoekssamenvatting

4 892 EUR

3 669 EUR

Informatie in het veiligheidsinformatieblad

3 261 EUR

2 446 EUR

Handelsnaam van de stof

1 631 EUR

1 223 EUR

IUPAC-naam voor niet-geleidelijk geïntegreerde stoffen als bedoeld in artikel 119, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1907/2006

1 631 EUR

1 223 EUR

IUPAC-naam voor stoffen als bedoeld in artikel 119, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 die worden gebruikt als tussenproducten, in wetenschappelijk onderzoek of in onderzoek en ontwikkeling gericht op producten en procedés

1 631 EUR

1 223 EUR


Tabel 2

Lagere vergoedingen voor kmo's

Informatieonderdeel waarvoor om vertrouwelijkheid wordt verzocht

Middelgrote onderneming

(individuele indiening)

Middelgrote onderneming

(gezamenlijke indiening)

Kleine onderneming

(individuele indiening)

Kleine onderneming

(gezamenlijke indiening)

Micro-onderneming

(individuele indiening)

Micro-onderneming

(gezamenlijke indiening)

Zuiverheidsgraad en/of identiteit van onzuiverheden of additieven

3 180 EUR

2 385 EUR

1 712 EUR

1 284 EUR

245 EUR

183 EUR

Hoeveelheidsklasse

1 060 EUR

795 EUR

571 EUR

428 EUR

82 EUR

61 EUR

Onderzoekssamenvatting of uitgebreide onderzoekssamenvatting

3 180 EUR

2 385 EUR

1 712 EUR

1 284 EUR

245 EUR

183 EUR

Informatie in het veiligheidsinformatieblad

2 120 EUR

1 590 EUR

1 141 EUR

856 EUR

163 EUR

122 EUR

Handelsnaam van de stof

1 060 EUR

795 EUR

571 EUR

428 EUR

82 EUR

61 EUR

IUPAC-naam voor niet-geleidelijk geïntegreerde stoffen als bedoeld in artikel 119, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1907/2006

1 060 EUR

795 EUR

571 EUR

428 EUR

82 EUR

61 EUR

IUPAC-naam voor stoffen als bedoeld in artikel 119, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 die worden gebruikt als tussenproducten, in wetenschappelijk onderzoek of in onderzoek en ontwikkeling gericht op producten en procedés

1 060 EUR

795 EUR

571 EUR

428 EUR

82 EUR

61 EUR

BIJLAGE V

Vergoedingen voor de mededeling van informatie betreffende onderzoek en ontwikkeling gericht op producten en procedés krachtens artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1907/2006

Tabel 1

Vergoedingen voor de mededeling van informatie betreffende onderzoek en ontwikkeling gericht op producten en procedés

Standaardvergoeding

544 EUR

Lagere vergoeding voor middelgrote ondernemingen

353 EUR

Lagere vergoeding voor kleine ondernemingen

190 EUR

Lagere vergoeding voor micro-ondernemingen

27 EUR


Tabel 2

Vergoedingen voor de verlenging van een vrijstelling voor onderzoek en ontwikkeling gericht op producten en procedés

Standaardvergoeding

1 087 EUR

Lagere vergoeding voor middelgrote ondernemingen

707 EUR

Lagere vergoeding voor kleine ondernemingen

380 EUR

Lagere vergoeding voor micro-ondernemingen

54 EUR

BIJLAGE VI

Vergoedingen voor autorisatieaanvragen krachtens artikel 62 van Verordening (EG) nr. 1907/2006

Tabel 1

Standaardvergoedingen

Basisvergoeding

54 100 EUR

Aanvullende vergoeding per stof

10 820 EUR

Aanvullende vergoeding per vorm van gebruik

10 820 EUR

Aanvullende vergoeding per aanvrager

De aanvrager is geen kmo: 40 575 EUR

De aanvrager is een middelgrote onderneming: 30 431 EUR

De aanvrager is een kleine onderneming: 18 259 EUR

De aanvrager is een micro-onderneming: 4 058 EUR


Tabel 2

Lagere vergoedingen voor middelgrote ondernemingen

Basisvergoeding

40 575 EUR

Aanvullende vergoeding per stof

8 115 EUR

Aanvullende vergoeding per vorm van gebruik

8 115 EUR

Aanvullende vergoeding per aanvrager

De aanvrager is een middelgrote onderneming: 30 431 EUR

De aanvrager is een kleine onderneming: 18 259 EUR

De aanvrager is een micro-onderneming: 4 058 EUR


Tabel 3

Lagere vergoedingen voor kleine ondernemingen

Basisvergoeding

24 345 EUR

Aanvullende vergoeding per stof

4 869 EUR

Aanvullende vergoeding per vorm van gebruik

4 869 EUR

Aanvullende vergoeding per aanvrager

De aanvrager is een kleine onderneming: 18 259 EUR

De aanvrager is een micro-onderneming: 4 058 EUR


Tabel 4

Lagere vergoedingen voor micro-ondernemingen

Basisvergoeding

5 410 EUR

Aanvullende vergoeding per stof

1 082 EUR

Aanvullende vergoeding per vorm van gebruik

1 082 EUR

Aanvullende vergoeding per aanvrager

Extra aanvrager: 4 057 EUR

BIJLAGE VII

Vergoedingen voor de herbeoordeling van een autorisatie krachtens artikel 61 van Verordening (EG) nr. 1907/2006

Tabel 1

Standaardvergoedingen

Basisvergoeding

54 100 EUR

Aanvullende vergoeding per vorm van gebruik

10 820 EUR

Aanvullende vergoeding per stof

10 820 EUR

Aanvullende vergoeding per aanvrager

De aanvrager is geen kmo: 40 575 EUR

De aanvrager is een middelgrote onderneming: 30 431 EUR

De aanvrager is een kleine onderneming: 18 259 EUR

De aanvrager is een micro-onderneming: 4 058 EUR


Tabel 2

Lagere vergoedingen voor middelgrote ondernemingen

Basisvergoeding

40 575 EUR

Aanvullende vergoeding per vorm van gebruik

8 115 EUR

Aanvullende vergoeding per stof

8 115 EUR

Aanvullende vergoeding per aanvrager

De aanvrager is een middelgrote onderneming: 30 431 EUR

De aanvrager is een kleine onderneming: 18 259 EUR

De aanvrager is een micro-onderneming: 4 058 EUR


Tabel 3

Lagere vergoedingen voor kleine ondernemingen

Basisvergoeding

24 345 EUR

Aanvullende vergoeding per vorm van gebruik

4 869 EUR

Aanvullende vergoeding per stof

4 869 EUR

Aanvullende vergoeding per aanvrager

De aanvrager is een kleine onderneming: 18 259 EUR

De aanvrager is een micro-onderneming: 4 058 EUR


Tabel 4

Lagere vergoedingen voor micro-ondernemingen

Basisvergoeding

5 410 EUR

Aanvullende vergoeding per vorm van gebruik

1 082 EUR

Aanvullende vergoeding per stof

1 082 EUR

Aanvullende vergoeding per aanvrager

De aanvrager is een micro-onderneming: 4 058 EUR

BIJLAGE VIII

Vergoedingen voor beroepen krachtens artikel 92 van Verordening (EG) nr. 1907/2006

Tabel 1

Standaardvergoedingen

Beroep tegen een besluit overeenkomstig

Vergoeding

artikel 9 of artikel 20 van Verordening (EG) nr. 1907/2006

2 392 EUR

artikel 27 of artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1907/2006

4 783 EUR

artikel 51 van Verordening (EG) nr. 1907/2006

7 175 EUR


Tabel 2

Lagere vergoedingen voor kmo's

Beroep tegen een besluit overeenkomstig

Vergoeding

artikel 9 of artikel 20 van Verordening (EG) nr. 1907/2006

1 794 EUR

artikel 27 of artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1907/2006

3 587 EUR

artikel 51 van Verordening (EG) nr. 1907/2006

5 381 EUR


5.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 139/12


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/865 VAN DE COMMISSIE

van 4 juni 2015

tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde voor- en naspandraad en voor- en naspanstrengen van niet-gelegeerd staal (PSC-draad en -strengen) van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name artikel 11, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

1.   Geldende maatregelen

(1)

Na een antidumpingonderzoek („het oorspronkelijke onderzoek”) heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 383/2009 (2), zoals laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 986/2012 (3), een definitief antidumpingrecht ingesteld op bepaalde voor- en naspandraad en voor- en naspanstrengen van niet-gelegeerd staal (PSC-draad en -strengen) van oorsprong uit de Volksrepubliek China („de VRC”).

(2)

De maatregelen bestonden uit een ad-valoremrecht van 46,2 %, behalve voor Kiswire Qingdao, Ltd (0 %) en voor Ossen Innovation Materials Co. Joint Stock Company Ltd en Ossen Jiujiang Steel Wire Cable Co. Ltd (beiden 31,1 %).

2.   Verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen

(3)

Na de bekendmaking van een bericht dat de geldende antidumpingmaatregelen op korte termijn zouden vervallen (4), heeft de Commissie op 7 februari 2014 een op artikel 11, lid 2, van de basisverordening gebaseerd verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen ontvangen.

(4)

Het verzoek werd ingediend door de European Stress Information Service („ESIS”) („de indiener van het verzoek”) namens producenten die meer dan 25 % van de totale productie in de Unie van bepaalde PSC-draad en -strengen vertegenwoordigen.

(5)

Het verzoek werd ingediend omdat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot een herhaling van dumping en schade voor de bedrijfstak van de Unie.

3.   Opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen

(6)

Nadat de Commissie na raadpleging van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité tot de conclusie was gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal was om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te openen, heeft zij op 8 mei 2014 door de bekendmaking van een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie  (5) („het bericht van opening”) de opening van een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van de basisverordening aangekondigd.

4.   Door het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen bestreken tijdvakken

(7)

Het onderzoek naar de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping en schade had betrekking op de periode van 1 april 2013 tot en met 31 maart 2014 („tijdvak van het nieuwe onderzoek” of „TNO”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van een voortzetting of herhaling van schade had betrekking op de periode van 1 januari 2010 tot het eind van het tijdvak van het nieuwe onderzoek („de beoordelingsperiode”).

5.   Bij het onderzoek en de steekproef betrokken partijen

(8)

De Commissie heeft de indiener van het verzoek, producenten in de Unie, producenten-exporteurs in de VRC, importeurs en de haar bekende betrokken gebruikers in de Unie en de vertegenwoordigers van de VRC officieel in kennis gesteld van de opening van het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen. De belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld om binnen de in het bericht van opening genoemde termijn hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken te worden gehoord.

(9)

Gezien het kennelijk grote aantal producenten-exporteurs in de VRC en niet-verbonden importeurs in de Unie stelde de Commissie in het bericht van opening dat zij overwoog om overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening gebruik te maken van steekproeven met betrekking tot die belanghebbenden.

(10)

In het bericht van opening verklaarde de Commissie dat zij een voorlopige steekproef van producenten in de Unie had samengesteld. De Commissie had de steekproef samengesteld op basis van de productie van het soortgelijke product. Deze steekproef bestond uit vijf producenten in de Unie. De in de steekproef opgenomen producenten in de Unie vertegenwoordigden 64 % van de totale productie van de bedrijfstak van de Unie tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek. De Commissie heeft de belanghebbenden om opmerkingen over de voorlopige steekproef verzocht, maar heeft er geen ontvangen. De voorlopige steekproef werd derhalve bevestigd en wordt als representatief voor de bedrijfstak van de Unie beschouwd.

(11)

Om de Commissie in staat te stellen te beslissen of een steekproef noodzakelijk was met betrekking tot de producenten-exporteurs in de VRC en de niet-verbonden importeurs in de Unie, werden die partijen verzocht zich bij de Commissie kenbaar te maken en de informatie te verstrekken waarom in het bericht van opening werd verzocht. Aangezien geen van deze partijen zich echter kenbaar heeft gemaakt, was een steekproef niet noodzakelijk voor producenten-exporteurs en niet-verbonden importeurs.

6.   Vragenlijsten en verificatie

(12)

De Commissie heeft alle gegevens die zij nodig achtte om vast te stellen of voortzetting of herhaling van dumping waarschijnlijk was en om het belang van de Unie te bepalen, ingewonnen en gecontroleerd.

(13)

Daartoe heeft de Commissie een vragenlijst verzonden aan alle haar bekende betrokken partijen en alle partijen die daarom binnen de in het bericht van opening vermelde termijnen hebben verzocht, te weten bekende producenten-exporteurs in de VRC, bekende producenten in acht derde landen met een markteconomie waarvoor aanwijzingen bestaan dat het soortgelijke product er wordt geproduceerd, in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en bekende gebruikers in de Unie.

(14)

De vijf in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en twaalf andere producenten stuurden antwoorden op de vragenlijst op. Eén gebruiker stuurde antwoorden op. Door elf gebruikers en drie leveranciers werden schriftelijke opmerkingen ingediend. Geen enkele Chinese producent-exporteur beantwoordde de vragen in de vragenlijst. Van producenten in een derde land met een markteconomie werden drie beantwoorde vragenlijsten ontvangen.

(15)

Bij de volgende ondernemingen werd ter plaatse een controle uitgevoerd:

a)

in de steekproef opgenomen producenten in de Unie:

CB Trafilati Acciai, Tezze sul Breta, Italië;

D&D Drótáru Ipari és Kereskedelmi, Miskolc, Hongarije;

DWK Drahtwerk GmbH, Keulen, Duitsland;

Nedri Spanstaal BV, Venlo, Nederland;

Trenzas y Cables de Acero PSC, Santander, Spanje;

b)

producent in een derde land met een markteconomie:

Scaw South Africa (Pty) Limited, Germiston, Zuid-Afrika.

