ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
59e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
5.11.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1927 VAN DE COMMISSIE
van 4 november 2016
betreffende templates voor monitoringplannen, emissieverslagen en conformiteitsdocumenten uit hoofde van Verordening (EU) 2015/757 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de monitoring, de rapportage en de verificatie van kooldioxide-emissies door maritiem vervoer
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2015/757 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de monitoring, de rapportage en de verificatie van kooldioxide-emissies door maritiem vervoer en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG (1), en met name artikel 6, lid 5, artikel 12, lid 2, en artikel 17, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens artikel 6, leden 1 en 3, van Verordening (EU) 2015/757 moeten maatschappijen bij de verificateurs een monitoringplan indienen dat bestaat uit volledige en transparante documentatie over de monitoringmethode voor elk schip dat onder de werkingssfeer van die verordening valt. |
(2) |
Om ervoor te zorgen dat die monitoringplannen gestandaardiseerde informatie bevatten voor een geharmoniseerde uitvoering van de monitoring- en rapportageverplichtingen, moeten templates worden vastgesteld, met inbegrip van technische regels voor de eenvormige toepassing ervan. |
(3) |
Het monitoringplan moet ten minste de elementen bevatten die zijn vastgesteld in artikel 6, lid 3, van Verordening (EU) 2015/757. In het monitoringplan moeten ook de eenheden voor het bepalen van de „vervoerde vracht” worden gebruikt, die in Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1928 van de Commissie (2) gespecificeerd zijn. Omdat ropaxschepen twee verschillende vervoersdiensten verlenen, moet bij dergelijke schepen onderscheid worden gemaakt tussen het brandstofverbruik en de CO2-emissies voor enerzijds vracht en anderzijds passagiers. Zo kunnen de gemiddelde operationele indicatoren voor energie-efficiëntie beter worden bepaald. |
(4) |
Onverminderd artikel 6, lid 3, van Verordening (EU) 2015/757 en overeenkomstig de laatste alinea van artikel 10 van die verordening moet het monitoringplan voorzien in de mogelijkheid het brandstofverbruik en de CO2-emissies te monitoren en te rapporteren op basis van andere vrijwillige criteria. Zo kan een beter inzicht worden verkregen in de gemiddelde gerapporteerde energie-efficiëntie. Dit geldt met name voor de gedifferentieerde monitoring van het brandstofverbruik voor de verwarming van de vracht en voor dynamische positionering, evenals voor de gedifferentieerde monitoring van reizen met lading en door ijs. |
(5) |
Om het voor maatschappijen met verscheidene schepen gemakkelijker te maken monitoringplannen op te stellen, moeten maatschappijen kunnen aangeven welke procedures van het monitoringplan voor alle schepen onder hun verantwoordelijkheid relevant zijn. |
(6) |
Als maatschappijen als onderdeel van het monitoringplan uit hoofde van artikel 6, lid 3, van Verordening (EU) 2015/757 informatie over bepaalde elementen en procedures verstrekken, moeten ze ook kunnen verwijzen naar procedures of systemen die ze doeltreffend hebben toegepast als onderdeel van hun bestaande beheerssystemen (bijvoorbeeld de International Safety Management Code (ISM-code) (3) of het Ship Energy Efficiency Management Plan (SEEMP) (4)), of naar systemen en controles die ressorteren onder geharmoniseerde normen voor kwaliteits-, milieu- of energiebeheer (bijvoorbeeld EN ISO 9001: 2015, EN ISO 14001: 2015 of EN ISO 50001: 2011). |
(7) |
Om de monitoring te vergemakkelijken moet het mogelijk zijn gebruik te maken van standaardwaarden voor de mate van onzekerheid in verband met de monitoring van de brandstof. |
(8) |
Om de volledige conformiteitscyclus (met inbegrip van monitoring, rapportage en verificatie) te vergemakkelijken, moet informatie over het beheer — en met name over adequaat gegevensbeheer en adequate controles — als nuttige informatie worden beschouwd. Met behulp van een specifiek deel van het monitoringtemplate moeten maatschappijen de nodige beheersonderdelen kunnen structureren. |
(9) |
Er moeten specificaties worden vastgesteld voor een elektronisch template voor emissieverslagen. Zo kan worden gewaarborgd dat geverifieerde emissieverslagen elektronisch worden ingediend met volledige en gestandaardiseerde geaggregeerde jaarlijkse informatie die voor iedereen toegankelijk kan worden gemaakt en de Commissie in staat stelt de uit hoofde van artikel 21 van Verordening (EU) 2015/757 vereiste verslagen op te stellen. |
(10) |
Het emissieverslag moet ten minste de in artikel 11, lid 3, van Verordening (EU) 2015/757 bedoelde informatie bevatten, met inbegrip van de resultaten van de jaarlijkse monitoring. Het moet ook mogelijk zijn extra informatie te verstrekken met het oog op een beter inzicht in de op vrijwillige basis gerapporteerde gemiddelde operationele indicatoren voor energie-efficiëntie. Dit betreft met name de elementen voor de vrijwillige monitoring van het brandstofverbruik en de CO2-emissies, gedifferentieerd op basis van in het monitoringplan gespecificeerde criteria. |
(11) |
Er moeten technische regels worden vastgesteld voor een elektronisch template voor conformiteitsdocumenten. Zo kan gestandaardiseerde en gemakkelijk verwerkbare informatie worden opgenomen in de conformiteitsdocumenten die de verificateurs krachtens artikel 17, lid 4, van Verordening (EU) 2015/757 versturen om de Commissie en de autoriteiten van de vlaggenstaat onverwijld over de afgifte van een conformiteitsdocument te informeren. |
(12) |
Maatschappijen en geaccrediteerde verificateurs moeten over Thetis MRV — een specifiek door het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid ontwikkeld en beheerd informatiesysteem van de Unie — kunnen beschikken, zodat ze naar behoren geverifieerde emissieverslagen en daarmee verband houdende conformiteitsdocumenten elektronisch bij de Commissie en de vlaggenstaten kunnen indienen. Thetis MRV moet flexibel zijn met het oog op een eventueel wereldwijd systeem voor de monitoring, de rapportage en de verificatie van broeikasgasemissies. |
(13) |
De Commissie heeft de betrokken partijen geraadpleegd over de beste praktijken met betrekking tot de kwesties die in deze verordening aan bod komen. De raadpleging is uitgevoerd door de in het kader van het Europees Forum voor duurzame scheepvaart opgerichte „Shipping MRV experts” subgroups. |
(14) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 26 van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad opgerichte Comité klimaatverandering (5), |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening worden templates en technische regels vastgesteld voor het indienen van monitoringplannen, emissieverslagen en conformiteitsdocumenten overeenkomstig Verordening (EU) 2015/757.
Artikel 2
Template voor het monitoringplan
1. De maatschappijen stellen het in artikel 6 van Verordening (EU) 2015/757 bedoelde monitoringplan op met behulp van een template dat met het model in bijlage I overeenkomt.
2. De maatschappijen mogen het monitoringplan opsplitsen in een specifiek deel over de maatschappij en een specifiek deel over het schip, mits alle elementen van bijlage I aan bod komen.
De informatie in het specifieke deel over de maatschappij, dat onder meer de tabellen B.2, B.5, D, E en F.1 van bijlage I kan bevatten, is van toepassing op alle schepen waarvoor de maatschappij overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) 2015/757 een monitoringplan moet indienen.
Artikel 3
Elektronisch template voor het emissieverslag
1. Met het oog op de indiening van het emissieverslag uit hoofde van artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) 2015/757 gebruiken de maatschappijen de elektronische versie van het template in Thetis MRV, het door het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid beheerd geautomatiseerd informatiesysteem van de Unie (hierna „Thetis MRV”).
2. De in lid 1 bedoelde elektronische versie van het template voor het emissieverslag bevat de in bijlage II vermelde informatie.
Artikel 4
Elektronisch template voor het conformiteitsdocument
1. Met het oog op de afgifte van een conformiteitsdocument uit hoofde van artikel 17, lid 4, van Verordening (EU) 2015/757 verstrekt de verificateur relevante gegevens met behulp van de elektronische versie van het template in Thetis MRV.
2. De in lid 1 bedoelde elektronische versie van het template voor het conformiteitsdocument bevat de in bijlage III vermelde informatie.
Artikel 5
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 november 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 123 van 19.5.2015, blz. 55.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1928 van de Commissie van 4 november 2016 betreffende de bepaling van de vervoerde vracht voor andere categorieën schepen dan passagiersschepen, roroschepen en containerschepen overeenkomstig Verordening (EU) 2015/757 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de monitoring, de rapportage en de verificatie van kooldioxide-emissies door maritiem vervoer (zie bladzijde 22 van dit Publicatieblad)
(3) Goedgekeurd door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) bij Resolutie A.741(18) van de Vergadering.
(4) Marpol-verdrag, bijlage VI, voorschrift 22.
(5) Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en een rapportagemechanisme voor overige informatie op nationaal niveau en op het niveau van de Unie met betrekking tot klimaatverandering, en tot intrekking van Beschikking nr. 280/2004/EG (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 13).
BIJLAGE I
Template voor monitoringplannen
Part A Revisiestaat
Versie nr. |
Referentiedatum |
Status op de referentiedatum (1) |
Verwijzing naar de hoofdstukken met wijzigingen, evenals een bondige toelichting van de wijzigingen |
|
|
|
|
Part B Basisgegevens
Table B.1. Identificatie van het schip
Naam van het schip |
|
IMO-identificatienummer |
|
Haven van registratie |
|
Thuishaven (indien niet identiek met de haven van registratie) |
|
Naam van de reder |
|
Uniek IMO-identificatienummer van de maatschappij en de geregistreerde reder |
|
Soort schip (2) |
|
Doodgewicht (in metrische tonnen) |
|
Brutotonnage |
|
Classificatiebureau (vrijwillig) |
|
IJsklasse (vrijwillig) (3) |
|
Vlaggenstaat (vrijwillig) |
|
Nadere informatie over de kenmerken van het schip (vrijwillig) |
|
Table B.2. Informatie over de maatschappij
Naam van de maatschappij |
|
Adresregel 1 |
|
Adresregel 2 |
|
Stad |
|
Deelstaat/Provincie/Regio |
|
Postcode |
|
Land |
|
Contactpersoon |
|
Telefoonnummer |
|
E-mailadres |
|
Table B.3. Emissiebronnen en gebruikte soorten brandstof
Referentienummer van de emissiebron |
Emissiebron (naam, soort) |
Technische beschrijving van de emissiebron (performantie/vermogen, specifiek stookolieverbruik, installatiejaar, identificatienummer als er verscheidene identieke emissiebronnen zijn enz.) |
(Potentieel) gebruikte soorten brandstof (4) |
|
|
|
|
Table B.4. Emissiefactoren
Soort brandstof |
IMO-emissiefactoren (in tonnen CO2/ton brandstof) |
Zware stookolie (referentie: ISO 8217 klassen RME tot en met RMK) |
3,114 |
Lichte stookolie (referentie: ISO 8217 klassen RMA tot en met RMD) |
3,151 |
Diesel/gasolie (referentie: ISO 8217 klassen DMX tot en met DMB) |
3.206 |
Vloeibaar petroleumgas (propaan) |
3,000 |
Vloeibaar petroleumgas (butaan) |
3,030 |
Vloeibaar aardgas |
2,750 |
Methanol |
1,375 |
Ethanol |
1,913 |
Andere brandstoffen met een non-standardemissiefactor |
|
|
|
Bij non-standardemissiefactoren:
Non-standardbrandstof |
Emissiefactor |
Methoden ter bepaling van de emissiefactor (methode voor het nemen van een steekproef, analysemethoden en een beschrijving van de — eventueel — ingeschakelde laboratoria) |
|
|
|
Table B.5. Procedures, systemen en verantwoordelijken voor het updaten van de lijst van emissiebronnen
Benaming van de procedure |
Beheer van de volledigheid van de lijst van emissiebronnen |
Verwijzing naar de bestaande procedure |
|
Versie van de bestaande procedure |
|
Beschrijving van de MRV-procedures van de EU voor zover deze niet buiten het MP bestaan |
|
Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie |
|
Plaats waar de documenten worden bewaard |
|
Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing). |
|
Part C Gegevens over de activiteiten
Table C.1. Voorwaarden voor de vrijstelling uit hoofde van artikel 9, lid 2
Vraag |
Vak ter bevestiging |
Wat is het minimumaantal geplande reizen per verslagperiode dat volgens het schema van het schip onder het toepassingsgebied van de MRV-verordening van de EU valt? |
|
Zijn er geplande reizen per verslagperiode die volgens het schema van het schip niet onder het toepassingsgebied van de MRV-verordening van de EU vallen (5)? |
|
Is aan de voorwaarden van artikel 9, lid 2, voldaan (6)? |
|
Zo ja, bent u voornemens gebruik te maken van de afwijking met betrekking tot de monitoring van de hoeveelheid verbruikte brandstof per reis? (7) |
|
Table C.2. Monitoring van het brandstofverbruik
C.2.1. Gebruikte methoden om het brandstofverbruik van elke emissiebron te bepalen:
Emissiebron (8) |
Gekozen methoden voor het brandstofverbruik (9) |
|
|
C.2.2. Procedures om de gebunkerde brandstof en de brandstof in de tanks te bepalen:
Benaming van de procedure |
De gebunkerde brandstof en de brandstof in de tanks bepalen |
Verwijzing naar de bestaande procedure |
|
Versie van de bestaande procedure |
|
Beschrijving van de MRV-procedures van de EU voor zover deze niet buiten het MP bestaan |
|
Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie |
|
Plaats waar de documenten worden bewaard |
|
Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing). |
|
C.2.3. Regelmatige kruiscontroles tussen de bunkerhoeveelheid volgens de BLN's en de bunkerhoeveelheid volgens de metingen aan boord:
Benaming van de procedure |
Regelmatige kruiscontroles tussen de bunkerhoeveelheid volgens de BLN's en de bunkerhoeveelheid volgens de metingen aan boord |
Verwijzing naar de bestaande procedure |
|
Versie van de bestaande procedure |
|
Beschrijving van de MRV-procedures van de EU voor zover deze niet buiten het MP bestaan |
|
Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie |
|
C.2.4. Beschrijving van de meetinstrumenten:
Meetapparatuur (naam) |
Gemeten items (bijvoorbeeld emissiebronnen en tanks) |
Technische beschrijving (specificatie, leeftijd, onderhoudsintervallen) |
|
|
|
C.2.5. Procedures om de meetinformatie te registreren, op te roepen, te versturen en op te slaan:
Benaming van de procedure |
Meetinformatie registreren, oproepen, versturen en opslaan |
Verwijzing naar de bestaande procedure |
|
Versie van de bestaande procedure |
|
Beschrijving van de MRV-procedures van de EU voor zover deze niet buiten het MP bestaan |
|
Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie |
|
Plaats waar de documenten worden bewaard |
|
Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing). |
|
C.2.6. Methode om de dichtheid te bepalen:
Soort brandstof/tank |
Methode om de werkelijke dichtheid van de gebunkerde brandstof te bepalen (10) |
Methode om de werkelijke dichtheid van de brandstof in tanks te bepalen (11) |
|
|
|
C.2.7. De mate van onzekerheid met betrekking tot de monitoring van de brandstof:
Monitoringmethode (12) |
Gekozen benadering (13) |
Waarde |
|
|
|
C.2.8. Procedures om de kwaliteitsborging van de meetapparatuur te waarborgen:
Benaming van de procedure |
De kwaliteitsborging van de meetapparatuur waarborgen |
Verwijzing naar de bestaande procedure |
|
Versie van de bestaande procedure |
|
Beschrijving van de MRV-procedures van de EU voor zover deze niet buiten het MP bestaan |
|
Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie |
|
Plaats waar de documenten worden bewaard |
|
Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing). |
|
C.2.9. Methode om het brandstofverbruik voor respectievelijk het vrachtvervoer en het passagiersvervoer te bepalen (alleen voor ropaxschepen):
Naam van de methode |
Het brandstofverbruik voor respectievelijk het vrachtvervoer en het passagiersvervoer bepalen |
Toegepaste allocatiemethode volgens EN 16258 (14) |
|
Beschrijving van de methode om de massa van vracht en passagiers te bepalen, inclusief het mogelijk gebruik van standaardwaarden voor het gewicht van vrachteenheden/laanmeters (indien de methode op basis van de massa wordt gebruikt) |
|
Beschrijving van de methode om de voor vracht en passagiers bestemde dekoppervlakte te bepalen, rekening houdend met onder meer hangende dekken en met personenauto's op vrachtdekken (indien de methode op basis van de oppervlakte wordt gebruikt) |
|
Brandstofverbruik (in %) voor respectievelijk vracht- en passagiersvervoer (alleen indien de methode op basis van de oppervlakte wordt gebruikt) |
|
Naam van de voor deze methode verantwoordelijke persoon of functie |
|
Formules en gegevensbronnen |
|
Plaats waar de documenten worden bewaard |
|
Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing). |
|
C.2.10. Procedures om het brandstofverbruik tijdens reizen met lading te bepalen en te registreren (vrijwillige monitoring):
Benaming van de procedure |
Het brandstofverbruik tijdens reizen met lading bepalen en registreren |
Verwijzing naar de bestaande procedure |
|
Versie van de bestaande procedure |
|
Beschrijving van de MRV-procedures van de EU voor zover deze niet buiten het MP bestaan |
|
Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie |
|
Formules en gegevensbronnen |
|
Plaats waar de documenten worden bewaard |
|
Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing). |
|
C.2.11. Procedures om het brandstofverbruik voor het verwarmen van de vracht te bepalen en te registreren (vrijwillige monitoring voor chemicaliëntankers):
Benaming van de procedure |
Het brandstofverbruik voor het verwarmen van de vracht bepalen en registreren |
Verwijzing naar de bestaande procedure |
|
Versie van de bestaande procedure |
|
Beschrijving van de MRV-procedures van de EU voor zover deze niet buiten het MP bestaan |
|
Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie |
|
Formules en gegevensbronnen |
|
Plaats waar de documenten worden bewaard |
|
Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing). |
|
C.2.12. Procedures om het brandstofverbruik voor dynamisch positioneren te bepalen en te registreren (vrijwillige monitoring voor olietankers en „andere soorten schepen”):
Benaming van de procedure |
Het brandstofverbruik voor dynamisch positioneren bepalen en registreren |
Verwijzing naar de bestaande procedure |
|
Versie van de bestaande procedure |
|
Beschrijving van de MRV-procedures van de EU voor zover deze niet buiten het MP bestaan |
|
Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie |
|
Formules en gegevensbronnen |
|
Plaats waar de documenten worden bewaard |
|
Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing). |
|
Table C.3. Lijst van reizen
Benaming van de procedure |
De volledigheid van reizen registreren en waarborgen |
Verwijzing naar de bestaande procedure |
|
Versie van de bestaande procedure |
|
Beschrijving van de MRV-procedures van de EU (met inbegrip van de registratie van reizen, de monitoring van reizen enz.) voor zover deze niet buiten het MP bestaan |
|
Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie |
|
Gegevensbronnen |
|
Plaats waar de documenten worden bewaard |
|
Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing). |
|
Table C.4. Afgelegde afstand
Benaming van de procedure |
De afstand per reis registreren en bepalen |
Verwijzing naar de bestaande procedure |
|
Versie van de bestaande procedure |
|
Beschrijving van de MRV-procedures van de EU (met inbegrip van de registratie en het beheer van informatie over de afstanden) voor zover deze niet buiten het MP bestaan |
|
Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie |
|
Gegevensbronnen |
|
Plaats waar de documenten worden bewaard |
|
Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing). |
|
Procedures om de afgelegde afstand bij reizen door ijs te bepalen en te registreren (vrijwillige monitoring):
Benaming van de procedure |
De afgelegde afstand bij reizen door ijs bepalen en registreren |
Verwijzing naar de bestaande procedure |
|
Versie van de bestaande procedure |
|
Beschrijving van de MRV-procedures van de EU (met inbegrip van de registratie en het beheer van informatie over de afstanden en de winterse omstandigheden) voor zover deze niet buiten het MP bestaan |
|
Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie |
|
Formules en gegevensbronnen |
|
Plaats waar de documenten worden bewaard |
|
Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing). |
|
Table C.5. De hoeveelheid vervoerde vracht & het aantal passagiers
Benaming van de procedure |
De hoeveelheid vervoerde vracht en/of het aantal passagiers registreren en bepalen |
Verwijzing naar de bestaande procedure |
|
Versie van de bestaande procedure |
|
Beschrijving van de MRV-procedures van de EU (met inbegrip van de registratie en de bepaling van de hoeveelheid vervoerde vracht en/of het aantal passagiers en — indien van toepassing — het gebruik van standaardwaarden voor de massa van de vrachteenheden) voor zover deze niet buiten het MP bestaan |
|
Vrachteenheid/passagiers (15) |
|
Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie |
|
Formules en gegevensbronnen |
|
Plaats waar de documenten worden bewaard |
|
Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing). |
|
Procedures om de gemiddelde dichtheid van de vervoerde vracht te bepalen en te registreren (vrijwillige monitoring voor chemicaliëntankers, bulkschepen en combinatieschepen):
Benaming van de procedure |
De gemiddelde dichtheid van de vervoerde vracht bepalen en registreren |
Verwijzing naar de bestaande procedure |
|
Versie van de bestaande procedure |
|
Beschrijving van de MRV-procedures van de EU (met inbegrip van de registratie en het beheer van informatie over de dichtheid van de vracht) voor zover deze niet buiten het MP bestaan |
|
Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie |
|
Formules en gegevensbronnen |
|
Plaats waar de documenten worden bewaard |
|
Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing). |
|
Table C.6. Op zee doorgebrachte tijd
Benaming van de procedure |
De op zee doorgebrachte tijd vanaf het verlaten van de haven van vertrek tot het aanleggen in de haven van aankomst bepalen en registreren |
Verwijzing naar de bestaande procedure |
|
Versie van de bestaande procedure |
|
Beschrijving van de MRV-procedures van de EU (met inbegrip van de registratie en het beheer van informatie over vertrek en aankomst in de havens) voor zover deze niet buiten het MP bestaan |
|
Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie |
|
Formules en gegevensbronnen |
|
Plaats waar de documenten worden bewaard |
|
Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing). |
|
Procedures om de op zee doorgebrachte tijd bij reizen door ijs te bepalen en te registreren (vrijwillige monitoring):
Benaming van de procedure |
De op zee doorgebrachte tijd bij reizen door ijs bepalen en registreren |
Verwijzing naar de bestaande procedure |
|
Versie van de bestaande procedure |
|
Beschrijving van de MRV-procedures van de EU (met inbegrip van de registratie en het beheer van informatie over vertrek en aankomst in de havens en de winterse omstandigheden) voor zover deze niet buiten het MP bestaan |
|
Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie |
|
Formules en gegevensbronnen |
|
Plaats waar de documenten worden bewaard |
|
Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing). |
|
Part D Informatielacunes
Table D.1. Methoden om het brandstofverbruik te ramen
Naam van de methode |
Methode om het brandstofverbruik te ramen |
Back-upmethode (16) |
|
Gebruikte formules |
|
Beschrijving van de methode om het brandstofverbruik te ramen |
|
Naam van de voor deze methode verantwoordelijke persoon of functie |
|
Gegevensbronnen |
|
Plaats waar de documenten worden bewaard |
|
Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing). |
|
Table D.2. Methoden om informatielacunes met betrekking tot de afgelegde afstand te dichten
Naam van de methode |
Methode om informatielacunes met betrekking tot de afgelegde afstand te dichten |
Gebruikte formules |
|
Beschrijving van de methode om informatielacunes te dichten |
|
Naam van de voor deze methode verantwoordelijke persoon of functie |
|
Gegevensbronnen |
|
Plaats waar de documenten worden bewaard |
|
Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing). |
|
Table D.3. Methoden om informatielacunes met betrekking tot de vervoerde vracht te dichten
Naam van de methode |
Methode om informatielacunes met betrekking tot de vervoerde vracht te dichten |
Gebruikte formules |
|
Beschrijving van de methode om informatielacunes te dichten |
|
Naam van de voor deze methode verantwoordelijke persoon of functie |
|
Gegevensbronnen |
|
Plaats waar de documenten worden bewaard |
|
Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing). |
|
Table D.4. Methoden om informatielacunes met betrekking tot de op zee doorgebrachte tijd te dichten
Naam van de methode |
Methode om informatielacunes met betrekking tot de op zee doorgebrachte tijd te dichten |
Gebruikte formules |
|
Beschrijving van de methode om informatielacunes te dichten |
|
Naam van de voor deze methode verantwoordelijke persoon of functie |
|
Gegevensbronnen |
|
Plaats waar de documenten worden bewaard |
|
Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing). |
|
Part E Beheer
Table E.1. Regelmatige controle van de geschiktheid van het monitoringplan
Benaming van de procedure |
Regelmatige controle van de geschiktheid van het monitoringplan |
Verwijzing naar de bestaande procedure |
|
Versie van de bestaande procedure |
|
Beschrijving van de MRV-procedures van de EU voor zover deze niet buiten het MP bestaan |
|
Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie |
|
Plaats waar de documenten worden bewaard |
|
Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing). |
|
Table E.2. Controles: Kwaliteitsborging en betrouwbaarheid van de informatietechnologie
Benaming van de procedure |
Beheer van de informatietechnologie (bijvoorbeeld toegangscontroles, back-up, recuperatie van gegevens en beveiliging) |
Referentie naar procedure |
|
Korte beschrijving van de procedure |
|
Naam van de voor het beheer van de informatie verantwoordelijke persoon of functie |
|
Plaats waar de documenten worden bewaard |
|
Naam van het gebruikte systeem (indien van toepassing) |
|
Lijst van relevante bestaande beheerssystemen |
|
Table E.3. Controles: Interne controles en validering van de voor de MRV-procedures van de EU relevante gegevens
Benaming van de procedure |
Interne controles en validering van de voor de MRV-procedures van de EU relevante gegevens |
Verwijzing naar de bestaande procedure |
|
Versie van de bestaande procedure |
|
Beschrijving van de MRV-procedures van de EU voor zover deze niet buiten het MP bestaan |
|
Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie |
|
Plaats waar de documenten worden bewaard |
|
Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing). |
|
Table E.4. Controles: Correcties en corrigerende maatregelen
Benaming van de procedure |
Correcties en corrigerende maatregelen |
Verwijzing naar de bestaande procedure |
|
Versie van de bestaande procedure |
|
Beschrijving van de MRV-procedures van de EU voor zover deze niet buiten het MP bestaan |
|
Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie |
|
Plaats waar de documenten worden bewaard |
|
Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing). |
|
Table E.5. Controles: Uitbestede activiteiten (indien van toepassing)
Benaming van de procedure |
Uitbestede activiteiten |
Verwijzing naar de bestaande procedure |
|
Versie van de bestaande procedure |
|
Beschrijving van de MRV-procedures van de EU voor zover deze niet buiten het MP bestaan |
|
Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie |
|
Plaats waar de documenten worden bewaard |
|
Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing). |
|
Table E.6. Controles: Documentatie
Benaming van de procedure |
Documentatie |
Verwijzing naar de bestaande procedure |
|
Versie van de bestaande procedure |
|
Beschrijving van de MRV-procedures van de EU voor zover deze niet buiten het MP bestaan |
|
Naam van de voor deze procedure verantwoordelijke persoon of functie |
|
Plaats waar de documenten worden bewaard |
|
Naam van het gebruikte IT-systeem (indien van toepassing). |
|
Part F Nadere informatie
Table F.1. Lijst van definities en afkortingen
Afkorting, acroniem, definitie |
Toelichting |
|
|
Table F.2. |
Aanvullende informatie |
(1) Selecteer een van de volgende categorieën: „ontwerpversie”, „bij de verificateur ingediende definitieve versie”, „beoordeeld”, „gewijzigd maar een nieuwe beoordeling is niet nodig”.
(2) Selecteer een van de volgende categorieën: „passagiersschip”, „roroschip”, „containerschip”, „olietanker”, „chemicaliëntanker”, „tanker voor vloeibaar gas”, „gastanker”, „bulkschip”, „schip voor het vervoer van algemene vracht”, „koelschip”, „schip voor het vervoer van voertuigen”, „combinatieschip”, „ropaxschip”, „container/rorovrachtschip”, „een ander soort schip”.
(3) Kies een van de polaire klassen PC1 — PC7 of een van de Fins-Zweedse ijsklassen (IC, IB, IA of IA Super).
(4) Selecteer een van de volgende categorieën: „zware stookolie”, „lichte stookolie”, „diesel/gasolie”, „vloeibaar petroleumgas (propaan)”, „vloeibaar petroleumgas (butaan)”, „vloeibaar aardgas”, „methanol”, „ethanol”, „andere brandstof met een non-standardemissiefactor”
(5) Antwoord met „ja” of „neen”.
(6) Antwoord met „ja” of „neen”.
(7) Antwoord met „ja”, „neen” of „niet van toepassing”.
(8) Selecteer een van de volgende categorieën: „alle bronnen”, „hoofdmotoren”, „hulpmotoren”, „gasturbines”, „boilers” of „generatoren van inerte gassen”.
(9) Selecteer een of meer van de volgende categorieën: „methode A: BLN en periodieke inventarisaties van de brandstoftanks”, „methode B: monitoring van de bunkerbrandstoftanks aan boord”, „methode C: stroommeters voor de toepasselijke verbrandingsprocessen” of „methode D: directe CO2-emissiemetingen”.
(10) Selecteer een van de volgende categorieën: „meetapparatuur aan boord”, „brandstofleverancier” of „laboratoriumtest”.
(11) Selecteer een van de volgende categorieën: „meetapparatuur”, „brandstofleverancier” of „laboratoriumtest”.
(12) Selecteer een of meer van de volgende categorieën: „methode A: BLN en periodieke inventarisaties van de brandstoftanks”, „methode B: monitoring van de bunkerbrandstoftanks aan boord”, „methode C: stroommeters voor de toepasselijke verbrandingsprocessen” of „methode D: directe CO2-emissiemetingen”.
(13) Selecteer een van de volgende categorieën: „standaardwaarde” of „specifieke schatting per schip”.
(14) Kies „methode op basis van de massa” of „methode op basis van de oppervlakte”.
(15) Voor passagiersschepen moet de „vrachteenheid/passagiers” worden gespecificeerd als „passagiers”.
Voor roroschepen, containerschepen, olietankers, chemicaliëntankers, gastankers, bulkcarriers, koelschepen en combinatieschepen moet de „vrachteenheid/passagiers” worden gespecificeerd als „tonnen”.
Voor tankers voor vloeibaar aardgas en container/rorovrachtschepen moet de „vrachteenheid/passagiers” worden gespecificeerd als „kubieke meters”.
Voor schepen voor het vervoer van algemene vracht moet de „vrachteenheid/passagiers” worden gespecificeerd door een van de volgende categorieën te selecteren: „tonnen vervoerd doodgewicht”, „tonnen vervoerd doodgewicht en tonnen”.
Voor schepen voor het vervoer van voertuigen moet de „vrachteenheid/passagiers” worden gespecificeerd door een van de volgende categorieën te selecteren: „tonnen”, „tonnen en tonnen vervoerd doodgewicht”.
Voor ropaxschepen moet de „vrachteenheid/passagiers” worden gespecificeerd als „tonnen” en als „passagiers”.
Voor andere soorten schepen moet de „vrachteenheid/passagiers” worden gespecificeerd door een van de volgende categorieën te selecteren: „tonnen”, „tonnen vervoerd doodgewicht”.
(16) Selecteer een van de volgende categorieën: „methode A: BLN en periodieke inventarisaties van de brandstoftanks”, „methode B: monitoring van de bunkerbrandstoftanks aan boord”, „methode C: stroommeters voor de toepasselijke verbrandingsprocessen”, „methode D: directe CO2-emissiemetingen” of „niet van toepassing”. De geselecteerde categorie moet verschillen van de onder „Gekozen methoden voor het brandstofverbruik” geselecteerde categorie in tabel C.2. (Monitoring van het brandstofverbruik — Gebruikte methoden om het brandstofverbruik van elke emissiebron te bepalen).
BIJLAGE II
Template voor emissieverslagen
Deel A Gegevens ter identificatie van het schip en de maatschappij
1. |
Naam van het schip |
2. |
IMO-identificatienummer |
3. |
|
4. |
Soort schip [drop-downmenu: „passagiersschip”, „roroschip”, „containerschip”, „olietanker”, „chemicaliëntanker”, „tanker voor vloeibaar gas”, „gastanker”, „bulkschip”, „schip voor het vervoer van algemene vracht”, „koelschip”, „schip voor het vervoer van voertuigen”, „combinatieschip”, „ropaxschip”, „container/rorovrachtschip”, „een ander soort schip”] |
5. |
IJsklasse van het schip (facultatief — alleen indien vermeld in het monitoringplan) [drop-downmenu: „polaire klasse PC1 — PC7, Fins-Zweedse ijsklasse IC, IB, IA of IA Super”] |
6. |
Technische efficiëntie van het schip
|
7. |
Naam van de reder |
8. |
Adres van de reder en hoofdvestiging: Adresregel 1, adresregel 2, stad, deelstaat/provincie/regio, postcode, land |
9. |
Naam van de maatschappij (indien verschillend van de reder); |
10. |
Adres van de maatschappij (indien verschillend van de reder) en hoofdvestiging: Adresregel 1, adresregel 2, stad, deelstaat/provincie/regio, postcode, land |
11. |
Contactpersoon
|
Deel B Verificatie
1. |
Naam van de verificateur |
2. |
Adres van de verificateur en hoofdvestiging: Adresregel 1, adresregel 2, stad, deelstaat/provincie/regio, postcode, land |
3. |
Accreditatienummer: |
4. |
Verklaring van de verificateur |
Deel C Informatie over de toegepaste monitoringmethode en de bijbehorende mate van onzekerheid
1. |
Emissiebron [drop-downmenu: „alle bronnen”, „hoofdmotoren”, „hulpmotoren”, „gasturbines”, „boilers”, „generatoren van inerte gassen”] |
2. |
Toegepaste monitoringmethode(n) (per emissiebron) [drop-downmenu: „methode A: BLN en periodieke inventarisaties van de brandstoftanks”, „methode B: monitoring van de bunkerbrandstoftanks aan boord”, „methode C: stroommeters voor de toepasselijke verbrandingsprocessen”, „methode D: directe CO2-emissiemetingen”] |
3. |
Bijbehorende mate van onzekerheid, uitgedrukt als % (per toegepaste monitoringmethode) |
Deel D Resultaten van de jaarlijkse monitoring van de parameters overeenkomstig artikel 10
BRANDSTOFVERBRUIK EN CO2-EMISSIES
1. |
Totale hoeveelheid verbruikte brandstof en emissiefactor voor elke soort verbruikte brandstof:
|
2. |
Totale hoeveelheid CO2-emissies die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen, uitgedrukt in tonnen CO2 |
3. |
Totale hoeveelheid CO2-emissies van alle reizen tussen havens die onder de jurisdictie van een lidstaat vallen, uitgedrukt in tonnen CO2 |
4. |
Totale hoeveelheid CO2-emissies van alle reizen vanuit havens die onder de jurisdictie van een lidstaat vallen, uitgedrukt in tonnen CO2 |
5. |
Totale hoeveelheid CO2-emissies van alle reizen naar havens die onder de jurisdictie van een lidstaat vallen, uitgedrukt in tonnen CO2 |
6. |
CO2-emissies van schepen voor anker in havens die onder de jurisdictie van een lidstaat vallen, uitgedrukt in tonnen CO2 |
7. |
Totaal brandstofverbruik en totale hoeveelheid CO2-emissies voor personenvervoer (voor ropaxschepen), uitgedrukt in tonnen brandstof en in tonnen CO2 |
8. |
Totaal brandstofverbruik en totale hoeveelheid CO2-emissies voor vrachtvervoer (voor ropaxschepen), uitgedrukt in tonnen brandstof en in tonnen CO2 |
9. |
Totaal brandstofverbruik en totale hoeveelheid CO2-emissies tijdens reizen met lading (vrijwillig), uitgedrukt in tonnen brandstof en in tonnen CO2 |
10. |
Totaal brandstofverbruik voor de verwarming van de vracht (voor chemicaliëntankers) (vrijwillig), uitgedrukt in tonnen brandstof |
11. |
Totaal brandstofverbruik voor dynamische positionering (voor chemicaliëntankers) (vrijwillig), uitgedrukt in tonnen brandstof |
AFGELEGDE AFSTAND, OP ZEE DOORGEBRACHTE TIJD EN TRANSPORTACTIVITEITEN
1. |
Totale afgelegde afstand, uitgedrukt in zeemijlen |
2. |
Totale afgelegde afstand door ijs (vrijwillig), uitgedrukt in zeemijlen |
3. |
Totale op zee doorgebrachte tijd, uitgedrukt in uren |
4. |
Totale op zee doorgebrachte tijd waarbij het schip door ijs is gevaren (vrijwillig), uitgedrukt in uren |
5. |
Totale transportactiviteiten, uitgedrukt in
|
6. |
Tweede parameter voor de totale transportactiviteiten (vrijwillig), uitgedrukt in
|
7. |
Gemiddelde dichtheid van de tijdens de verslagperiode vervoerde vracht (voor chemicaliëntankers, bulkschepen en combinatieschepen, vrijwillig), uitgedrukt in tonnen per kubieke meter |
ENERGIE-EFFICIËNTIE
1. |
Gemiddelde energie-efficiëntie
|
2. |
Tweede parameter voor de gemiddelde energie-efficiëntie per transportactiviteit (vrijwillig), uitgedrukt in
|
3. |
Gedifferentieerde gemiddelde energie-efficiëntie (brandstofverbruik en CO2-emissies) van reizen met lading (vrijwillig), uitgedrukt in
|
4. |
Aanvullende informatie om de gerapporteerde gemiddelde operationele indicatoren voor de energie-efficiëntie van het schip beter te begrijpen (vrijwillig) |
BIJLAGE III
Template voor conformiteitsdocumenten
Ik verklaar dat het emissieverslag van het schip „NAAM” voor de verslagperiode „JAAR N-1” voldoet aan de vereisten van Verordening (EU) 2015/757.
