ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 17 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
59e jaargang |
|
|
Rectificaties |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
26.1.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 17/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/79 VAN DE COMMISSIE
van 25 november 2015
tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad (1), en met name artikel 10, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) nr. 978/2012 zijn specifieke criteria vastgelegd voor de toekenning van tariefpreferenties in het kader van de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur (SAP+) aan landen die daarom verzoeken. Een land komt alleen voor SAP+ in aanmerking als het als kwetsbaar wordt beschouwd. Het moet alle in bijlage VIII bij Verordening (EU) nr. 978/2012 opgenomen verdragen hebben geratificeerd en in de recentst beschikbare conclusies van de betrokken toezichthoudende instanties mogen geen ernstige fouten bij de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van een van deze verdragen aan het licht zijn gekomen. Met betrekking tot de desbetreffende verdragen mag het land geen voorbehoud hebben geformuleerd dat door een van deze verdragen is verboden of dat voor het uitsluitende doel van artikel 9 van Verordening (EU) nr. 978/2012 als onverenigbaar met het voorwerp en doel van die verdragen wordt beschouwd. Het moet zonder voorbehoud de door elk verdrag opgelegde rapportageverplichtingen aanvaarden en de bindende verbintenissen als bedoeld in artikel 9, lid 1, onder d), e), en f), van Verordening (EU) nr. 978/2012 zijn aangegaan. |
(2) |
Een begunstigd land van SAP+ dat van SAP+ wil profiteren, moet een verzoek indienen dat vergezeld gaat van uitgebreide informatie over de ratificatie van de desbetreffende verdragen, de voorbehouden en de door andere partijen bij die verdragen tegen deze voorbehouden aangevoerde bezwaren, en de bindende verbintenissen. |
(3) |
De Commissie heeft de bevoegdheid gekregen een gedelegeerde handeling in overeenstemming met artikel 290 VWEU vast te stellen om bijlage III bij Verordening (EU) nr. 978/2012 vast te stellen en te wijzigen en aan een land dat daarom verzoekt de SAP+-status toe te kennen door het aan de lijst van begunstigde landen van SAP+ toe te voegen. |
(4) |
Op 25 mei 2015 heeft de Commissie een SAP+-verzoek van de Republiek Kirgizië ontvangen. |
(5) |
De Commissie heeft het verzoek overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 978/2012 onderzocht en vastgesteld dat de Republiek Kirgizië aan de criteria voldoet om voor SAP+ in aanmerking te komen. Vanaf de inwerkingtreding van deze verordening moet daarom de SAP+-status aan de Republiek Kirgizië worden toegekend en bijlage III bij Verordening (EU) nr. 978/2012 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(6) |
De Commissie zal overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EU) nr. 978/2012 de stand van de ratificatie van de desbetreffende verdragen, de daadwerkelijke uitvoering ervan door de Republiek Kirgizië en de samenwerking van het land met de betrokken toezichthoudende instanties voortdurend evalueren, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In bijlage III bij Verordening (EU) nr. 978/2012 wordt het volgende land en de bijbehorende lettercode toegevoegd aan respectievelijk de kolommen B en A:
„Republiek Kirgizië |
KG” |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 25 november 2015
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 303 van 31.10.2012, blz. 1.
26.1.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 17/3 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/80 VAN DE COMMISSIE
van 13 januari 2016
houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Σταφίδα Σουλτανίνα Κρήτης (Stafida Soultanina Kritis) (BGA))
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 3, onder b),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de door Griekenland ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Σταφίδα Σουλτανίνα Κρήτης” (Stafida Soultanina Kritis) bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2). |
(2) |
Op 26 juni 2014 heeft de Commissie een aankondiging van bezwaar ontvangen van Izmir Commodity Exchange (Turkije). Op deze aankondiging van bezwaar volgde een met redenen omkleed bezwaarschrift, dat op 26 augustus 2014 per brief werd toegestuurd. |
(3) |
De Commissie heeft het bezwaar onderzocht en heeft geoordeeld dat het ontvankelijk was in de zin van artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1151/2012. Bij brief van 26 september 2014 heeft de Commissie de betrokken partijen dan ook verzocht om overeenkomstig hun interne procedures op gepaste wijze overleg te plegen om tot een akkoord te komen. |
(4) |
De partijen hebben binnen de gestelde termijn geen akkoord bereikt. |
(5) |
Aangezien geen overeenstemming is bereikt, moet de Commissie een besluit nemen overeenkomstig de procedure als bedoeld in artikel 52, lid 3, onder b), van Verordening (EU) nr. 1151/2012. |
(6) |