B.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

1.   Betrokken product

(16)

Het betrokken product betreft niet-beklede draad van niet-gelegeerd staal, verzinkte draad van niet-gelegeerd staal en strengen van niet-gelegeerd staal (al dan niet bekleed) met niet meer dan 18 draden, bevattende 0,6 of meer gewichtspercenten koolstof, met een maximale dwarsdoorsnede van meer dan 3 mm, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7217 10 90, ex 7217 20 90, ex 7312 10 61, ex 7312 10 65 en ex 7312 10 69, van oorsprong uit de VRC. Dit onderzoek heeft geen betrekking op strengen die zijn gegalvaniseerd (evenwel zonder extra bekledingsmateriaal) en die bestaan uit zeven draden waarin de diameter van de kerndraad gelijk is aan of minder dan 3 % groter is dan de diameter van elk van de andere zes draden, waarop de momenteel geldende maatregelen niet van toepassing zijn.

(17)

Het betrokken product wordt voornamelijk gebruikt in de bouwsector voor betonwapening, maar kan ook worden gevonden in hangconstructies en tuibruggen. Het wordt vervaardigd uit walsdraad met een hoog koolstofgehalte dat wordt schoongemaakt, getrokken, verhit en, in het geval van strengen, in een spiraal wordt samengebonden om het zijn specifieke eigenschappen wat diameter, weerstand en stabiliteit betreft, te verlenen.

2.   Soortgelijk product

(18)

Het nieuwe onderzoek bevestigt dat de PSC-draden en -strengen die door de bedrijfstak van de Unie in de Unie worden geproduceerd en verkocht, die worden geproduceerd en verkocht op de binnenlandse markt in Zuid-Afrika, dat als referentieland fungeerde, en die worden geproduceerd in de VRC en mogelijk aan de Unie worden verkocht, in wezen dezelfde fysische en technische basiseigenschappen en dezelfde basistoepassingen hebben.

(19)

Deze producten worden dan ook beschouwd als soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening.

C.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING OF HERHALING VAN DUMPING

1.   Opmerkingen vooraf

(20)

Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of het vervallen van de bestaande maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting of herhaling van invoer met dumping uit de VRC.

(21)

De VRC heeft in het tijdvak van het nieuwe onderzoek slechts zeer geringe hoeveelheden van het betrokken product uitgevoerd. Het is derhalve niet waarschijnlijk dat invoer met dumping uit de VRC wordt voortgezet. De beoordeling werd beperkt tot de waarschijnlijkheid van herhaling van dumping, op basis van uitvoerprijzen naar andere derde landen.

(22)

Zoals vermeld in overweging 14 heeft de Commissie van de Chinese producenten-exporteurs geen antwoord ontvangen. Bij gebrek aan medewerking van de producenten-exporteurs in de VRC werd de algemene analyse, met inbegrip van de berekening van de dumpingmarge, dus overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens gebaseerd. De Chinese autoriteiten werden dienovereenkomstig in kennis gesteld van het voornemen van de Commissie om artikel 18 van de basisverordening toe te passen en haar conclusies te baseren op de beschikbare gegevens.

(23)

De waarschijnlijkheid van herhaling van dumping werd dus beoordeeld aan de hand van de informatie in het verzoek om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen, in combinatie met andere informatiebronnen, zoals handelsstatistieken over in- en uitvoer (van Eurostat, de VRC en andere derde landen) en verslagen van de bedrijfstak.

2.   Referentieland

(24)

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening wordt de VRC niet als land met een markteconomie beschouwd. Bij het oorspronkelijke onderzoek werd Turkije als derde land met een markteconomie gebruikt om de normale waarde vast te stellen („referentieland”).

(25)

De Commissie heeft in het bericht van opening: i) voorzien Turkije in dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen opnieuw te gebruiken als referentieland zoals door de indiener van het verzoek was gesuggereerd; ii) andere derde landen met een markteconomie geïdentificeerd die PSC-draad en -strengen naar de Unie uitvoeren, te weten Brazilië, India, Rusland, Zuid-Afrika, Zuid-Korea en Thailand. Voor deze landen was het invoervolume van PSC-draden en -strengen in 2013 in de Unie het grootst (op basis van gegevens van Eurostat).

(26)

De Commissie heeft onderzocht of PSC-draden en -strengen worden geproduceerd en verkocht in die derde landen met een markteconomie waarvoor aanwijzingen bestaan dat PSC-draden en -strengen er worden geproduceerd. De Commissie heeft contact opgenomen met producenten en hun brancheorganisaties in zeven in het bericht van opening vermelde staalproducerende landen en in de VS.

(27)

De Commissie heeft antwoorden op de vragenlijst ontvangen van producenten uit India, Zuid-Afrika en Turkije. De indiener van het verzoek heeft bezwaar gemaakt tegen het gebruik van India als referentieland en stelde dat de binnenlandse markt van dat land wordt verstoord door overheidssubsidies ten bate van de staalindustrie. De Commissie heeft geen opmerkingen van andere belanghebbenden ontvangen.

(28)

De Commissie heeft geconcludeerd dat Zuid-Afrika voor dit onderzoek het meest geschikte referentieland is, vanwege de volgende elementen:

al de productsoorten van het betrokken product zijn er vertegenwoordigd,

voor de fysische en technische basiseigenschappen worden er dezelfde kwaliteitsnormen gehanteerd als op de markt van de Unie,

de kwaliteit en volledigheid van de ingediende gegevens bij het beantwoorden van de vragenlijst,

er bestaat voldoende concurrentie op de binnenlandse markt,

de omvang van de binnenlandse verkoop van de medewerkende producent is voldoende.

3.   Waarschijnlijkheid van dumping in het tijdvak van het nieuwe onderzoek

3.1.   Vaststelling van de normale waarde

(29)

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening werd de informatie die van de medewerkende producent in het referentieland was ontvangen, gebruikt om de normale waarde voor de VRC te vast te stellen.

(30)

De Commissie heeft eerst onderzocht of de totale binnenlandse verkoop van de medewerkende producent in het referentieland representatief was. De binnenlandse verkoop van het soortgelijke product aan onafhankelijke afnemers vertegenwoordigde ten minste 5 % van de totale omvang van de uitvoer van PSC-draden en -strengen naar derde landen die werden gebruikt in de berekening van dumping tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Op basis hiervan was de totale binnenlandse verkoop van het soortgelijke product door de medewerkende producent op de binnenlandse markt van het referentieland representatief.

(31)

Vervolgens is de Commissie nagegaan welke productsoorten die op de binnenlandse markt werden verkocht, identiek waren aan of vergelijkbaar waren met de productsoorten die naar de bij de berekening van dumping gebruikte derde landen werden uitgevoerd.

(32)

Vervolgens heeft de Commissie overeenkomstig artikel 2, lid 4, van de basisverordening voor elke productsoort het aandeel van de winstgevende verkoop aan onafhankelijke afnemers op de binnenlandse markt in het tijdvak van het nieuwe onderzoek bepaald om vast te stellen of zij de werkelijke binnenlandse verkoop kon gebruiken voor de berekening van de normale waarde.

(33)

De normale waarde wordt gebaseerd op de werkelijke binnenlandse prijs per productsoort, ongeacht of die verkoop winstgevend is, indien:

a)

de verkoop van de productsoort tegen nettoverkoopprijzen die ten minste gelijk zijn aan de berekende productiekosten, meer dan 80 % van de totale verkoop van deze productsoort vertegenwoordigde; en

b)

de gewogen gemiddelde verkoopprijs van die productsoort ten minste gelijk is aan de productiekosten per eenheid.

(34)

In dit geval is de normale waarde het gewogen gemiddelde van de prijzen van alle binnenlandse verkopen van die productsoort gedurende het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

(35)

De normale waarde is gelijk aan de werkelijke binnenlandse prijs per productsoort van uitsluitend de winstgevende binnenlandse verkopen van de productsoorten in het tijdvak van het nieuwe onderzoek indien:

a)

de winstgevende verkoop van de productsoort 80 % of minder van de totale verkoop van die productsoort bedraagt; of

b)

de gewogen gemiddelde prijs van deze productsoort lager ligt dan de productiekosten per eenheid.

(36)

Voor één productsoort, waarvoor op de binnenlandse markt van het referentieland geen binnenlandse verkoop werd geconstateerd, is de normale waarde overeenkomstig artikel 2, lid 3, van de basisverordening bepaald door bij het gewogen gemiddelde van de productiekosten van het soortgelijke product een bepaald bedrag op te tellen voor verkoopkosten, voor algemene kosten en administratiekosten en voor winst.

(37)

Krachtens artikel 2, lid 6, van de basisverordening werd dit bedrag gebaseerd op feitelijke gegevens over de productie en de verkoop van het soortgelijke product, in het kader van normale handelstransacties, door de medewerkend producent in het referentieland.

3.2.   Vaststelling van de waarschijnlijke uitvoerprijs

(38)

Wegens het gebrek aan medewerking van Chinese producenten-exporteurs moesten de uitvoerprijzen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening worden gebaseerd op beschikbare gegevens.

(39)

De Commissie heeft de statistieken van Eurostat geanalyseerd. De uit de VRC ingevoerde hoeveelheden van het betrokken product waren zeer gering en hun prijzen werden derhalve niet als representatief beschouwd.

(40)

De Commissie heeft de Chinese handelsstatistieken geanalyseerd. In deze statistieken werd het betrokken product geclassificeerd onder de GS-codes waaronder ook andere producten vallen van aanzienlijke hogere waarde, zoals producten van roestvrij staal en staalkabels. De Commissie was derhalve van mening dat de Chinese handelsstatistieken niet konden worden gebruikt voor het vaststellen van de waarschijnlijke uitvoerprijs van het betrokken product.

(41)

De Commissie heeft de grootste landen van bestemming van de Chinese uitvoer van goederen van HS-codes waaronder het betrokken product valt, geselecteerd (Brazilië, Japan, Maleisië, Zuid-Korea, de VS en Vietnam). De Commissie heeft nader onderzocht of de invoerstatistieken van die landen de identificatie van PSC-draden en -strengen als het betrokken product mogelijk maakten, en of zij aantoonden dat PSC-draden en -strengen in aanzienlijke volumes waren ingevoerd. Aangezien de handelsstatistieken van slechts een aantal van die landen aan deze twee criteria voldeden, werd de waarschijnlijke uitvoerprijs vastgesteld op basis van dergelijke handelsstatistieken over de invoer uit de VRC.

3.3.   Vergelijking

(42)

De normale waarde en de waarschijnlijke uitvoerprijs werden vergeleken op basis van fob China.

(43)

Om een eerlijke vergelijking te waarborgen, werd rekening gehouden met verschillen die van invloed zijn op de prijsvergelijkbaarheid, overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening. In voorkomend geval werden correcties voor verschillen in de vervoers- en verzekeringskosten, niet-terugvorderbare btw, uitvoerkosten, rabatten en kortingen toegepast.

3.4.   Waarschijnlijkheid van dumping in het tijdvak van het nieuwe onderzoek

(44)

Op grond van het bovenstaande was de waarschijnlijke dumpingmarge in de zin van artikel 11, lid 2, van de basisverordening 27,2 %.

4.   Ontwikkeling van de uitvoer indien de maatregelen worden ingetrokken

4.1.   Productiecapaciteit van de producenten-exporteurs

(45)

Bij gebrek aan medewerking van Chinese producenten-exporteurs is gebruikgemaakt van de volgende bronnen:

door de indiener van het verzoek verstrekte gegevens;

openbare publicaties;

in het kader van het oorspronkelijke onderzoek verzamelde informatie.

(46)

De Chinese staalindustrie staat bekend als veruit de grootste ter wereld. Volgens door de indiener van het verzoek overlegde informatie had de VRC in 2013 een jaarlijkse productie van 2,5 tot 3 miljoen ton PSC-draden en -strengen en een geschatte productiecapaciteit van 4 tot 5 miljoen ton. Van deze productie werd 1 tot 1,5 miljoen ton naar derde landen uitgevoerd en 1 tot 2 miljoen ton op de binnenlandse markt verkocht. De invoer in de VRC van PSC-draden en -strengen was verwaarloosbaar. De ongebruikte reserveproductiecapaciteit in de VRC (1,5 tot 2 miljoen ton) is ten minste drie keer zo groot als de markt van de Unie.

(47)

Naar schatting van de indiener van het verzoek bedroeg de productiecapaciteit van PSC-draden en -strengen in de VRC ruim boven de 11 miljoen ton per jaar. Met binnenlandse verkoop en uitvoer tussen de 6 en 7 miljoen ton per jaar zou de totale reservecapaciteit 4 miljoen ton overschrijden.

(48)

Voordat de maatregelen werden ingesteld verzevenvoudigde de invoer uit de VRC in drie jaar, tot bijna 87 000 ton (8,2 % van het verbruik gedurende het oorspronkelijke onderzoek maar 17 % van het gebruik van de markt van de Unie gedurende het tijdvak van het nieuwe onderzoek).

(49)

Indien de maatregelen worden ingetrokken, bestaat er dus een ernstig risico dat de Chinese producenten-exporteurs aanzienlijke hoeveelheden PSC-draden en -strengen op de markt van de Unie zullen verkopen.

4.2.   Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie

(50)

Wegens het gebrek aan medewerking van Chinese producenten-exporteurs zijn de bevindingen op de beschikbare gegevens gebaseerd. De beoordeling van het risico van verlegging van het handelsverkeer naar de markt van de Unie indien de maatregelen worden ingetrokken, is gebaseerd op openbare bronnen.

(51)

De markt van de Unie is van aanzienlijke omvang en was in het tijdvak van het nieuwe onderzoek naar schatting 365 miljoen EUR waard. Bovendien werd het niveau van prijsonderbieding door de Chinese uitvoer naar de in overweging 41 vermelde derde landen, in vergelijking met de gemiddelde verkoopprijs van de bedrijfstak van de Unie, door dit onderzoek vastgesteld op 47 %. Uit deze prijsverschillen blijkt de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en het vermogen van de Chinese bedrijfstak om — indien de maatregelen worden ingetrokken — op prijzen te concurreren.

(52)

Na de mededeling van feiten en overwegingen hebben de belanghebbenden nog andere gegevens dan de prijzen verstrekt waaruit de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie blijkt. Het betreft onder meer:

transparante en voorspelbare aanbestedingsprocedures;

gunstige betalingsvoorwaarden;

grote afnemers die grote hoeveelheden PSC-draad en -strengen verbruiken;

herstel van de bouwsector in sommige lidstaten.

Hieruit blijkt dat de prijzen niet het enige element zijn dat de markt van de Unie voor Chinese exporteurs aantrekkelijk maakt.