Dit conformiteitsdocument is afgegeven op „DAG/MAAND/JAAR N”
Dit conformiteitsdocument houdt verband met emissieverslag nr. „NUMMER”en is geldig tot en met 30 JUNI „JAAR N + 1”
I) Gegevens over het schip
1. |
Naam van het schip |
2. |
IMO-identificatienummer |
3. |
|
4. |
Soort schip [drop-downmenu: „passagiersschip”, „roroschip”, „containerschip”, „olietanker”, „chemicaliëntanker”, „tanker voor vloeibaar gas”, „gastanker”, „bulkschip”, „schip voor het vervoer van algemene vracht”, „koelschip”, „schip voor het vervoer van voertuigen”, „combinatieschip”, „ropaxschip”, „container/rorovrachtschip”, „een ander soort schip”] |
5. |
Vlaggenstaat/Vlag waaronder het schip vaart |
6. |
Brutotonnage |
II) Gegevens over de reder
1. |
Naam van de reder |
2. |
Adres van de reder en hoofdvestiging: Adresregel 1, adresregel 2, stad, deelstaat/provincie/regio, postcode, land |
III) Gegevens over de maatschappij die aan de verplichtingen van Verordening (EU) 2015/757 voldoet (vrijwillig)
1. |
Naam van de maatschappij |
2. |
Adres van de maatschappij en hoofdvestiging: Adresregel 1, adresregel 2, stad, deelstaat/provincie/regio, postcode, land |
IV) Verificateur
1. |
Accreditatienummer |
2. |
Naam van de verificateur |
3. |
Adres van de maatschappij en hoofdvestiging: Adresregel 1, adresregel 2, stad, deelstaat/provincie/regio, postcode, land |
5.11.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/22 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1928 VAN DE COMMISSIE
van 4 november 2016
betreffende de bepaling van de vervoerde vracht voor andere categorieën schepen dan passagiersschepen, roroschepen en containerschepen overeenkomstig Verordening (EU) 2015/757 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de monitoring, de rapportage en de verificatie van kooldioxide-emissies door maritiem vervoer
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2015/757 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende de monitoring, de rapportage en de verificatie van kooldioxide-emissies door maritiem vervoer en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG (1), en met name bijlage II, deel A, punt 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De voorschriften voor de monitoring van de vervoerde vracht en andere relevante informatie zijn vastgesteld in bijlage II bij Verordening (EU) 2015/757. De vervoerde vracht voor andere categorieën schepen dan passagiersschepen, roroschepen en containerschepen moet met name worden bepaald overeenkomstig de parameters van punt 1, onder g), van deel A van die bijlage. |
(2) |
Voor olietankers, chemicaliëntankers, gastankers, bulkschepen, koelschepen en combinatieschepen moet ervoor gezorgd worden dat de gemiddelde operationele indicator voor energie-efficiëntie wordt bepaald overeenkomstig de IMO Guidelines for Voluntary Use of the Ship Energy Efficiency Operational Indicator (EEOI) (2), aangezien deze richtsnoeren de gangbare praktijken in de sector weergeven. |
(3) |
Voor tankers voor vloeibaar aardgas en container/rorovrachtschepen moet de parameter voor de berekening van de vervoerde vracht de gangbare praktijken in de sector weergeven en waarborgen dat de verstrekte informatie klopt en vergelijkbaar is in de tijd. |
(4) |
Voor schepen voor het vervoer van algemene vracht moet de vervoerde vracht worden bepaald met behulp van een specifieke methode die rekening houdt met de voor deze categorie schepen significante variaties van de dichtheid van de lading. Deze gegevens moeten op vrijwillige basis met gegevens kunnen worden aangevuld overeenkomstig de IMO Guidelines for Voluntary Use of the Ship Energy Efficiency Operational Indicator (EEOI). |
(5) |
Voor schepen voor het vervoer van voertuigen moet de vervoerde vracht worden bepaald met behulp van een flexibele methode op basis van twee verschillende opties. Om de bijzondere relevantie van het volume beter weer te geven, moeten gegevens over een andere aanvullende parameter op vrijwillige basis kunnen worden verstrekt. |
(6) |
Ropaxschepen moeten als een specifiek geval worden beschouwd waarvoor bijzondere voorwaarden gelden. Gezien de gemengde dienstverlening van ropaxschepen en om de gangbare praktijken in de sector beter weer te geven moeten twee parameters voor de vervoerde vracht worden toegepast. |
(7) |
Voor soorten schepen die noch tot de bovengenoemde categorieën behoren, noch onder de in deel A, punt 1, onder d), e) en f), van bijlage II bij Verordening (EU) 2015/757 vermelde categorieën vallen, moet een flexibele methode worden toegestaan om ten volle rekening te kunnen houden met de verscheidenheid van schepen met zeer uiteenlopende soorten ladingen. Om de consistentie en de vergelijkbaarheid van de gegevens in de tijd te waarborgen overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2015/757, moet de onderneming de keuze van de meest geschikte parameter voor de vervoerde vracht in het monitoringplan van het schip vermelden en dienovereenkomstig toepassen. |
(8) |
De Commissie heeft de betrokken partijen geraadpleegd over de beste praktijken in de sector met betrekking tot de kwesties die in deze verordening aan bod komen. De raadpleging is uitgevoerd door de in het kader van het Europees Forum voor duurzame scheepvaart opgerichte „Shipping MRV monitoring subgroup”. |
(9) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité klimaatverandering, dat is ingesteld bij artikel 26 van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3), |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Deze verordening stelt regels vast die de parameters ter bepaling van de vervoerde vracht voor andere categorieën schepen dan passagiersschepen, roroschepen en containerschepen specificeren voor de monitoring — uit hoofde van artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2015/757 — van andere relevante informatie per reis.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1. „olietanker”: een schip — met uitzondering van combinatieschepen, tankers voor schadelijke vloeistoffen en gastankers — dat voornamelijk is gebouwd of aangepast om ruwe olie of petroleumproducten in bulk in zijn laadruimten te vervoeren;
2. „chemicaliëntanker”: een schip dat gebouwd of aangepast is om een in hoofdstuk 17 van de International Code for the Construction and Equipment of Ships Carrying Dangerous Chemicals in Bulk (4) vermeld vloeibaar product in bulk te vervoeren, of een schip dat gebouwd of aangepast is om een vracht schadelijke vloeistoffen in bulk te vervoeren;
3. „tanker voor vloeibaar aardgas”: een tanker om vloeibaar aardgas (hoofdzakelijk methaan) in bulk te vervoeren in onafhankelijke geïsoleerde tanks;
4. „gastanker”: een tanker om vloeibare gassen, met uitzondering van vloeibaar aardgas, in bulk te vervoeren;
5. „bulkschip”: een schip dat voornamelijk bestemd is om een droge vracht in bulk te vervoeren, met inbegrip van de in voorschrift 1 van hoofdstuk XII van het Internationaal Verdrag van 1998 voor de beveiliging van mensenlevens op zee (het Solas-verdrag) gedefinieerde soorten schepen zoals ertstankers, maar met uitzondering van combinatieschepen;
6. „schip voor het vervoer van algemene vracht”: een schip met een romp met een of meer dekken dat voornamelijk bestemd is om algemene vracht te vervoeren, met uitzondering van gespecialiseerde schepen voor droge vracht die niet zijn opgenomen in de berekening van de referentielijnen voor schepen voor het vervoer van algemene vracht, namelijk vrachtschepen voor veevervoer, kangoeroeschepen, schepen voor het vervoer van zware ladingen, schepen voor het vervoer van jachten en schepen voor het vervoer van nucleaire brandstof;
7. „koelschip”: een schip dat uitsluitend bestemd is om bevroren vracht in het ruim te vervoeren;
8. „schip voor het vervoer van voertuigen”: een rorovrachtschip met meerdere dekken dat bestemd is om lege auto's en vrachtwagens te vervoeren;
9. „combinatieschip”: een schip dat bestemd is om 100 % doodgewicht te laden met zowel vloeibare als droge vracht in bulk;
10. „ropaxschip”: een schip dat meer dan twaalf passagiers vervoert en over rorovrachtruimte aan boord beschikt;
11. „container/rorovrachtschip”: een hybride van een containerschip en een rorovrachtschip in onafhankelijke delen;
12. „vervoerd doodgewicht”: de in metrieke tonnen uitgedrukte gemeten volumeverplaatsing van een schip bij ladingdiepgang, vermenigvuldigd met de relatieve dichtheid van het water bij vertrek, verminderd met het leeggewicht van het schip en met het gewicht van de brandstof aan boord bij het begin van de betreffende reis met lading;
13. „gemeten volumeverplaatsing”: het in kubieke meters uitgedrukte volume van de verplaatsing naar de mal — uitbouwsels niet meegerekend — bij een schip met een metalen huid, en het volume van de verplaatsing op de buitenkant van de huid bij een schip met een huid van een ander materiaal;
14. „leeggewicht”: het in metrieke tonnen uitgedrukte werkelijke gewicht van het schip zonder brandstof, passagiers, vracht, water en andere verbruiksgoederen aan boord.
Artikel 3
Parameters om de „vervoerde vracht” per categorie schepen te bepalen
Voor de monitoring van andere relevante informatie per reis krachtens artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2015/757 wordt de „vervoerde vracht” als volgt bepaald:
a) |
voor olietankers: de massa van de vracht aan boord; |
b) |
voor chemicaliëntankers: de massa van de vracht aan boord; |
c) |
voor tankers voor vloeibaar aardgas: het volume van de te lossen vracht of — als meermaals tijdens een reis vracht wordt gelost — de som van de geloste vracht tijdens een reis en de vracht die in alle volgende aanloophavens wordt gelost totdat nieuwe vracht wordt geladen; |
d) |
voor gastankers: de massa van de vracht aan boord; |
e) |
voor bulkschepen: de massa van de vracht aan boord; |
f) |
voor schepen voor het vervoer van algemene vracht: het vervoerde doodgewicht voor reizen met lading en nul voor ballastreizen; |
g) |
voor koelschepen: de massa van de vracht aan boord; |
h) |
voor schepen voor het vervoer van voertuigen: de massa van de vracht aan boord, die wordt bepaald als de werkelijke massa of als het aantal vrachteenheden of bezette laanmeters vermenigvuldigd met standaardwaarden voor het gewicht ervan; |
i) |
voor combinatieschepen: de massa van de vracht aan boord; |
j) |
voor ropaxschepen: het aantal passagiers en de massa van de vracht aan boord, die wordt bepaald als de werkelijke massa of als het aantal vrachteenheden (vrachtwagens, auto's enz.) of bezette laanmeters vermenigvuldigd met standaardwaarden voor het gewicht ervan; |
k) |
voor container/rorovrachtschepen: het volume van de vracht aan boord, dat wordt bepaald als de som van het aantal vrachteenheden (auto's, aanhangwagens, vrachtwagens en andere standaardeenheden) vermenigvuldigd met een standaardoppervlakte en met de hoogte van het dek (de afstand tussen de vloer en de structuurbalk), van het aantal bezette laanmeters vermenigvuldigd met de hoogte van het dek (voor andere rorovracht) en van het aantal TEU's (twenty foot equivalent unit) vermenigvuldigd met 38,3 m3; |
l) |
voor andere soorten vaartuigen die noch tot een van de in punten a) tot en met k) bedoelde categorieën, noch tot de in deel A, lid 1, onder d), e) en f), van bijlage II bij Verordening (EU) 2015/757 bedoelde categorieën behoren: de massa van de vracht aan boord of het vervoerde doodgewicht voor reizen met lading en nul voor ballastreizen. |
Voor de toepassing van punt f) van de eerste alinea kan de massa van de vracht aan boord op vrijwillige basis worden gebruikt als extra parameter.
Voor de toepassing van punt h) van de eerste alinea kunnen het vervoerde doodgewicht voor reizen met lading en nul voor ballastreizen op vrijwillige basis worden gebruikt als extra parameter.
Artikel 4
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 november 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 123 van 19.5.2015, blz. 55.
(2) MEPC.1/Circ.684.
(3) Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en een rapportagemechanisme voor overige informatie op nationaal niveau en op het niveau van de Unie met betrekking tot klimaatverandering, en tot intrekking van Beschikking nr. 280/2004/EG (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 13).
(4) Gewijzigd bij MEPC.225(64) en MSC.340(91).
5.11.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/26 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1929 VAN DE COMMISSIE
van 4 november 2016
tot goedkeuring van Bacillus thuringiensis subsp. kurstaki, serotype 3a3b, stam ABTS-351 als werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 18
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 90, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Frankrijk heeft op 30 januari 2013 overeenkomstig artikel 11, lid 1, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) een aanvraag ontvangen voor de opneming van de werkzame stof Bacillus thuringiensis subsp. kurstaki, serotype 3a3b, stam ABTS-351 in bijlage I bij die richtlijn voor gebruik in biociden van productsoort 18 (insecticiden, acariciden en producten voor de bestrijding van andere geleedpotigen), zoals omschreven in bijlage V bij die richtlijn, die overeenkomt met productsoort 18, zoals gedefinieerd in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012. |
(2) |
Frankrijk heeft op 29 mei 2015 overeenkomstig artikel 90, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012 het beoordelingsverslag met aanbevelingen ingediend. |
(3) |
Op 16 februari 2016 heeft het Comité voor biociden het advies van het Europees Agentschap voor chemische stoffen geformuleerd, rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit. |
(4) |
Volgens dat advies kan van biociden die voor productsoort 18 worden gebruikt en Bacillus thuringiensis subsp. kurstaki, serotype 3a3b, stam ABTS-351 bevatten, worden verwacht dat zij aan de eisen van artikel 19, lid 1, onder b), van Richtlijn (EU) nr. 528/2012 voldoen, mits bepaalde specificaties en voorwaarden voor het gebruik ervan in acht worden genomen. |
(5) |
Bijgevolg moet Bacillus thuringiensis subsp. kurstaki, serotype 3a3b, stam ABTS-351 worden goedgekeurd voor gebruik in biociden van productsoort 18, mits bepaalde specificaties en voorwaarden in acht worden genomen. |
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bacillus thuringiensis subsp. kurstaki, serotype 3a3b, stam ABTS-351 wordt goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 18, mits de in de bijlage vastgestelde specificaties en voorwaarden in acht worden genomen.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 november 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.
(2) Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).
BIJLAGE
Triviale naam |
IUPAC-naam Identificatienummers |
Minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof (1) |
Datum van goedkeuring |
Datum van het verstrijken van de goedkeuring |
Productsoort |
Specifieke voorwaarden |
||||||||||
Bacillus thuringiensis subsp. kurstaki, serotype 3a3b, stam ABTS-351 |
Niet van toepassing. |
Geen relevante verontreinigingen |
1 maart 2017 |
28 februari 2027 |
18 |
Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:
|
(1) De in deze kolom vermelde zuiverheid is de minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof die voor de overeenkomstig artikel 90, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012 uitgevoerde beoordeling is gebruikt. De werkzame stof in het in de handel gebrachte product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, voor zover bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.
5.11.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/29 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1930 VAN DE COMMISSIE
van 4 november 2016
tot goedkeuring van chloorkresol als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 1, 2, 3, 6 en 9
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 89, lid 1, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie (2) is een lijst vastgesteld van bestaande werkzame stoffen die moeten worden beoordeeld met het oog op de mogelijke goedkeuring ervan voor gebruik in biociden. In die lijst is chloorkresol opgenomen. |
(2) |
Chloorkresol is beoordeeld voor gebruik in producten van de in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012 beschreven productsoort 1 (menselijke hygiëne), productsoort 2 (desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt), productsoort 3 (dierhygiëne), productsoort 6 (conserveermiddelen voor producten tijdens opslag) en productsoort 9 (conserveringsmiddelen voor vezels, leer, rubber en gepolymeriseerde materialen). |
(3) |
Frankrijk is als beoordelende bevoegde autoriteit aangewezen en heeft op 8 oktober 2013, 15 november 2013 en 18 december 2013 de beoordelingsverslagen met aanbevelingen ingediend. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 heeft het Comité voor biociden op 13 april 2016 de adviezen van het Europees Agentschap voor chemische stoffen geformuleerd, rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit. |
(5) |
Volgens die adviezen kan van biociden van de productsoorten 1, 2, 3, 6 en 9 die chloorkresol bevatten, worden verwacht dat zij aan de criteria van artikel 19, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 528/2012 voldoen, mits bepaalde specificaties en voorwaarden voor het gebruik ervan worden nageleefd. |
(6) |
Bijgevolg moet chloorkresol worden goedgekeurd voor gebruik in biociden van de productsoorten 1, 2, 3, 6 en 9, mits bepaalde specificaties en voorwaarden worden nageleefd. |
(7) |
Er moet in een redelijke termijn worden voorzien voordat een werkzame stof wordt goedgekeurd, zodat de betrokken partijen de nodige voorbereidende maatregelen kunnen nemen om aan de nieuwe eisen te voldoen. |
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Chloorkresol wordt goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 1, 2, 3, 6 en 9, mits de in de bijlage vastgestelde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 november 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1).