Volgens de indiener van het bezwaar voldoet de aanvraag niet aan de voorwaarden van artikel 5, artikel 6, leden 3 en 4, en artikel 7, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1151/2012. De indiener van het bezwaar is van mening dat de kenmerken van het product niet onderscheidend zijn, aangezien de klimaat- en bodemomstandigheden die bepalend zijn voor de kwaliteit van het product, dezelfde zijn als in Turkije. Bovendien vinden de termen „sultan” en „sultaniye” hun etymologische oorsprong in Turkije (meer bepaald in Anatolië). Bijgevolg zou „soultanina” aan Turkije zijn toe te schrijven. Daarnaast wordt gesteld dat een product met de naam „Aegean Sultana”, gelijkend op „Σταφίδα Σουλτανίνα Κρήτης” (Stafida Soultanina Kritis), in Turkije als beschermde oorsprongsbenaming is geregistreerd en dat de naam een merk is geworden. De aanwezigheid van de term „soultanina” in de Griekse naam zou dus een bedreiging vormen voor de Turkse geregistreerde naam, tot oneerlijke concurrentie leiden en de consument misleiden. Tot slot is de term „soultanina” een homoniem van een reeds geregistreerde naam en kan hij dus niet worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen. De aanvraag moet bijgevolg in haar geheel worden afgewezen. |
(7) |
Ondanks de hierboven weergegeven argumenten van de indiener van het bezwaar dient de naam „Σταφίδα Σουλτανίνα Κρήτης” (Stafida Soultanina Kritis) toch als beschermde geografische aanduiding te worden ingeschreven, en wel om de onderstaande redenen. |
(8) |
Er wordt niet betwist dat de oorsprong van de naam in Anatolië ligt. Aangezien „soultanina” intussen een druivensoort is die in vele landen worden geteeld, houdt de naam evenwel niet langer verband met de plaats van oorsprong. De naam mag dan ook op wettige wijze verwijzen naar een product dat niet uit Anatolië afkomstig is. „Soultanina” was reeds erkend als druivensoort bij Verordening (EEG) nr. 3800/81 van de Commissie (3), die intussen is ingetrokken. In het huidige rechtskader werd „soultanina” gemeld als wijndruivenras overeenkomstig artikel 63, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 607/2009 van de Commissie (4). |
(9) |
Wat de specifieke kenmerken van „Σταφίδα Σουλτανίνα Κρήτης” (Stafida Soultanina Kritis) (BGA) betreft, is het verband tussen de specifieke kwaliteiten van het product en het geografische gebied correct en uitgebreid beschreven in het enig document. Het product wordt gekenmerkt door een hoog suikergehalte (ten minste 75 %) en een laag vochtgehalte (maximaal 16 %). Dankzij de kalkrijke bodem in Kreta brengen de planten vruchten van zeer hoge kwaliteit voort, die meer suiker bevatten. De geringe neerslag en de talrijke zonuren in juli en augustus, wanneer de druiven rijpen, hebben een gunstig effect op de suikerconcentratie. Neerslag gedurende deze rijpingsperiode verlaagt de suikerconcentratie in de druiven, waardoor hun kwaliteit afneemt. Het hete, droge klimaat en de onderdompeling van de druiven in een alkalische oplossing vóór het drogen leiden tot een snel vochtverlies en tegelijkertijd tot de concentratie van suikers, waardoor de bruinkleuring wordt stopgezet en de rozijnen hun karakteristieke kleur verkrijgen. Izmir Commodity Exchange heeft geen geldige reden opgegeven om deze beweringen te betwisten. |
(10) |
Het Turkse product „Aegean Sultanas” is geen BOB die volgens het EU-recht is geregistreerd. Het geniet geen specifieke bescherming op grond van Verordening (EU) nr. 1151/2012. Met name kan er niet van worden uitgegaan dat het van dien aard is dat het de registratie van een homonieme naam op grond van artikel 6, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 kan beletten. „Soultanina” is in elk geval geen productnaam die homoniem is met „Aegean Sultanas”. |
(11) |
Het is onwaarschijnlijk dat de naam „soultanina” op zich de consument misleidt wat de oorsprong van het product betreft, aangezien deze ingeburgerd is als druivensoort die wereldwijd kan worden geteeld. Daarenboven gaat de naam in dit geval vergezeld van een geografische term („Kritis”), waardoor er geen twijfel meer mogelijk is over de oorsprong van het product. |
(12) |
Niettegenstaande de bescherming van „Σταφίδα Σουλτανίνα Κρήτης” (Stafida Soultanina Kritis) mag de naam „soultanina” op het grondgebied van de Unie blijven worden gebruikt, mits de beginselen en regels die in de rechtsorde van de Unie gelden, worden nageleefd. |
(13) |
De indiener van het bezwaar geeft geen exacte referenties van het zogenaamde geregistreerde merk. Er wordt geen melding gemaakt van een door Turkije op het grondgebied van de Unie geregistreerd merk. |
(14) |
Gezien de hierboven aangegeven redenen moet worden besloten dat de naam „Σταφίδα Σουλτανίνα Κρήτης” (Stafida Soultanina Kritis) (BGA) moet worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen. |
(15) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité kwaliteitsbeleid inzake landbouwproducten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De benaming „Σταφίδα Σουλτανίνα Κρήτης” (Stafida Soultanina Kritis) (BGA) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.
Met de benaming in de eerste alinea wordt een product aangeduid van categorie 1.6. (Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (5).