(53)

De Commissie is op grond hiervan tot de conclusie gekomen dat er bij intrekking van de maatregelen een aanzienlijk risico bestaat op verlegging van het handelsverkeer van minder aantrekkelijke derde landen naar de markt van de Unie.

5.   Conclusie betreffende de waarschijnlijkheid van herhaling van dumping

(54)

De beschikbare reservecapaciteit in de VRC en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie leiden tot de conclusie dat het gevaar bestaat dat de Chinese uitvoer met dumping van het betrokken product aanzienlijk zal toenemen wanneer de geldende maatregelen vervallen.

D.   DEFINITIE VAN DE BEDRIJFSTAK VAN DE UNIE

(55)

Het soortgelijke product werd tijdens de beoordelingsperiode door 21 producenten in de Unie vervaardigd. Die 21 ondernemingen vormen de „bedrijfstak van de Unie” in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening.

E.   SITUATIE OP DE MARKT VAN DE UNIE

1.   Verbruik in de Unie

(56)

De Commissie heeft het verbruik in de Unie vastgesteld door het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie op te tellen bij de invoer uit de VRC en andere derde landen, op basis van gegevens van Eurostat op het niveau van de Taric-code (geïntegreerd tarief van de Europese Unie).

(57)

Het aldus berekende verbruik in de Unie ontwikkelde zich als volgt:

Tabel 1

Verbruik in de Unie

 

2010

2011

2012

2013

TNO

Totaal verbruik in de Unie (ton)

564 973

561 342

504 591

508 226

497 708

Index

100

99

89

90

88

Bron: Eurostat en antwoorden op de vragenlijst.

(58)

Het verbruik in de Unie nam tijdens de beoordelingsperiode af met 12 %. Deze daling in de vraag trad voornamelijk op in 2011-2012 en volgt een algemene trend in de bouwsector in de nasleep van de financiële crisis.

2.   Invoer uit het betrokken land

2.1.   Volume en marktaandeel van de invoer uit het betrokken land

(59)

Het volume en het marktaandeel van de invoer uit de VRC werden vastgesteld op basis van gegevens van Eurostat.

(60)

De invoer in de Unie vanuit het betrokken land en het marktaandeel ontwikkelden zich als volgt:

Tabel 2

Volume en marktaandeel van de invoer uit de VRC

Land

 

2010

2011

2012

2013

TNO

VRC

Volume (ton)

676

5

503

76

99

Index

100

1

74

11

15

Marktaandeel

0,1 %

0,0 %

0,1 %

0,0 %

0,0 %

Bron: Eurostat (Taric).

(61)

De instelling van antidumpingmaatregelen bracht de invoer uit de VRC vrijwel tot stilstand. De invoer uit de VRC was gedurende de beoordelingsperiode zeer gering en daalde van 676 ton in 2010 (0,1 % van de markt van de Unie) tot 99 ton tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

2.2.   Invoerprijs uit het betrokken land

(62)

Uit de zeer geringe verkoop van het betrokken product vanuit de VRC naar de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek kan geen zinvolle conclusie worden getrokken.

(63)

Aangezien het niet mogelijk was om de Chinese handelsstatistieken met betrekking tot de Chinese uitvoer naar andere markten te gebruiken (zie overweging 40), werd de waarschijnlijke uitvoerprijs vastgesteld op basis van de handelsstatistieken van bepaalde derde landen met betrekking tot de invoer van PSC-draden en -strengen uit de VRC (zie overweging 41).

(64)

Er werd een vergelijking gemaakt tussen de prijzen van het soortgelijke product dat door de bedrijfstak van de Unie werd vervaardigd en verkocht en de prijzen van PSC-draden en -strengen die in de VRC werden vervaardigd en aan bepaalde derde landen werden verkocht, aangepast aan de cif-prijs, grens Unie.

(65)

Uit de prijsvergelijking bleek een aanzienlijke waarschijnlijke prijsonderbiedingsmarge van 47 %.

3.   Niet aan maatregelen onderworpen invoer uit andere derde landen

(66)

De omvang, het marktaandeel en de prijzen van de invoer uit andere derde landen ontwikkelden zich als volgt:

Tabel 3

Omvang en marktaandeel van de invoer uit andere derde landen

Land

 

2010

2011

2012

2013

TNO

Thailand

Volume (ton)

11 454

12 889

11 371

8 061

6 416

Index

100

113

99

70

56

Marktaandeel

2,0 %

2,3 %

2,3 %

1,6 %

1,3 %

Zuid-Afrika

Volume (ton)

1 681

561

1 727

6 682

6 463

Index

100

33

103

397

384

Marktaandeel

0,3 %

0,1 %

0,3 %

1,3 %

1,3 %

Overige

Volume (ton)

12 981

15 867

16 690

12 036

10 911

Index

100

122

129

93

84

Marktaandeel

2,3 %

2,8 %

3,3 %

2,4 %

2,2 %

Alle derde landen (behalve de VRC)

Volume (ton)

26 112

29 316

29 788

26 779

23 790

Index

100

112

114

103

91

Marktaandeel

4,6 %

5,2 %

5,9 %

5,3 %

4,8 %

Bron: Eurostat (Taric).

(67)

De invoer uit andere derde landen dan de VRC behield gedurende de beoordelingsperiode een relatief stabiel marktaandeel tussen 4,6 % en 5,9 %. Meer dan de helft van deze invoer kwam uit Thailand en Zuid-Afrika. Andere landen van uitvoer waren India, Rusland en Oekraïne.

4.   Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie

(68)

Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening onderzocht de Commissie alle economische factoren en parameters die gevolgen hebben voor de situatie van de bedrijfstak van de Unie.

4.1.   Macro-economische indicatoren

4.1.1.   Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

(69)

De totale productie in de Unie, de productiecapaciteit en de bezettingsgraad ontwikkelden zich gedurende de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 4

Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

 

2010

2011

2012

2013

TNO

Productie (ton)

687 576

657 933

609 099

615 466

602 692

Index

100

96

89

90

88

Productiecapaciteit

1 047 810

1 043 810

922 270

934 170

858 170

Index

100

100

88

89

82

Bezettingsgraad

66 %

63 %

66 %

66 %

70 %

Index

100

96

101

100

107

Bron: Antwoorden op de vragenlijst (van alle producenten).

(70)

De productie in de Unie nam tijdens de beoordelingsperiode af met 12 %. Vanwege de stabiliteit van het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie stond de productie in nauw verband met de ontwikkeling van het verbruik van het betrokken product op de markt van de Unie.

(71)

De bedrijfstak van de Unie reageerde op deze daling van de productieomvang door zich aanzienlijk in te spannen voor herstructurering. De herstructurering leidde tijdens de beoordelingsperiode tot een daling van de productiecapaciteit van 18 %, meer dan de daling van de vraag.

(72)

Hierdoor verbeterde de bezettingsgraad tijdens de beoordelingsperiode van 66 % tot 70 %. Desondanks bleef de bezettingsgraad suboptimaal, hetgeen suggereert dat overcapaciteit in de bedrijfstak van de Unie blijft bestaan.

4.1.2.   Verkoopvolume en marktaandeel

(73)

Het volume van de verkoop en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie ontwikkelden zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 5

Verkoopvolume en marktaandeel

 

2010

2011

2012

2013

TNO

Verkoopvolume op de markt van de Unie (ton)

538 185

532 021

474 300

481 370

473 819

Index

100

99

88

89

88

Marktaandeel

95,3 %

94,8 %

94,0 %

94,7 %

95,2 %

Index

100

99

99

99

100

Bron: Antwoorden op de vragenlijst (van alle producenten).

(74)

De verkoop van het soortgelijke product door de bedrijfstak van de Unie daalde gedurende de beoordelingsperiode met 12 %, in overeenstemming met de ontwikkeling van het verbruik in de Unie.

(75)

Het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie is gedurende de beoordelingsperiode nagenoeg stabiel gebleven. De gemiddelde prijs van de bedrijfstak van de Unie was 10 % lager dan de gemiddelde invoerprijs uit derde landen in de laatste drie jaar van de beoordelingsperiode en grofweg equivalent daarvoor.

4.1.3.   Groei

(76)

De verkoop van de bedrijfstak van de Unie daalde evenredig met het verbruik in de Unie, wat een stabiel marktaandeel van 95,2 % opleverde.

4.1.4.   Werkgelegenheid en productiviteit

(77)

De werkgelegenheid en de productiviteit ontwikkelden zich gedurende de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 6

Werkgelegenheid en productiviteit

 

2010

2011

2012

2013

TNO

Aantal werknemers

1 580

1 544

1 435

1 405

1 267

Index

100

98

91

89

80

Productiviteit (ton/werknemer)

435

426

424

438

476

Index

100

98

98

101

109

Bron: Antwoorden op de vragenlijst (van alle producenten).

(78)

Als gevolg van de herstructurering van de bedrijfstak is de werkgelegenheid van de bedrijfstak van de Unie tijdens de beoordelingsperiode aanzienlijk gedaald, van 1 580 werknemers in 2010 tot 1 267 werknemers in het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

(79)

De productiviteit steeg tijdens de beoordelingsperiode met 9 %. Dit kwam door een snellere daling van de werkgelegenheid dan van de productie in de Unie.

4.2.   Micro-economische indicatoren

4.2.1.   Prijzen en factoren die de prijzen beïnvloeden

(80)

De gemiddelde verkoopprijs van de bedrijfstak van de Unie aan niet-verbonden afnemers in de Unie ontwikkelde zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 7

Gemiddelde verkoopprijzen in de Unie

 

2010

2011

2012

2013

TNO

Gemiddelde verkoopprijs per eenheid in de Unie (EUR/ton)

767

822

782

741

726

Index

100

107

102

97

95

Productiekosten per eenheid (EUR/ton)

784

834

789

741

726

Index

100

106

101

95

93

Bron: Antwoorden op de vragenlijst (van in de steekproef opgenomen producenten).

(81)

De gemiddelde verkoopprijs per eenheid van de bedrijfstak van de Unie aan niet-verbonden afnemers in de Unie daalde tijdens de beoordelingsperiode met 5 %. De stijging tussen 2010 en 2011 en de daaropvolgende daling in het volgende jaar waren voornamelijk te wijten aan de stijging van de prijs van grondstoffen. De prijsdaling die volgde, houdt meer verband met de prijsdruk die voortkwam uit het gecombineerde effect van de daling van het verbruik in de Unie en het bestaan van overcapaciteit in de bedrijfstak van de Unie.

(82)

De productiekosten per eenheid daalden tijdens de beoordelingsperiode met 7 %. Zoals hierboven reeds is vermeld, was de stijging in de eerste twee jaren het gevolg van een stijging van de prijs van grondstoffen. Door aanzienlijke herstructureringsinspanningen en verbeteringen van de bezettingsgraad en de productiviteit is de bedrijfstak erin geslaagd om de productiekosten en de gemiddelde verkoopprijzen tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek in evenwicht te houden.

4.2.2.   Loonkosten

(83)

De gemiddelde loonkosten van de bedrijfstak van de Unie ontwikkelden zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 8

Gemiddelde loonkosten per werknemer

 

2010

2011

2012

2013

TNO

Gemiddelde loonkosten per werknemer (EUR)

41 351

43 035

44 440

43 429

43 942

Index

100

104

107

105

106

Bron: Antwoorden op de vragenlijst (van in de steekproef opgenomen producenten).

(84)

De gemiddelde loonkosten per werknemer stegen met 6 %. Naast inflatie is dit vooral het gevolg van het feit dat arbeidsplaatsen vooral verloren gingen in landen met lage loonkosten en van de geleverde inspanningen ter verbetering van de productiviteit.

4.2.3.   Voorraden

(85)

De voorraden van de bedrijfstak van de Unie ontwikkelden zich tijdens de boordelingsperiode als volgt:

Tabel 9

Voorraden

 

2010

2011

2012

2013

TNO

Eindvoorraden (ton)

16 885

15 314

17 596

16 073

17 352

Index

100

91

115

91

108

Eindvoorraden uitgedrukt als percentage van de productie

2,5 %

2,3 %

2,9 %

2,6 %

2,9 %

Index

100

95

118

106

117

Bron: Antwoorden op de vragenlijst (van in de steekproef opgenomen producenten).

(86)

De eindvoorraden stegen tijdens de beoordelingsperiode in totaal met 8 %. De eindvoorraden uitgedrukt als percentage van de productie bleven echter op een stabiel, laag deel van de productie in de Unie.

4.2.4.   Winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken

(87)

De winstgevendheid, de kasstroom, de investeringen en het rendement van de investeringen van de bedrijfstak van de Unie ontwikkelden zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt:

Tabel 10

Winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen

 

2010

2011

2012

2013

TNO

Winstgevendheid van de verkoop in de Unie aan niet-verbonden afnemers (% van omzet)

– 3,2 %

– 2,7 %

– 1,5 %

– 0,8 %

– 0,5 %

Index

100

116

153

174

183

Kasstroom (EUR)

– 3,1 %

– 1,3 %

0,3 %

1,5 %

0,6 %

Index

100

158

211

248

221

Investeringen (EUR)

3 204 173

1 851 350

1 300 200

1 464 117

1 673 643

Index

100

58

41

46

52

Rendement van investeringen

– 13 %

– 16 %

– 9 %

– 8 %

– 6 %

Index

100

82

130

141

153

Bron: Antwoorden op de vragenlijst (van in de steekproef opgenomen producenten).

(88)

De Commissie heeft de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie vastgesteld door de nettowinst vóór belastingen van de verkoop van het soortgelijke product aan niet-verbonden afnemers in de Unie uit te drukken als percentage van de omzet. In zijn geheel verbeterde de winstgevendheid van de in de steekproef opgenomen producenten tijdens de beoordelingsperiode, van een zeer lage basis van — 3,2 % tot een break-evenpoint in het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

(89)

De nettokasstroom is het vermogen van de bedrijfstak van de Unie om zijn activiteiten te financieren. De nettokasstroom vertoonde dezelfde ontwikkeling als de winstgevendheid, namelijk een continue stijging tijdens de beoordelingsperiode met een duidelijke verbetering tijdens de laatste drie perioden tot het tijdvak van het nieuwe onderzoek.