BIJLAGE
Triviale naam |
IUPAC-naam Identificatienummers |
Minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof (1) |
Datum van goedkeuring |
Datum van het verstrijken van de goedkeuring |
Productsoort |
Bijzondere voorwaarden |
|||||
Chloorkresol |
IUPAC-naam: 4-chloor-3-methylfenol EC-nr.: 200-431-6 CAS-nr.: 59-50-7 |
99,8 % massaprocent |
1 mei 2018 |
30 april 2028 |
1 |
Aan vergunningen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden: Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden geschonken aan de blootstelling, de risico's en de werkzaamheid bij alle gebruikswijzen die onder de vergunningsaanvraag vallen maar in de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie niet aan bod zijn gekomen. |
|||||
2 |
Aan vergunningen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:
|
||||||||||
3 |
Aan vergunningen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:
|
||||||||||
6 |
Aan vergunningen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:
|
||||||||||
9 |
Aan vergunningen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:
|
(1) De in deze kolom vermelde zuiverheid is de minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof die overeenkomstig artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 is beoordeeld. De werkzame stof in het in de handel gebrachte product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, mits bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.
(2) Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot vaststelling van communautaire procedures voor het vaststellen van grenswaarden voor residuen van farmacologisch werkzame stoffen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 152 van 16.6.2009, blz. 11).
(3) Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1).
5.11.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/33 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1931 VAN DE COMMISSIE
van 4 november 2016
tot goedkeuring van chloorkresol als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoort 13
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 89, lid 1, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie (2) is een lijst vastgesteld van bestaande werkzame stoffen die moeten worden beoordeeld met het oog op de mogelijke goedkeuring ervan voor gebruik in biociden. In die lijst is chloorkresol opgenomen. |
(2) |
Chloorkresol is overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) beoordeeld voor gebruik in producten van de in bijlage V bij die richtlijn beschreven productsoort 13 (conserveringsmiddelen voor metaalbewerkingsvloeistoffen), die overeenstemt met productsoort 13 in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012. |
(3) |
Frankrijk is als beoordelende bevoegde autoriteit aangewezen en heeft op 24 juli 2013 het beoordelingsverslag met aanbevelingen ingediend. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 heeft het Comité voor biociden op 13 april 2016 het advies van het Europees Agentschap voor chemische stoffen geformuleerd, rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit. |
(5) |
Volgens dat advies kan van biociden van productsoort 13 die chloorkresol bevatten, worden verwacht dat zij aan de eisen van artikel 5 van Richtlijn 98/8/EG voldoen, mits bepaalde specificaties en voorwaarden voor het gebruik ervan worden nageleefd. |
(6) |
Bijgevolg moet chloorkresol worden goedgekeurd voor gebruik in biociden voor de productsoort 13, mits bepaalde specificaties en voorwaarden worden nageleefd. |
(7) |
Er moet in een redelijke termijn worden voorzien voordat een werkzame stof wordt goedgekeurd, zodat de betrokken partijen de nodige voorbereidende maatregelen kunnen nemen om aan de nieuwe eisen te voldoen. |
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Chloorkresol wordt goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoort 13, mits de in de bijlage vastgestelde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 november 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1).
(3) Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).
BIJLAGE
Benaming |
IUPAC-benaming Identificatienummers |
Minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof (1) |
Datum van goedkeuring |
Datum van het verstrijken van de goedkeuring |
Productsoort |
Bijzondere voorwaarden |
||||
Chloorkresol |
IUPAC-benaming: 4-chloor-3-methylfenol EC-nr.: 200-431-6 CAS-nr.: 59-50-7 |
99,8 % massaprocent |
1 mei 2018 |
30 april 2028 |
13 |
Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:
|
(1) De in deze kolom vermelde zuiverheid is de minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof die overeenkomstig artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 is beoordeeld. De werkzame stof in het in de handel gebrachte product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, mits bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.
5.11.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/36 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1932 VAN DE COMMISSIE
van 4 november 2016
tot goedkeuring van calciummagnesiumoxide (ongebluste dolomitische kalk) als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 3
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 89, lid 1, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie (2) is een lijst vastgesteld van bestaande werkzame stoffen die moeten worden beoordeeld met het oog op de mogelijke goedkeuring ervan voor gebruik in biociden. In die lijst is calciummagnesiumoxide (ongebluste dolomitische kalk) opgenomen. |
(2) |
Calciummagnesiumoxide (ongebluste dolomitische kalk) is overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) beoordeeld voor gebruik in producten van de in bijlage V bij die richtlijn beschreven productsoort 2 (desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt) en productsoort 3 (dierhygiëne), die overeenstemmen met de productsoorten 2 en 3 in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012. |
(3) |
Het Verenigd Koninkrijk is als beoordelende bevoegde autoriteit aangewezen en heeft op 19 september 2011 de beoordelingsverslagen met aanbevelingen ingediend. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 heeft het Comité voor biociden op 14 april 2016 de adviezen van het Europees Agentschap voor chemische stoffen geformuleerd, rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit. |
(5) |
Volgens die adviezen kan van biociden van de productsoorten 2 en 3 die calciummagnesiumoxide (ongebluste dolomitische kalk) bevatten, worden verwacht dat zij aan de eisen van artikel 5 van Richtlijn 98/8/EG voldoen, mits bepaalde specificaties en voorwaarden voor het gebruik ervan worden nageleefd. |
(6) |
Bijgevolg moet calciummagnesiumoxide (ongebluste dolomitische kalk) worden goedgekeurd voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 3, mits bepaalde specificaties en voorwaarden worden nageleefd. |
(7) |
Er moet in een redelijke termijn worden voorzien voordat een werkzame stof wordt goedgekeurd, zodat de betrokken partijen de nodige voorbereidende maatregelen kunnen nemen om aan de nieuwe eisen te voldoen. |
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Calciummagnesiumoxide (ongebluste dolomitische kalk) wordt goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 3, mits de in de bijlage vastgestelde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 november 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1).
(3) Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).
BIJLAGE
Benaming |
IUPAC-benaming Identificatienummers |
Minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof (1) |
Datum van goedkeuring |
Datum van het verstrijken van de goedkeuring |
Productsoort |
Bijzondere voorwaarden |
||||
Calciummagnesiumoxide (ongebluste dolomitische kalk) |
IUPAC-benaming: Calciummagnesiumoxide EC-nr.: 253-425-0 CAS-nr.: 37247-91-9 |
800 g/kg (De waarde is het gehalte Ca en Mg uitgedrukt als de som van CaO en MgO. De minimumwaarde voor MgO in ongebluste dolomitische kalk is 30 % op basis van magnesium uitgedrukt als magnesiumoxidegehalte.) |
1 mei 2018 |
30 april 2028 |
2 |
Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:
|
||||
3 |
Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:
|
(1) De in deze kolom vermelde zuiverheid is de minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof die overeenkomstig artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 is beoordeeld. De werkzame stof in het in de handel gebrachte product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, mits bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.
5.11.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/39 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1933 VAN DE COMMISSIE
van 4 november 2016
tot goedkeuring van calciummagnesiumtetrahydroxide (dolomitisch kalkhydraat) als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 3
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 89, lid 1, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie (2) is een lijst vastgesteld van bestaande werkzame stoffen die moeten worden beoordeeld met het oog op de mogelijke goedkeuring ervan voor gebruik in biociden. In die lijst is calciummagnesiumtetrahydroxide (dolomitisch kalkhydraat) opgenomen. |
(2) |
Calciummagnesiumtetrahydroxide (dolomitisch kalkhydraat) is overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) beoordeeld voor gebruik in producten van de in bijlage V bij die richtlijn beschreven productsoort 2 (desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt) en productsoort 3 (dierhygiëne), die overeenstemmen met de productsoorten 2 en 3 in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012. |
(3) |
Het Verenigd Koninkrijk is als beoordelende bevoegde autoriteit aangewezen en heeft op 19 september 2011 de beoordelingsverslagen met aanbevelingen ingediend. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 heeft het Comité voor biociden op 14 april 2016 de adviezen van het Europees Agentschap voor chemische stoffen geformuleerd, rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit. |
(5) |
Volgens die adviezen kan van biociden van de productsoorten 2 en 3 die calciummagnesiumtetrahydroxide (dolomitisch kalkhydraat) bevatten, worden verwacht dat zij aan de eisen van artikel 5 van Richtlijn 98/8/EG voldoen, mits bepaalde specificaties en voorwaarden voor het gebruik ervan worden nageleefd. |
(6) |
Bijgevolg moet calciummagnesiumtetrahydroxide (dolomitisch kalkhydraat) worden goedgekeurd voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 3, mits bepaalde specificaties en voorwaarden worden nageleefd. |
(7) |
Er moet in een redelijke termijn worden voorzien voordat een werkzame stof wordt goedgekeurd, zodat de betrokken partijen de nodige voorbereidende maatregelen kunnen nemen om aan de nieuwe eisen te voldoen. |
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Calciummagnesiumtetrahydroxide (dolomitisch kalkhydraat) wordt goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 3, mits de in de bijlage vastgestelde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 november 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1).
(3) Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).
BIJLAGE
Benaming |
IUPAC-benaming Identificatienummers |
Minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof (1) |
Datum van goedkeuring |
Datum van het verstrijken van de goedkeuring |
Productsoort |
Bijzondere voorwaarden |
||||
Calciummagnesiumtetrahydroxide (dolomitisch kalkhydraat) |
IUPAC-benaming: Calciummagnesiumtetrahydroxide EC-nr.: 254-454-1 CAS-nr.: 39445-23-3 |
800 g/kg (De waarde is het gehalte Ca en Mg uitgedrukt als Ca(OH)2 en Mg(OH)2. De typische waarden voor Mg(OH)2 in dolomitisch kalkhydraat variëren van 15 tot 40 %.) |
1 mei 2018 |
30 april 2028 |
2 |
Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:
|
||||
3 |
Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:
|
(1) De in deze kolom vermelde zuiverheid is de minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof die overeenkomstig artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 is beoordeeld. De werkzame stof in het in de handel gebrachte product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, als bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.
5.11.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/42 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1934 VAN DE COMMISSIE
van 4 november 2016
tot goedkeuring van kokosalkyltrimethylammoniumchloride (ATMAC/TMAC) als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 8
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 89, lid 1, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie (2) is een lijst vastgesteld van bestaande werkzame stoffen die moeten worden beoordeeld met het oog op de mogelijke goedkeuring ervan voor gebruik in biociden. In die lijst is kokosalkyltrimethylammoniumchloride (ATMAC/TMAC) opgenomen. |
(2) |
Kokosalkyltrimethylammoniumchloride (ATMAC/TMAC) is overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) beoordeeld voor gebruik in producten van de in bijlage V bij die richtlijn beschreven productsoort 8 (houtconserveringsmiddelen), die overeenstemt met productsoort 8 in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012. |
(3) |
Italië is als beoordelende bevoegde autoriteit aangewezen en heeft op 20 november 2007 en 10 juni 2010 de beoordelingsverslagen met aanbevelingen ingediend. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 heeft het Comité voor biociden op 14 april 2016 het advies van het Europees Agentschap voor chemische stoffen geformuleerd, rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit. |
(5) |
Volgens dat advies kan van biociden van productsoort 8 die kokosalkyltrimethylammoniumchloride (ATMAC/TMAC) bevatten, worden verwacht dat zij aan de eisen van artikel 5 van Richtlijn 98/8/EG voldoen, mits bepaalde specificaties en voorwaarden voor het gebruik ervan worden nageleefd. |
(6) |
Bijgevolg moet kokosalkyltrimethylammoniumchloride (ATMAC/TMAC) worden goedgekeurd voor gebruik in biociden van productsoort 8, mits bepaalde specificaties en voorwaarden worden nageleefd. |
(7) |
Er moet in een redelijke termijn worden voorzien voordat een werkzame stof wordt goedgekeurd, zodat de betrokken partijen de nodige voorbereidende maatregelen kunnen nemen om aan de nieuwe eisen te voldoen. |
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Kokosalkyltrimethylammoniumchloride (ATMAC/TMAC) wordt goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 8, mits de in de bijlage vastgestelde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 november 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1).
(3) Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).
BIJLAGE
Benaming |
IUPAC-benaming Identificatienummers |
Minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof (1) |
Datum van goedkeuring |
Datum van het verstrijken van de goedkeuring |
Productsoort |
Bijzondere voorwaarden |
||||||||||
Kokosalkyltrimethylammoniumchloride (ATMAC/TMAC) |
IUPAC-benaming: kokosalkyltrimethylammoniumchloride EC-nr.: 263-038-9 CAS-nr.: 61789-18-2 |
96,6 % massaprocent |
1 mei 2018 |
30 april 2028 |
8 |
Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:
|
(1) De in deze kolom vermelde zuiverheid is de minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof die overeenkomstig artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 is beoordeeld. De werkzame stof in het in de handel gebrachte product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, mits bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.
5.11.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/45 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1935 VAN DE COMMISSIE
van 4 november 2016
tot goedkeuring van calciumdihydroxide (kalkhydraat) als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 3
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 89, lid 1, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 (2) van de Commissie is een lijst vastgesteld van bestaande werkzame stoffen die moeten worden beoordeeld met het oog op de mogelijke goedkeuring ervan voor gebruik in biociden. In die lijst is calciumdihydroxide (kalkhydraat) opgenomen. |
(2) |
Calciumdihydroxide (kalkhydraat) is overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) beoordeeld voor gebruik in producten van de in bijlage V bij die richtlijn beschreven productsoort 2 (desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt) en productsoort 3 (dierhygiëne), die overeenstemmen met de productsoorten 2 en 3 in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012. |
(3) |
Het Verenigd Koninkrijk is als beoordelende bevoegde autoriteit aangewezen en heeft op 19 september 2011 de beoordelingsverslagen met aanbevelingen ingediend. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 heeft het Comité voor biociden op 14 april 2016 de adviezen van het Europees Agentschap voor chemische stoffen geformuleerd, rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit. |
(5) |
Volgens die adviezen kan van biociden van de productsoorten 2 en 3 die calciumdihydroxide (kalkhydraat) bevatten, worden verwacht dat zij aan de eisen van artikel 5 van Richtlijn 98/8/EG voldoen, mits bepaalde specificaties en voorwaarden voor het gebruik ervan worden nageleefd. |
(6) |
Bijgevolg moet calciumdihydroxide (kalkhydraat) worden goedgekeurd voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 3, mits bepaalde specificaties en voorwaarden worden nageleefd. |
(7) |
Er moet in een redelijke termijn worden voorzien voordat een werkzame stof wordt goedgekeurd, zodat de betrokken partijen de nodige voorbereidende maatregelen kunnen nemen om aan de nieuwe eisen te voldoen. |
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Calciumdihydroxide (kalkhydraat) wordt goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 3, mits de in de bijlage vastgestelde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 november 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1).
(3) Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).
BIJLAGE
Benaming |
IUPAC-benaming Identificatienummers |
Minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof (1) |
Datum van goedkeuring |
Datum van het verstrijken van de goedkeuring |
Productsoort |
Bijzondere voorwaarden |
||||
Calciumdihydroxide (kalkhydraat) |
IUPAC-benaming: Calciumdihydroxide EC-nr.: 215-137-3 CAS-nr.: 1305-62-0 |
800 g/kg (De waarde is het gehalte Ca uitgedrukt als Ca(OH)2) |
1 mei 2018 |
30 april 2028 |
2 |
Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:
|
||||
3 |
Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:
|
(1) De in deze kolom vermelde zuiverheid is de minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof die overeenkomstig artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 is beoordeeld. De werkzame stof in het in de handel gebrachte product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, als bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.
5.11.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/48 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1936 VAN DE COMMISSIE
van 4 november 2016
tot goedkeuring van calciumoxide (ongebluste kalk) als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 3
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 89, lid 1, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 (2) van de Commissie is een lijst vastgesteld van bestaande werkzame stoffen die moeten worden beoordeeld met het oog op de mogelijke goedkeuring ervan voor gebruik in biociden. In die lijst is calciumoxide (ongebluste kalk) opgenomen. |
(2) |
Calciumoxide (ongebluste kalk) is overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) beoordeeld voor gebruik in producten van de in bijlage V bij die richtlijn beschreven productsoort 2 (desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt) en productsoort 3 (dierhygiëne), die overeenstemmen met de productsoorten 2 en 3 in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012. |
(3) |
Het Verenigd Koninkrijk is als beoordelende bevoegde autoriteit aangewezen en heeft op 19 september 2011 de beoordelingsverslagen met aanbevelingen ingediend. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 heeft het Comité voor biociden op 14 april 2016 de adviezen van het Europees Agentschap voor chemische stoffen geformuleerd, rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit. |
(5) |
Volgens die adviezen kan van biociden van de productsoorten 2 en 3 die calciumoxide (ongebluste kalk) bevatten, worden verwacht dat zij aan de voorwaarden van artikel 5 van Richtlijn 98/8/EG voldoen, mits bepaalde specificaties en voorwaarden voor het gebruik ervan worden nageleefd. |
(6) |
Bijgevolg moet calciumoxide (ongebluste kalk) worden goedgekeurd voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 3, mits bepaalde specificaties en voorwaarden worden nageleefd. |
(7) |
Er moet in een redelijke termijn worden voorzien voordat een werkzame stof wordt goedgekeurd, zodat de betrokken partijen de nodige voorbereidende maatregelen kunnen nemen om aan de nieuwe eisen te voldoen. |
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Calciumoxide (ongebluste kalk) wordt goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden van de productsoorten 2 en 3, mits de in de bijlage vastgestelde specificaties en voorwaarden worden nageleefd.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 november 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1).
(3) Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).
BIJLAGE
Benaming |
IUPAC-benaming Identificatienummers |
Minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof (1) |
Datum van goedkeuring |
Datum van het verstrijken van de goedkeuring |
Productsoort |
Bijzondere voorwaarden |
||||
Calciumoxide (ongebluste kalk) |
IUPAC-benaming: Calciumoxide EC-nr.: 215-138-9 CAS-nr.: 1305-78-8 |
800 g/kg (De waarde is het gehalte Ca uitgedrukt als CaO) |
1 mei 2018 |
30 april 2028 |
2 |
Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:
|
||||
3 |
Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:
|
(1) De in deze kolom vermelde zuiverheid is de minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof die overeenkomstig artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 is beoordeeld. De werkzame stof in het in de handel gebrachte product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, als bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.