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 13 januari 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) PB C 101 van 5.4.2014, blz. 7.
(3) Verordening (EEG) nr. 3800/81 van de Commissie van 16 december 1981 tot vaststelling van de indeling van de wijnstokrassen (PB L 381 van 31.12.1981, blz. 1).
(4) Verordening (EG) nr. 607/2009 van de Commissie van 14 juli 2009 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad wat betreft beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen, traditionele aanduidingen, etikettering en presentatie van bepaalde wijnbouwproducten (PB L 193 van 24.7.2009, blz. 60).
(5) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).
26.1.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 17/6 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/81 VAN DE COMMISSIE
van 19 januari 2016
tot inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Cantuccini Toscani/Cantucci Toscani (BGA))
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de door Italië ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Cantuccini Toscani”/„Cantucci Toscani” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2). |
(2) |
Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de benaming „Cantuccini Toscani”/„Cantucci Toscani” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De benaming „Cantuccini Toscani”/„Cantucci Toscani” (BGA) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.
Met de in de eerste alinea vermelde benaming wordt een product aangeduid van categorie 2.3 (Brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 19 januari 2016.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Phil HOGAN
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) PB C 263 van 11.8.2015, blz. 4.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).
26.1.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 17/7 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/82 VAN DE COMMISSIE
van 19 januari 2016
tot inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Asparago di Cantello (BGA))
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de aanvraag van Italië tot registratie van de benaming „Asparago di Cantello” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2). |
(2) |
Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de benaming „Asparago di Cantello” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De benaming „Asparago di Cantello” (BGA) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.
Met de in de eerste alinea vermelde benaming wordt een product aangeduid van categorie 1.6 (Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 19 januari 2016.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Phil HOGAN
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) PB C 255 van 4.8.2015, blz. 7.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).
26.1.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 17/8 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/83 VAN DE COMMISSIE
van 19 januari 2016
tot inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Granada Mollar de Elche/Granada de Elche (BOB))
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de aanvraag van Spanje tot registratie van de benaming „Granada Mollar de Elche”/„Granada de Elche” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2). |
(2) |
Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de benaming „Granada Mollar de Elche”/„Granada de Elche” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De benaming „Granada Mollar de Elche”/„Granada de Elche” (BOB) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.
Met de in de eerste alinea vermelde benaming wordt een product aangeduid van categorie 1.6 (Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 19 januari 2016.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Phil HOGAN
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) PB C 264 van 12.8.2015, blz. 40.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).
26.1.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 17/9 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/84 VAN DE COMMISSIE
van 20 januari 2016
tot inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Ternera de Aliste (BGA))
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de aanvraag van Spanje tot registratie van de benaming „Ternera de Aliste” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2). |
(2) |
Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de benaming „Ternera de Aliste” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De benaming „Ternera de Aliste” (BGA) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.
Met de in de eerste alinea vermelde benaming wordt een product aangeduid van categorie 1.1. Vers vlees (en verse slachtafvallen) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 januari 2016.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Phil HOGAN
Lid van de Commissie
(1) PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.
(2) PB C 281 van 26.8.2015, blz. 8.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).
26.1.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 17/10 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/85 VAN DE COMMISSIE
van 25 januari 2016
houdende schorsing van de indiening van aanvragen voor de in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2334 vastgestelde steun voor de particuliere opslag van varkensvlees
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),
Gezien Verordening (EG) nr. 826/2008 van de Commissie van 20 augustus 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke bepalingen inzake de verlening van steun voor de particuliere opslag van bepaalde landbouwproducten (2), en met name artikel 23, lid 3, onder a) en c),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uit een onderzoek van de marktsituatie en het gebruik van de in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2334 van de Commissie (3) vastgestelde regeling inzake steun voor de particuliere opslag van varkensvlees blijkt dat het raadzaam is de sluiting van de regeling in overweging te nemen. De Commissie is voornemens de desbetreffende verordening tot sluiting voor advies voor te leggen aan het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten. Het voornemen op zich houdt echter al een risico in dat te veel aanvragen zullen worden ingediend in het kader van de steunregeling. |
(2) |
Daarom is het noodzakelijk de indiening van aanvragen voor de in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2334 vastgestelde steun te schorsen en bepaalde vóór de schorsingsperiode ingediende aanvragen af te wijzen. |
(3) |
Om speculatie te voorkomen moet deze verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. De toepassing van artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2334 wordt geschorst voor de periode van 27 januari 2016 tot 2 februari 2016. De in de schorsingsperiode ingediende aanvragen om een contract te sluiten, zijn niet ontvankelijk.
2. Met ingang van 21 januari 2016 ingediende aanvragen waarvoor het besluit inzake goedkeuring in de in lid 1 genoemde periode zou zijn genomen, worden afgewezen.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 25 januari 2016.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) PB L 223 van 21.8.2008, blz. 3.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2334 van de Commissie van 14 december 2015 tot opening van de particuliere opslag voor varkensvlees en tot voorafgaande vaststelling van het steunbedrag (PB L 329 van 15.12.2015, blz. 10).