(90)

De investeringen namen tijdens de beoordelingsperiode af met 48 %. Het ging voornamelijk om investeringen die noodzakelijk waren voor het onderhoud.

(91)

NET als bij de andere financiële indicatoren was het rendement van investeringen van de productie en verkoop van het soortgelijke product negatief, maar verbeterde het vanaf 2011. Uit de verschillende percentages ten opzichte van andere financiële indicatoren blijken de lage kapitaalintensiteit van de bedrijfstak van de Unie en de afname van het nettovermogen door de beperkte mate van investeringen.

(92)

In een economische context die wordt gekenmerkt door beperkte toegang tot financiering, vooral voor aan de bouw gerelateerde sectoren, en gezien de financiële situatie van de bedrijfstak van de Unie, was er slechts een zeer gering vermogen om nieuw kapitaal aan te trekken.

4.2.5.   Hoogte van de dumpingmarge

(93)

Uit het onderzoek is gebleken dat herhaling van dumping met aanzienlijke dumpingmarges waarschijnlijk is. De hoogte kan derhalve niet als verwaarloosbaar worden beschouwd.

4.2.6.   Herstel van dumping in het verleden

(94)

De hierboven onderzochte macro-indicatoren tonen aan dat de bedrijfstak zich nog steeds in een kwetsbare en zwakke situatie bevindt, ook al zijn de antidumpingmaatregelen gedeeltelijk geslaagd in het opheffen van de door producenten in de Unie geleden schade. Over de gehele beoordelingsperiode daalde de omvang van de productie met 12 %, de omvang van de verkoop aan niet-verbonden afnemers in de Unie met 12 % en de werkgelegenheid met 20 %. Gedurende de beoordelingsperiode was de bedrijfstak van de Unie verliesgevend. De bedrijfstak van de Unie kon bijgevolg niet volledig van eerdere dumping herstellen en de Commissie is van mening dat de bedrijfstak zeer kwetsbaar blijft voor de schadelijke gevolgen van invoer met dumping op de markt van de Unie.

5.   Conclusie over schade

(95)

De voornaamste schade-indicatoren toonden een negatieve trend aan, die verband hield met de gevolgen van de crisis voor de bouwsector. Zo is het verbruik, het productievolume en de verkoop tijdens de beoordelingsperiode in totaal met 12 % gedaald.

(96)

De maatregelen waren echter doeltreffend bij het helpen van de bedrijfstak van de Unie om de crisis het hoofd te bieden en aanzienlijke herstructureringsinspanningen te leveren, die hebben geleid tot een verlaging van de productiecapaciteit en het aantal werknemers.

(97)

Tijdens de laatste jaren van de beoordelingsperiode waren er tekenen van verbetering zichtbaar in de vorm van een stijging van de productiviteit en van de bezettingsgraad. Daarnaast zijn de productiekosten dicht bij de gemiddelde verkoopprijs gebracht.

(98)

Desondanks blijft de situatie voor de bedrijfstak van de Unie kwetsbaar. Hoewel de meeste financiële indicatoren zijn verbeterd, hebben zij nog geen houdbaar niveau bereikt. Het verbruik en de prijzen blijven laag en er zijn tekenen van blijvende overcapaciteit in de Unie.

(99)

De antidumpingmaatregelen hebben hun doel gedeeltelijk bereikt door een deel van de schade die de bedrijfstak van de Unie ondervond als gevolg van de invoer met dumping vanuit de VRC weg te nemen. Hoewel financiële indicatoren als winstgevendheid en investeringsrendement tijdens de beoordelingsperiode zijn verbeterd, blijven zij negatief. De kasstroom is ook verbeterd en is nu licht positief. Bijgevolg is het duidelijk dat de bedrijfstak van de Unie nog niet volledig is hersteld van de gevolgen van de eerdere dumping en zich nog steeds in een zwakke situatie bevindt, waardoor hij zeer kwetsbaar blijft voor elke herhaling van invoer met dumping.

(100)

Zelfs als de kwetsbare situatie van de bedrijfstak van de Unie als aanmerkelijke schade wordt aangemerkt, kan deze niet worden toegeschreven aan de invoer uit de VRC, die een marktaandeel van minder dan 1 % van de markt van de Unie vertegenwoordigt. Bij gebrek aan prijsdruk uit de VRC heeft de bedrijfstak van de Unie zijn marktaandeel kunnen handhaven en zijn verliezen kunnen beperken.

F.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN HERHALING VAN SCHADE

1.   Opmerking vooraf

(101)

De situatie van de bedrijfstak van de Unie is verbeterd, maar blijft kwetsbaar. Gedurende de hele beoordelingsperiode was de omvang van Chinese invoer verwaarloosbaar. Zoals uiteengezet in de overwegingen 20 tot en met 54, heeft het onderzoek ook aangetoond dat het waarschijnlijk is dat dumping wordt herhaald indien de maatregelen zouden komen te vervallen.

2.   Effect van het verwachte volume van de invoer uit de VRC en gevolgen voor de prijzen bij het intrekken van de maatregelen

(102)

De Commissie heeft overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening de potentiële gevolgen van de invoer uit de VRC voor de markt van de Unie en de bedrijfstak van de Unie onderzocht en dus beoordeeld of herhaling van schade waarschijnlijk is indien de thans geldende maatregelen zouden komen te vervallen.

(103)

In dit onderzoek lag de nadruk op de reservecapaciteit van de Chinese producenten-exporteurs en hun prijsbeleid bij uitvoer naar andere landen.

(104)

Zoals vermeld in overweging 46 werd de totale reservecapaciteit voor de productie van PSC-draden en -strengen in de VRC in 2013 geraamd op 1,7 miljoen ton. Dat is ruimschoots meer dan het totale verbruik in de Unie in dezelfde periode.

(105)

Redelijkerwijs kan worden geconcludeerd dat als de maatregelen worden ingetrokken, ten minste een deel van deze reservecapaciteit naar alle waarschijnlijkheid zal worden bestemd voor de markt van de Unie.

(106)

Zoals opgemerkt in overweging 48 verzevenvoudigde de invoer uit China, voordat de geldende maatregelen werden ingevoerd, binnen drie jaar tot bijna 87 000 ton, of 8,2 % van het verbruik tijdens het oorspronkelijke onderzoek en 17 % van het huidige verbruik van de markt van de Unie. Hieruit blijkt dat de Chinese invoer zich bij gebrek aan maatregelen snel over de markt van de Unie kan verspreiden.

(107)

Zoals in overweging 65 reeds is vermeld, is het waarschijnlijk dat de Chinese invoer zonder antidumpingrechten de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie met een aanzienlijke marge onderbieden (47 %). Deze zeer hoge waarschijnlijke prijsonderbiedingsmarge op basis van een vergelijking van de Chinese uitvoerprijzen naar derde landen en de prijzen van de bedrijfstak van de Unie maakt de markt van de Unie voor Chinese uitvoer aantrekkelijker dan de markten van andere derde landen. Bij het vervallen van de maatregelen kunnen de Chinese producenten-exporteurs bij uitvoer naar de Unie prijzen hanteren die nog steeds boven de prijzen in derde landen liggen maar toch de prijzen van de bedrijfstak van de Unie onderbieden.

(108)

Daaruit heeft de Commissie geconcludeerd dat de Chinese producenten-exporteurs bij het vervallen van de maatregelen hoogstwaarschijnlijk de prijsdruk en hun marktaandeel op de markt van de Unie zullen vergroten, waardoor aanmerkelijke schade voor de bedrijfstak van de Unie zal worden veroorzaakt.

3.   Conclusie

(109)

Gezien de bevindingen van het onderzoek, namelijk de geraamde reservecapaciteit van de Chinese producenten-exporteurs en de verwachte prijzen van de invoer uit China, wordt geconcludeerd dat intrekking van de maatregelen naar alle waarschijnlijkheid zou leiden tot herhaling van schade en de kwetsbare situatie van de bedrijfstak van de Unie zou verergeren als gevolg van de waarschijnlijke toename van Chinese invoer tegen dumpingprijzen die de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie onderbieden.

G.   BELANG VAN DE UNIE

(110)

Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of handhaving van de bestaande antidumpingmaatregelen ten aanzien van de VRC in strijd is met het belang van de Unie in haar geheel. Het belang van de Unie werd vastgesteld aan de hand van een afweging van alle belangen van de betrokkenen, met inbegrip van die van de bedrijfstak van de Unie, de importeurs, leveranciers en gebruikers.

(111)

Alle belanghebbenden werden overeenkomstig artikel 21, lid 2, van de basisverordening in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken.

(112)

Op basis hiervan heeft de Commissie onderzocht of er, ondanks het feit dat de dumping en de schade waarschijnlijk zullen worden herhaald, dwingende redenen waren om te concluderen dat handhaving van de bestaande maatregelen niet in het belang van de Unie is.

1.   Belang van de bedrijfstak van de Unie

(113)

Uit het onderzoek is gebleken dat herhaling van aanmerkelijke schade waarschijnlijk is, indien de maatregelen tegen de invoer uit de VRC zouden komen te vervallen.

(114)

Indien de maatregelen worden gehandhaafd, kan worden verwacht dat de bedrijfstak van de Unie de herstructurering ten volle zal kunnen doorvoeren en uiteindelijk de winstgevendheid zal kunnen verbeteren.

(115)

Derhalve heeft de Commissie geconcludeerd dat handhaving van de geldende maatregelen ten aanzien van de VRC in het belang van de bedrijfstak van de Unie is.

2.   Belang van de importeurs/handelaren

(116)

Er hebben zich na de bekendmaking van het bericht van opening geen importeurs/handelaren gemeld.

(117)

Hoewel niet kan worden uitgesloten dat het instellen van de maatregelen een negatief effect had op hun werkzaamheden, zijn importeurs niet afhankelijk van de VRC en kunnen zij PSC-draden en -strengen verkrijgen uit andere landen van levering zoals Thailand en Zuid-Afrika.

3.   Belang van de leveranciers

(118)

Drie leveranciers hebben hun steun voor de maatregelen uitgesproken. Twee van hen waren producenten van walsdraad en waren verbonden aan de indiener van het verzoek. De derde onderneming leverde trekolie en chemische stoffen aan de bedrijfstak van de Unie.

(119)

De aan de bedrijfstak van de Unie verkochte walsdraad vertegenwoordigt een klein aandeel van de omzet van de sector en het intrekken van de maatregelen heeft derhalve naar verwachting geen significante gevolgen voor de leveranciers. Desalniettemin is het in het belang van de producenten van walsdraad dat de maatregelen worden gehandhaafd.

4.   Belang van de gebruikers

(120)

Twaalf gebruikers hebben tijdens dit onderzoek contact opgenomen en hun steun uitgesproken voor de maatregelen, waaronder een onderneming die grote hoeveelheden van het soortgelijke product aankoopt.

(121)

Geen van de gebruikers heeft onze vragenlijst volledig beantwoord. In het oorspronkelijke onderzoek was echter vastgesteld dat PSC-draden en -strengen 5 % van hun productiekosten vertegenwoordigden en minder dan 1 % van de kosten van hun uiteindelijke afnemers.

(122)

Bij gebrek aan maatregelen tegen andere landen dan de VRC hebben gebruikers toegang tot alternatieve bevoorradingsbronnen. Daarnaast hebben de grootste producenten in de Unie vergelijkbare marktaandelen, die een hoge mate van onderlinge concurrentie handhaven.

(123)

De gebruikers die zich kenbaar maakten, toonden zich bezorgd dat het intrekken van de maatregelen de bedrijfstak van de Unie zou destabiliseren en derhalve gevolgen zou hebben voor de betrouwbaarheid van hun toeleveringsketen. Zij hechtten meer waarde aan de zekerheid van de toelevering dan aan mogelijke kostenbesparingen.

5.   Conclusie inzake het belang van de Unie

(124)

Gezien het bovenstaande concludeert de Commissie dat er, wat het belang van de Unie betreft, geen dwingende redenen zijn om de bestaande antidumpingmaatregelen tegen China niet te handhaven.

H.   ANTIDUMPINGMAATREGELEN

(125)

Uit het bovenstaande volgt dat, overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening, de bij Verordening (EG) nr. 383/2009 ingestelde antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op bepaalde voor- en naspandraad en voor- en naspanstrengen van niet-gelegeerd staal (PSC-draad en -strengen) van oorsprong uit de Volksrepubliek China, moeten worden gehandhaafd.

(126)

De individuele antidumpingrechten voor ondernemingen die in deze verordening worden genoemd, zijn uitsluitend van toepassing op de invoer van het betrokken product dat door deze ondernemingen en dus door de specifiek vermelde rechtspersonen is vervaardigd. Deze rechten zijn niet van toepassing op ingevoerde producten die zijn vervaardigd door andere, niet specifiek met naam en adres in het dispositief van deze verordening genoemde ondernemingen, ook al gaat het hierbij om entiteiten die verbonden zijn aan de specifiek genoemde ondernemingen; op die producten is het recht van toepassing dat geldt voor „alle andere ondernemingen”.

(127)

Een onderneming die haar naam wijzigt, mag vragen deze individuele antidumpingrechten te blijven toepassen. Dit verzoek moet worden ingediend bij de Commissie (6). Het verzoek moet alle relevante informatie bevatten waaruit blijkt dat de wijziging niet van invloed is op het recht van de onderneming om in aanmerking te komen voor het recht dat op haar van toepassing is. Als de naamswijziging van de onderneming niet van invloed is op haar recht om in aanmerking te komen voor het recht dat op haar van toepassing is, zal een bericht over de naamswijziging worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(128)

Deze verordening is in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op niet-beklede draad van niet-gelegeerd staal, verzinkte draad van niet-gelegeerd staal en strengen van niet-gelegeerd staal (al dan niet bekleed) met niet meer dan 18 draden, bevattende 0,6 of meer gewichtspercenten koolstof, met een maximale dwarsdoorsnede van meer dan 3 mm, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7217 10 90, ex 7217 20 90, ex 7312 10 61, ex 7312 10 65 en ex 7312 10 69 (Taric-codes 7217109010, 7217209010, 7312106111, 7312106191, 7312106511, 7312106591, 7312106911 en 7312106991), van oorsprong uit de Volksrepubliek China. Het definitieve antidumpingrecht is niet van toepassing op strengen die zijn gegalvaniseerd (evenwel zonder extra bekledingsmateriaal) bestaande uit zeven draden waarin de diameter van de kerndraad gelijk is aan of minder dan 3 % groter is dan de diameter van elk van de andere zes draden.