5.11.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/51 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1937 VAN DE COMMISSIE
van 4 november 2016
tot goedkeuring van cyfluthrin als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 18
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 89, lid 1, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie (2) is een lijst vastgesteld van bestaande werkzame stoffen die moeten worden beoordeeld met het oog op de mogelijke goedkeuring ervan voor gebruik in biociden. Cyfluthrin is in die lijst opgenomen. |
(2) |
Cyfluthrin is overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) beoordeeld voor gebruik in producten van productsoort 18 (insecticiden, acariciden en producten voor de bestrijding van andere geleedpotigen), zoals gedefinieerd in bijlage V bij die richtlijn, die overeenstemt met productsoort 18 zoals gedefinieerd in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012. |
(3) |
Duitsland is als beoordelende bevoegde autoriteit aangewezen en heeft op 23 december 2010 het beoordelingsrapport met aanbevelingen ingediend. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 heeft het Comité voor biociden op 16 februari 2016 het advies van het Europees Agentschap voor chemische stoffen voor gebruik in producten van productsoort 18 geformuleerd, rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit. |
(5) |
Volgens dat advies kan van biociden van productsoort 18 die cyfluthrin bevatten, worden verwacht dat zij aan de eisen van artikel 5 van Richtlijn 98/8/EG voldoen, mits bepaalde specificaties en voorwaarden voor het gebruik ervan in acht worden genomen. |
(6) |
Bijgevolg moet cyfluthrin worden goedgekeurd voor gebruik in biociden van productsoort 18, mits bepaalde specificaties en voorwaarden in acht worden genomen. |
(7) |
Er moet een redelijke termijn in acht worden genomen voordat een werkzame stof wordt goedgekeurd, opdat de betrokken partijen de nodige voorbereidende maatregelen kunnen nemen om aan de nieuwe eisen te voldoen. |
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Cyfluthrin wordt goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 18, mits de in de bijlage vastgestelde specificaties en voorwaarden in acht worden genomen.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 november 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1).
(3) Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).
BIJLAGE
Triviale naam |
IUPAC-naam Identificatienummers |
Minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof (1) |
Datum van goedkeuring |
Datum van het verstrijken van de goedkeuring |
Productsoort |
Bijzondere voorwaarden |
||||||||||||
Cyfluthrin |
IUPAC-naam: (RS)-α-cyaan-4-fluor-3-fenoxybenzyl-(1RS,3RS;1RS,3SR)-3-(2,2-dichloorvinyl)-2,2-dimethylcyclopropaancarboxylaat EG-nr.: 269-855-7 CAS-nr.: 68359-37-5 |
955 g/kg (95,5 % w/w) |
1 maart 2018 |
28 februari 2028 |
18 |
Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden:
|
(1) De in deze kolom vermelde zuiverheid was de minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof die voor de overeenkomstig artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 uitgevoerde beoordeling is gebruikt. De werkzame stof in het in de handel gebrachte product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, voor zover bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.
(2) Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot vaststelling van communautaire procedures voor het vaststellen van grenswaarden voor residuen van farmacologisch werkzame stoffen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 152 van 16.6.2009, blz. 11).
(3) Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1).
5.11.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/54 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1938 VAN DE COMMISSIE
van 4 november 2016
tot goedkeuring van citroenzuur als bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden voor productsoort 2
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 89, lid 1, derde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie (2) is een lijst vastgesteld van bestaande werkzame stoffen die moeten worden beoordeeld met het oog op de mogelijke goedkeuring ervan voor gebruik in biociden. Citroenzuur is in die lijst opgenomen. |
(2) |
Citroenzuur is overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) beoordeeld voor gebruik in productsoort 1 (biociden voor menselijke hygiëne) zoals gedefinieerd in bijlage V bij die richtlijn, wat overeenstemt met productsoort 1 zoals gedefinieerd in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012. |
(3) |
De evaluatie had echter betrekking op een met citroenzuur geïmpregneerde antivirale papieren zakdoek die op de markt wordt gebracht met de claim „doodt 99,9 % van de verkoudheids- en griepvirussen in de zakdoek”. Overeenkomstig artikel 1 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1985 van de Commissie (4) moet een dergelijke antivirale papieren zakdoek worden beschouwd als biocide en valt deze onder productsoort 2 zoals gedefinieerd in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012. Daarom moet de goedkeuring van citroenzuur als een bestaande werkzame stof alleen betrekking hebben op het gebruik in biociden van productsoort 2 (desinfecteermiddelen en algiciden die niet rechtstreeks op mens of dier worden gebruikt). |
(4) |
België is als beoordelende bevoegde autoriteit aangewezen en heeft op 23 augustus 2013 het beoordelingsrapport en zijn aanbevelingen ingediend. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 heeft het Comité voor biociden op 16 februari 2016 het advies van het Europees Agentschap voor chemische stoffen geformuleerd, rekening houdend met de conclusies van de beoordelende bevoegde autoriteit. |
(6) |
Volgens dat advies kan van biociden voor productsoort 2 die citroenzuur bevatten, worden verwacht dat zij aan de eisen van artikel 5 van Richtlijn 98/8/EG voldoen, mits bepaalde specificaties en voorwaarden voor het gebruik ervan in acht worden genomen. |
(7) |
Bijgevolg moet citroenzuur worden goedgekeurd voor gebruik in biociden voor productsoort 2, mits bepaalde specificaties en voorwaarden in acht worden genomen. |
(8) |
Er moet een redelijke termijn worden vastgesteld voordat een werkzame stof wordt goedgekeurd, opdat de betrokken partijen de nodige voorbereidende maatregelen kunnen nemen om aan de nieuwe eisen te voldoen. |
(9) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Citroenzuur wordt goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden voor productsoort 2, mits de in de bijlage vastgestelde specificaties en voorwaarden in acht worden genomen.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 november 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1).
(3) Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).
(4) Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1985 van de Commissie van 4 november 2015 overeenkomstig artikel 3, lid 3, van Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een met citroenzuur geïmpregneerde antivirale papieren zakdoek (PB L 289 van 5.11.2015, blz. 26).
BIJLAGE
Triviale naam |
IUPAC-naam Identificatienummers |
Minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof (1) |
Datum van goedkeuring |
Datum van het verstrijken van de goedkeuring |
Productsoort |
Specifieke voorwaarden |
Citroenzuur |
IUPAC-naam: 2-hydroxy-1,2,3-propaantricarboxylzuur EG-nr.: 201-069-1 CAS-nr.: 77-92-9 |
995 g/kg |
1 maart 2018 |
28 februari 2028 |
2 |
Aan toelatingen voor biociden worden de volgende voorwaarden verbonden: Bij de beoordeling van het product moet bijzondere aandacht worden besteed aan de blootstellingen, de risico's en de doeltreffendheid voor elk gebruik waarvoor toelating werd aangevraagd, maar dat geen voorwerp was van de risicobeoordeling van de werkzame stof op het niveau van de Unie. |
(1) De in deze kolom vermelde zuiverheid was de minimale zuiverheidsgraad van de werkzame stof die voor de overeenkomstig artikel 89, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 uitgevoerde beoordeling is gebruikt. De werkzame stof in het in de handel gebrachte product kan dezelfde of een andere zuiverheid hebben, voor zover bewezen is dat de werkzame stof technisch gelijkwaardig is aan de beoordeelde werkzame stof.
5.11.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/57 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/1939 VAN DE COMMISSIE
van 4 november 2016
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 4 november 2016.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Jerzy PLEWA
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
MA |
98,0 |
ZZ |
98,0 |
|
0707 00 05 |
TR |
141,1 |
ZZ |
141,1 |
|
0709 93 10 |
MA |
91,2 |
TR |
146,1 |
|
ZZ |
118,7 |
|
0805 20 30 , 0805 20 50 , 0805 20 70 , 0805 20 90 |
JM |
103,8 |
PE |
139,3 |
|
TR |
71,6 |
|
ZZ |
104,9 |
|
0805 50 10 |
AR |
67,2 |
BR |
79,0 |
|
CL |
77,0 |
|
TR |
98,1 |
|
ZA |
65,7 |
|
ZZ |
77,4 |
|
0806 10 10 |
BR |
330,4 |
PE |
327,4 |
|
TR |
142,7 |
|
ZZ |
266,8 |
|
0808 10 80 |
AR |
260,6 |
AU |
236,5 |
|
CL |
166,4 |
|
NZ |
144,6 |
|
ZA |
132,2 |
|
ZZ |
188,1 |
|
0808 30 90 |
CN |
96,1 |
TR |
153,0 |
|
ZZ |
124,6 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
BESLUITEN
5.11.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/59 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/1940 VAN DE COMMISSIE
van 6 oktober 2016
inzake de vaststelling van marktomstandigheden voor plaatselijke luchtvaartnavigatiediensten in het Verenigd Koninkrijk op grond van artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 391/2013
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 6336)
(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 550/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 betreffende de verlening van luchtvaartnavigatiediensten in het gemeenschappelijk Europees luchtruim („de luchtvaartnavigatiedienstenverordening”) (1), en met name artikel 16, lid 1,
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 391/2013 van de Commissie van 3 mei 2013 houdende vaststelling van een gemeenschappelijk heffingenstelsel voor luchtvaartnavigatiediensten (2), en met name artikel 3, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 391/2013 is een gemeenschappelijk heffingenstelsel voor luchtvaartnavigatiediensten vastgesteld. Op grond van artikel 3, lid 1, van die verordening mogen de lidstaten beslissen dat sommige of alle plaatselijke luchtvaartnavigatiediensten onderhevig zijn aan marktomstandigheden. In dat geval zijn de bepalingen van de verordening van toepassing, maar mogen de betrokken lidstaten met betrekking tot deze diensten beslissen de specifieke maatregelen als omschreven in artikel 3, lid 1, onder a) tot en met d), niet toe te passen. |
(2) |
Op 6 mei 2015 hebben de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk de Commissie in kennis gesteld van hun beslissing dat de plaatselijke luchtvaartnavigatiediensten op luchthavens in heffingzone B onderhevig zijn aan marktomstandigheden. De betrokken diensten worden verleend op negen luchthavens in het Verenigd Koninkrijk, namelijk Heathrow Airport-London, Gatwick Airport-London, Stansted Airport-London, Luton, City Airport-London, Birmingham, Manchester, Glasgow en Edinburgh. |
(3) |
De autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk hebben een verslag ingediend over de inhoud en de resultaten van de toetsing aan de voorwaarden van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 391/2013, waarop het besluit is gebaseerd. Op verzoek van de Commissie hebben de autoriteiten op 2 oktober 2015 aanvullende bewijsstukken ingediend, waaronder aanbestedingsdocumenten. De Commissie heeft de door de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk meegedeelde informatie gecontroleerd. |
(4) |
Uit de informatie blijkt dat de autoriteiten in het kader van hun beoordeling overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 391/2013 overleg hebben gepleegd met de vertegenwoordigers van de luchtruimgebruikers alsook met andere belanghebbenden zoals verleners van luchtvaartnavigatiediensten en luchthavenexploitanten. |
(5) |
Bovendien blijkt uit die informatie dat er op de markt voor plaatselijke luchtvaartnavigatiediensten in het Verenigd Koninkrijk sprake is van marktomstandigheden. Het beoordelingsverslag toont aan dat aan de voorwaarden van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 391/2013 is voldaan. Dit geldt ook voor de luchthavens van heffingzone B waar nog geen aanbesteding heeft plaatsgevonden, maar in de nabije toekomst wel wordt verwacht; ook wanneer er geen aanbestedingsprocedure heeft plaatsgehad, kan er sprake zijn van marktomstandigheden. |
(6) |
De Commissie onderschrijft derhalve de beoordeling van de autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk dat de plaatselijke luchtvaartnavigatiediensten op de luchthavens in heffingzone B onderhevig zijn aan marktomstandigheden. |
(7) |
Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 391/2013 moet dit besluit van toepassing zijn voor de duur van de desbetreffende referentieperiode, namelijk de tweede referentieperiode (2015-2019), |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De Commissie is van oordeel dat op basis van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 391/2013 kan worden geoordeeld dat de plaatselijke luchtvaartnavigatiediensten in heffingzone B van het Verenigd Koninkrijk onder marktomstandigheden worden verleend.
Artikel 2
Dit besluit is van toepassing tot en met 31 december 2019.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.
Gedaan te Brussel, 6 oktober 2016.
Voor de Commissie
Violeta BULC
Lid van de Commissie
(1) PB L 96 van 31.3.2004, blz. 10.
(2) PB L 128 van 9.5.2013, blz. 31.
5.11.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/61 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/1941 VAN DE COMMISSIE
van 3 november 2016
tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU tot vaststelling van de jaarlijkse verdeling per lidstaat van de totale middelen voor het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds in het kader van de doelstelling „investeren in groei en werkgelegenheid” en de doelstelling „Europese territoriale samenwerking”, de jaarlijkse verdeling per lidstaat van de middelen uit de specifieke toewijzing voor het werkgelegenheidsinitiatief voor jongeren samen met de lijst van in aanmerking komende regio's, en de bedragen die uit de toewijzingen van het Cohesiefonds en de structuurfondsen aan elke lidstaat moeten worden overgedragen aan de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen en voor hulp aan de meest behoeftigen voor de periode 2014-2020
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2016) 6909)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (1), en met name artikel 92, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Commissie heeft bij Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU (2) onder meer de jaarlijkse verdeling per lidstaat van de toegewezen middelen in het kader van de doelstelling „investeren in groei en werkgelegenheid” en de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” vastgesteld, evenals de jaarlijkse verdeling per lidstaat van de middelen uit de specifieke toewijzing voor het werkgelegenheidsinitiatief voor jongeren als bedoeld in artikel 91, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad (3) en artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 moet de Commissie in 2016 een herziening uitvoeren van de totale toewijzingen die voor de doelstelling „investeren in groei en werkgelegenheid” in het kader van het cohesiebeleid 2017-2020 aan alle lidstaten zijn gedaan. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 7, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 en artikel 90, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 moet de Commissie in 2016 opnieuw bezien welke lidstaten voor het Cohesiefonds in aanmerking komen en moet zij, wanneer een lidstaat voor het eerst voor die steun in aanmerking komt, het daaruit voortvloeiende bedrag optellen bij, of moet zij, wanneer een lidstaat niet langer voor die steun in aanmerking komt, het daaruit voortvloeiende bedrag in mindering brengen op, de voor de jaren 2017 tot en met 2020 aan die lidstaat toegewezen middelen. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 7, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 en artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 moet de Commissie de resultaten van die twee herzieningen voorleggen in haar technische aanpassing van het financieel kader voor 2017. Op 30 juni 2016 heeft de Commissie de resultaten van die herzieningen meegedeeld aan de Raad en het Europees Parlement (4). In de mededeling wordt opgemerkt dat er op basis van de recentste statistische gegevens een gecumuleerde afwijking is van meer dan +/– 5 % tussen de totale en de herziene toewijzingen in België, Tsjechië, Denemarken, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Kroatië, Italië, Cyprus, Nederland, Slovenië, Slowakije, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. Daarnaast wordt opgemerkt dat Cyprus, op basis van zijn bruto nationaal inkomen (bni) per hoofd van de bevolking voor de periode 2012-2014, vanaf 1 januari 2017 volledig in aanmerking zal komen voor steun uit het Cohesiefonds. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 7, leden 4 en 5, van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 en artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 moeten de toewijzingen van die lidstaten dienovereenkomstig worden aangepast, op voorwaarde dat het totale netto-effect van die aanpassingen niet meer bedraagt dan 4 miljard EUR. De aanpassingen moeten in gelijke delen over de jaren 2017-2020 worden gespreid. |
(6) |
Indien nieuwe programma's voor het gedeeld beheer van de structuurfondsen, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling, het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij met vertraging worden vastgesteld, moet het meerjarig financieel kader (MFK) overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 worden herzien om de toegewezen bedragen die in 2014 niet zijn gebruikt, over te dragen naar daaropvolgende jaren. |
(7) |
Overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2015/623 van de Raad (5) kon 11,2 miljard EUR in lopende prijzen van de toewijzing voor de structuurfondsen en het Cohesiefonds niet worden vastgelegd in 2014, noch overgedragen naar 2015. Daarnaast kon een deel van specifieke toewijzing voor het werkgelegenheidsinitiatief voor jongeren die in 2014 voor vastlegging in de begroting beschikbaar was, niet worden vastgelegd in 2014, noch overgedragen naar 2015. Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 is daarom herzien door de vastleggingskredieten met betrekking tot subrubriek 1b „Economische, sociale en territoriale samenhang” die in 2014 niet zijn gebruikt, over te dragen naar daaropvolgende jaren (6). Die overdracht moet worden opgenomen in Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU. |
(8) |
Overeenkomstig artikel 93, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 heeft de Commissie een door Tsjechië, Griekenland, Frankrijk, Italië, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije en het Verenigd Koninkrijk in hun partnerschapsovereenkomsten ingediend voorstel aanvaard om ten hoogste 3 % van de totale kredieten voor een regiocategorie naar andere regiocategorieën over te dragen. Die overdrachten moeten worden opgenomen in Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU. |
(9) |
Overeenkomstig artikel 94, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 heeft de Commissie een door Denemarken in zijn partnerschapsovereenkomst ingediend voorstel aanvaard om een deel van zijn kredieten voor de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” over te dragen naar de doelstelling „investeren in groei en werkgelegenheid”. Die overdracht moet worden opgenomen in Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU. |
(10) |
Overeenkomstig artikel 25, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 heeft de Commissie ingestemd met een verzoek van Griekenland en Cyprus om een deel van de middelen voor technische bijstand op initiatief van de lidstaat over te dragen naar technische bijstand op initiatief van de Commissie voor de tenuitvoerlegging van maatregelen met betrekking tot de lidstaten in kwestie. Die overdracht moet worden opgenomen in Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU. |
(11) |
De middelen voor de doelstelling „investeren in groei en werkgelegenheid” en de toewijzing daarvan aan de minder ontwikkelde regio's, de overgangsregio's, de meer ontwikkelde regio's, de door het Cohesiefonds ondersteunde lidstaten en de ultraperifere gebieden zoals vermeld in artikel 92, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 moeten dienovereenkomstig worden aangepast. |
(12) |
De jaarlijkse verdeling van de specifieke toewijzing voor het werkgelegenheidsinitiatief voor jongeren zoals vermeld in artikel 91, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 moet dienovereenkomstig worden aangepast. |
(13) |
De middelen voor de doelstelling „Europese territoriale samenwerking” die beschikbaar zijn voor vastleggingen voor de periode 2014-2020 zoals vermeld in artikel 92, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 moeten dienovereenkomstig worden aangepast. |
(14) |
Omwille van de vergelijkbaarheid met de totale verdelingen in Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU moeten de totale verdelingen worden uitgedrukt in prijzen van 2011. |
(15) |
Omwille van de programmering door de lidstaten moeten de specifieke jaarlijkse verdelingen in lopende prijzen worden uitgedrukt om de indexering met 2 % per jaar overeenkomstig artikel 91, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 weer te geven. |
(16) |
Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De bijlagen I, II en III worden vervangen door de tekst in bijlage I bij dit besluit. |
2) |
De bijlagen V tot en met X worden vervangen door de tekst in bijlage II bij dit besluit. |
3) |
De bijlagen XIV, XV en XVI worden vervangen door de tekst in bijlage III bij dit besluit. |
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 3 november 2016.
Voor de Commissie
Corina CREȚU
Lid van de Commissie
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320.
(2) Uitvoeringsbesluit 2014/190/EU van de Commissie van 3 april 2014 tot vaststelling van de jaarlijkse verdeling per lidstaat van de totale middelen voor het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds in het kader van de doelstelling „investeren in groei en werkgelegenheid” en de doelstelling „Europese territoriale samenwerking”, de jaarlijkse verdeling per lidstaat van de middelen uit de specifieke toewijzing voor het werkgelegenheidsinitiatief voor jongeren samen met de lijst van in aanmerking komende regio's, en de bedragen die uit de toewijzingen van het Cohesiefonds en de structuurfondsen aan elke lidstaat moeten worden overgedragen aan de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen en voor hulp aan de meest behoeftigen voor de periode 2014-2020 (PB L 104 van 8.4.2014, blz. 13).
(3) Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 884).
(4) Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement — Technische aanpassing van het financieel kader voor 2017 in overeenstemming met de ontwikkeling van het bni en aanpassing van de middelen voor het cohesiebeleid (COM(2016) 311 final van 30 juni 2016).
(5) Verordening (EU, Euratom) 2015/623 van de Raad van 21 april 2015 houdende wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 (PB L 103 van 22.4.2015, blz. 1).
(6) Zie voetnoot 5.
BIJLAGE I
BIJLAGE I
TOTALE MIDDELEN PER LIDSTAAT IN HET KADER VAN DE DOELSTELLING „INVESTEREN IN GROEI EN WERKGELEGENHEID”
EUR, prijzen van 2011 |
||||||||
|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
Totaal |
BE |
260 135 172 |
260 140 314 |
260 144 748 |
262 509 573 |
262 512 794 |
262 515 853 |
262 518 457 |
1 830 476 911 |
BG |
579 165 669 |
1 266 488 650 |
1 010 256 034 |
1 003 519 870 |
1 021 838 098 |
1 038 192 412 |
1 052 480 952 |
6 971 941 685 |
CZ |
103 451 422 |
5 540 414 855 |
2 959 904 273 |
2 861 077 349 |
2 861 102 132 |
2 861 120 698 |
2 861 146 337 |
20 048 217 066 |
DK |
41 885 453 |
42 432 350 |
46 934 475 |
60 625 057 |
60 625 440 |
60 625 805 |
60 626 116 |
373 754 696 |
DE |
2 325 644 228 |
2 325 690 213 |
2 325 729 857 |
2 325 760 026 |
2 325 788 831 |
2 325 816 165 |
2 325 839 456 |
16 280 268 776 |
EE |
431 673 650 |
447 362 108 |
475 334 242 |
465 459 465 |
475 656 812 |
485 612 912 |
495 306 490 |
3 276 405 679 |
IE |
123 514 163 |
123 516 606 |
123 518 710 |
124 306 212 |
124 307 742 |
124 309 193 |
124 310 430 |
867 783 056 |
EL |
1 987 036 935 |
2 011 148 293 |
2 036 722 454 |
2 234 587 290 |
2 234 606 683 |
2 234 622 514 |
2 234 641 107 |
14 973 365 276 |
ES |
1 569 539 137 |
5 380 102 389 |
3 493 778 680 |
3 953 099 798 |
3 953 143 064 |
3 953 184 125 |
3 953 219 111 |
26 256 066 304 |
FR |
1 895 389 534 |
1 895 427 010 |
1 895 459 314 |
1 895 483 901 |
1 895 507 375 |
1 895 529 649 |
1 895 548 628 |
13 268 345 411 |
HR |
945 314 544 |
1 080 891 122 |
1 146 956 712 |
1 127 613 180 |
1 150 764 677 |
1 174 649 743 |
1 198 787 316 |
7 824 977 294 |
IT |
1 667 175 515 |
6 345 622 854 |
4 029 667 935 |
4 384 163 781 |
4 384 213 686 |
4 384 261 044 |
4 384 301 394 |
29 579 406 209 |
CY |
184 221 308 |
172 550 003 |
73 787 815 |
70 458 683 |
68 942 184 |
67 425 500 |
65 529 889 |
702 915 382 |
LV |
539 401 940 |
558 152 423 |
595 401 855 |
592 067 645 |
604 649 672 |
617 204 766 |
629 723 663 |
4 136 601 964 |
LT |
830 493 172 |
857 296 604 |
911 468 202 |
903 739 689 |
919 677 236 |
935 043 867 |
949 806 399 |
6 307 525 169 |
LU |
5 515 692 |
5 515 801 |
5 515 895 |
5 515 966 |
5 516 035 |
5 516 099 |
5 516 155 |
38 611 643 |
HU |
2 668 901 050 |
2 901 316 920 |
2 924 373 614 |
2 864 474 307 |
2 883 024 281 |
2 908 892 967 |
2 942 281 324 |
20 093 264 463 |
MT |
93 531 830 |
94 199 381 |
97 732 285 |
95 155 901 |
95 156 698 |
95 157 281 |
95 158 122 |
666 091 498 |
NL |
129 104 439 |
129 106 992 |
129 109 193 |
130 388 219 |
130 389 817 |
130 391 334 |
130 392 627 |
908 882 621 |
AT |
126 297 049 |
126 299 545 |
126 301 698 |
126 303 336 |
126 304 901 |
126 306 384 |
126 307 650 |
884 120 563 |
PL |
9 196 089 979 |
9 600 920 166 |
10 314 898 375 |
10 318 540 568 |
10 582 213 980 |
10 830 637 727 |
11 062 457 606 |
71 905 758 401 |
PT |
2 750 538 466 |
2 759 342 043 |
2 805 800 232 |
2 771 959 045 |
2 771 988 368 |
2 772 013 924 |
2 772 040 192 |
19 403 682 270 |
RO |
855 377 448 |
4 594 775 965 |
3 070 585 254 |
3 081 045 841 |
3 164 213 795 |
3 237 589 982 |
3 300 540 019 |
21 304 128 304 |
SI |
396 738 180 |
399 483 437 |
414 011 184 |
415 487 300 |
415 490 727 |
415 493 271 |
415 496 845 |
2 872 200 944 |
SK |
1 666 868 227 |
1 728 300 922 |
1 842 947 663 |
1 822 528 996 |
1 869 149 076 |
1 918 943 806 |
1 927 453 123 |
12 776 191 813 |
FI |
168 203 748 |
168 207 073 |
168 209 940 |
169 457 922 |
169 460 006 |
169 461 981 |
169 463 668 |
1 182 464 338 |
SE |
216 791 160 |
221 024 565 |
218 934 694 |
214 521 734 |
214 524 446 |
214 527 020 |
214 529 211 |
1 514 852 830 |
UK |
485 459 491 |
2 227 999 195 |
1 365 392 414 |
1 377 907 101 |
1 377 924 013 |
1 377 940 060 |
1 377 953 734 |
9 590 576 008 |
Stedelijk innovatieve acties |
47 142 857 |
47 142 857 |
47 142 857 |
47 142 857 |
47 142 857 |
47 142 857 |
47 142 858 |
330 000 000 |
Technische bijstand (*) |
158 413 447 |
146 518 123 |
175 743 841 |
150 282 750 |
151 915 384 |
153 544 718 |
154 850 555 |
1 091 268 818 |
EU 28 |
32 449 014 905 |
53 457 388 779 |
45 091 764 445 |
45 855 183 362 |
46 347 750 810 |
46 823 673 657 |
47 235 369 434 |
317 260 145 392 |
BIJLAGE II
TOTALE MIDDELEN PER LIDSTAAT IN HET KADER VAN DE DOELSTELLING „EUROPESE TERRITORIALE SAMENWERKING”
EUR, prijzen van 2011 |
||||||||
|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
Totaal |
BE |
2 735 092 |
26 986 914 |
24 653 310 |
43 916 586 |
43 916 586 |
43 916 586 |
43 916 586 |
230 041 660 |
BG |
2 805 241 |
14 151 174 |
15 514 515 |
29 337 465 |
27 637 039 |
27 637 039 |
27 637 038 |
144 719 511 |
CZ |
3 491 831 |
34 868 077 |
31 818 751 |
56 680 866 |
56 680 866 |
56 680 866 |
56 680 866 |
296 902 123 |
DK |
9 341 055 |
15 870 761 |
16 204 160 |
20 500 100 |
20 500 235 |
20 500 362 |
20 500 470 |
123 417 143 |
DE |
21 292 489 |
87 955 439 |
90 434 007 |
161 096 131 |
161 096 131 |
161 096 131 |
161 096 131 |
844 066 459 |
EE |
1 366 662 |
4 437 853 |
5 190 597 |
9 696 928 |
9 246 357 |
9 246 357 |
9 246 358 |
48 431 112 |
IE |
4 859 012 |
14 261 913 |
15 809 610 |
28 162 713 |
28 162 713 |
28 162 713 |
28 162 713 |
147 581 387 |
EL |
0 |
23 400 948 |
21 698 589 |
41 259 501 |
38 653 147 |
38 653 146 |
38 653 147 |
202 318 478 |
ES |
10 222 031 |
57 072 561 |
60 231 448 |
112 474 799 |
107 294 294 |
107 294 294 |
107 294 295 |
561 883 722 |
FR |
7 495 462 |
117 787 530 |
104 447 886 |
186 597 329 |
186 059 990 |
186 059 990 |
186 059 990 |
974 508 177 |
HR |
213 733 |
14 165 446 |
13 686 141 |
26 393 920 |
24 380 039 |
24 380 039 |
24 380 038 |
127 599 356 |
IT |
3 759 395 |
118 923 362 |
106 488 607 |
195 021 942 |
189 695 266 |
189 695 266 |
189 695 265 |
993 279 103 |
CY |
0 |
3 575 864 |
3 066 604 |
5 572 854 |
5 462 744 |
5 462 744 |
5 462 742 |
28 603 552 |
LV |
768 414 |
8 602 485 |
8 768 172 |
16 768 878 |
15 619 328 |
15 619 328 |
15 619 328 |
81 765 933 |
LT |
647 526 |
9 894 559 |
10 653 404 |
21 179 822 |
18 977 618 |
18 977 618 |
18 977 617 |
99 308 164 |
LU |
0 |
2 274 613 |
1 890 117 |
3 366 990 |
3 366 991 |
3 366 990 |
3 366 991 |
17 632 692 |
HU |
774 391 |
37 481 264 |
33 891 150 |
62 818 686 |
60 372 567 |
60 372 568 |
60 372 569 |
316 083 195 |
MT |
0 |
1 871 640 |
1 593 339 |
2 882 364 |
2 838 321 |
2 838 320 |
2 838 321 |
14 862 305 |
NL |
10 991 559 |
33 152 856 |
36 503 265 |
65 025 705 |
65 025 705 |
65 025 705 |
65 025 705 |
340 750 500 |
AT |
2 953 653 |
26 110 183 |
24 102 839 |
42 935 996 |
42 935 995 |
42 935 996 |
42 935 996 |
224 910 658 |
PL |
10 924 030 |
62 038 308 |
65 621 912 |
122 877 873 |
116 896 690 |
116 896 689 |
116 896 690 |
612 152 192 |
PT |
3 284 758 |
11 235 745 |
12 040 777 |
21 481 774 |
21 449 037 |
21 449 037 |
21 449 037 |
112 390 165 |
RO |
7 278 687 |
38 147 671 |
42 405 954 |
81 066 018 |
75 540 553 |
75 540 554 |
75 540 553 |
395 519 990 |
SI |
167 571 |
6 925 088 |
5 891 004 |
10 494 040 |
10 494 040 |
10 494 040 |
10 494 040 |
54 959 823 |
SK |
2 987 230 |
21 977 017 |
20 924 144 |
37 537 837 |
37 273 574 |
37 273 574 |
37 273 573 |
195 246 949 |
FI |
4 737 086 |
10 795 672 |
15 114 612 |
29 567 311 |
26 924 667 |
26 924 667 |
26 924 666 |
140 988 681 |
SE |
13 535 336 |
24 901 393 |
32 061 646 |
57 509 950 |
57 113 552 |
57 113 552 |
57 113 552 |
299 348 981 |
UK |
11 427 002 |
86 378 754 |
81 086 733 |
144 445 208 |
144 445 209 |
144 445 208 |
144 445 209 |
756 673 323 |
Interregionale samenwerking |
5 406 828 |
52 688 220 |
48 186 712 |
85 838 207 |
85 838 207 |
85 838 207 |
85 838 208 |
449 634 589 |
Technische bijstand |
1 579 828 |
2 261 532 |
3 166 286 |
5 640 318 |
5 640 318 |
5 640 318 |
5 640 318 |
29 568 918 |
EU-28 |
145 045 902 |
970 194 842 |
953 146 291 |
1 728 148 111 |
1 689 537 779 |
1 689 537 904 |
1 689 538 012 |
8 865 148 841 |
BIJLAGE III
WERKGELEGENHEIDSINITIATIEF VOOR JONGEREN — JAARLIJKSE VERDELING VAN DE SPECIFIEKE TOEWIJZING
EUR, prijzen van 2011 |
||||||||
|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
Totaal |
BE |
22 464 896 |
17 179 038 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
39 643 934 |
BG |
29 216 622 |
22 342 123 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
51 558 745 |
CZ |
0 |
12 564 283 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
12 564 283 |
DK |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
DE |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
EE |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
IE |
36 075 815 |
27 587 388 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
63 663 203 |
EL |
90 800 184 |
69 435 434 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
160 235 618 |
ES |
499 481 827 |
381 956 689 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
881 438 516 |
FR |
164 197 762 |
125 562 994 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
289 760 756 |
HR |
35 033 821 |
26 790 569 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
61 824 390 |
IT |
300 437 373 |
229 746 226 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
530 183 599 |
CY |
6 126 207 |
4 684 747 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
10 810 954 |
LV |
15 358 075 |
11 744 410 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
27 102 485 |
LT |
16 825 553 |
12 866 600 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
29 692 153 |
LU |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
HU |
26 345 509 |
20 146 566 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
46 492 075 |
MT |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
NL |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
AT |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
PL |
133 639 212 |
102 194 692 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
235 833 904 |
PT |
85 111 913 |
65 085 581 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
150 197 494 |
RO |
56 112 815 |
42 909 800 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
99 022 615 |
SI |
4 876 537 |
3 729 117 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
8 605 654 |
SK |
38 209 190 |
29 218 793 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
67 427 983 |
FI |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
SE |
23 379 703 |
17 878 597 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
41 258 300 |
UK |
24 516 103 |
166 367 414 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
190 883 517 |
EU-28 |
1 608 209 117 |
1 389 991 061 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
2 998 200 178 |
(*) Technische bijstand omvat overdrachten overeenkomstig artikel 25, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013.