26.1.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 17/12 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/86 VAN DE COMMISSIE
van 25 januari 2016
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 25 januari 2016.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
IL |
236,2 |
MA |
76,9 |
|
TN |
100,7 |
|
TR |
92,5 |
|
ZZ |
126,6 |
|
0707 00 05 |
MA |
85,9 |
TR |
157,1 |
|
ZZ |
121,5 |
|
0709 93 10 |
MA |
48,1 |
TR |
149,2 |
|
ZZ |
98,7 |
|
0805 10 20 |
EG |
49,2 |
MA |
62,8 |
|
TN |
62,0 |
|
TR |
65,1 |
|
ZZ |
59,8 |
|
0805 20 10 |
IL |
147,6 |
MA |
81,7 |
|
ZZ |
114,7 |
|
0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90 |
IL |
126,0 |
JM |
160,3 |
|
MA |
82,8 |
|
TR |
79,4 |
|
ZZ |
112,1 |
|
0805 50 10 |
TR |
97,9 |
ZZ |
97,9 |
|
0808 10 80 |
CL |
87,5 |
US |
130,3 |
|
ZZ |
108,9 |
|
0808 30 90 |
CN |
49,1 |
TR |
82,0 |
|
ZZ |
65,6 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
BESLUITEN
26.1.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 17/14 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/87 VAN DE COMMISSIE
van 22 januari 2016
tot het uit de handel nemen van bestaande, van MON 863 (MON-ØØ863-5) afgeleide producten en tot intrekking van de besluiten 2010/139/EU, 2010/140/EU en 2010/141/EU tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetische gemodificeerde mais MON863 × MON810 × NK603 (MON-ØØ863-5 × MON-ØØ81Ø-6 × MON-ØØ6Ø3-6), MON863 × MON810 (MON-ØØ863-5 × MON-ØØ81Ø-6) en MON863 × NK603 (MON-ØØ863-5 × MON-ØØ6Ø3-6) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 204)
(Slechts de teksten in de Franse en Nederlandse taal zijn authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (1), en met name artikel 8, lid 6, en artikel 20, lid 6, evenals artikel 9, lid 2, en artikel 21, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Beschikking 2005/608/EG van de Commissie (2) is toestemming verleend om diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit mais MON 863 en mais MON 863 in producten die daar geheel of gedeeltelijk uit bestaan voor alle andere toepassingen dan levensmiddelen en diervoeders, met uitzondering van de teelt, tot en met 12 januari 2016 in de handel te brengen, in overeenstemming met Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad (3). |
(2) |
Bij Beschikking 2006/68/EG van de Commissie (4) is vergunning verleend om voedingsmiddelen en voedselingrediënten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met mais MON 863 tot en met 12 januari 2016 in de handel te brengen, in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (5). |
(3) |
Met genetisch gemodificeerde mais MON 863 geproduceerde levensmiddelenadditieven, voedermiddelen en toevoegingsmiddelen voor diervoeders die in de handel zijn gebracht vóór de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1829/2003 zijn overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder b), en artikel 20, lid 1, onder b), van die verordening als bestaande producten aangemeld toen deze verordening in werking trad. |
(4) |
Op 13 april 2007 heeft Monsanto Europe N.V. overeenkomstig artikel 8, lid 4, artikel 11, artikel 20, lid 4, en artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 bij de Commissie een aanvraag ingediend tot verlenging van de vergunning voor het verder in de handel brengen van bestaande levensmiddelenadditieven, voedermiddelen en toevoegingsmiddelen voor diervoeders die zijn geproduceerd met mais MON 863, die eerder overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder b), en artikel 20, lid 1, onder b), van die verordening zijn aangemeld („de aanvraag”). Op 30 maart 2010 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een gunstig advies overeenkomstig de artikelen 6 en 18 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 uitgebracht en geconcludeerd dat de nieuwe informatie in de aanvraag tot verlenging en het onderzoek van de wetenschappelijke literatuur die sinds de vorige wetenschappelijke adviezen over mais MON 863 door de EFSA is gepubliceerd, geen veranderingen in de wetenschappelijke adviezen vereisen. Daarom heeft zij haar vorige conclusies herhaald dat mais MON 863 waarschijnlijk geen nadelig effect op de gezondheid van mens en dier en op het milieu heeft in de context van de voorgestelde toepassingen. De EFSA heeft in haar advies aandacht besteed aan alle specifieke vragen en bezorgdheden die de lidstaten aan de orde hebben gesteld in het kader van de raadpleging van de bevoegde nationale instanties, als bedoeld in artikel 6, lid 4, en artikel 18, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1829/2003. |
(5) |
Bij de Besluiten 2010/139/EU (6), 2010/140/EU (7) en 2010/141/EU (8) van de Commissie is overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 een vergunning verleend tot 1 maart 2020 voor het in de handel brengen van levensmiddelen en diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met respectievelijk mais MON863 × MON810 × NK603, mais MON863 × MON810 en mais MON863 × NK603. |
(6) |
Naar aanleiding van een commerciële beslissing van Monsanto Europe N.V. om producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetische gemodificeerde mais MON 863, zowel als afzonderlijke transformatiestap als in gecombineerde transformatiestappen, niet langer op de markt aan te bieden in de EU, heeft de onderneming de Commissie op 29 juni 2015 verzocht om alle door de Commissie verleende vergunningen voor deze producten te beëindigen. |
(7) |
Bijgevolg heeft Monsanto Europe N.V. de op 13 april 2007 ingediende aanvraag tot verlenging van de vergunning voor het verder in de handel brengen van bestaande levensmiddelenadditieven, voedermiddelen en toevoegingsmiddelen voor diervoeders die zijn geproduceerd met mais MON 863, waarover de EFSA op 30 maart 2010 een advies had uitgebracht, ingetrokken en de Europese Commissie gevraagd om de Beschikkingen 2005/608/EG, 2006/68/EG en de Besluiten 2010/139/EU, 2010/140/EU en 2010/141/EU in te trekken. |
(8) |
Aangezien MON 863 sinds 2011 noch als afzonderlijke transformatiestap, noch in gecombineerde transformatiestappen voor commerciële doeleinden in derde landen is verbouwd, en volledig uit de handel genomen is, hoeft er geen beperkte periode te worden bepaald waarin de bestaande voorraden van het product opgebruikt mogen worden. |
(9) |
De geldigheidsduur van de Beschikkingen 2005/608/EG en 2006/68/EG verstrijkt op 12 januari 2016. Aangezien Monsanto Europe N.V. geen aanvragen heeft ingediend om verlenging van de bij deze beschikkingen verleende vergunningen, mogen de in deze beschikkingen bedoelde producten na deze datum niet langer in de handel worden gebracht. |
(10) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Levensmiddelenadditieven die zijn geproduceerd met mais MON-ØØ863-5 en overeenkomstig artikel 8, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1829/2003 als bestaande producten zijn aangemeld, evenals voedermiddelen en toevoegingsmiddelen voor diervoeders die zijn geproduceerd met mais MON-ØØ863-5 en overeenkomstig artikel 20, lid 1, onder b), als bestaande producten zijn aangemeld, worden uiterlijk op de dag van bekendmaking van dit besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie uit de handel genomen.
2. De Besluiten 2010/139/EU, 2010/140/EU en 2010/141/EU worden ingetrokken op de dag van bekendmaking van dit besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 2
De vermeldingen met betrekking tot mais MON-ØØ863-5, MON-ØØ863-5 × MON-ØØ81Ø-6 × MON-ØØ6Ø3-6, MON-ØØ863-5 × MON-ØØ81Ø-6 en MON-ØØ863-5 × MON-ØØ6Ø3-6 in het in artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 bedoelde communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders worden aangepast in overeenstemming met dit besluit.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot Monsanto Europe N.V., Scheldelaan 460, Haven 627 2040 Antwerpen, BELGIË.
Gedaan te Brussel, 22 januari 2016.
Voor de Commissie
Vytenis ANDRIUKAITIS
Lid van de Commissie
(1) PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1.
(2) Beschikking 2005/608/EG van de Commissie van 8 augustus 2005 betreffende het in de handel brengen, overeenkomstig Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad, van een maisproduct (Zea mays L., lijn MON 863), genetisch gemodificeerd met het oog op resistentie tegen de maïswortelboorder (PB L 207 van 10.8.2005, blz. 17).
(3) Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad (PB L 106 van 17.4.2001, blz. 1).
(4) Beschikking 2006/68/EG van de Commissie van 13 januari 2006 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van voedingsmiddelen en voedselingrediënten afgeleid van de genetisch gemodificeerde maislijn MON 863 als nieuwe voedingsmiddelen of nieuwe voedselingrediënten krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 34 van 7.2.2006, blz. 26).
(5) Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten (PB L 43 van 14.2.1997, blz. 1).
(6) Besluit 2010/139/EU van de Commissie van 2 maart 2010 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais MON863 × MON810 × NK603 (MON-ØØ863-5 × MON-ØØ81Ø-6 × MON-ØØ6Ø3-6) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 55 van 5.3.2010, blz. 68).
(7) Besluit 2010/140/EU van de Commissie van 2 maart 2010 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais MON863 × MON810 (MON-ØØ863-5 × MON-ØØ81Ø-6) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 55 van 5.3.2010, blz. 73).
(8) Besluit 2010/141/EU van de Commissie van 2 maart 2010 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais MON863 × NK603 (MON-ØØ863-5 × MON-ØØ6Ø3-6) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 55 van 5.3.2010, blz. 78).
HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN
26.1.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 17/17 |
BESLUIT Nr. 1 VAN DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD EU-BOSNIË EN HERZEGOVINA
van 11 december 2015
tot vaststelling van zijn reglement van orde [2016/88]
DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD,
Gezien de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Bosnië en Herzegovina, anderzijds („de overeenkomst”), en met name de artikelen 115, 116, 118 en 120,
Overwegende dat de overeenkomst op 1 juni 2015 in werking is getreden,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Voorzitterschap
Het voorzitterschap van de Stabilisatie- en associatieraad wordt bij toerbeurt voor een periode van twaalf maanden bekleed door de partijen. De eerste periode begint op de datum van de eerste vergadering van de Stabilisatie- en associatieraad en eindigt op 31 december van hetzelfde jaar.
Artikel 2
Vergaderingen
De Stabilisatie- en associatieraad komt eenmaal per jaar bijeen op ministerieel niveau. Op verzoek van een der partijen kunnen speciale vergaderingen van de Stabilisatie- en associatieraad worden belegd, indien de partijen dat overeenkomen. Tenzij de partijen anderszins overeenkomen, wordt elke vergadering van de Stabilisatie- en associatieraad gehouden op de plaats waar de vergaderingen van de Raad van de Europese Unie gewoonlijk worden gehouden, op een in onderling overleg vastgestelde datum. Vergaderingen van de Stabilisatie- en associatieraad worden door de secretarissen van de Stabilisatie- en associatieraad gezamenlijk bijeengeroepen, in overleg met de voorzitter.
Artikel 3
Vertegenwoordiging
De leden van de Stabilisatie- en associatieraad mogen zich doen vertegenwoordigen indien zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen. Indien een lid zich wenst te laten vertegenwoordigen dient hij de voorzitter vóór de vergadering waar hij vertegenwoordigd zal worden, in kennis te stellen van de naam van zijn vertegenwoordiger. De vertegenwoordiger van een lid van de Stabilisatie- en associatieraad oefent alle rechten van dit lid uit.
Artikel 4
Delegaties
De leden van de Stabilisatie- en associatieraad mogen worden vergezeld door ambtenaren. Vóór elke vergadering wordt de voorzitter in kennis gesteld van de voorgenomen samenstelling van de delegaties van beide partijen. Wanneer er op de agenda een punt staat dat verband houdt met de Europese Investeringsbank, woont een vertegenwoordiger van die bank de vergadering van de Stabilisatie- en associatieraad als waarnemer bij. De Stabilisatie- en associatieraad kan niet-leden uitnodigen de vergaderingen bij te wonen om informatie te verstrekken over bijzondere onderwerpen.
Artikel 5
Secretariaat
Een ambtenaar van het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie en een ambtenaar van de missie van Bosnië en Herzegovina bij de Europese Unie treden gezamenlijk op als secretarissen van de Stabilisatie- en associatieraad.
Artikel 6
Correspondentie
De voor de Stabilisatie- en associatieraad bestemde correspondentie wordt gericht aan de voorzitter van de Stabilisatie- en associatieraad op het adres van het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.
De beide secretarissen zorgen ervoor dat deze correspondentie aan de voorzitter van de Stabilisatie- en associatieraad wordt doorgezonden en, in voorkomend geval, wordt verspreid onder de andere leden van de Stabilisatie- en associatieraad. Verspreide correspondentie wordt gericht aan het secretariaat-generaal van de Commissie, de Europese dienst voor extern optreden, de permanente vertegenwoordigingen van de lidstaten en de missie van Bosnië en Herzegovina bij de Europese Unie.
Mededelingen die uitgaan van de voorzitter van de Stabilisatie- en associatieraad, worden door de beide secretarissen aan de adressaten gericht en, in voorkomend geval, verspreid onder de andere in de tweede alina bedoelde leden van de Stabilisatie- en associatieraad.
Artikel 7
Publiciteit
De vergaderingen van de Stabilisatie- en associatieraad zijn niet openbaar, tenzij anders wordt beslist.
Artikel 8
Agenda van de vergaderingen
1. De voorzitter stelt voor elke vergadering een voorlopige agenda op. Deze wordt door de secretarissen van de Stabilisatie- en associatieraad uiterlijk 15 dagen voor het begin van de vergadering naar de in artikel 6 bedoelde adressaten gezonden. De voorlopige agenda omvat de punten waarvoor de voorzitter uiterlijk 21 dagen vóór het begin van de vergadering een verzoek tot opname op de agenda heeft ontvangen; een punt wordt evenwel pas op de voorlopige agenda geplaatst als de desbetreffende documenten uiterlijk op de datum waarop de agenda wordt verzonden, zijn binnengekomen bij de secretarissen. De agenda wordt bij het begin van iedere vergadering door de Stabilisatie- en associatieraad vastgesteld. Indien beide partijen zulks overeenkomen, kan een punt dat niet op de voorlopige agenda staat, als agendapunt worden toegevoegd.
2. De voorzitter kan met instemming van beide partijen de in lid 1 genoemde termijnen inkorten als dat in een bepaald geval noodzakelijk is.
Artikel 9
Notulen
Van elke vergadering worden door de beide secretarissen ontwerpnotulen opgesteld. Doorgaans bevatten de notulen voor elk agendapunt:
— |
de bij de Stabilisatie- en associatieraad ingediende documenten, |
— |
verklaringen die op verzoek van een lid van de Stabilisatie- en associatieraad worden opgenomen, |
— |
besluiten, aanbevelingen, overeengekomen verklaringen en conclusies. |
De ontwerpnotulen worden ter goedkeuring aan de Stabilisatie- en associatieraad voorgelegd. Eenmaal goedgekeurd worden de notulen ondertekend door de voorzitter en de beide secretarissen. De notulen worden bewaard in de archieven van het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie, dat optreedt als depositaris van de documenten van de associatie. Aan elk van de in artikel 6 bedoelde adressaten wordt een gewaarmerkt afschrift gezonden.
Artikel 10
Besluiten en aanbevelingen
1. De besluiten en aanbevelingen van de Stabilisatie- en associatieraad worden in onderlinge overeenstemming tussen de partijen vastgesteld. Indien beide partijen daarmee instemmen, kan de Stabilisatie- en associatieraad besluiten of aanbevelingen via de schriftelijke procedure vaststellen.
2. Besluiten en aanbevelingen van de Stabilisatie- en associatieraad in de zin van artikel 117 van de overeenkomst worden voorzien van de titel „besluit” of „aanbeveling”, gevolgd door een volgnummer, de datum van vaststelling en een beschrijving van het onderwerp. De besluiten en aanbevelingen van de Stabilisatie- en associatieraad worden ondertekend door de voorzitter en gewaarmerkt door de beide secretarissen. Besluiten en aanbevelingen worden aan elk van de in artikel 6 bedoelde adressaten gestuurd. Elke partij kan besluiten tot bekendmaking van besluiten en aanbevelingen van de Stabilisatie- en associatieraad in haar respectieve officiële publicatie.
Artikel 11
Talen
De officiële talen van de Stabilisatie- en associatieraad zijn de officiële talen van de beide partijen. Behoudens een andersluidend besluit beraadslaagt de Stabilisatie- en associatieraad op basis van in deze talen opgestelde documenten.
Artikel 12
Kosten
De Europese Unie en Bosnië en Herzegovina dragen bij deelname aan vergaderingen van de Stabilisatie- en associatieraad elk hun eigen personeels-, reis- en verblijfkosten en hun eigen kosten voor post en telecommunicatie. De uitgaven voor de vertolking tijdens de vergaderingen en voor de vertaling en het drukken van de documenten, alsook andere kosten die verbonden zijn aan de organisatie van vergaderingen, komen ten laste van de partij die als gastheer voor de vergaderingen optreedt.
Artikel 13
Stabilisatie- en associatiecomité
1. Er wordt een stabilisatie- en associatiecomité („het comité”) ingesteld, dat de Stabilisatie- en associatieraad bij de uitvoering van zijn taken bijstaat. Het bestaat uit vertegenwoordigers van de Raad van de Europese Unie en vertegenwoordigers van de Europese Commissie, enerzijds, en vertegenwoordigers van de regering van Bosnië en Herzegovina, anderzijds, gewoonlijk op het niveau van hoge ambtenaren.
2. Het comité bereidt de vergaderingen en beraadslagingen van de Stabilisatie- en associatieraad voor, voert in voorkomend geval de besluiten van de Stabilisatie- en associatieraad uit, en draagt in het algemeen zorg voor de continuïteit in de associatiebetrekkingen en de goede werking van de overeenkomst. Het stabilisatie- en associatiecomité behandelt alle zaken die de Stabilisatie- en associatieraad aan het comité voorlegt, evenals alle andere zaken die zich voordoen bij de dagelijkse uitvoering van de overeenkomst. Voorstellen of ontwerpbesluiten of -aanbevelingen worden door het comité ter vaststelling aan de Stabilisatie- en associatieraad voorgelegd.
3. Bij een in de overeenkomst vermelde verplichting of mogelijkheid tot overleg, kan dat overleg plaatsvinden in het stabilisatie- en associatiecomité. Dit overleg kan, indien beide partijen daarmee instemmen, worden voortgezet in de Stabilisatie- en associatieraad.
4. Het reglement van orde van het comité is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.
Gedaan te Brussel, 11 december 2015.
Voor de Stabilisatie- en associatieraad
De voorzitter
F. MOGHERINI
BIJLAGE
Reglement van orde van het stabilisatie- en associatiecomité
Artikel 1
Voorzitterschap
Het voorzitterschap van het comité wordt bij toerbeurt voor een periode van twaalf maanden bekleed door de partijen. De eerste periode begint op de datum van de eerste vergadering van de Stabilisatie- en associatieraad en eindigt op 31 december van hetzelfde jaar.
Artikel 2
Vergaderingen
Het comité komt bijeen wanneer de omstandigheden zulks vereisen, met instemming van beide partijen. Elke vergadering van het comité wordt belegd op een tijdstip en een plaats die door beide partijen in onderling overleg zijn vastgesteld. De vergaderingen van het comité worden bijeengeroepen door de voorzitter.
Artikel 3
Delegaties
Vóór elke vergadering wordt de voorzitter in kennis gesteld van de voorgenomen samenstelling van de delegaties van beide partijen.
Artikel 4
Secretariaat
Een ambtenaar van de Europese Commissie en een ambtenaar van de regering van Bosnië en Herzegovina treden gezamenlijk op als secretarissen van het comité. Alle in dit besluit bedoelde mededelingen bestemd voor en afkomstig van de voorzitter van het stabilisatie- en associatiecomité worden naar de secretarissen van het comité en naar de secretarissen en de voorzitter van de Stabilisatie- en associatieraad gezonden.
Artikel 5
Publiciteit
De vergaderingen van het comité zijn niet openbaar, tenzij anders wordt beslist.
Artikel 6
Agenda van de vergaderingen
1. De voorzitter stelt voor elke vergadering een voorlopige agenda op. Deze wordt door de secretarissen van het comité uiterlijk 30 werkdagen vóór het begin van de vergadering naar de in artikel 4 bedoelde adressaten gezonden. De voorlopige agenda omvat de punten waarvoor de voorzitter uiterlijk 35 werkdagen vóór het begin van de vergadering een verzoek tot opname op de agenda heeft ontvangen; een punt wordt evenwel pas op de voorlopige agenda geplaatst als de desbetreffende documenten uiterlijk op de datum waarop de agenda wordt verzonden, zijn binnengekomen bij de secretarissen. Het comité kan deskundigen uitnodigen zijn vergaderingen bij te wonen om informatie over bepaalde onderwerpen te verstrekken. De agenda wordt bij het begin van elke vergadering door het comité vastgesteld. Indien beide partijen zulks overeenkomen, kan een punt dat niet op de voorlopige agenda staat, als agendapunt worden toegevoegd.
2. De voorzitter kan met instemming van beide partijen de in lid 1 genoemde termijnen inkorten als dat in een bepaald geval noodzakelijk is.
Artikel 7
Notulen
Van elke vergadering worden notulen opgemaakt, op grond van de samenvatting door de voorzitter van de door het comité bereikte conclusies. Na goedkeuring door het comité worden de notulen ondertekend door de voorzitter en de secretarissen en bij elk van beide partijen in de archieven bewaard. Aan elk van de in artikel 4 bedoelde adressaten wordt een afschrift van de notulen gezonden.
Artikel 8
Besluiten en aanbevelingen
In de specifieke gevallen waarin het comité, op grond van artikel 118 van de overeenkomst, door de Stabilisatie- en associatieraad is gemachtigd om besluiten of aanbevelingen aan te nemen, worden deze voorzien van de vermelding „besluit” of „aanbeveling”, gevolgd door een volgnummer, de datum van aanneming en de beschrijving van het onderwerp. Besluiten en aanbevelingen worden in onderlinge overeenstemming tussen de partijen vastgesteld. Het comité kan, indien beide partijen daarmee instemmen, besluiten of aanbevelingen via de schriftelijke procedure vaststellen. De besluiten en aanbevelingen van het Comité worden ondertekend door de voorzitter en gewaarmerkt door de beide secretarissen, en worden toegezonden aan elk van de in artikel 4 van deze bijlage bedoelde adressaten. Elke partij kan besluiten tot bekendmaking van besluiten en aanbevelingen van het comité in haar respectieve officiële publicatie.
Artikel 9
Kosten
De Europese Unie en Bosnië en Herzegovina dragen bij deelname aan vergaderingen van het comité elk hun eigen personeels-, reis- en verblijfkosten en hun eigen kosten voor post en telecommunicatie. De uitgaven voor de vertolking tijdens de vergaderingen en voor de vertaling en het drukken van de documenten, alsook andere kosten die verbonden zijn aan de organisatie van vergaderingen, komen ten laste van de partij die als gastheer voor de vergaderingen optreedt.
Artikel 10
Subcomités en speciale groepen
Het comité kan subcomités of speciale groepen oprichten; deze voeren hun werkzaamheden uit onder het gezag van het comité, waaraan zij na elk van hun vergaderingen verslag uitbrengen. Het comité kan besluiten bestaande subcomités of groepen op te heffen, kan hun taken vaststellen of wijzigen, of kan andere subcomités of groepen oprichten die het bij het vervullen van zijn taken bijstaan. Deze subcomités en groepen hebben niet de bevoegdheid om besluiten te nemen.
Rectificaties
26.1.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 17/23 |
Rectificatie van Besluit nr. 1/2011 (2011/293/EU) van de Associatieraad EU-Marokko van 30 maart 2011 betreffende de wijziging van bijlage II (de lijst van oorsprongverlenende be- en verwerkingen) bij Protocol nr. 4 bij de Euro-mediterrane Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds
( Publicatieblad van de Europese Unie L 141 van 27 mei 2011 )
Bladzijde 113, bijlage, GS-post ex 8401, derde kolom:
in plaats van:
„Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product”,
lezen:
„Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van die van het product (1)