2.   Het antidumpingrecht dat van toepassing is op de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring, van de in lid 1 omschreven en door de hieronder vermelde ondernemingen vervaardigde producten is als volgt:

Onderneming

Antidumpingrecht

Aanvullende Taric-code

Kiswire Qingdao, Ltd, Qingdao

0 %

A899

Ossen Innovation Materials Co. Joint Stock Company Ltd, Maanshan, en Ossen Jiujiang Steel Wire Cable Co. Ltd, Jiujiang

31,1 %

A952

Alle andere ondernemingen

46,2 %

A999

3.   De individuele rechten voor de in lid 2 genoemde ondernemingen zijn uitsluitend van toepassing indien aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur, opgesteld conform de voorwaarden in de bijlage, wordt overgelegd. Als een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, wordt het antidumpingrecht voor alle andere ondernemingen toegepast.

4.   Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 juni 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  Verordening (EG) nr. 383/2009 van de Raad van 5 mei 2009 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op bepaalde voor- en naspandraad en voor- en naspanstrengen van niet-gelegeerd staal (PSC-draad en -strengen) van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 118 van 13.5.2009, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 986/2012 van de Raad van 22 oktober 2012 tot verduidelijking van het toepassingsgebied van de bij Verordening (EG) nr. 383/2009 ingestelde definitieve antidumpingrechten op bepaalde PSC-draad en -strengen van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 297 van 26.10.2012, blz. 1).

(4)  PB C 270 van 19.9.2013, blz. 12.

(5)  PB C 138 van 8.5.2014, blz. 33.

(6)  Europese Commissie, Directoraat-generaal Handel, Directoraat H, Wetstraat 170, 1040 Brussel, België.


BIJLAGE

De in artikel 1, lid 3, bedoelde geldige handelsfactuur moet een door een medewerker van de onderneming ondertekende verklaring bevatten met de volgende gegevens:

1.

de naam en functie van de medewerker van de onderneming die de handelsfactuur heeft opgesteld;

2.

de volgende verklaring:

„Ondergetekende verklaart dat de [hoeveelheid] PSC-draad en -strengen die naar de Europese Unie is uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, is vervaardigd door (naam en adres van de onderneming) (aanvullende Taric-code) in (betrokken land). Ondergetekende verklaart dat de in deze factuur verstrekte informatie juist en volledig is.

Datum en handtekening”


5.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 139/30


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/866 VAN DE COMMISSIE

van 4 juni 2015

tot intrekking van de aanvaarding van de verbintenis voor drie producenten-exporteurs op grond van Uitvoeringsbesluit 2013/707/EU tot bevestiging van de aanvaarding van een verbintenis die is aangeboden in het kader van de antidumping- en de antisubsidieprocedure betreffende de invoer van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen) van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China voor de periode waarin de definitieve maatregelen worden toegepast

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie („het Verdrag”),

Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de antidumpingbasisverordening”), en met name artikel 8,

Gezien Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (2) („de antisubsidiebasisverordening”), en met name artikel 13,

Met kennisgeving aan de lidstaten,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   VERBINTENIS EN ANDERE GELDENDE MAATREGELEN

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 513/2013 (3) heeft de Europese Commissie („de Commissie”) een voorlopig antidumpingrecht ingesteld op de invoer in de Europese Unie („de Unie”) van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium („modules”) en de belangrijkste componenten daarvan (cellen en wafers) van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China („de VRC”).

(2)

Daarop gaf een groep producenten-exporteurs de Chinese Kamer van Koophandel voor de in- en uitvoer van machines en elektronische producten („CCCME”) opdracht in hun naam bij de Commissie een prijsverbintenis in te dienen, hetgeen zij heeft gedaan. Uit de bewoordingen van die prijsverbintenis blijkt duidelijk dat het gaat om een bundel individuele prijsverbintenissen van elke producent-exporteur, die om praktische redenen worden gecoördineerd door de CCCME.

(3)

Bij Besluit 2013/423/EU (4) heeft de Commissie die prijsverbintenis met betrekking tot het voorlopige antidumpingrecht aanvaard. Bij Verordening (EU) nr. 748/2013 (5) heeft de Commissie Verordening (EU) nr. 513/2013 gewijzigd om de technische wijzigingen in te voeren die ten gevolge van de aanvaarding van de verbintenis met betrekking tot het voorlopige antidumpingrecht nodig waren.

(4)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1238/2013 (6) heeft de Raad een definitief antidumpingrecht ingesteld op modules en cellen van oorsprong uit of verzonden uit de VRC („het betrokken product”). Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1239/2013 (7) heeft de Raad op het betrokken product ook een definitief compenserend recht ingesteld.

(5)

Nadat de Commissie in kennis was gesteld van een gewijzigde versie van de door een groep van producenten-exporteurs („de producenten-exporteurs”) en de CCCME aangeboden verbintenis, heeft zij bij Uitvoeringsbesluit 2013/707/EU (8) de aanvaarding van de gewijzigde verbintenis („de verbintenis”) bevestigd voor de periode waarin de definitieve maatregelen worden toegepast. De bijlage bij dat besluit bevat een lijst van de producenten-exporteurs wier verbintenis is aanvaard, waaronder:

a)

CSI Solar Power (China) Inc., Canadian Solar Manufacturing (Changshu) Inc., Canadian Solar Manufacturing (Luoyang) Inc. en CSI Cells Co. Ltd, met hun verbonden onderneming in de Europese Unie, samen vallend onder de aanvullende Taric-code B805 („Canadian Solar”);

b)

ET Solar Industry Limited en ET Energy Co. Ltd, met hun verbonden ondernemingen in de Europese Unie, samen vallend onder de aanvullende Taric-code B819 („ET Solar”); en

c)

ReneSola Zhejiang Ltd en ReneSola Jiangsu Ltd, met hun verbonden ondernemingen in de Europese Unie, samen vallend onder de aanvullende Taric-code B921 („ReneSola”).

(6)

Bij Uitvoeringsbesluit 2014/657/EU (9) aanvaardde de Commissie een voorstel van de groep producenten-exporteurs en de CCCME houdende verduidelijkingen omtrent de uitvoering van de verbintenis voor het betrokken product dat onder de verbintenis valt, namelijk modules en cellen van oorsprong uit of verzonden uit de VRC, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 8541 40 90 (Taric-codes 8541409021, 8541409029, 8541409031 en 8541409039), geproduceerd door de producenten-exporteurs („onder de verbintenis vallend product”). De in overweging 4 genoemde antidumping- en compenserende rechten en de verbintenis worden tezamen aangeduid als „maatregelen”.

B.   GESCHONDEN BEPALINGEN VAN DE VERBINTENIS

(7)

De producenten-exporteurs stemden er onder meer mee in om het onder de verbintenis vallende product binnen een in de verbintenis vastgesteld jaarlijks invoervolume niet onder een bepaalde minimuminvoerprijs („MIP”) te verkopen aan de eerste onafhankelijke afnemer in de Unie.

(8)

In de verbintenis wordt in een niet-uitputtende lijst ook verduidelijkt wat een schending van de verbintenis oplevert. Die lijst omvat met name het treffen van compenserende regelingen met hun afnemers en het afleggen van misleidende verklaringen over de oorsprong van het betrokken product of de identiteit van de exporteur.

(9)

De producenten-exporteurs hebben zich er tevens toe verbonden om van andere door hen geproduceerde of verhandelde producten dan het onder de verbintenis vallende product niet meer te verkopen dan een zeker klein maximumpercentage van de totale waarde van de verkoop van het onder de verbintenis vallende product aan de afnemers van het product („maximale parallelverkoop”).

(10)

De verbintenis verplicht de producenten-exporteurs ook om de Commissie elk kwartaal gedetailleerde informatie te verstrekken over hun uitvoer naar en wederverkoop in de Unie („driemaandelijks verslag”). Dit houdt in dat de gegevens in die driemaandelijkse verslagen volledig en correct zijn, en dat de gerapporteerde transacties ten volle stroken met de bepalingen van de verbintenis.

(11)

Om naleving van de verbintenis te verzekeren, zijn de producenten-exporteurs ook verplicht controles ter plaatse toe te laten waarbij de nauwkeurigheid en volledigheid van de aan de Commissie verstrekte gegevens in de driemaandelijkse verslagen worden geverifieerd, alsmede alle door de Commissie noodzakelijk geachte informatie te verstrekken.

C.   BEPALINGEN VAN DE VERBINTENIS DIE BIJ ONTBREKEN VAN EEN SCHENDING DE INTREKKING DOOR DE COMMISSIE RECHTVAARDIGEN

(12)

In de verbintenis is ook bepaald dat de Commissie de aanvaarding van de verbintenis te allen tijde gedurende de periode van toepassing kan intrekken indien toezicht en handhaving onuitvoerbaar blijken.

(13)

Voorts is in de verbintenis bepaald dat de Commissie deze op basis van vertrouwen heeft aanvaard en dat acties die afbreuk doen aan de vertrouwensrelatie met de Commissie reden zijn om de aanvaarding van de verbintenis in te trekken.

D.   TOEZICHT OP DE PRODUCENTEN-EXPORTEURS

(14)

Tijdens het toezicht op de naleving van de verbintenis verifieerde de Commissie de door de producenten-exporteurs ingediende informatie betreffende de verbintenis. De bevindingen in de overwegingen 15 tot en met 32 betreffen de problemen die met betrekking tot Canadian Solar, ET Solar en ReneSola zijn geconstateerd en die de Commissie nopen tot intrekking van de aanvaarding van de verbintenis voor die drie producenten-exporteurs.

E.   REDENEN OM DE AANVAARDING VAN DE VERBINTENISSEN IN TE TREKKEN

i)   Canadian Solar

(15)

Canadian Solar heeft aan verschillende afnemers voordelen toegekend die niet zijn vermeld in de driemaandelijkse verslagen. De Commissie heeft die niet vermelde voordelen onderzocht en heeft geconcludeerd dat Canadian Solar haar meldingsplicht op grond van de verbintenis niet is nagekomen.

(16)

Bij nader onderzoek van die niet vermelde voordelen werd geconcludeerd dat Canadian Solar ook inbreuk heeft gemaakt op haar verplichting tot naleving van de MIP, aangezien het in mindering brengen van deze voordelen op de verkoopprijs bij de transacties met de betrokken afnemers ertoe leidde dat die prijzen daalden tot onder de MIP.

(17)

Canadian Solar heeft aan dezelfde afnemers in hetzelfde kalenderjaar ook al dan niet onder de verbintenis vallende modules parallel verkocht. Dit gebeurde door een grootschalige parallelverkoop aan dezelfde afnemer van enerzijds modules die in de Unie werden ingevoerd zonder aan de maatregelen te zijn onderworpen en vervolgens (via meerdere kanalen) werden opgeslagen, en anderzijds het onder de verbintenis vallende product. Die verkoop lag beduidend hoger dan de door de verbintenis toegestane maximale parallelverkoop. Canadian Solar heeft dat maximum dus overschreden.

(18)

Bovendien heeft de Commissie de gevolgen van die handelsstromen onderzocht en geconcludeerd dat er een groot risico van kruiscompensatie bestaat wanneer al dan niet onder de verbintenis vallende producten worden verkocht aan dezelfde afnemers, met name als dat in dergelijk grote hoeveelheden gebeurt.

(19)

In haar bedrijfsmodel deed Canadian Solar ook een beroep op één niet-verbonden fabrikant van originele uitrusting („FOU”). Die FOU assembleerde in een derde land modules voor Canadian Solar, naar verluidt met gebruikmaking van cellen uit een ander derde land. De invoer van modules van die FOU door Canadian Solar in de Unie valt niet onder de verbintenis, aangezien de verbintenis alleen betrekking heeft op rechtstreekse verkopen vanuit de VRC naar de Unie. Die invoer en verkopen, alsmede de FOU, vallen dus niet onder het toezicht van de Commissie.

(20)

De Commissie heeft onderzocht welke gevolgen die handelsstromen hebben voor de uitvoerbaarheid van de verbintenis. Zij is tot de conclusie gekomen dat die FOU, hoe beperkt ook, het toezicht op de verbintenis van Canadian Solar onuitvoerbaar maakt.

ii)   ET Solar

(21)

ET Solar verkocht het onder de verbintenis vallende product als onderdeel van de verkoop van complete zonneparken. De invoer van het onder de verbintenis vallende product in de Unie werd vermeld in de driemaandelijkse verslagen van ET Solar, maar de verkoop van modules in zonneparken of als onderdeel van zonneparken ontbrak daarin geheel. Op grond van de verbintenis moest ET Solar die verkopen evenwel vermelden. Als ET Solar een zonnepark verkocht, verkocht zij eigenlijk een bundel goederen en diensten: de in het park geïnstalleerde modules, de overige apparatuur die voor het park vereist is, en de dienst die bestaat uit de bouw van het park en de aansluiting ervan op het net.

(22)

Bovendien vormt de verkoop van volledige zonneparken een parallelverkoop van het onder de verbintenis vallende product en niet onder de verbintenis vallende producten en diensten aan dezelfde afnemers. Die verkoop lag beduidend hoger dan de door de verbintenis toegestane maximale parallelverkoop. ET Solar heeft dat maximum dus overschreden.

(23)

Bovendien heeft de Commissie de gevolgen van die handelsstromen onderzocht en geconcludeerd dat er een groot risico van kruiscompensatie bestaat wanneer het onder de verbintenis vallende product en al dan niet onder de verbintenis vallende producten worden verkocht aan dezelfde afnemers, met name als dat in dergelijk grote hoeveelheden gebeurt.

(24)

ET Solar kan ook niet aantonen dat bij de verkoop van volledige zonneparken de MIP in acht wordt genomen, aangezien er geen verkoopprijs voor de modules als zodanig wordt aangerekend, nu de klant slechts een totale prijs voor de hele installatie betaalt en geen betrouwbare uitsplitsing van de prijs voor de modules, andere apparatuur en diensten werd verstrekt.