BIJLAGE II
BIJLAGE V
MINDER ONTWIKKELDE REGIO'S
EUR, lopende prijzen |
||||||||
|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
Totaal |
BE |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
BG |
423 753 581 |
874 889 053 |
701 031 972 |
730 183 864 |
758 809 778 |
786 756 984 |
813 870 156 |
5 089 295 388 |
CZ |
0 |
4 027 742 276 |
2 074 542 417 |
2 116 060 758 |
2 158 408 746 |
2 201 602 835 |
2 245 657 415 |
14 824 014 447 |
DK |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
DE |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
EE |
307 309 007 |
322 408 574 |
336 661 411 |
345 490 927 |
360 206 362 |
375 184 571 |
390 407 135 |
2 437 667 987 |
IE |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
EL |
909 471 035 |
930 727 958 |
929 535 000 |
1 108 664 976 |
1 132 169 367 |
1 154 915 838 |
1 180 244 879 |
7 345 729 053 |
ES |
54 371 079 |
500 017 977 |
285 545 634 |
319 216 082 |
325 604 160 |
332 119 881 |
338 765 441 |
2 155 640 254 |
FR |
461 932 262 |
471 180 560 |
480 612 672 |
490 231 521 |
500 042 578 |
510 049 647 |
520 256 037 |
3 434 305 277 |
HR |
670 382 372 |
775 939 696 |
809 636 630 |
842 012 299 |
876 574 176 |
912 755 989 |
950 231 499 |
5 837 532 661 |
IT |
666 758 279 |
5 365 168 942 |
3 106 826 291 |
3 495 598 479 |
3 565 551 345 |
3 636 901 956 |
3 709 674 398 |
23 546 479 690 |
CY |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
LV |
378 783 956 |
396 914 108 |
416 196 653 |
433 973 068 |
452 283 532 |
471 132 651 |
490 523 912 |
3 039 807 880 |
LT |
582 500 351 |
608 972 357 |
636 611 771 |
661 702 936 |
687 136 966 |
712 879 268 |
738 892 222 |
4 628 695 871 |
LU |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
HU |
1 896 587 964 |
2 108 249 341 |
2 085 760 394 |
2 136 002 392 |
2 192 924 551 |
2 256 984 865 |
2 328 707 669 |
15 005 217 176 |
MT |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
NL |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
AT |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
PL |
6 024 257 445 |
6 384 360 407 |
6 759 920 357 |
7 102 194 153 |
7 444 979 849 |
7 786 815 724 |
8 126 165 773 |
49 628 693 708 |
PT |
2 238 473 445 |
2 283 288 504 |
2 328 994 354 |
2 375 605 358 |
2 423 147 767 |
2 471 640 053 |
2 521 098 345 |
16 642 247 826 |
RO |
681 255 037 |
2 936 948 339 |
1 998 264 754 |
2 102 046 894 |
2 199 624 663 |
2 295 769 970 |
2 393 170 316 |
14 607 079 973 |
SI |
169 479 826 |
172 872 874 |
176 333 368 |
188 610 472 |
192 384 976 |
196 234 896 |
200 161 525 |
1 296 077 937 |
SK |
1 141 906 862 |
1 198 827 027 |
1 256 504 073 |
1 296 677 643 |
1 357 224 314 |
1 422 080 653 |
1 457 095 910 |
9 130 316 482 |
FI |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
SE |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
UK |
269 798 028 |
446 063 474 |
368 713 961 |
377 627 431 |
385 184 697 |
392 893 012 |
400 754 850 |
2 641 035 453 |
EU-28 |
16 877 020 529 |
29 804 571 467 |
24 751 691 712 |
26 121 899 253 |
27 012 257 827 |
27 916 718 793 |
28 805 677 482 |
181 289 837 063 |
BIJLAGE VI
OVERGANGSREGIO'S
EUR, lopende prijzen |
||||||||
|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
Totaal |
BE |
139 843 427 |
142 643 221 |
145 498 658 |
148 410 629 |
151 380 786 |
154 410 285 |
157 500 125 |
1 039 687 131 |
BG |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
CZ |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
DK |
9 604 018 |
9 882 422 |
10 804 408 |
13 832 944 |
14 109 710 |
14 392 008 |
14 679 938 |
87 305 448 |
DE |
1 314 315 435 |
1 340 628 367 |
1 367 464 345 |
1 394 831 802 |
1 422 746 136 |
1 451 218 188 |
1 480 257 439 |
9 771 461 712 |
EE |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
IE |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
EL |
353 410 233 |
364 853 538 |
362 313 592 |
447 619 659 |
455 327 176 |
465 338 438 |
473 253 207 |
2 922 115 843 |
ES |
593 746 235 |
3 046 946 624 |
1 875 188 441 |
2 283 534 068 |
2 329 229 426 |
2 375 837 900 |
2 423 375 418 |
14 927 858 112 |
FR |
572 094 366 |
583 548 204 |
595 229 675 |
607 142 425 |
619 293 217 |
631 686 770 |
644 327 187 |
4 253 321 844 |
HR |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
IT |
70 953 093 |
295 934 908 |
188 970 662 |
230 278 365 |
234 886 419 |
239 586 556 |
244 380 379 |
1 504 990 382 |
CY |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
LV |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
LT |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
LU |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
HU |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
MT |
65 940 970 |
67 261 131 |
68 607 532 |
69 980 598 |
71 381 101 |
72 809 585 |
74 266 528 |
490 247 445 |
NL |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
AT |
9 725 216 |
9 919 919 |
10 118 493 |
10 320 999 |
10 527 553 |
10 738 231 |
10 953 108 |
72 303 519 |
PL |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
PT |
43 658 772 |
44 532 838 |
45 424 274 |
46 333 366 |
47 260 627 |
48 206 411 |
49 171 036 |
324 587 324 |
RO |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
SI |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
SK |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
FI |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
SE |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
UK |
95 016 348 |
594 816 628 |
355 307 540 |
374 958 114 |
382 461 753 |
390 115 477 |
397 921 577 |
2 590 597 437 |
EU-28 |
3 268 308 113 |
6 500 967 800 |
5 024 927 620 |
5 627 242 969 |
5 738 603 904 |
5 854 339 849 |
5 970 085 942 |
37 984 476 197 |
BIJLAGE VII
MEER ONTWIKKELDE REGIO'S
EUR, lopende prijzen |
||||||||
|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
Totaal |
BE |
126 249 347 |
128 776 975 |
131 354 837 |
136 643 113 |
139 377 731 |
142 166 986 |
145 011 804 |
949 580 793 |
BG |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
CZ |
0 |
148 534 650 |
76 504 754 |
78 035 863 |
79 597 567 |
81 190 474 |
82 815 114 |
546 678 422 |
DK |
34 312 692 |
35 504 602 |
40 461 066 |
53 875 658 |
54 953 504 |
56 052 898 |
57 174 238 |
332 334 658 |
DE |
1 143 027 472 |
1 165 911 174 |
1 189 249 756 |
1 213 050 557 |
1 237 326 959 |
1 262 088 394 |
1 287 343 110 |
8 497 997 422 |
EE |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
IE |
128 001 120 |
130 563 786 |
133 177 385 |
136 727 788 |
139 464 101 |
142 255 083 |
145 101 661 |
955 290 924 |
EL |
321 718 722 |
332 754 240 |
345 532 277 |
367 327 441 |
374 609 684 |
381 115 281 |
387 917 299 |
2 510 974 944 |
ES |
941 438 583 |
2 067 516 145 |
1 549 803 112 |
1 699 267 064 |
1 733 272 800 |
1 767 957 997 |
1 803 334 314 |
11 562 590 015 |
FR |
850 348 096 |
867 372 818 |
884 735 876 |
902 442 710 |
920 503 358 |
938 924 843 |
957 713 270 |
6 322 040 971 |
HR |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
IT |
940 989 124 |
1 115 272 514 |
1 059 105 570 |
1 115 343 630 |
1 137 664 445 |
1 160 431 228 |
1 183 651 581 |
7 712 458 092 |
CY |
129 299 822 |
130 248 052 |
31 040 483 |
34 392 381 |
35 080 636 |
35 782 643 |
36 498 639 |
432 342 656 |
LV |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
LT |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
LU |
5 320 829 |
5 427 364 |
5 536 015 |
5 646 815 |
5 759 830 |
5 875 102 |
5 992 671 |
39 558 626 |
HU |
62 362 887 |
63 613 985 |
64 890 344 |
66 190 566 |
67 517 780 |
68 872 541 |
70 255 336 |
463 703 439 |
MT |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
NL |
136 474 196 |
139 206 443 |
141 993 002 |
146 273 253 |
149 200 554 |
152 186 343 |
155 231 615 |
1 020 565 406 |
AT |
121 868 086 |
124 307 950 |
126 796 311 |
129 333 944 |
131 922 288 |
134 562 344 |
137 254 990 |
906 045 913 |
PL |
504 545 294 |
515 958 359 |
527 632 348 |
539 308 411 |
551 177 491 |
563 236 684 |
575 482 178 |
3 777 340 765 |
PT |
166 452 008 |
169 784 435 |
173 183 108 |
176 649 083 |
180 184 317 |
183 790 182 |
187 467 883 |
1 237 511 016 |
RO |
67 415 298 |
137 770 869 |
121 391 612 |
129 215 801 |
139 922 353 |
147 861 056 |
149 459 655 |
893 036 644 |
SI |
113 965 963 |
116 247 604 |
118 574 596 |
121 261 256 |
123 688 023 |
126 163 276 |
128 687 839 |
848 588 557 |
SK |
41 262 981 |
43 143 512 |
45 049 772 |
46 933 534 |
48 943 721 |
51 089 982 |
52 315 318 |
328 738 820 |
FI |
134 387 672 |
137 078 197 |
139 822 197 |
144 023 506 |
146 905 819 |
149 845 718 |
152 844 185 |
1 004 907 294 |
SE |
201 163 376 |
209 768 456 |
211 655 946 |
210 918 972 |
215 140 093 |
219 445 549 |
223 836 765 |
1 491 929 157 |
UK |
149 826 651 |
1 370 234 763 |
782 928 073 |
798 596 590 |
814 578 755 |
830 880 021 |
847 506 195 |
5 594 551 048 |
EU-28 |
6 320 430 219 |
9 154 996 893 |
7 900 418 440 |
8 251 457 936 |
8 426 791 809 |
8 601 774 625 |
8 772 895 660 |
57 428 765 582 |
BIJLAGE VIII
COHESIEFONDS
EUR, lopende prijzen |
||||||||
|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
Totaal |
BE |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
BG |
141 914 934 |
438 239 123 |
314 223 331 |
327 476 772 |
339 922 930 |
352 709 644 |
363 820 410 |
2 278 307 144 |
CZ |
0 |
1 691 733 250 |
876 417 385 |
867 512 052 |
884 660 544 |
903 810 913 |
919 811 951 |
6 143 946 095 |
DK |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
DE |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
EE |
133 273 475 |
140 305 354 |
146 966 434 |
150 619 857 |
156 921 496 |
163 630 547 |
169 817 514 |
1 061 534 677 |
IE |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
EL |
430 757 665 |
444 530 393 |
448 671 883 |
471 072 832 |
480 389 519 |
490 754 009 |
499 491 452 |
3 265 667 753 |
ES |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
FR |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
HR |
293 229 673 |
339 412 563 |
355 227 649 |
357 736 948 |
372 354 413 |
388 369 497 |
403 424 901 |
2 509 755 644 |
IT |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
CY |
57 156 764 |
48 473 084 |
39 315 087 |
38 682 266 |
37 966 553 |
37 262 438 |
36 012 833 |
294 869 025 |
LV |
167 454 594 |
175 995 293 |
185 012 112 |
193 047 173 |
200 965 711 |
209 486 800 |
217 453 012 |
1 349 414 695 |
LT |
256 626 748 |
269 141 984 |
282 127 550 |
293 504 407 |
304 502 755 |
316 195 728 |
326 818 454 |
2 048 917 626 |
LU |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
HU |
761 296 791 |
836 749 026 |
837 669 772 |
859 444 254 |
882 480 075 |
910 148 899 |
937 638 195 |
6 025 427 012 |
MT |
29 073 581 |
29 780 219 |
30 489 732 |
31 150 428 |
31 766 417 |
32 452 438 |
33 029 294 |
217 742 109 |
NL |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
AT |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
PL |
2 821 981 272 |
2 992 646 539 |
3 169 935 136 |
3 327 311 773 |
3 479 057 782 |
3 636 923 062 |
3 780 133 478 |
23 207 989 042 |
PT |
382 108 422 |
391 395 624 |
400 720 618 |
409 404 001 |
417 499 836 |
426 516 083 |
434 097 580 |
2 861 742 164 |
RO |
0 |
1 710 039 331 |
949 836 093 |
999 902 570 |
1 046 786 040 |
1 093 828 558 |
1 134 604 385 |
6 934 996 977 |
SI |
119 552 544 |
122 458 287 |
125 375 853 |
132 624 045 |
135 247 665 |
138 161 073 |
140 627 428 |
914 046 895 |
SK |
514 950 725 |
542 350 982 |
570 045 939 |
596 338 413 |
623 327 518 |
653 372 363 |
667 865 487 |
4 168 251 427 |
FI |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
SE |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
UK |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
EU-28 |
6 109 377 188 |
10 173 251 052 |
8 732 034 574 |
9 055 827 791 |
9 393 849 254 |
9 753 622 052 |
10 064 646 374 |
63 282 608 285 |
BIJLAGE IX
ULTRAPERIFERE EN NOORDELIJKE DUNBEVOLKTE REGIO'S
EUR, lopende prijzen |
||||||||
|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
Totaal |
BE |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
BG |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
CZ |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
DK |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
DE |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
EE |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
IE |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
EL |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
ES |
0 |
131 542 480 |
67 752 708 |
69 108 658 |
70 491 705 |
71 902 384 |
73 341 166 |
484 139 101 |
FR |
59 632 621 |
60 826 476 |
62 044 064 |
63 285 766 |
64 552 281 |
65 844 100 |
67 161 654 |
443 346 962 |
HR |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
IT |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
CY |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
LV |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
LT |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
LU |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
HU |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
MT |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
NL |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
AT |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
PL |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
PT |
15 559 845 |
15 871 355 |
16 189 058 |
16 513 054 |
16 843 524 |
17 180 596 |
17 524 383 |
115 681 815 |
RO |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
SI |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
SK |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
FI |
41 068 819 |
41 891 023 |
42 729 572 |
43 584 729 |
44 456 975 |
45 346 646 |
46 254 043 |
305 331 807 |
SE |
27 832 202 |
28 389 407 |
28 957 689 |
29 537 226 |
30 128 343 |
30 731 272 |
31 346 211 |
206 922 350 |
UK |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
EU-28 |
144 093 487 |
278 520 741 |
217 673 091 |
222 029 433 |
226 472 828 |
231 004 998 |
235 627 457 |
1 555 422 035 |
BIJLAGE X
WERKGELEGENHEIDSINITIATIEF VOOR JONGEREN - SPECIFIEKE TOEWIJZING
EUR, lopende prijzen |
||||||||
|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
Totaal |
BE |
23 839 927 |
18 595 143 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
42 435 070 |
BG |
31 004 913 |
24 183 832 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
55 188 745 |
CZ |
0 |
13 599 984 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
13 599 984 |
DK |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
DE |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
EE |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
IE |
38 283 943 |
29 861 476 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
68 145 419 |
EL |
96 357 882 |
75 159 147 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
171 517 029 |
ES |
530 054 111 |
413 442 204 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
943 496 315 |
FR |
174 247 979 |
135 913 423 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
310 161 402 |
HR |
37 178 171 |
28 998 973 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
66 177 144 |
IT |
318 826 544 |
248 684 704 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
567 511 248 |
CY |
6 501 180 |
5 070 921 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
11 572 101 |
LV |
16 298 112 |
12 712 527 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
29 010 639 |
LT |
17 855 411 |
13 927 222 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
31 782 633 |
LU |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
HU |
27 958 065 |
21 807 291 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
49 765 356 |
MT |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
NL |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
AT |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
PL |
141 819 001 |
110 618 821 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
252 437 822 |
PT |
90 321 443 |
70 450 726 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
160 772 169 |
RO |
59 547 368 |
46 446 947 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
105 994 315 |
SI |
5 175 020 |
4 036 516 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
9 211 536 |
SK |
40 547 898 |
31 627 361 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
72 175 259 |
FI |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
SE |
24 810 728 |
19 352 368 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
44 163 096 |
UK |
26 016 685 |
180 081 439 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
206 098 124 |
EU-28 |
1 706 644 381 |
1 504 571 025 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
3 211 215 406 |
BIJLAGE III
BIJLAGE XIV
EUROPESE TERRITORIALE SAMENWERKING — GRENSOVERSCHRIJDENDE SAMENWERKING
EUR, lopende prijzen |
||||||||
|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
Totaal |
BE |
2 902 501 |
24 227 340 |
22 994 759 |
41 781 342 |
42 616 968 |
43 469 308 |
44 338 693 |
222 330 911 |
BG |
2 976 944 |
12 055 520 |
14 364 325 |
28 014 847 |
26 621 889 |
27 154 327 |
27 697 414 |
138 885 266 |
CZ |
2 439 127 |
34 551 814 |
31 352 847 |
56 967 938 |
58 107 296 |
59 269 442 |
60 454 832 |
303 143 296 |
DK |
8 308 365 |
12 259 940 |
13 578 726 |
17 512 612 |
17 862 983 |
18 220 356 |
18 584 862 |
106 327 844 |
DE |
14 442 888 |
65 129 605 |
67 444 196 |
122 545 704 |
124 996 616 |
127 496 550 |
130 046 479 |
652 102 038 |
EE |
1 175 827 |
4 402 888 |
5 158 490 |
9 880 362 |
9 560 404 |
9 751 612 |
9 946 646 |
49 876 229 |
IE |
5 007 621 |
13 358 262 |
15 566 596 |
28 284 411 |
28 850 099 |
29 427 101 |
30 015 644 |
150 509 734 |
EL |
0 |
18 744 762 |
18 375 521 |
36 323 394 |
34 055 979 |
34 737 099 |
35 431 838 |
177 668 593 |
ES |
10 847 701 |
42 320 328 |
50 009 117 |
96 700 356 |
92 683 591 |
94 537 263 |
96 428 008 |
483 526 364 |
FR |
5 947 540 |
89 873 541 |
81 729 096 |
149 106 412 |
151 471 308 |
154 500 734 |
157 590 749 |
790 219 380 |
HR |
0 |
13 327 966 |
13 218 818 |
26 286 470 |
24 498 885 |
24 988 862 |
25 488 635 |
127 809 636 |
IT |
0 |
102 059 363 |
91 588 048 |
172 413 641 |
169 743 238 |
173 138 103 |
176 600 863 |
885 543 256 |
CY |
0 |
3 349 655 |
2 944 209 |
5 473 610 |
5 456 600 |
5 565 731 |
5 677 046 |
28 466 851 |
LV |
421 325 |
8 736 136 |
8 858 960 |
17 391 257 |
16 418 610 |
16 746 983 |
17 081 923 |
85 655 194 |
LT |
0 |
9 706 842 |
10 329 376 |
21 248 455 |
19 143 783 |
19 526 660 |
19 917 191 |
99 872 307 |
LU |
0 |
1 891 384 |
1 603 101 |
2 912 823 |
2 971 080 |
3 030 501 |
3 091 111 |
15 500 000 |
HU |
0 |
36 338 429 |
33 134 648 |
62 960 186 |
61 409 567 |
62 637 759 |
63 890 514 |
320 371 103 |
MT |
0 |
1 818 637 |
1 583 483 |
2 926 779 |
2 934 722 |
2 993 416 |
3 053 285 |
15 310 322 |
NL |
11 664 330 |
26 123 749 |
32 028 488 |
58 195 575 |
59 359 487 |
60 546 677 |
61 757 611 |
309 675 917 |
AT |
1 916 948 |
25 162 283 |
22 951 870 |
41 703 410 |
42 537 479 |
43 388 228 |
44 255 994 |
221 916 212 |
PL |
4 960 088 |
57 467 793 |
58 621 861 |
113 251 360 |
108 645 886 |
110 818 803 |
113 035 177 |
566 800 968 |
PT |
3 485 811 |
7 140 659 |