(25)

Ten slotte heeft de Commissie de gevolgen van die handelsstromen onderzocht en geconcludeerd dat zij het toezicht op de verbintenis van ET Solar onuitvoerbaar maken.

iii)   ReneSola

(26)

Het bedrijfsmodel van ReneSola berust behalve op het gebruik van haar eigen productiecapaciteit in de VRC ook op een uitgebreid netwerk van niet-verbonden FOU's in derde landen en in de Unie die voor haar modules assembleren. Die FOU's gebruiken cellen van verschillende oorsprong, met inbegrip van cellen van oorsprong uit of verzonden uit de VRC. Die cellen worden in een aantal gevallen in derde landen en de Unie ingevoerd via verbonden ondernemingen in verschillende derde landen.

(27)

De invoer van modules van die FOU's in derde landen en de verkoop van door de FOU in de Unie geassembleerde modules vallen niet onder de verbintenis, aangezien de verbintenis alleen rechtstreekse verkopen vanuit de VRC naar de Unie toestaat. Die invoer en verkopen, alsmede de FOU's, vallen dus niet onder het toezicht van de Commissie.

(28)

De Commissie heeft de gevolgen van deze handelsstromen onderzocht en geconcludeerd dat zij het toezicht op de verbintenis van ReneSola onuitvoerbaar maken.

(29)

Voorts heeft ReneSola in haar driemaandelijkse verslagen misleidende informatie verstrekt over transacties met een verbonden importeur in de Unie. De ter plaatse geverifieerde documenten van de verbonden importeur over die transacties stemmen niet overeen met de uitvoertransacties waarover ReneSola krachtens de verbintenis bij de Commissie verslag heeft uitgebracht. Bij verdere controle is gebleken dat ReneSola geen melding heeft gemaakt van de annulering of wijziging van een groot aantal zendingen naar die verbonden importeur.

(30)

De Commissie heeft deze inconsistenties tussen de verslagen op grond van de verbintenis en de reële verkopen van ReneSola onderzocht en heeft geconcludeerd dat ReneSola haar meldingsplicht op grond van de verbintenis niet is nagekomen.

iv)   Conclusie

(31)

De bevinding dat de verbintenis is geschonden en onuitvoerbaar is geworden wat Canadian Solar, ET Solar en ReneSola betreft, noopt tot intrekking van de aanvaarding van de verbintenis voor die drie producenten-exporteurs overeenkomstig artikel 8, leden 7 en 9, van de antidumpingbasisverordening, artikel 13, leden 7 en 9, van de antisubsidiebasisverordening en de bepalingen van de verbintenis.

(32)

Voorts heeft de Commissie onderzocht welke gevolgen de in de overwegingen 15 tot en met 30 beschreven handelingen van Canadian Solar, ET Solar en ReneSola hebben voor de vertrouwensrelatie die bij de aanvaarding van de verbintenis met de Commissie is gecreëerd. Zij heeft geconcludeerd dat het geheel van deze handelingen afbreuk deed aan de vertrouwensrelatie met deze drie producenten-exporteurs. Deze combinatie van inbreuken rechtvaardigt dan ook de intrekking van de aanvaarding van de verbintenis voor die drie producenten-exporteurs overeenkomstig de bepalingen van de verbintenis.

F.   BEOORDELING VAN DE UITVOERBAARHEID VAN DE VERBINTENIS IN HAAR GEHEEL

(33)

In de verbintenis is bepaald dat een inbreuk door een individuele producent-exporteur niet automatisch leidt tot de intrekking van de aanvaarding van de verbintenis voor alle producenten-exporteurs. In een dergelijk geval beoordeelt de Commissie de gevolgen van die inbreuk voor de uitvoerbaarheid van de verbintenis voor alle producenten-exporteurs en de CCCME.

(34)

Bijgevolg heeft de Commissie onderzocht welke gevolgen de inbreuken van Canadian Solar, ET Solar en ReneSola hebben voor de uitvoerbaarheid van de verbintenis voor alle producenten-exporteurs en de CCCME.

(35)

Voor die inbreuken zijn uitsluitend de drie producenten-exporteurs in kwestie verantwoordelijk; het toezicht en de verificaties hebben geen systematische inbreuken door een groot aantal producenten-exporteurs of de CCCME aan het licht gebracht.

(36)

De Commissie concludeert derhalve dat de algemene werking van de verbintenis niet wordt aangetast en dat er geen reden is om de aanvaarding van de verbintenis voor alle producenten-exporteurs en de CCCME in te trekken.

G.   SCHRIFTELIJKE OPMERKINGEN EN HOORZITTINGEN

(37)

De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord en opmerkingen te maken overeenkomstig artikel 8, lid 9, van de antidumpingbasisverordening en artikel 13, lid 9, van de antisubsidiebasisverordening. Canadian Solar, ET Solar en ReneSola hebben opmerkingen ingediend en zijn gehoord. Ook de CCCME heeft deelgenomen aan de hoorzittingen. Opmerkingen zijn ingediend door een vereniging van importeurs en gebruikers van het onder de verbintenis vallende product en door een vereniging van producenten van zonnemodules en -cellen in de Unie.

i)   Canadian Solar

(38)

Canadian Solar betwistte dat zij bepaalde voordelen die zij aan verschillende afnemers heeft toegekend, niet heeft vermeld, en dat zij door de verlening van die voordelen de MIP schond. Zij stelt dat zij om drie redenen niet verplicht was om over die voordelen verslag uit te brengen:

(39)

In de eerste plaats maken die voordelen deel uit van de verkoopkosten, algemene kosten en administratieve kosten („VAA-kosten”) van haar Chinese entiteit en kunnen VAA-kosten niet tegelijkertijd een voordeel voor de afnemers van het onder de verbintenis vallende product zijn. Die categorieën sluiten elkaar uit.

(40)

In de tweede plaats moeten volgens de richtsnoeren van de diensten van de Commissie alleen door verbonden ondernemingen in de Unie verleende voordelen worden vermeld en als voordelen op de verkoopprijs in mindering worden gebracht.

(41)

In de derde plaats vormen die uitgaven hoe dan ook geen voordeel voor de afnemers van het onder de verbintenis vallende product, omdat de bedragen overeenkomen met de marktwaarde van de verleende diensten.

(42)

De Commissie wijst die argumenten af, aangezien Canadian Solar alle aan afnemers toegekende voordelen moest vermelden, en zij dat niet heeft gedaan. De redenen daarvoor zijn:

(43)

In de eerste plaats wordt in de verbintenis geen uitzondering gemaakt voor als VAA-kosten aangemerkte voordelen. VAA-kosten kunnen wel degelijk tegelijkertijd een voordeel zijn voor de afnemer wanneer de afnemer een betaling ontvangt voor kosten die als VAA-kosten zijn aangemerkt.

(44)

In de tweede plaats veronderstelt het argument van Canadian Solar dat de betalingen inderdaad overeenkomen met de marktwaarde van de verleende diensten. Canadian Solar heeft dienaangaande geen afdoende bewijzen geleverd. Zelfs indien zij met de marktwaarde overeen zouden komen, quod non, betekent dat bovendien nog niet dat aldus aangemerkte betalingen geen voordeel opleveren voor de ontvanger, in casu de klant van Canadian Solar, wanneer er een duidelijk verband bestaat tussen het betrekken van de dienst en de verkoop van het onder de verbintenis vallende product.

(45)

In de derde plaats haalt Canadian Solar de richtsnoeren van de diensten van de Commissie uit hun context. Anders dan Canadian Solar meent, vormen die uitgaven wel degelijk voordelen voor de afnemers. Het feit dat zij enkel als voordelen worden genoemd in een antwoord op een vraag betreffende verbonden ondernemingen in de Unie kan niet a contrario worden aangevoerd om uit te sluiten dat dergelijke door de Chinese entiteit betaalde uitgaven voordelen vormen. Er is geen economische of juridische reden om dergelijke uitgaven van de Chinese entiteit anders te behandelen dan soortgelijke uitgaven van de verbonden ondernemingen in de Unie.

(46)

In de vierde plaats bevatten de richtsnoeren van de diensten van de Commissie een disclaimer naar luid waarvan zij de Commissie niet binden en dat de antwoorden in de richtsnoeren van de diensten van de Commissie niet zijn geïndividualiseerd en zijn gebaseerd op beperkte informatie. Om deze redenen zijn de richtsnoeren niet bindend voor de Commissie.

(47)

Derhalve blijft de Commissie bij haar conclusie dat Canadian Solar haar meldingsplicht op grond van de verbintenis niet is nagekomen en ook inbreuk heeft gemaakt op haar verplichting tot naleving van de MIP, aangezien het in mindering brengen van die voordelen op de verkoopprijs bij de transacties met de betrokken afnemers ertoe leidde dat die prijzen daalden tot onder de MIP.

(48)

Canadian Solar verdedigde ook de parallelverkoop van al dan niet onder de verbintenis vallende producten aan dezelfde afnemers boven de door de verbintenis toegestane maximale parallelverkoop.

(49)

Canadian Solar stelde dat zij dadelijk na de inwerkingtreding van de verbintenis eerst haar voorraad heeft verkocht van producten die hoofdzakelijk van oorsprong waren uit de VRC en die waren ingevoerd en ingeklaard zonder aan de maatregelen te zijn onderworpen, en vervolgens waren opgeslagen. Pas nadat die voorraad was uitgeput, verkocht Canadian Solar onder de verbintenis vallende producten aan dezelfde afnemers.

(50)

Verder stelt Canadian Solar dat aan afnemers die in derde landen geproduceerde en van daaruit verzonden FOU-modules kochten nooit onder de verbintenis vallende producten zijn verkocht.

(51)

Ook verwijst Canadian Solar naar een richtsnoer van de CCCME, volgens hetwelk cellen en modules die niet onder de verbintenis vallen niet kunnen worden beschouwd als „andere soorten producten die door de onderneming worden geproduceerd of verhandeld”. Volgens haar hebben de diensten van de Commissie pas bij e-mail van 12 december 2013 verduidelijkt dat het tegenovergestelde waar was.

(52)

Ten slotte stelt Canadian Solar dat de verkoop van producten die waren ingevoerd en ingeklaard zonder aan de maatregelen te zijn onderworpen en die vervolgens waren opgeslagen, niet onder de verplichtingen op grond van de verbintenis viel, dat zij niet onder de verbintenis vallende modules verkocht tegen een prijs die vergelijkbaar was met de MIP, en dat zij eerst haar voorraden had opgeruimd en pas daarna het onder de verbintenis vallende product heeft verkocht. Daarom bestond er volgens haar geen risico van kruiscompensatie.

(53)

De Commissie kan die argumenten niet aanvaarden. Om de in overweging 46 genoemde redenen kunnen de door Canadian Solar aangevoerde richtsnoeren de Commissie niet binden. Uit de bewoordingen en de opzet van de verbintenis blijkt duidelijk dat de producent-exporteur aan één en dezelfde afnemer niet tegelijkertijd onder de verbintenis vallende cellen en modules en meer dan het door de verbintenis toegestane maximum niet daaronder vallende cellen en modules mag verkopen.

(54)

Dit geldt ook voor modules die waren ingevoerd en ingeklaard zonder te zijn onderworpen aan de maatregelen en vervolgens waren opgeslagen. Bij de parallelverkoop van modules is het risico van kruiscompensatie immers nog groter dan bij de parallelverkoop van andere producten.

(55)

De Commissie hoeft niet te bewijzen dat er sprake is van kruiscompensatie, maar moet alleen aantonen dat een risico van kruiscompensatie door een bepaalde producent-exporteur bestaat. De bepalingen van de verbintenis beogen de mogelijkheid van kruiscompensatie te voorkomen, omdat onmogelijk kan worden nagegaan tegen welke prijs niet onder de verbintenis vallende producten worden verkocht. Ten slotte heeft de e-mail van 12 december 2013 geen nieuwe rechtssituatie gecreëerd, maar alleen de tekst van de verbintenis bevestigd.

(56)

In haar na de hoorzitting ingediende opmerkingen heeft Canadian Solar bevestigd dat zij in 2013 modules die waren ingevoerd en ingeklaard zonder te zijn onderworpen aan de maatregelen en vervolgens waren opgeslagen, heeft verkocht aan dezelfde afnemers aan wie zij in dat jaar ook het betrokken product verkocht, en dat de waarde van die verkopen niet slechts marginaal is. Aangaande het argument dat Canadian Solar eerst die modules heeft verkocht, en pas daarna het onder de verbintenis vallende product, merkt de Commissie op dat de verbintenis niet voorziet in enige uitzondering op basis van de volgorde van de verkopen. Daarom verwerpt de Commissie dit argument.

(57)

Canadian Solar stelde ook dat zij na de inwerkingtreding van de verbintenis kleine hoeveelheden FOU-modules invoerde en doorverkocht, en dat zij die producten ondertussen niet meer aankocht voor de markt van de Unie.

(58)

Canadian Solar heeft immers bevestigd dat de FOU-strategie is ontwikkeld om haar bedrijfsmodel aan te passen aan de verbintenis, omdat FOU-modules werden gebruikt voor de verkoop van modules in kits, wanneer de waarde van de andere producten in de kit groter is dan de door de verbintenis toegestane maximale parallelverkoop.

(59)

Bovendien verklaarde Canadian Solar dat zij geen FOU-modules verkocht aan klanten die onder de verbintenis vallende modules afnamen. Ten slotte betoogde Canadian Solar dat de verbintenis de verkoop van FOU-modules niet uitdrukkelijk verbiedt.

(60)

De Commissie wijst deze argumenten af. Nu in de verbintenis inderdaad niet uitdrukkelijk sprake is van de verkoop van FOU-modules, valt de verkoop daarvan niet onder de verbintenis, zoals in overweging 19 reeds is uiteengezet. De verkoop van FOU-modules valt dus niet onder het toezicht van de Commissie.

(61)

Bovendien is in de verbintenis duidelijk vermeld dat een verlegging van de handelsstromen naar de Unie zonder andere economische rechtvaardiging dan het ontwijken van handelsbeschermingsmaatregelen een schending van de verbintenis oplevert.

(62)

In dat opzicht vormt de invoer en wederverkoop van FOU-modules in de Unie door Canadian Solar een verlegging van de handelsstromen, die bedoeld is om de handelsstromen aldus te wijzigen dat de bepalingen van de verbintenis worden ontweken.

(63)

Bovendien vereisen de antidumpingbasisverordening en de antisubsidiebasisverordening voor de beoordeling van de schending van een verbintenis geen minimumpercentage van de verkoop.

(64)

Derhalve blijft de Commissie bij haar conclusie dat deze verkopen van FOU-modules, hoe beperkt ook, het toezicht op de verbintenis van Canadian Solar onuitvoerbaar maakten en tevens een schending van de verbintenis opleverden, nu zij de handelsstromen van Canadian Solar verlegden.

(65)

Ten slotte betoogt Canadian Solar dat zij altijd de toepasselijke voorschriften heeft nageleefd en alle redelijke stappen heeft ondernomen om de verbintenis op de juiste wijze te interpreteren en toe te passen. Zij beklemtoont met name dat zij en haar raadslieden bij de Commissie en de CCCME meer dan 50 verzoeken hebben ingediend om opheldering te krijgen over de naleving van de verbintenis door Canadian Solar, en dat zij de ontvangen adviezen steeds heeft gevolgd.

(66)

De opmerkingen van Canadian Solar veranderen niets aan de algemene beoordeling dat de combinatie van alle bevindingen aangaande Canadian Solar afbreuk deed aan de vertrouwensrelatie met de Commissie wat de uitvoerbaarheid van de verbintenis van Canadian Solar betreft, en als zodanig de intrekking van de aanvaarding rechtvaardigt. De commerciële strategie van Canadian Solar beoogde immers de praktische draagwijdte van haar verplichtingen op grond van de verbintenis tot een minimum te beperken, ongeacht de geest van de verbintenis en de noodzaak om de vertrouwensrelatie in stand te houden.

ii)   ET Solar

(67)

Tijdens de hoorzitting heeft ET Solar verduidelijkt dat zij verkopen van het onder de verbintenis vallende product niet had vermeld wanneer die verkopen deel uitmaakten van de verkoop van een zonnepark. Voorts verklaarde zij dat een groot aantal verkooptransacties na de inwerkingtreding van de verbintenis betrekking had op modules die waren ingeklaard (maar niet verkocht) zonder aan de maatregelen te zijn onderworpen. Zij heeft ook een verklaring gegeven voor een formatteringsfout en heeft een andere kleine correctie aangebracht. Als gevolg hiervan kan het verschil tussen de in de boekhouding van de onderneming geregistreerde verkopen en de gerapporteerde verkopen als marginaal worden beschouwd.

(68)

ET Solar bevestigde bij dezelfde gelegenheid dat zij heeft verzuimd die naar verluidt marginale verkoophoeveelheden aan de Commissie te melden, en dat aanzienlijke hoeveelheden zonnemodules waren ingeklaard zonder aan de maatregelen te zijn onderworpen, maar niet vóór de inwerkingtreding van de verbintenis zijn verkocht. Zij heeft niet verduidelijkt of die modules zijn verkocht aan dezelfde afnemers die naderhand onder de verbintenis vallende producten hebben gekocht.

(69)

ET Solar voerde ook aan dat de verbintenis de verkoop van zonneparken niet verbiedt, daar dit complexe en geïntegreerde producten zijn die als één geheel moeten worden behandeld en als zodanig niet voldoen aan de definitie van „onder de verbintenis vallend product”.

(70)

Daarom meent ET Solar dat de door de verbintenis toegestane maximale parallelverkoop van „andere producten” niet geldt voor de verkoop van zonneparken, en dat die verkopen niet vermeld hoeven te worden. Tegelijkertijd bevestigde zij dat de in de invoer van het onder de verbintenis vallende product in de Unie resulterende intragroeptransacties vermeld werden.

(71)

De Commissie wijst die argumenten van ET Solar om de volgende redenen af.

(72)

De ernst van de inbreuk is niet relevant. Zoals in overweging 63 reeds is vermeld, vereisen de antidumpingbasisverordening en de antisubsidiebasisverordening voor de beoordeling van de schending van een verbintenis geen minimumpercentage van de verkoop.

(73)

Bovendien zijn de in overweging 67 bedoelde en naar verluidt marginale hoeveelheden niet verwaarloosbaar, maar vertegenwoordigen zij een aanzienlijke hoeveelheid van meerdere volle containers. Daarenboven kon ET Solar niet uitsluiten dat aanzienlijke hoeveelheden zonnemodules die waren ingeklaard zonder aan de maatregelen te zijn onderworpen, werden verkocht aan dezelfde afnemers die ook het onder de verbintenis vallende product betrokken; de door ET Solar verstrekte uitleg toont dus aan dat ook de regels inzake het risico van kruiscompensatie zijn geschonden.

(74)

De door ET Solar verkochte zonneparken bestaan voornamelijk uit modules die zijn ingevoerd in het kader van de verbintenis. Overeenkomstig de verbintenis moest ET Solar verslag uitbrengen over de verkoop van die modules. Bovendien is in de verbintenis duidelijk bepaald dat, teneinde het risico van kruiscompensatie te voorkomen, aan dezelfde afnemer parallel niet meer dan een bepaalde maximumhoeveelheid „andere producten” mag worden verkocht, en daarop wordt geen enkele uitzondering gemaakt.

(75)

Daarom blijft de Commissie bij haar conclusie dat ET Solar de verbintenis heeft geschonden door modules te verkopen voor zonneparken en die verkopen niet te vermelden. Bijgevolg handhaaft de Commissie ook haar conclusie dat de MIP is geschonden en de verbintenis van ET Solar onuitvoerbaar is.

iii)   ReneSola

(76)

ReneSola voerde aan dat haar bedrijfsmodel, waarbij zij modules produceert met behulp van eigen productiecapaciteit in de VRC en een uitgebreid netwerk van niet-verbonden FOU's in derde landen en in de Unie, niet nieuw is en reeds bestond voordat de verbintenis in werking trad. Zij stelde dat dit bedrijfsmodel vóór november 2014 niet uitdrukkelijk verboden was.

(77)

ReneSola voerde ook aan dat zij bereid is zich ertoe te verbinden om de door haar FOU's in derde landen geproduceerde modules niet te verkopen op de markt van de Unie.

(78)

Zij verklaarde echter belang te stellen in het gebruik van de FOU-productie in de Unie voor verkoop op de markt van de Unie. ReneSola bood aan haar bedrijfsmodel te vereenvoudigen teneinde het toezicht op de verbintenis uitvoerbaar te maken.

(79)

Om potentiële kruiscompensatie te voorkomen, bood ReneSola aan een „interne firewall” te ontwikkelen die de verkoop uit verschillende bronnen aan dezelfde onderneming of aan ondernemingen van dezelfde groep en de verkoop aan haar eigen projecten onmogelijk zou maken. ReneSola bood ook aan om ervoor te zorgen dat haar FOU-producenten in de Unie samenwerken met de Commissie.

(80)

De Commissie verwerpt deze argumenten om de volgende redenen.

(81)

Zoals uiteengezet in de overwegingen 26 tot en met 28, blijft het toezicht op dit uitgebreide FOU-bedrijfsmodel praktisch niet haalbaar. Ondanks de toezeggingen van ReneSola zou gebruikmaking van een FOU in de Unie het toezicht op de verbintenis onuitvoerbaar maken. De activiteiten van FOU's, zelfs in de Unie, vallen buiten het toepassingsgebied van de verbintenis en dus buiten het toezicht door de Commissie.

(82)

ReneSola's argument van de „interne firewall” werd niet gestaafd met bewijsmateriaal of enige nadere toelichting. Bovendien impliceert de verduidelijking die in november 2014 is verstrekt, niet dat de uitgebreide FOU-praktijk van ReneSola de verbintenis daarvóór niet onuitvoerbaar maakte. Dat kan worden aangetoond aan de hand van het feit dat ReneSola niet betwist dat de FOU's in derde landen voor hun productie althans ten dele cellen van oorsprong uit de VRC gebruiken, zoals blijkt uit de vóór het controlebezoek door ReneSola verstrekte gegevens. Het is niet haalbaar om na te gaan of modules met die cellen niet zijn geleverd in de Unie.

(83)

ReneSola verstrekte ook aanvullende gegevens over een bepaalde zending waarvoor in haar driemaandelijkse verslagen misleidende informatie is verstrekt. Volgens haar was daarbij geen opzet in het spel; de oorzaak was een verkeerd begrip van de verbintenis en eventueel nalatigheid. ReneSola verklaarde voorts dat de uitvoering van de verbintenis ingewikkeld is; er is een afzonderlijke meldingsplicht voor de verbinteniscertificaten en facturen, en zowel bij de rapportering als de rectificatie zijn verschillende partijen betrokken.

(84)

De Commissie verwerpt dit argument om de volgende redenen.

(85)

ReneSola heeft de informatie in haar driemaandelijkse verslagen (annulering of wijziging van zendingen) niet gerectificeerd aan de hand van de gegevens over de transacties van haar verbonden importeur. De driemaandelijkse verslagen van ReneSola weerspiegelen dus niet de werkelijke verkooptransacties.

(86)

ReneSola heeft de CCCME geïnformeerd over het aanzienlijke verschil tussen de geleverde hoeveelheid en het verbinteniscertificaat in kwestie, en heeft pas na het bezoek ter plaatse van de Commissie verzocht om advies om de situatie te verhelpen.

(87)

Derhalve blijft de Commissie bij haar standpunt dat ReneSola de verbintenis heeft geschonden door een onvolledige en onjuiste rapportering van de verkoop.

iv)   Opmerkingen van andere belanghebbenden

(88)

Eén belanghebbende verzocht de Commissie om de aanvaarding van de verbintenis voor de drie producenten-exporteurs in te trekken met terugwerkende kracht tot de datum van de eerste bewezen inbreuk of althans het begin van de verificatie, teneinde de schade te vergoeden die de begroting van de Unie door de gestelde ontduiking van invoerrechten heeft geleden.

(89)

De Commissie verwerpt dat verzoek aangezien er geen redenen zijn om de verbintenisfacturen die door de drie producenten-exporteurs zijn afgegeven voor de dag van inwerkingtreding van deze verordening ongeldig te verklaren, hetgeen de retroactieve inning van rechten zou kunnen rechtvaardigen.

(90)

Een andere belanghebbende verzocht de Commissie om voor de toepassing van het antidumping- en het compenserende recht te voorzien in een overgangsperiode, zodat importeurs bestaande contractuele regelingen redelijk kunnen uitvoeren of beëindigen en alternatieve leveranciers kunnen vinden.

(91)

De Commissie verwerpt dit verzoek aangezien volgens artikel 8, lid 9, van de antidumpingbasisverordening en artikel 13, lid 9, van de antisubsidiebasisverordening in het geval van intrekking van de aanvaarding van de verbintenis de antidumping- en compenserende rechten automatisch van toepassing zijn, en er geen wettelijke basis is voor een eventuele overgangsperiode.

(92)

Bovendien is een importeur zowel aansprakelijk voor de betaling van de invoerrechten als voor de regelmatigheid van de door hem bij de douaneautoriteiten ingediende documenten. De nadelige gevolgen van onrechtmatige handelingen van zijn medecontractanten kunnen niet ten laste komen van de Unie. De mogelijkheid dat een prijsverbintenis wordt ingetrokken, behoort tot de beroepsrisico's van het vak van importeur.

v)   Conclusie

(93)

Ondanks de bovenstaande opmerkingen bevestigt de Commissie haar bevindingen over schendingen van de verbintenis en de onuitvoerbaarheid ervan voor Canadian Solar, ET Solar en ReneSola. De Commissie bevestigt ook de conclusie dat het geheel van de handelingen van Canadian Solar, ET Solar en ReneSola die zijn beschreven in de overwegingen 15 tot en met 32 afbreuk deed aan de vertrouwensrelatie met elk van deze drie producenten-exporteurs.

(94)

Dit rechtvaardigt als zodanig dat de aanvaarding van de verbintenis voor deze drie producenten-exporteurs overeenkomstig de bepalingen van de verbintenis wordt ingetrokken.

H.   INTREKKING VAN DE AANVAARDING VAN DE VERBINTENIS EN INSTELLING VAN DEFINITIEVE RECHTEN

(95)

Derhalve heeft de Commissie overeenkomstig artikel 8, lid 9, van de antidumpingbasisverordening, artikel 13, lid 9, van de antisubsidiebasisverordening en de bepalingen van de verbintenis geconcludeerd dat de aanvaarding van de verbintenis voor Canadian Solar, ET Solar en ReneSola moet worden ingetrokken.

(96)

Overeenkomstig artikel 8, lid 9, van de antidumpingbasisverordening en artikel 13, lid 9, van de antisubsidiebasisverordening zijn het definitieve antidumpingrecht dat is ingesteld bij artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1238/2013 en het definitieve compenserende recht dat is ingesteld bij artikel 1 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1239/2013 automatisch van toepassing op het betrokken product van oorsprong uit of verzonden uit de VRC, vervaardigd door Canadian Solar (aanvullende Taric-code: B805), ET Solar (aanvullende Taric-code: B819) en ReneSola (aanvullende Taric-code: B921) vanaf de dag van inwerkingtreding van deze verordening.

(97)

Ter informatie bevat de tabel in de bijlage bij deze verordening de producenten-exporteurs voor wie de aanvaarding van de verbintenis bij Uitvoeringsbesluit 2014/657/EU niet wordt aangetast,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De aanvaarding van de verbintenis met betrekking tot i) CSI Solar Power (China) Inc., Canadian Solar Manufacturing (Changshu) Inc., Canadian Solar Manufacturing (Luoyang) Inc. en CSI Cells Co. Ltd, samen vallend onder de aanvullende Taric-code B805; ii) ET Solar Industry Limited en ET Energy Co. Ltd, samen vallend onder de aanvullende Taric-code B819; en iii) ReneSola Zhejiang Ltd en ReneSola Jiangsu Ltd, samen vallend onder de aanvullende Taric-code B921, wordt ingetrokken.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 juni 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93.