9 038 051 |
16 458 951 |
16 750 525 |
17 085 537 |
17 427 247 |
87 386 781 |
RO |
7 724 201 |
32 089 620 |
39 019 604 |
77 120 959 |
72 316 355 |
73 762 683 |
75 237 937 |
377 271 359 |
SI |
0 |
6 652 978 |
5 638 945 |
10 245 927 |
10 450 846 |
10 659 862 |
10 873 057 |
54 521 615 |
SK |
2 727 473 |
21 509 096 |
20 794 716 |
38 081 477 |
38 539 550 |
39 310 342 |
40 096 547 |
201 059 201 |
FI |
3 109 706 |
8 886 024 |
12 689 807 |
26 033 350 |
23 518 450 |
23 988 819 |
24 468 596 |
122 694 752 |
SE |
11 414 360 |
20 805 655 |
27 687 467 |
50 754 373 |
51 314 124 |
52 340 407 |
53 387 217 |
267 703 603 |
UK |
10 842 107 |
63 874 342 |
63 328 303 |
115 067 149 |
117 368 492 |
119 715 862 |
122 110 179 |
612 306 434 |
EU-28 |
112 314 863 |
763 864 611 |
775 633 428 |
1 445 643 130 |
1 430 204 812 |
1 458 809 027 |
1 487 985 295 |
7 474 455 166 |
BIJLAGE XV
EUROPESE TERRITORIALE SAMENWERKING — TRANSNATIONALE SAMENWERKING
EUR, lopende prijzen |
||||||||
|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
Totaal |
BE |
0 |
4 984 164 |
4 224 487 |
7 675 867 |
7 829 385 |
7 985 972 |
8 145 692 |
40 845 567 |
BG |
0 |
3 262 167 |
2 764 953 |
5 023 903 |
5 124 382 |
5 226 869 |
5 331 406 |
26 733 680 |
CZ |
1 266 432 |
3 190 514 |
3 777 625 |
6 863 923 |
7 001 202 |
7 141 226 |
7 284 050 |
36 524 972 |
DK |
1 604 437 |
4 919 083 |
4 311 976 |
5 573 830 |
5 685 343 |
5 799 086 |
5 915 098 |
33 808 853 |
DE |
8 152 872 |
30 076 191 |
32 402 255 |
58 874 705 |
60 052 201 |
61 253 243 |
62 478 310 |
313 289 777 |
EE |
274 486 |
400 787 |
572 349 |
1 039 954 |
1 060 754 |
1 081 969 |
1 103 607 |
5 533 906 |
IE |
148 802 |
2 079 292 |
1 888 491 |
3 431 378 |
3 500 006 |
3 570 006 |
3 641 405 |
18 259 380 |
EL |
0 |
6 585 176 |
5 581 475 |
10 141 505 |
10 344 336 |
10 551 222 |
10 762 250 |
53 965 964 |
ES |
0 |
19 456 847 |
16 491 268 |
29 964 536 |
30 563 827 |
31 175 103 |
31 798 606 |
159 450 187 |
FR |
2 006 704 |
37 623 469 |
33 589 809 |
61 032 487 |
62 253 136 |
63 498 199 |
64 768 162 |
324 771 966 |
HR |
226 815 |
2 005 169 |
1 891 788 |
3 437 371 |
3 506 116 |
3 576 240 |
3 647 768 |
18 291 267 |
IT |
3 989 500 |
26 667 109 |
25 983 980 |
47 212 741 |
48 156 996 |
49 120 135 |
50 102 539 |
251 233 000 |
CY |
0 |
520 976 |
441 569 |
802 329 |
818 376 |
834 744 |
851 438 |
4 269 432 |
LV |
394 122 |
575 471 |
821 810 |
1 493 223 |
1 523 088 |
1 553 549 |
1 584 620 |
7 945 883 |
LT |
687 160 |
1 003 346 |
1 432 842 |
2 603 465 |
2 655 535 |
2 708 645 |
2 762 819 |
13 853 812 |
LU |
0 |
570 731 |
483 741 |
878 955 |
896 534 |
914 465 |
932 755 |
4 677 181 |
HU |
821 790 |
4 232 497 |
4 283 920 |
7 783 858 |
7 939 536 |
8 098 327 |
8 260 293 |
41 420 221 |
MT |
0 |
207 286 |
175 692 |
319 231 |
325 616 |
332 128 |
338 771 |
1 698 724 |
NL |
0 |
9 761 969 |
8 274 067 |
15 033 930 |
15 334 608 |
15 641 300 |
15 954 126 |
80 000 000 |
AT |
1 217 492 |
3 100 219 |
3 659 612 |
6 649 495 |
6 782 484 |
6 918 134 |
7 056 496 |
35 383 932 |
PL |
6 632 580 |
9 684 466 |
13 830 032 |
25 129 084 |
25 631 666 |
26 144 300 |
26 667 188 |
133 719 316 |
PT |
0 |
5 021 273 |
4 255 940 |
7 733 016 |
7 887 676 |
8 045 429 |
8 206 337 |
41 149 671 |
RO |
0 |
9 202 646 |
7 799 995 |
14 172 545 |
14 455 996 |
14 745 115 |
15 040 017 |
75 416 314 |
SI |
177 828 |
842 960 |
865 200 |
1 572 066 |
1 603 508 |
1 635 578 |
1 668 292 |
8 365 432 |
SK |
442 599 |
2 279 534 |
2 307 230 |
4 192 225 |
4 276 070 |
4 361 590 |
4 448 823 |
22 308 071 |
FI |
1 917 328 |
2 799 558 |
3 997 946 |
7 264 244 |
7 409 529 |
7 557 720 |
7 708 873 |
38 655 198 |
SE |
2 949 447 |
6 148 414 |
7 711 181 |
14 011 171 |
14 291 395 |
14 577 222 |
14 868 765 |
74 557 595 |
UK |
1 284 319 |
29 624 799 |
26 198 003 |
47 601 616 |
48 553 650 |
49 524 722 |
50 515 217 |
253 302 326 |
EU-28 |
34 194 713 |
226 826 113 |
220 019 236 |
397 512 653 |
405 462 951 |
413 572 238 |
421 843 723 |
2 119 431 627 |
BIJLAGE XVI
EUROPESE TERRITORIALE SAMENWERKING — INTERREGIONALE SAMENWERKING
EUR, lopende prijzen |
||||||||
|
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
Totaal |
EU-28 |
5 737 769 |
57 031 424 |
53 202 024 |
96 667 763 |
98 601 118 |
100 573 140 |
102 584 604 |
514 397 842 |
5.11.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/86 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/1942 VAN DE COMMISSIE
van 4 november 2016
betreffende de specificaties van het Europees investeringsprojectenportaal en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1214
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2015/1017 van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2015 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1291/2013 en (EU) nr. 1316/2013 — het Europees Fonds voor strategische investeringen (1), en met name artikel 15, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EU) 2015/1017 draagt de Commissie op om, met de steun van de Europese Investeringsbank (EIB), een Europees investeringsprojectenportaal (EIPP) op te richten. Het EIPP is een openbaar toegankelijk webportaal voor investeringsprojecten dat als platform fungeert voor het promoten van projecten om wereldwijd potentiële investeerders aan te trekken. |
(2) |
Het EIPP is opgericht bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1214 van de Commissie (2) en is in juni 2016 operationeel geworden. |
(3) |
Uit de ervaring die bij het beheer van het EIPP is opgedaan, blijkt dat bepaalde wijzigingen nodig zijn, met name wat betreft de toelatingscriteria en de vergoeding voor de verwerking van de aanvragen, om te zorgen voor meer flexibiliteit bij de selectie van de in het EIPP op te nemen projecten en om het toepassingsbereik van de vrijstelling van de vergoeding te verduidelijken. |
(4) |
Het is in dat verband passend om niet alleen openbare projectontwikkelaars, maar ook particuliere projectontwikkelaars waarvan het project in het kader van de investeringsprioriteiten van de overheid door een openbare instantie van een lidstaat wordt gesteund, vrij te stellen van de verschuldigde verwerkingsvergoeding teneinde naar behoren uitvoering te geven aan artikel 15, lid 4, van Verordening (EU) 2015/1017 en een groter aantal hoogwaardige projecten aan te trekken die specifiek verband houden met dergelijke investeringsprioriteiten. |
(5) |
Ten behoeve van de duidelijkheid, gezien het grote aantal wijzigingen en ter vereenvoudiging van de uitvoering van het EIPP moet Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1214 worden ingetrokken en door het onderhavige besluit worden vervangen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De technische specificaties van het Europees investeringsprojectenportaal (EIPP) die in de bijlage worden uiteengezet, worden hierbij goedgekeurd.
Artikel 2
Projecten worden in het EIPP opgenomen mits zij voldoen aan de volgende toelatingscriteria:
a) |
de totale kosten van het project (of het uit kleinere projecten bestaande programma) bedragen ten minste 5 000 000 EUR; |
b) |
het project wordt uitgevoerd binnen het geografische toepassingsgebied van artikel 8 van Verordening (EU) 2015/1017 en ondersteunt één of meer van de doelstellingen en sectoren die in artikel 9, lid 2, van die verordening worden opgesomd; |
c) |
de projectontwikkelaar is een in een lidstaat gevestigde juridische entiteit en is niet onderworpen aan een insolventieprocedure; |
d) |
het project is verenigbaar met het EU-recht en het recht van de desbetreffende lidstaat en brengt geen juridische risico's, reputatierisico's of nationale veiligheidsrisico's voor de lidstaat of de Commissie mee; |
e) |
de uitvoering van het project is begonnen of zal naar verwachting binnen drie jaar na de datum van indiening bij het EIPP beginnen; |
f) |
het project wordt in de projectaanvraag duidelijk beschreven als een investeringsproject en de in de aanvraag vervatte informatie is accuraat en vermeldt het financieringsbedrag dat nodig is voor de verwezenlijking van het project. |
Artikel 3
Particuliere projectontwikkelaars wordt voor de verwerking van de aanvraag een vergoeding van ten hoogste 250 EUR per project in rekening gebracht.
De staats-, regionale of lokale overheidsinstanties, publiekrechtelijke instellingen als omschreven in artikel 2, lid 1, punt 4, van Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad (3), alsmede samenwerkingsverbanden die door deze overheidsinstanties of instellingen zijn gevormd en entiteiten die onder zeggenschap van deze instanties of instellingen staan (openbare projectontwikkelaars), worden vrijgesteld van betaling van de vergoeding voor de verwerking van de aanvraag.
Particuliere projectontwikkelaars worden eveneens vrijgesteld van betaling van de verwerkingsvergoeding in geval van projecten die worden ondersteund door een overheidsinstantie van een lidstaat in het kader van de investeringsprioriteiten van de overheid.
In uitzonderlijke en gerechtvaardigde gevallen kan ook een particuliere projectontwikkelaar door de verantwoordelijke ordonnateur worden vrijgesteld van betaling van de verwerkingsvergoeding.
De inkomsten uit de vergoedingen voor de verwerking van de aanvragen geven aanleiding tot de opvoering van extra kredieten overeenkomstig artikel 21, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (4) en artikel 15, lid 4, van Verordening (EU) 2015/1017.
Artikel 4
Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1214 wordt ingetrokken.
Artikel 5
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 4 november 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 169 van 1.7.2015, blz. 1.
(2) Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1214 van de Commissie van 22 juli 2015 tot oprichting van het Europees investeringsprojectenportaal met bijbehorende technische specificaties (PB L 196 van 24.7.2015, blz. 23).
(3) Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65).
(4) Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
BIJLAGE
TECHNISCHE SPECIFICATIES VAN HET EUROPEES INVESTERINGSPROJECTPORTAAL (EIPP)
1. ALGEMENE OMSCHRIJVING
Het EIPP, dat is opgericht overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) 2015/1017, is een openbaar toegankelijk webportaal voor investeringsprojecten dat als platform fungeert om wereldwijd potentiële investeerders aan te trekken voor projecten. Het voornaamste doel van het EIPP is om de ontwikkeling en uitvoering van investeringsprojecten in de Unie te stimuleren en te bespoedigen en aldus een positieve bijdrage te leveren aan de werkgelegenheid en de economische groei. De publicatie van een project op het EIPP betekent niet dat het door de Europese Commissie of de EIB is goedgekeurd en vormt geen voorwaarde voor het verkrijgen van financiële steun van de Unie of de EIB.
De voornaamste bestanddelen van het EIPP zijn:
a) |
een openbaar toegankelijke website die een databank met projectfiches bevat (webpagina's met gestructureerde en beknopte informatie over afzonderlijke EIPP-projecten); |
b) |
interactieve projectlijsten en kaart; |
c) |
speciale afdelingen voor investeerders en projectontwikkelaars. |
Het EIPP zal ook een niet-openbare module voor de projectverwerking omvatten.
De projecten in het EIPP worden in groepen onderverdeeld op basis van de doelstellingen en categorieën als beschreven in artikel 9, lid 2, van Verordening (EU) 2015/1017.
2. BEHEER VAN HET EIPP EN CONTACTEN MET PROJECTONTWIKKELAARS, WEBSITEGEBRUIKERS EN VERLENERS VAN SOORTGELIJKE DIENSTEN
Het EIPP wordt beheerd door de Commissie. De lidstaten kunnen aan het beheer bijdragen. De inhoud van het EIPP wordt door projectontwikkelaars, d.w.z. particuliere en openbare rechtspersonen, gegenereerd.
Als projectontwikkelaars en andere geregistreerde websitegebruikers willen deelnemen aan het EIPP, moeten zij eerst de algemene voorwaarden van het EIPP aanvaarden die de kwaliteit van de door projectontwikkelaars verstrekte informatie moeten waarborgen en die er tegelijkertijd op wijzen dat de Commissie niet instaat voor de juistheid van de gepubliceerde informatie en niet aansprakelijk kan worden gesteld bij schadeclaims naar aanleiding van de informatie die over een project is gepubliceerd.
Middels een disclaimer moeten de gebruikers erop attent worden gemaakt dat de Commissie niet kan instaan voor de juistheid van de gepubliceerde informatie en dat potentiële investeerders zelf een zorgvuldige beoordeling moeten verrichten van de financiële aspecten en van alle andere aspecten die van belang zijn voor hun beslissing om al dan niet in een project te investeren. De Commissie kan besluiten een project van het EIPP te verwijderen wanneer na de eerste publicatie een termijn van drie jaar is verstreken.
Het EIPP kan samenwerken met andere aanbieders van soortgelijke diensten op nationaal of internationaal niveau die ten doel hebben investeringsactiviteit te stimuleren of te faciliteren.
3. PROJECTONDERZOEK
De diensten van de Commissie zullen de projecten toetsen aan de toelatingscriteria die in artikel 2 van dit besluit zijn uiteengezet. De Commissie beschikt over een ruime beoordelingsvrijheid bij het projectonderzoek en bij haar beoordeling of een project al dan niet in het EIPP moet worden opgenomen. De toetsing van de verenigbaarheid aan het recht van de betrokken lidstaat en de beoordeling van potentiële risico's voor deze lidstaat geschiedt op basis van de door de lidstaat verstrekte gegevens, indien beschikbaar. Bepaalde technische aspecten van het projectonderzoek en het valideringsproces, zoals het controleren van de identiteit van projectontwikkelaars, kunnen worden uitbesteed aan derden.
De lidstaten wordt verzocht één of meer contactpunten aan te wijzen en hun bijdrage aan de toetsing van de projecten te omschrijven. De rol van de EIB bij het promoten van het EIPP wordt, indien nodig, vastgelegd in een overeenkomst inzake het dienstverleningsniveau.
4. VERWERKINGSVERGOEDING
Om aanspraak te kunnen maken op vrijstelling van de betaling van de verwerkingsvergoeding overeenkomstig artikel 3, tweede of derde alinea, van dit besluit, dient de projectaanvraag vergezeld te gaan van hetzij een door de projectontwikkelaar zelf opgestelde verklaring dat hij op het tijdstip van de indiening van de aanvraag de status van openbare projectontwikkelaar heeft, of van een schriftelijke bevestiging van de betrokken overheidsinstantie dat zij het project steunt. Daartoe zijn gestandaardiseerde formulieren beschikbaar op het EIPP.
Tot de gevallen waarin vrijstelling van de verschuldigde vergoeding voor de verwerking van de aanvraag gerechtvaardigd wordt geacht in de zin van artikel 3, vierde alinea, van dit besluit behoren projecten die in het kader van een programma van de Unie worden gesteund evenals projecten die, onder andere, zijn opgenomen op de lijst van projecten van gemeenschappelijk belang als bedoeld in Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1), alsook projecten die verenigbaar zijn met de richtsnoeren voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk als bedoeld in Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2), zoals door de betrokken diensten van de Commissie is bevestigd.
(1) Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1364/2006/EG en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 713/2009, (EG) nr. 714/2009 en (EG) nr. 715/2009 (PB L 115 van 25.4.2013, blz. 39).
(2) Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende richtsnoeren van de Unie voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk en tot intrekking van Besluit nr. 661/2010/EU (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 1).
5.11.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/90 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2016/1943 VAN DE COMMISSIE
van 4 november 2016
overeenkomstig artikel 3, lid 3, van Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het gebruik van paraffineolie voor het behandelen van eieren teneinde de omvang van de populatie van nestelende vogels te beheersen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 3, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 3 maart 2016 heeft het Verenigd Koninkrijk de Commissie verzocht om overeenkomstig artikel 3, lid 3, van Verordening (EU) nr. 528/2012 te besluiten of paraffineolie waarmee de eieren van nestelende vogels zoals ganzen en meeuwen worden behandeld teneinde de omvang van de populaties daarvan te beheersen en de kans dat vogels in en rond luchthavens botsen met luchtvaartuigen te verkleinen, een biocide is in de zin van artikel 3, lid 1, onder a), van die verordening. |
(2) |
Blijkens de door het Verenigd Koninkrijk verstrekte informatie leidt het behandelen van eieren met olie ertoe dat het zich ontwikkelende embryo verstoken wordt van zuurstof doordat de poriën van de eierschalen verstopt worden, waardoor het embryo stikt. |
(3) |
Allereerst moet worden onderzocht of paraffineolie die wordt gebruikt voor het behandelen van eieren, voldoet aan de definitie van een biocide in artikel 3, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 528/2012. |
(4) |
Paraffineolie voldoet aan de voorwaarde van artikel 3, lid 1, onder a), van die verordening volgens welke sprake moet zijn van een „stof” of een „mengsel” in de zin van artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (2). |
(5) |
Paraffineolie wordt gebruikt om de omvang van de populatie van nestelende vogels zoals ganzen en meeuwen te beheersen; die vogels voldoen aan de definitie van een schadelijk organisme in artikel 3, lid 1, onder g), van Verordening (EU) nr. 528/2012, aangezien ze een schadelijke invloed kunnen hebben op mensen of dieren. |
(6) |
Blijkens de verstrekte informatie wordt paraffineolie gebruikt om eieren te behandelen met als doel een schadelijk organisme te vernietigen, af te schrikken, onschadelijk te maken, de effecten daarvan te voorkomen of op een andere wijze te bestrijden. |
(7) |
Aangezien paraffineolie slechts een fysieke belemmering vormt voor de ademhaling van het doelorganisme en nooit enige chemische of biologische uitwerking heeft, kan het niet worden geacht te zijn bedoeld om chemisch op dat organisme in te werken. |
(8) |
Aangezien paraffineolie schadelijke organismen op louter fysieke of mechanische wijze bestrijdt, voldoet het niet aan de definitie van een biocide in artikel 3, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 528/2012. |
(9) |
De in dit besluit vervatte maatregel is in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Paraffineolie die wordt gebruikt voor het behandelen van eieren teneinde de omvang van de populatie van nestelende vogels te beheersen, is geen biocide in de zin van artikel 3, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 528/2012.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 4 november 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.
(2) Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).