(3)  PB L 152 van 5.6.2013, blz. 5.

(4)  PB L 209 van 3.8.2013, blz. 26.

(5)  PB L 209 van 3.8.2013, blz. 1.

(6)  PB L 325 van 5.12.2013, blz. 1.

(7)  PB L 325 van 5.12.2013, blz. 66.

(8)  PB L 325 van 5.12.2013, blz. 214.

(9)  PB L 270 van 11.9.2014, blz. 6.


BIJLAGE

Lijst van ondernemingen

Naam van de onderneming

Aanvullende Taric-code

Jiangsu Aide Solar Energy Technology Co. Ltd

B798

Alternative Energy (AE) Solar Co. Ltd

B799

Anhui Chaoqun Power Co. Ltd

B800

Anji DaSol Solar Energy Science & Technology Co. Ltd

B802

Anhui Schutten Solar Energy Co. Ltd

Quanjiao Jingkun Trade Co. Ltd

B801

Anhui Titan PV Co. Ltd

B803

Xi'an SunOasis (Prime) Company Limited

TBEA SOLAR CO. LTD

XINJIANG SANG'O SOLAR EQUIPMENT

B804

Changzhou NESL Solartech Co. Ltd

B806

Changzhou Shangyou Lianyi Electronic Co. Ltd

B807

Changzhou Trina Solar Energy Co. Ltd

Trina Solar (Changzhou) Science & Technology Co. Ltd

Changzhou Youze Technology Co. Ltd

Trina Solar Energy (Shanghai) Co. Ltd

Yancheng Trina Solar Energy Technology Co. Ltd

B791

CHINALAND SOLAR ENERGY CO. LTD

B808

ChangZhou EGing Photovoltaic Technology Co. Ltd

B811

CIXI CITY RIXING ELECTRONICS CO. LTD

ANHUI RINENG ZHONGTIAN SEMICONDUCTOR DEVELOPMENT CO. LTD

HUOSHAN KEBO ENERGY & TECHNOLOGY CO. LTD

B812

CNPV Dongying Solar Power Co. Ltd

B813

CSG PVtech Co. Ltd

B814

China Sunergy (Nanjing) Co. Ltd

CEEG Nanjing Renewable Energy Co. Ltd

CEEG (Shanghai) Solar Science Technology Co. Ltd

China Sunergy (Yangzhou) Co. Ltd

China Sunergy (Shanghai) Co. Ltd

B809

Chint Solar (Zhejiang) Co. Ltd

B810

Delsolar (Wujiang) Ltd

B792

Dongfang Electric (Yixing) MAGI Solar Power Technology Co. Ltd

B816

EOPLLY New Energy Technology Co. Ltd

SHANGHAI EBEST SOLAR ENERGY TECHNOLOGY CO. LTD

JIANGSU EOPLLY IMPORT & EXPORT CO. LTD

B817

Era Solar Co. Ltd

B818

GD Solar Co. Ltd

B820

Greenway Solar-Tech (Shanghai) Co. Ltd

Greenway Solar-Tech (Huaian) Co. Ltd

B821

Konca Solar Cell Co. Ltd

Suzhou GCL Photovoltaic Technology Co. Ltd

Jiangsu GCL Silicon Material Technology Development Co. Ltd

Jiangsu Zhongneng Polysilicon Technology Development Co. Ltd

GCL-Poly (Suzhou) Energy Limited

GCL-Poly Solar Power System Integration (Taicang) Co. Ltd

GCL SOLAR POWER (SUZHOU) LIMITED

B850

Guodian Jintech Solar Energy Co. Ltd

B822

Hangzhou Bluesun New Material Co. Ltd

B824

Hangzhou Zhejiang University Sunny Energy Science and Technology Co. Ltd

Zhejiang Jinbest Energy Science and Technology Co. Ltd

B825

Hanwha SolarOne (Qidong) Co. Ltd

B826

Hengdian Group DMEGC Magnetics Co. Ltd

B827

HENGJI PV-TECH ENERGY CO. LTD

B828

Himin Clean Energy Holdings Co. Ltd

B829

Jetion Solar (China) Co. Ltd

Junfeng Solar (Jiangsu) Co. Ltd

Jetion Solar (Jiangyin) Co. Ltd

B830

Jiangsu Green Power PV Co. Ltd

B831

Jiangsu Hosun Solar Power Co. Ltd

B832

Jiangsu Jiasheng Photovoltaic Technology Co. Ltd

B833

Jiangsu Runda PV Co. Ltd

B834

Jiangsu Sainty Photovoltaic Systems Co. Ltd

Jiangsu Sainty Machinery Imp. And Exp. Corp. Ltd

B835

Jiangsu Seraphim Solar System Co. Ltd

B836

Jiangsu Shunfeng Photovoltaic Technology Co. Ltd

Changzhou Shunfeng Photovoltaic Materials Co. Ltd

Jiangsu Shunfeng Photovoltaic Electronic Power Co. Ltd

B837

Jiangsu Sinski PV Co. Ltd

B838

Jiangsu Sunlink PV Technology Co. Ltd

B839

Jiangsu Zhongchao Solar Technology Co. Ltd

B840

Jiangxi Risun Solar Energy Co. Ltd

B841

Jiangxi LDK Solar Hi-Tech Co. Ltd

LDK Solar Hi-Tech (Nanchang) Co. Ltd

LDK Solar Hi-Tech (Suzhou) Co. Ltd

B793

Jiangyin Hareon Power Co. Ltd

Hareon Solar Technology Co. Ltd

Taicang Hareon Solar Co. Ltd

Hefei Hareon Solar Technology Co. Ltd

Jiangyin Xinhui Solar Energy Co. Ltd

Altusvia Energy (Taicang) Co. Ltd

B842

Jiangyin Shine Science and Technology Co. Ltd

B843

JingAo Solar Co. Ltd

Shanghai JA Solar Technology Co. Ltd

JA Solar Technology Yangzhou Co. Ltd

Hefei JA Solar Technology Co. Ltd

Shanghai JA Solar PV Technology Co. Ltd

B794

Jinko Solar Co. Ltd

Jinko Solar Import and Export Co. Ltd

ZHEJIANG JINKO SOLAR CO. LTD

ZHEJIANG JINKO SOLAR TRADING CO. LTD

B845

Jinzhou Yangguang Energy Co. Ltd

Jinzhou Huachang Photovoltaic Technology Co. Ltd

Jinzhou Jinmao Photovoltaic Technology Co. Ltd

Jinzhou Rixin Silicon Materials Co. Ltd

Jinzhou Youhua Silicon Materials Co. Ltd

B795

Juli New Energy Co. Ltd

B846

Jumao Photonic (Xiamen) Co. Ltd

B847

King-PV Technology Co. Ltd

B848

Kinve Solar Power Co. Ltd (Maanshan)

B849

Lightway Green New Energy Co. Ltd

Lightway Green New Energy(Zhuozhou) Co. Ltd

B851

MOTECH (SUZHOU) RENEWABLE ENERGY CO. LTD

B852

Nanjing Daqo New Energy Co. Ltd

B853

NICE SUN PV CO. LTD

LEVO SOLAR TECHNOLOGY CO. LTD

B854

Ningbo Huashun Solar Energy Technology Co. Ltd

B856

Ningbo Jinshi Solar Electrical Science & Technology Co. Ltd

B857

Ningbo Komaes Solar Technology Co. Ltd

B858

Ningbo Osda Solar Co. Ltd

B859

Ningbo Qixin Solar Electrical Appliance Co. Ltd

B860

Ningbo South New Energy Technology Co. Ltd

B861

Ningbo Sunbe Electric Ind Co. Ltd

B862

Ningbo Ulica Solar Science & Technology Co. Ltd

B863

Perfectenergy (Shanghai) Co. Ltd

B864

Perlight Solar Co. Ltd

B865

Phono Solar Technology Co. Ltd

Sumec Hardware & Tools Co. Ltd

B866

RISEN ENERGY CO. LTD

B868

SHANDONG LINUO PHOTOVOLTAIC HI-TECH CO. LTD

B869

SHANGHAI ALEX SOLAR ENERGY Science & TECHNOLOGY CO. LTD

SHANGHAI ALEX NEW ENERGY CO. LTD

B870

Shanghai BYD Co. Ltd

BYD(Shangluo)Industrial Co. Ltd

B871

Shanghai Chaori Solar Energy Science & Technology Co. Ltd

Shanghai Chaori International Trading Co. Ltd

B872

Propsolar (Zhejiang) New Energy Technology Co. Ltd

Shanghai Propsolar New Energy Co. Ltd

B873

SHANGHAI SHANGHONG ENERGY TECHNOLOGY CO. LTD

B874

SHANGHAI SOLAR ENERGY S&T CO. LTD

Shanghai Shenzhou New Energy Development Co. Ltd

Lianyungang Shenzhou New Energy Co. Ltd

B875

Shanghai ST Solar Co. Ltd

Jiangsu ST Solar Co. Ltd

B876

Shenzhen Sacred Industry Co.Ltd

B878

Shenzhen Topray Solar Co. Ltd

Shanxi Topray Solar Co. Ltd

Leshan Topray Cell Co. Ltd

B880

Sopray Energy Co. Ltd

Shanghai Sopray New Energy Co. Ltd

B881

SUN EARTH SOLAR POWER CO. LTD

NINGBO SUN EARTH SOLAR POWER CO. LTD

Ningbo Sun Earth Solar Energy Co. Ltd

B882

SUZHOU SHENGLONG PV-TECH CO. LTD

B883

TDG Holding Co. Ltd

B884

Tianwei New Energy Holdings Co. Ltd

Tianwei New Energy (Chengdu) PV Module Co. Ltd

Tianwei New Energy (Yangzhou) Co. Ltd

B885

Wenzhou Jingri Electrical and Mechanical Co. Ltd

B886

Shanghai Topsolar Green Energy Co. Ltd

B877

Shenzhen Sungold Solar Co. Ltd

B879

Wuhu Zhongfu PV Co. Ltd

B889

Wuxi Saijing Solar Co. Ltd

B890

Wuxi Shangpin Solar Energy Science and Technology Co. Ltd

B891

Wuxi Solar Innova PV Co. Ltd

B892

Wuxi Suntech Power Co. Ltd

Suntech Power Co. Ltd

Wuxi Sunshine Power Co. Ltd

Luoyang Suntech Power Co. Ltd

Zhenjiang Rietech New Energy Science Technology Co. Ltd

Zhenjiang Ren De New Energy Science Technology Co. Ltd

B796

Wuxi Taichang Electronic Co. Ltd

Wuxi Machinery & Equipment Import & Export Co. Ltd

Wuxi Taichen Machinery & Equipment Co. Ltd

B893

Xi'an Huanghe Photovoltaic Technology Co. Ltd

State-run Huanghe Machine-Building Factory Import and Export Corporation

Shanghai Huanghe Fengjia Photovoltaic Technology Co. Ltd

B896

Xi'an LONGi Silicon Materials Corp.

Wuxi LONGi Silicon Materials Co. Ltd

B897

Years Solar Co. Ltd

B898

Yingli Energy (China) Co. Ltd

Baoding Tianwei Yingli New Energy Resources Co. Ltd

Hainan Yingli New Energy Resources Co. Ltd

Hengshui Yingli New Energy Resources Co. Ltd

Tianjin Yingli New Energy Resources Co. Ltd

Lixian Yingli New Energy Resources Co. Ltd

Baoding Jiasheng Photovoltaic Technology Co. Ltd

Beijing Tianneng Yingli New Energy Resources Co. Ltd

Yingli Energy (Beijing) Co. Ltd

B797

Yuhuan BLD Solar Technology Co. Ltd

Zhejiang BLD Solar Technology Co. Ltd

B899

Yuhuan Sinosola Science & Technology Co.Ltd

B900

Zhangjiagang City SEG PV Co. Ltd

B902

Zhejiang Fengsheng Electrical Co. Ltd

B903

Zhejiang Global Photovoltaic Technology Co. Ltd

B904

Zhejiang Heda Solar Technology Co. Ltd

B905

Zhejiang Jiutai New Energy Co. Ltd

Zhejiang Topoint Photovoltaic Co. Ltd

B906

Zhejiang Kingdom Solar Energy Technic Co. Ltd

B907

Zhejiang Koly Energy Co. Ltd

B908

Zhejiang Mega Solar Energy Co. Ltd

Zhejiang Fortune Photovoltaic Co. Ltd

B910

Zhejiang Shuqimeng Photovoltaic Technology Co. Ltd

B911

Zhejiang Shinew Photoelectronic Technology Co. Ltd

B912

Zhejiang Sunflower Light Energy Science & Technology Limited Liability Company

Zhejiang Yauchong Light Energy Science & Technology Co. Ltd

B914

Zhejiang Sunrupu New Energy Co. Ltd

B915

Zhejiang Tianming Solar Technology Co. Ltd

B916

Zhejiang Trunsun Solar Co. Ltd

Zhejiang Beyondsun PV Co. Ltd

B917

Zhejiang Wanxiang Solar Co. Ltd

WANXIANG IMPORT & EXPORT CO LTD

B918

Zhejiang Xiongtai Photovoltaic Technology Co. Ltd

B919

ZHEJIANG YUANZHONG SOLAR CO. LTD

B920

Zhongli Talesun Solar Co. Ltd

B922

ZNSHINE PV-TECH CO. LTD

B923


5.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 139/46


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/867 VAN DE COMMISSIE

van 4 juni 2015

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 juni 2015.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

AL

46,1

MA

78,9

MK

71,9

TN

138,3

TR

80,1

ZZ

83,1

0707 00 05

AL

34,4

MK

40,6

ZZ

37,5

0709 93 10

TR

120,5

ZZ

120,5

0805 50 10

AR

109,6

BO

145,2

BR

107,1

TR

67,0

ZA

166,3

ZZ

119,0

0808 10 80

AR

177,9

BR

100,9

CL

158,5

NZ

147,3

US

180,8

ZA

133,1

ZZ

149,8

0809 10 00

TR

283,7

ZZ

283,7

0809 29 00

US

525,9

ZZ

525,9


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


  翻译: