ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 79

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

61e jaargang
22 maart 2018


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Besluit (EU) 2018/467 van de Raad van 25 september 2017 betreffende de ondertekening namens de Unie en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Republiek Libanon, waarin de voorwaarden voor de deelname van de Republiek Libanon aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) zijn vastgesteld

1

 

 

Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Republiek Libanon, waarin de voorwaarden voor de deelname van de Republiek Libanon aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) worden vastgesteld

3

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/468 van de Raad van 21 maart 2018 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1420

7

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/469 van de Commissie van 21 maart 2018 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van een extract van de wortels van drie kruiden (Cynanchum wilfordii Hemsley, Phlomis umbrosa Turcz. en Angelica gigas Nakai) als een nieuw voedingsmiddel krachtens Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie ( 1 )

11

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/470 van de Commissie van 21 maart 2018 betreffende nadere regels voor de maximumwaarde voor residuen die in aanmerking moet worden genomen bij de controle van levensmiddelen die afkomstig zijn van overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2001/82/EG in de Unie behandelde dieren ( 1 )

16

 

*

Verordening (EU) 2018/471 van de Commissie van 21 maart 2018 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 297/95 van de Raad wat betreft de aanpassing aan het inflatiecijfer van de vergoedingen die vanaf 1 april 2018 aan het Europees Geneesmiddelenbureau moeten worden betaald ( 1 )

19

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (EU, Euratom) 2018/472 van de Raad van 19 maart 2018 houdende benoeming van een lid van de Rekenkamer

23

 

*

Besluit (EU) 2018/473 van de Raad van 19 maart 2018 tot benoeming van een lid van het Comité van de Regio's, voorgedragen door de Bondsrepubliek Duitsland

24

 

*

Besluit (EU) 2018/474 van de Raad van 19 maart 2018 tot benoeming van een lid en een plaatsvervangend lid van het Comité van de Regio's, voorgedragen door de Bondsrepubliek Duitsland

25

 

*

Besluit (GBVB) 2018/475 van de Raad van 21 maart 2018 inzake de actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2017/1426

26

 

*

Besluit (GBVB) 2018/476 van de Raad van 21 maart 2018 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2015/1333 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië

30

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/477 van de Commissie van 15 maart 2018 betreffende vrijstellingen van het uitgebreide antidumpingrecht op bepaalde delen van rijwielen, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 88/97 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2018) 1506)

31

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/478 van de Commissie van 20 maart 2018 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2018) 1592)  ( 1 )

38

 

*

Besluit (EU) 2018/479 van de Commissie van 20 maart 2018 inzake de regeling voor de verlening van nationale langetermijnsteun ten behoeve van de landbouw in de noordelijke gebieden van Zweden (Kennisgeving geschied onder nummer C(2018) 1622)

55

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

22.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 79/1


BESLUIT (EU) 2018/467 VAN DE RAAD

van 25 september 2017

betreffende de ondertekening namens de Unie en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Republiek Libanon, waarin de voorwaarden voor de deelname van de Republiek Libanon aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) zijn vastgesteld

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 186 in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit (EU) 2017/1324 van het Europees Parlement en de Raad (1) voorziet in de deelname van de Unie aan het door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezette partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief).

(2)

Het Prima-initiatief beoogt een gezamenlijk programma op te zetten om onderzoeks- en innovatiecapaciteiten te versterken en kennis en gemeenschappelijke innovatieve oplossingen te ontwikkelen voor agrovoedingssystemen, teneinde deze duurzaam te maken, en voor geïntegreerde watervoorziening en geïntegreerd waterbeheer in het Middellandse Zeegebied, zodat deze systemen, deze voorziening en dit beheer klimaatbestendiger, efficiënter, kosteneffectiever en ecologisch en maatschappelijk duurzamer worden en ertoe wordt bijgedragen om de problemen op het gebied van watertekorten, voedselveiligheid, voeding, gezondheid, welzijn en migratie bij de wortel aan te pakken.

(3)

Aan het Prima-initiatief wordt onder dezelfde voorwaarden gezamenlijk deelgenomen door een aantal lidstaten en derde landen („deelnemende landen”) die zich krachtig inzetten voor wetenschappelijke, beheersmatige en financiële integratie.

(4)

De Republiek Libanon („Libanon”) heeft de wens geuit om zich als deelnemend land en op voet van gelijkheid met de lidstaten en de met Horizon 2020 — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) geassocieerde derde landen die aan het Prima-initiatief deelnemen, bij het Prima-initiatief aan te sluiten.

(5)

Overeenkomstig artikel 1, lid 2, van Besluit (EU) 2017/1324 wordt Libanon een aan het Prima-initiatief deelnemend land onder voorbehoud van de sluiting van een internationale overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking met de Unie, waarin de voorwaarden voor de deelname van Libanon aan het Prima-initiatief worden vastgesteld.

(6)

De Raad heeft op 30 mei 2017 de Commissie gemachtigd om namens de Unie onderhandelingen met Libanon te openen over een overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Republiek Libanon, waarin de voorwaarden voor de deelname van de Republiek Libanon aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) worden vastgesteld („de overeenkomst”), onder voorbehoud van de vaststelling van Besluit (EU) 2017/1324. De onderhandelingen zijn met succes afgerond.

(7)

De overeenkomst dient te worden ondertekend.

(8)

Teneinde deelname van Libanon aan het Prima-initiatief van begin af aan mogelijk te maken, moet de overeenkomst voorlopig worden toegepast, in afwachting van de voltooiing van de voor de inwerkingtreding ervan vereiste procedures,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt, namens de Unie, machtiging verleend voor de ondertekening van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Republiek Libanon, waarin de voorwaarden voor de deelname van de Republiek Libanon aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) worden vastgesteld, onder voorbehoud van de sluiting van de genoemde overeenkomst.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 3

In afwachting van de voltooiing van de voor de inwerkingtreding ervan vereiste procedures wordt de overeenkomst met ingang van de datum van ondertekening ervan voorlopig toegepast.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 25 september 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

M. MAASIKAS


(1)  Besluit (EU) 2017/1324 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2017 betreffende de deelname van de Unie aan een door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezet partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) (PB L 185 van 18.7.2017, blz. 1).


22.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 79/3


OVEREENKOMST

inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Unie en de Republiek Libanon, waarin de voorwaarden voor de deelname van de Republiek Libanon aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) worden vastgesteld

DE EUROPESE UNIE (hierna „de Unie” genoemd),

enerzijds,

en

DE REPUBLIEK LIBANON (hierna „Libanon” genoemd),

anderzijds,

(hierna „de Partijen” genoemd),

OVERWEGENDE DAT de Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Libanon, anderzijds (1) („de Euromediterrane Overeenkomst”), die op 1 april 2006 in werking is getreden, voorziet in wetenschappelijke, technische en technologische samenwerking.

OVERWEGENDE DAT Besluit (EU) 2017/1324 van het Europees Parlement en de Raad (2) de voorwaarden regelt voor de deelname van de lidstaten van de Unie en de met Horizon 2020 - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) („Horizon 2020”) geassocieerde derde landen die aan het initiatief deelnemende landen zijn, in het bijzonder hun financiële verplichtingen en hun deelname aan de bestuursstructuren van het initiatief.

OVERWEGENDE DAT overeenkomstig Besluit (EU) 2017/1324 Libanon een aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied („het Prima-initiatief”) deelnemend land wordt, onder voorbehoud van de sluiting van een internationale overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking met de Unie, waarin de voorwaarden voor de deelname van Libanon aan het Prima-initiatief worden vastgesteld.

OVERWEGENDE DAT Libanon de wens heeft geuit om zich als deelnemend land en op voet van gelijkheid met de lidstaten van de Unie en de met Horizon 2020 geassocieerde derde landen die aan het Prima-initiatief deelnemen, bij het Prima-initiatief aan te sluiten.

OVERWEGENDE DAT een internationale overeenkomst tussen de Unie en Libanon nodig is om de rechten en verplichtingen van Libanon als aan het Prima-initiatief deelnemend land te regelen.

OVERWEGENDE dat volledige samenwerking en coördinatie tussen de bevoegde autoriteiten van beide partijen essentieel is voor de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst,

ZIJN OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT:

Artikel 1

Doel

Het doel van deze overeenkomst is de voorwaarden voor de deelname van Libanon aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied („het Prima-initiatief”) vast te stellen.

Artikel 2

Voorwaarden voor de deelname van Libanon aan het Prima-initiatief

De voorwaarden voor de deelname van Libanon aan het Prima-initiatief zijn vastgesteld in Besluit (EU) 2017/1324. De Partijen voldoen aan de verplichtingen uit hoofde van Besluit (EU) 2017/1324 en nemen passende maatregelen, in het bijzonder door alle nodige bijstand te verlenen teneinde de toepassing van artikel 10, lid 2, en artikel 11, leden 3 en 4, van dat besluit te waarborgen. De Partijen komen gedetailleerde regelingen inzake bijstand overeen, aangezien dergelijke regelingen van essentieel belang zijn voor hun samenwerking in het kader van deze overeenkomst.

Artikel 3

Territoriale toepassing

Deze overeenkomst is van toepassing op enerzijds de grondgebieden waar het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn, en anderzijds het grondgebied van Libanon.

Artikel 4

Ondertekening en voorlopige toepassing

Deze overeenkomst wordt voorlopig toegepast met ingang van de datum van ondertekening ervan.

Artikel 5

Inwerkingtreding en duur

1.   Deze overeenkomst wordt door de Partijen volgens hun eigen procedures goedgekeurd.

2.   Deze overeenkomst treedt in werking op de datum waarop beide Partijen elkaar via diplomatieke kanalen ervan in kennis hebben gesteld dat de in lid 1 bedoelde procedures zijn voltooid.

3.   Deze overeenkomst blijft van kracht zolang Besluit (EU) 2017/1324 van kracht is, behoudens opzegging door één van de Partijen overeenkomstig artikel 6.

Artikel 6

Opzegging

1.   Elk van beide Partijen kan deze overeenkomst te allen tijde opzeggen door de andere Partij schriftelijk in kennis te stellen van zijn voornemen daartoe.

De opzegging wordt zes maanden na de datum waarop de schriftelijke kennisgeving de geadresseerde bereikt van kracht.

2.   Projecten en activiteiten die lopen op het tijdstip waarop deze overeenkomst wordt opgezegd, worden onder de in deze overeenkomst neergelegde voorwaarden voortgezet totdat zij zijn voltooid.

3.   De Partijen regelen in onderlinge overeenstemming de eventuele andere gevolgen van de opzegging.

Artikel 7

Geschillenbeslechting

De geschillenbeslechtingsprocedure van artikel 82 van de Euromediterrane Overeenkomst is van toepassing op alle geschillen in verband met de toepassing of uitlegging van de onderhavige overeenkomst.

Deze overeenkomst wordt in tweevoud opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Arabische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Съставено в Брюксел на двадесет и седми февруари две хиляди и осемнадесета година.

Hecho en Bruselas, el veintisiete de febrero de dos mil dieciocho.

V Bruselu dne dvacátého sedmého února dva tisíce osmnáct.

Udfærdiget i Bruxelles den syvogtyvende februar to tusind og atten.

Geschehen zu Brüssel am siebenundzwanzigsten Februar zweitausendachtzehn.

Kahe tuhande kaheksateistkümnenda aasta veebruarikuu kahekümne seitsmendal päeval Brüsselis.

Έγινε στις Βρυξέλλες, στις είκοσι εφτά Φεβρουαρίου δύο χιλιάδες δεκαοκτώ.

Done at Brussels on the twenty-seventh day of February in the year two thousand and eighteen.

Fait à Bruxelles, le vingt-sept février deux mille dix-huit.

Sastavljeno u Bruxellesu dvadeset sedmog veljače godine dvije tisuće osamnaeste.

Fatto a Bruxelles, addì ventisette febbraio duemiladiciotto.

Briselē, divi tūkstoši astoņpadsmitā gada divdesmit septītajā februārī.

Priimta du tūkstančiai aštuonioliktų metų vasario dvidešimt septintą dieną Briuselyje.

Kelt Brüsszelben, a kétezer-tizennyolcadik év február havának huszonhetedik napján.

Magħmul fi Brussell, fis-sebgħa u għoxrin jum ta’ Frar fis-sena elfejn u tmintax.

Gedaan te Brussel, zevenentwintig februari tweeduizend achttien.

Sporządzono w Brukseli dnia dwudziestego siódmego lutego roku dwa tysiące osiemnastego.

Feito em Bruxelas, em vinte e sete de fevereiro de dois mil e dezoito.

Întocmit la Bruxelles la douăzeci și șapte februarie două mii optsprezece.

V Bruseli dvadsiateho siedmeho februára dvetisícosemnásť.

V Bruslju, dne sedemindvajsetega februarja leta dva tisoč osemnajst.

Tehty Brysselissä kahdentenakymmenentenäseitsemäntenä päivänä helmikuuta vuonna kaksituhattakahdeksantoista.

Som skedde i Bryssel den tjugosjunde februari år tjugohundraarton.

Image

За Европейския съюз

Рог la Unión Europea

Za Evropskou unii

For Den Europæiske Union

Für die Europäische Union

Euroopa Liidu nimel

Για την Ευρωπαϊκή Ένωση

For the European Union

Pour l'Union européenne

Za Europsku uniju

Per l'Unione europea

Eiropas Savienības vārdā –

Europos Sąjungos vardu

Az Európai Unió részéről

Għall-Unjoni Ewropea

Voor de Europese Unie

W imieniu Unii Europejskiej

Pela União Europeia

Pentru Uniunea Europeană

Za Európsku úniu

Za Evropsko unijo

Euroopan unionin puolesta

För Europeiska unionen

Image

Image

За Република Ливан

Por la República Libanesa

Za Libanonskou republiku

For Den Libanesiske Republik

Für die Libanesische Republik

Liibanoni Vabariigi nimel

Για τη Δημοκρατία του Λιβάνου

For the Republic of Lebanon

Pour la République libanaise

Za Libanonsku Republiku

Per la Repubblica libanese

Libānas Republikas vārdā –

Libano Respublikos vardu

A Libanoni Köztársaság részéről

Għar-Repubblika tal-Libanu

Voor de Republiek Libanon

W imieniu Republiki Libańskiej

Pela República do Líbano

Pentru Republica Libaneză

Za Libanonskú republiku

Za Libanonsko republiko

Libanonin tasavallan puolesta

För Republiken Libanon

Image

Image


(1)  PB L 143 van 30.5.2006, blz. 2.

(2)  Besluit (EU) 2017/1324 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2017 betreffende de deelname van de Unie aan een door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezet partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief) (PB L 185 van 18.7.2017, blz. 1).


VERORDENINGEN

22.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 79/7


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/468 VAN DE RAAD

van 21 maart 2018

tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1420

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (1), en met name artikel 2, lid 3,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 4 augustus 2017 Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1420 (2) tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 vastgesteld, waarbij een geactualiseerde lijst van personen, groepen en entiteiten waarop Verordening (EG) nr. 2580/2001 van toepassing is („de lijst”), wordt vastgesteld.

(2)

De Raad heeft, wanneer dit praktisch mogelijk was, aan alle personen, groepen en entiteiten motiveringen verstrekt, waarin wordt toegelicht waarom zij op de lijst zijn geplaatst.

(3)

Via een in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte kennisgeving heeft de Raad aan de op de lijst opgenomen personen, groepen en entiteiten meegedeeld dat hij besloten heeft hen daarop te handhaven. Tevens heeft hij de betrokken personen, groepen en entiteiten laten weten dat zij de Raad kunnen verzoeken de motivering voor hun opneming op de lijst mee te delen, voor zover dat nog niet is gebeurd.

(4)

De Raad heeft de lijst geëvalueerd, zoals vereist op grond van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001. Bij die evaluatie heeft de Raad rekening gehouden met de opmerkingen die hem door de betrokkenen zijn toegezonden en met de geactualiseerde informatie die is ontvangen van de bevoegde nationale autoriteiten over de status van de op de lijst geplaatste personen en entiteiten op nationaal niveau.

(5)

De Raad heeft zich ervan vergewist dat bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 1, lid 4, van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van de Raad (3) ten aanzien van alle personen, groepen en entiteiten besluiten hebben genomen waaruit blijkt dat zij betrokken zijn geweest bij terroristische daden in de zin van artikel 1, leden 2 en 3, van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB. De Raad is ook tot de conclusie gekomen dat de personen, groepen en entiteiten waarop de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van toepassing zijn, onderworpen moeten blijven aan de in Verordening (EG) nr. 2580/2001 vastgestelde specifieke beperkende maatregelen.

(6)

De lijst moet dienovereenkomstig worden bijgewerkt en Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1420 moet worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 bedoelde lijst is opgenomen in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1420 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 maart 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

E. ZAHARIEVA


(1)  PB L 344 van 28.12.2001, blz. 70.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1420 van de Raad van 4 augustus 2017 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/150 (PB L 204 van 5.8.2017, blz. 3).

(3)  Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van de Raad van 27 december 2001 betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme (PB L 344 van 28.12.2001, blz. 93).


BIJLAGE

LIJST VAN PERSONEN, GROEPEN EN ENTITEITEN, BEDOELD IN ARTIKEL 1

I.   PERSONEN

1.

ABDOLLAHI Hamed (alias Mustafa Abdullahi), geboren op 11 augustus 1960 in Iran; paspoortnummer: D9004878.

2.

AL-NASSER, Abdelkarim Hussein Mohamed, geboren in Al Ihsa, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan.

3.

AL YACOUB, Ibrahim Salih Mohammed, geboren op 16 oktober 1966 in Tarut, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan.

4.

ARBABSIAR Manssor (alias Mansour Arbabsiar), geboren op 6 of 15 maart 1955 in Iran; Iraans en Amerikaans onderdaan; paspoortnummer: C2002515 (Iran); paspoortnummer: 477845448 (VS); nationaal identiteitsbewijs nr.: 07442833, vervaldatum 15 maart 2016 (Amerikaans rijbewijs).

5.

BOUYERI, Mohammed (alias Abu ZUBAIR; alias SOBIAR; alias Abu ZOUBAIR), geboren op 8 maart 1978 in Amsterdam (Nederland).

6.

EL HAJJ, Hassan Hassan, geboren op 22 maart 1988 in Zaghdraiya, Sidon, Libanon; Canadees onderdaan; paspoortnummer: JX446643 (Canada).

7.

IZZ-AL-DIN, Hasan (alias GARBAYA, Ahmed; alias SA-ID; alias SALWWAN, Samir), geboren in 1963 in Libanon; Libanees onderdaan.

8.

MELIAD, Farah, geboren op 5 november 1980 in Sydney (Australië); Australisch onderdaan; paspoortnummer: M2719127 (Australië).

9.

MOHAMMED, Khalid Shaikh (alias ALI, Salem; alias BIN KHALID, Fahd Bin Adballah; alias HENIN, Ashraf Refaat Nabith; alias WADOOD, Khalid Adbul), geboren op 14 april 1965 of 1 maart 1964 in Pakistan; paspoortnummer: 488555.

10.

ȘANLI, Dalokay (alias Sinan), geboren op 13 oktober 1976 in Pülümür (Turkije).

11.

SHAHLAI Abdul Reza (alias Abdol Reza Shala'i, alias Abd-al Reza Shalai, alias Abdorreza Shahlai, alias Abdolreza Shahla'i, alias Abdul-Reza Shahlaee, alias Hajj Yusef, alias Haji Yusif, alias Hajji Yasir, alias Hajji Yusif, alias Yusuf Abu-al-Karkh), geboren rond 1957 in Iran; adressen: 1) Kermanshah, Iran, 2) legerbasis Mehran, provincie Ilam, Iran.

12.

SHAKURI Ali Gholam, geboren rond 1965 in Teheran, Iran.

13.

SOLEIMANI Qasem (alias Ghasem Soleymani, alias Qasmi Sulayman, alias Qasem Soleymani, alias Qasem Solaimani, alias Qasem Salimani, alias Qasem Solemani, alias Qasem Sulaimani, alias Qasem Sulemani), geboren op 11 maart 1957 in Iran; Iraans onderdaan; paspoortnummer: 008827 (Iraans diplomatiek paspoort), afgegeven in 1999; titel: generaal-majoor.

II.   GROEPEN EN ENTITEITEN

1.

„Abu Nidal Organisation” — „ANO” (alias „Fatah Revolutionaire Raad”, „Arabische Revolutionaire Brigades”, „Zwarte September” en „Revolutionaire Organisatie van Socialistische Moslims”).

2.

„Al-Aqsa Martelarenbrigade”.

3.

„Al-Aqsa e.V”.

4.

„Babbar Khalsa”.

5.

„Communist Party of the Philippines”, inclusief „New People's Army” — „NPA”, Filipijnen.

6.

„Gama'a al-Islamiyya” („Islamitische Groep”) (alias „Al-Gama'a al-Islamiyya” — „IG”).

7.

„İslami Büyük Doğu Akıncılar — Cephesi” („IBDA/C”) („Front van Voorvechters voor het Grote Islamitische Oosten”).

8.

„Hamas”, inbegrepen „Hamas-Izz al-Din al-Qassem”.

9.

„Militaire vleugel van Hizballah” (alias „militaire vleugel van (respectievelijk) Hezbollah”, „Hizbullah”, „Hizbollah”, „Hezballah”, „Hisbollah”, „Hizbu'llah”, „Hizb Allah”, en „Raad van de Jihad”) (en alle daaraan rapporterende eenheden, waaronder de Externe Veiligheidsorganisatie).

10.

„Hizbul Mujahideen” („HM”).

11.

„Khalistan Zindabad Force” — („KZF”).

12.

„Koerdische Arbeiderspartij” — „PKK” (alias „KADEK”, alias „KONGRA-GEL”).

13.

„Bevrijdingstijgers van Tamil Eelam” — „LTTE”.

14.

„Ejército de Liberación Nacional” („Nationaal Bevrijdingsleger”).

15.

„Palestina Islamic Jihad” — „PIJ” („Palestijnse Islamitische Jihad”).

16.

„Popular Front for the Liberation of Palestine” — „PFLP” („Volksfront voor de bevrijding van Palestina”).

17.

„Popular Front for the Liberation of Palestine — General Command” (alias „PFLP — General Command”, „PFLP-GC”) („Volksfront voor de bevrijding van Palestina — Algemeen Commando”).

18.

„Devrimci Halk Kurtuluș Partisi-Cephesi” — „DHKP/C” (alias „Devrimci Sol” („Revolutionair Links”), alias „Dev Sol” („Revolutionair(e) Volksbevrijdingsleger/front/partij”)).

19.

„Sendero Luminoso” — „SL” („Lichtend Pad”).

20.

„Teyrbazen Azadiya Kurdistan” — „TAK” (alias „Kurdistan Freedom Falcons” („Koerdische Vrijheidsvalken”), alias „Kurdistan Freedom Hawks” („Koerdische Vrijheidshaviken”)).


22.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 79/11


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/469 VAN DE COMMISSIE

van 21 maart 2018

tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van een extract van de wortels van drie kruiden (Cynanchum wilfordii Hemsley, Phlomis umbrosa Turcz. en Angelica gigas Nakai) als een nieuw voedingsmiddel krachtens Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende nieuwe voedingsmiddelen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1852/2001 van de Commissie (1), en met name artikel 12,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2015/2283 is vastgesteld dat alleen nieuwe voedingsmiddelen die zijn toegelaten en in de Unielijst zijn opgenomen, in de Unie in de handel mogen worden gebracht.

(2)

Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) 2015/2283 is Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie (2) vastgesteld, waarin een Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen is vastgesteld.

(3)

Overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EU) 2015/2283 dient de Commissie een ontwerpuitvoeringshandeling in betreffende het in de Unie in de handel brengen van een nieuw voedingsmiddel en de bijwerking van de Unielijst.

(4)

Overeenkomstig artikel 35, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2283, moet elk verzoek voor het in de Unie in de handel brengen van een nieuw voedingsmiddel dat overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (3) is ingediend bij een lidstaat en waarvoor vóór 1 januari 2018 nog geen definitief besluit is genomen, worden behandeld als een krachtens Verordening (EU) 2015/2283 ingediende aanvraag.

(5)

Op 13 maart 2014 heeft de onderneming Naturalendo Tech Co., Ltd bij de bevoegde instantie van Ierland een verzoek ingediend voor het in de handel brengen van een extract van de wortels van drie kruiden (Cynanchum wilfordii Hemsley, Phlomis umbrosa Turcz. en Angelica gigas Nakai) als een nieuw voedselingrediënt in de zin van artikel 1, lid 2, onder e), van Verordening (EG) nr. 258/97. In de aanvraag wordt verzocht het nieuwe voedingsmiddel toe te laten voor gebruik in voedingssupplementen bestemd voor vrouwen in de menopauze.

(6)

Het verzoek voor het in de Unie in de handel brengen van een extract van de wortels van drie kruiden (Cynanchum wilfordii Hemsley, Phlomis umbrosa Turcz. en Angelica gigas Nakai) als een nieuw voedingsmiddel is overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 258/97 ingediend bij een lidstaat en de aanvraag voldoet ook aan de in Verordening (EU) 2015/2283 vastgestelde eisen.

(7)

Op 29 juli 2014 heeft de bevoegde instantie van Ierland haar verslag van de eerste beoordeling uitgebracht. In dat verslag heeft zij geconcludeerd dat een extract van een mengsel van de wortels van de drie kruiden voldoet aan de in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 258/97 vastgestelde criteria voor nieuwe voedselingrediënten.

(8)

Op 15 september 2014 heeft de Commissie het verslag van de eerste beoordeling doorgestuurd naar de overige lidstaten. De overige lidstaten hebben binnen de in artikel 6, lid 4, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 258/97 vastgestelde termijn van zestig dagen een met redenen omkleed bezwaar ingediend.

(9)

In het licht van de bezwaren van de overige lidstaten heeft de Commissie de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) op 20 april 2015 geraadpleegd en haar verzocht om een aanvullende beoordeling uit te voeren van een extract van de wortels van Cynanchum wilfordii Hemsley, Phlomis umbrosa Turcz. en Angelica gigas Nakai als een nieuw voedselingrediënt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 258/97.

(10)

Op 21 september 2016 heeft de EFSA een wetenschappelijk advies over de veiligheid van een extract van de wortels van Cynanchum wilfordii Hemsley, Phlomis umbrosa Turcz. en Angelica gigas Nakai als een nieuw voedingsmiddel (4) uitgebracht. Dit advies, dat is uitgewerkt en goedgekeurd door de EFSA overeenkomstig Verordening (EG) nr. 258/97, is in overeenstemming met de eisen van artikel 11 van Verordening (EU) 2015/2283.

(11)

De EFSA heeft in haar advies de veiligheid van het in voor volwassenen bestemde voedingssupplementen gebruikte extract van een mengsel van de wortels van de drie kruiden niet vastgesteld op een maximale dagelijkse inname van 514 mg/dag, zoals door de verzoeker was voorgesteld, omdat die inname hoger zou zijn dan het niveau dat als veilig wordt beschouwd (2,5 mg/kg lichaamsgewicht). De EFSA heeft echter geconcludeerd dat het extract van een mengsel van de wortels van de drie kruiden veilig is voor volwassenen wanneer het is toegevoegd aan voedingssupplementen met een maximale dagelijkse dosis van 175 mg, wat overeenkomt met het veilige innameniveau voor een volwassene met een standaardlichaamsgewicht van 70 kg.

(12)

In het licht van het advies van de EFSA heeft de aanvrager aanvullende informatie verstrekt om de bezorgdheid over de veiligheid weg te nemen. Op 12 januari 2017 heeft de Commissie de EFSA geraadpleegd om de aanvullende informatie met betrekking tot het wetenschappelijk advies over de veiligheid van het extract van een mengsel van de wortels van de drie kruiden te bekijken. Op 4 april 2017 heeft de EFSA in haar herzien advies over de veiligheid van het extract van een mengsel van de wortels van de drie kruiden (5) geconcludeerd dat het wetenschappelijk advies dat zij aanvankelijk op 21 september 2016 had uitgebracht niet aangepast hoefde te worden, en heeft zij dus bevestigd dat het extract van een mengsel van de wortels van de drie kruiden veilig is voor volwassenen wanneer het is toegevoegd aan voedingssupplementen met een maximale dagelijkse dosis van 175 mg.

(13)

In haar advies stelt de EFSA dat het risico op allergische reacties op Angelica gigas Nakai niet erg verschilt van het met selderij in verband gebrachte risico op allergische reacties omdat beide planten deel uitmaken van dezelfde botanische familie (d.w.z. Apiaceae). Omdat selderij behoort tot de levensmiddelen die krachtens Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad (6) als allergene stoffen moeten worden geëtiketteerd, moet het nieuwe voedselingrediënt adequaat worden geëtiketteerd.

(14)

Beide adviezen geven voldoende redenen om vast te stellen dat het extract van de wortels van Cynanchum wilfordii Hemsley, Phlomis umbrosa Turcz. en Angelica gigas Nakai bij de voorgestelde toepassingen en gebruiksconcentraties bij gebruik als ingrediënt in voedingssupplementen, in overeenstemming is met artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2283.

(15)

Rekening houdend met het voorgenomen gebruik en het feit dat de vergunning waarom wordt verzocht alleen bedoeld is voor volwassenen, moeten voedingssupplementen met een extract van de wortels van de drie kruiden Cynanchum wilfordii Hemsley, Phlomis umbrosa Turcz. en Angelica gigas Nakai op passende wijze worden geëtiketteerd.

(16)

Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (7) bevat voorschriften voor voedingssupplementen. Het gebruik van het extract van de wortels van de drie kruiden Cynanchum wilfordii Hemsley, Phlomis umbrosa Turcz. en Angelica gigas Nakai moet worden toegestaan onverminderd die richtlijn.

(17)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Een extract van de wortels van drie kruiden (Cynanchum wilfordii Hemsley, Phlomis umbrosa Turcz. en Angelica gigas Nakai), zoals nader omschreven in de bijlage bij deze verordening, wordt opgenomen in de in artikel 8 van Verordening (EU) 2015/2283 bedoelde Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen.

2.   De in lid 1 bedoelde vermelding in de Unielijst omvat de gebruiksvoorwaarden en de etiketteringsvoorschriften zoals vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

3.   De in dit artikel bedoelde toelating doet geen afbreuk aan de bepalingen van Richtlijn 2002/46/EG.

Artikel 2

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 maart 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 327 van 11.12.2015, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie van 20 december 2017 tot vaststelling van de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad betreffende nieuwe voedingsmiddelen (PB L 351 van 30.12.2017, blz. 72).

(3)  Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten (PB L 43 van 14.2.1997, blz. 1).

(4)  EFSA Journal 2016;14(10): 4589.

(5)  EFSA Journal 2017;15(5): 4778.

(6)  Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18).

(7)  Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen (PB L 183 van 12.7.2002, blz. 51).


BIJLAGE

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De volgende vermelding wordt in alfabetische volgorde ingevoegd in tabel 1 (Toegelaten nieuwe voedingsmiddelen):

Toegelaten nieuw voedingsmiddel

Voorwaarden waaronder het nieuwe voedingsmiddel mag worden gebruikt

Aanvullende specifieke etiketteringsvoorschriften

Andere voorschriften

Extract van de wortels van drie kruiden ( Cynanchum wilfordii Hemsley, Phlomis umbrosa Turcz. en Angelica gigas Nakai)

Gespecificeerde levensmiddelencategorie

Maximumgehalten

Op de etikettering van levensmiddelen die het nieuwe voedingsmiddel bevatten, wordt het aangeduid als „extract van de wortels van drie kruiden (Cynanchum wilfordii Hemsley, Phlomis umbrosa Turcz. en Angelica gigas Nakai)”.

Op de etikettering van voedingssupplementen die het extract van een mengsel van de wortels van drie kruiden bevatten, wordt in de onmiddellijke nabijheid van de lijst van ingrediënten vermeld dat het niet mag worden gebruikt door personen waarvan bekend is dat zij allergisch zijn voor selderij.”

 

Voedingssupplementen zoals gedefinieerd in Richtlijn 2002/46/EG voor de volwassen bevolking

175 mg/dag

2)

De volgende vermelding wordt in alfabetische volgorde ingevoegd in tabel 2 (Specificaties):

Toegelaten nieuw voedingsmiddel

Specificatie

Extract van de wortels van drie kruiden ( Cynanchum wilfordii Hemsley, Phlomis umbrosa Turcz. en Angelica gigas Nakai)

Omschrijving/definitie:

Het mengsel van de wortels van drie kruiden is een geelbruin fijn poeder geproduceerd door heetwaterextractie, concentratie door verdamping, en sproeidrogen

Samenstelling van het extract van een mengsel van de wortels van drie kruiden:

De wortel van Cynanchum wilfordii 32,5 % (m/m)

De wortel van Phlomis umbrosa 32,5 % (m/m)

De wortel van Angelica gigas 35,0 % (m/m)

Specificaties:

Gewichtsverlies bij drogen: niet meer dan 100 mg/g

Gehalte:

Kaneelzuur: 0,012-0,039 mg/g

Shanzhiside-methylester: 0,20-1,55 mg/g

Nodakenin: 3,35-10,61 mg/g

Methoxsalen: < 3 mg/g

Fenolen: 13,0-40,0 mg/g

Cumarinen: 13,0-40,0 mg/g

Iridoïden: 13,0-39,0 mg/g

Saponinen: 5,0-15,5 mg/g

Voedingscomponenten:

Koolhydraten: 600-880 mg/g

Eiwitten: 70-170 mg/g

Vetten: < 4 mg/g

Microbiologische parameters:

Totaal kiemgetal: < 5 000 kve/g

Totaal schimmels en gist: < 100 kve/g

Colibacteriën: < 10 kve/g

Salmonella: negatief/25 g

Escherichia coli: negatief/25 g

Staphylococcus aureus: negatief/25 g

Zware metalen:

Lood: < 0,65 mg/kg

Arseen: < 3,0 mg/kg

Kwik: < 0,1 mg/kg

Cadmium: < 1,0 mg/kg

kve: kolonievormende eenheden”


22.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 79/16


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/470 VAN DE COMMISSIE

van 21 maart 2018

betreffende nadere regels voor de maximumwaarde voor residuen die in aanmerking moet worden genomen bij de controle van levensmiddelen die afkomstig zijn van overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2001/82/EG in de Unie behandelde dieren

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot vaststelling van communautaire procedures voor het vaststellen van grenswaarden voor residuen van farmacologisch werkzame stoffen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name artikel 23,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 470/2009 bevat maximumwaarden voor residuen (MRL's) van farmacologisch werkzame stoffen die bestemd zijn om in de Unie gebruikt te worden in diergeneesmiddelen voor voedselproducerende dieren of in biociden die in de veehouderij worden gebruikt.

(2)

Tabel 1 in de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 van de Commissie (2) („tabel 1”) bevat de farmacologisch werkzame stoffen en de indeling daarvan op basis van MRL's in levensmiddelen van dierlijke oorsprong. Voor sommige stoffen zijn voor verschillende diersoorten of groepen diersoorten en voor verschillende doelweefsels van die diersoorten of groepen diersoorten verschillende MRL's vastgesteld.

(3)

Bij artikel 11 van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) zijn regels vastgesteld voor de behandeling van voedselproducerende dieren die zijn getroffen door een aandoening waarvoor er in de desbetreffende lidstaat geen toegelaten geneesmiddelen voor dierkundig gebruik bestaan. In het bijzonder wordt in lid 2 van dat artikel, gelezen in samenhang met artikel 29 van Verordening (EG) nr. 470/2009, bepaald dat dergelijke dieren alleen mogen worden behandeld met geneesmiddelen die farmacologisch werkzame stoffen bevatten indien die stoffen zijn vermeld in tabel 1 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010.

(4)

De Commissie moet nadere regels vaststellen inzake de MRL's die in aanmerking moeten worden genomen bij de controle van levensmiddelen die afkomstig zijn van overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2001/82/EG behandelde dieren. Het is mogelijk dat voor specifieke doelweefsels van overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2001/82/EG in de Unie behandelde diersoorten in tabel 1 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 geen MRL's zijn vermeld. Om een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen, zijn specifieke regels nodig om te bepalen welke MRL's in dergelijke gevallen van toepassing zijn. Die regels moeten rekening houden met de MRL's die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 470/2009 zijn vastgesteld voor andere diersoorten en doelweefsels en die een risicobeoordeling hebben ondergaan waaruit de veiligheid voor consumenten is gebleken. Door de bestaande MRL's toe te passen op weefsel-soortcombinaties waarvoor geen MRL is vastgesteld, in combinatie met de toepassing van de passende wachttijden of de minimumwachttijden overeenkomstig artikel 11, worden voldoende garanties geboden voor de veiligheid van de consument.

(5)

Voor behandelingen overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2001/82/EG is het het meest aangewezen om bij het vaststellen van MRL's voor diergeneesmiddelen in diersoorten die niet zijn vermeld in tabel 1 te refereren aan MRL's die in tabel 1 zijn vermeld voor soorten met een vergelijkbare anatomie en een vergelijkbaar metabolisme. Derhalve moeten voedselproducerende diersoorten op basis van de verschillende onderlinge anatomische en metabolische verwantschappen in groepen worden ingedeeld en moet de mate van hun onderlinge verwantschap worden vastgesteld.

(6)

Bij voorkeur worden MRL's in aanmerking genomen die in tabel 1 zijn vermeld voor hetzelfde doelweefsel in een (nauwer) verwante soort, en in het uiterste geval de laagste MRL voor eender welk doelweefsel in eender welke soort.

(7)

Indien in tabel 1 beperkingen zijn opgelegd ten aanzien van de toepassing van de MRL voor een bepaald gebruik, dan gelden die beperkingen ook voor mogelijk gebruik bij andere diersoorten en/of doelweefsels.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bij deze verordening wordt de maximumwaarde voor residuen vastgesteld die in aanmerking moet worden genomen bij de controle van levensmiddelen die afkomstig zijn van overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2001/82/EG in de Unie behandelde dieren.

Artikel 2

1.   Voor de toepassing van deze verordening worden voedselproducerende dieren in de volgende groepen ingedeeld:

a)

herkauwers,

b)

zoogdieren met een enkelvoudige maag,

c)

pluimvee en loopvogels,

d)

vissen,

e)

bijen,

f)

schaaldieren,

g)

weekdieren.

2.   Voor de toepassing van deze verordening worden diersoorten als volgt geacht „aan elkaar verwant” of „nauwer aan elkaar verwant” te zijn:

a)

diersoorten die overeenkomstig lid 1 tot dezelfde groep behoren, worden geacht „aan elkaar verwante” diersoorten te zijn;

b)

binnen de groep herkauwers worden schapen en geiten geacht „nauwer aan elkaar verwant” te zijn dan aan runderen, en runderen worden geacht „nauwer aan elkaar verwant” te zijn dan aan schapen of aan geiten;

c)

paardachtigen en konijnen worden geacht verwant te zijn aan zoogdieren met een enkelvoudige maag en, in dezelfde mate, aan herkauwers. Herkauwers worden evenwel niet geacht verwant te zijn aan paardachtigen noch aan konijnen.

3.   Voor de toepassing van deze verordening worden verschillende doelweefsels als volgt aan elkaar gelijkgesteld:

a)

het doelweefsel „huid en vet” in varkens en pluimvee wordt gelijkgesteld aan het doelweefsel „vet” in andere diersoorten, en omgekeerd;

b)

het doelweefsel „huid en spier” in vissen wordt gelijkgesteld aan het doelweefsel „spier” in andere diersoorten, en omgekeerd;

c)

de eetbare delen van schaaldieren en weekdieren worden gelijkgesteld aan het doelweefsel „spier” in andere diersoorten.

Artikel 3

Voor in tabel 1 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 („tabel 1”) vermelde farmacologisch werkzame stoffen ten aanzien waarvan ten minste één MRL of voorlopige MRL is vastgesteld, wordt de bij de controle van een doelweefsel dat afkomstig is van een overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2001/82/EG in de Unie behandelde diersoort („de behandelde soort”) in aanmerking te nemen MRL als volgt bepaald:

a)

indien in tabel 1 ten minste één MRL is vermeld voor dat doelweefsel in een aan de behandelde soort verwante diersoort,

1.

dan is de bij de controle in aanmerking te nemen MRL de laagste MRL die in tabel 1 voor dat doelweefsel in aan de behandelde soort verwante diersoorten wordt vermeld;

2.

indien de behandelde soort echter een in artikel 2, lid 2, onder b), van deze verordening bedoelde diersoort is, en er in tabel 1 MRL's zijn vermeld voor dat doelweefsel in diersoorten die nauwer verwant zijn aan de behandelde soort, dan is de bij de controle in aanmerking te nemen MRL de laagste MRL die voor dat doelweefsel in die nauwer verwante diersoorten is vastgesteld;

b)

indien punt a) niet van toepassing is, dan is de bij de controle in aanmerking te nemen MRL de laagste MRL die in tabel 1 voor dat doelweefsel in niet aan de behandelde soort verwante diersoorten wordt vermeld;

c)

indien noch uit punt a), noch uit punt b) de bij de controle in aanmerking te nemen MRL wordt verkregen, dan is de bij de controle in aanmerking te nemen MRL de laagste MRL die in tabel 1 voor andere doelweefsels in eender welke diersoort wordt vermeld;

d)

indien in tabel 1 beperkingen zijn opgelegd ten aanzien van de toepassingen van de MRL voor een bepaald gebruik, dan gelden die beperkingen ook voor een MRL die krachtens artikel 3, onder a), b) of c), in aanmerking wordt genomen voor mogelijk gebruik bij andere diersoorten en/of doelweefsels.

Artikel 4

Voor in tabel 1 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 vermelde farmacologisch werkzame stoffen waarvoor overeenkomstig artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 470/2009 geen MRL vereist is, is voor de controle van doelweefsels die afkomstig zijn van overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2001/82/EG in de Unie behandelde diersoorten evenmin een MRL vereist, op voorwaarde dat de in tabel 1 vastgestelde beperkingen worden nageleefd.

Artikel 5

De MRL's in tabel 1 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 37/2010 die toepasselijk zijn op het moment waarop de levensmiddelen van dierlijke oorsprong in de handel worden gebracht, zijn van toepassing op de te controleren producten.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 maart 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 152 van 16.6.2009, blz. 11.

(2)  Verordening (EU) nr. 37/2010 van de Commissie van 22 december 2009 betreffende farmacologisch werkzame stoffen en de indeling daarvan op basis van maximumwaarden voor residuen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PB L 15 van 20.1.2010, blz. 1).

(3)  Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1).


22.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 79/19


VERORDENING (EU) 2018/471 VAN DE COMMISSIE

van 21 maart 2018

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 297/95 van de Raad wat betreft de aanpassing aan het inflatiecijfer van de vergoedingen die vanaf 1 april 2018 aan het Europees Geneesmiddelenbureau moeten worden betaald

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 297/95 van de Raad van 10 februari 1995 inzake de vergoedingen die aan het Europees Geneesmiddelenbureau dienen te worden betaald (1), en met name artikel 12, vijfde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 67, lid 3, van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (2) bestaan de ontvangsten van het Europees Geneesmiddelenbureau uit een bijdrage van de Unie en uit vergoedingen die door ondernemingen aan het Bureau worden betaald. Verordening (EG) nr. 297/95 bepaalt de categorieën en de hoogte van die vergoedingen.

(2)

Die vergoedingen moeten aan de hand van het inflatiecijfer van 2017 worden aangepast. Het inflatiecijfer in de Unie, zoals beschikbaar gesteld door het Bureau voor de statistiek van de Europese Unie, bedroeg 1,7 % in 2017.

(3)

Eenvoudigheidshalve worden de aangepaste vergoedingen afgerond op het dichtstbijzijnde veelvoud van 100 EUR.

(4)

Verordening (EG) nr. 297/95 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

Omwille van de rechtszekerheid mag deze verordening niet van toepassing zijn op geldige aanvragen die op 1 april 2018 in behandeling zijn.

(6)

Overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 297/95 moet de aanpassing ingaan op 1 april 2018. Daarom moet deze verordening met spoed in werking treden en vanaf die datum van toepassing zijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 297/95 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt a) wordt als volgt gewijzigd:

in de eerste alinea wordt „282 100 EUR” vervangen door „286 900 EUR”;

in de tweede alinea wordt „28 300 EUR” vervangen door „28 800 EUR”;

in de derde alinea wordt „7 100 EUR” vervangen door „7 200 EUR”;

ii)

punt b) wordt als volgt gewijzigd:

in de eerste alinea wordt „109 500 EUR” vervangen door „111 400 EUR”;

in de tweede alinea wordt „182 400 EUR” vervangen door „185 500 EUR”;

in de derde alinea wordt „10 900 EUR” vervangen door „11 100 EUR”;

in de vierde alinea wordt „7 100 EUR” vervangen door „7 200 EUR”;

iii)

punt c) wordt als volgt gewijzigd:

in de eerste alinea wordt „84 700 EUR” vervangen door „86 100 EUR”;

in de tweede alinea wordt „tussen 21 200 EUR en 63 500 EUR” vervangen door „tussen 21 600 EUR en 64 600 EUR”;

in de derde alinea wordt „7 100 EUR” vervangen door „7 200 EUR”;

b)

lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i)

in de eerste alinea onder a) wordt „3 000 EUR” vervangen door „3 100 EUR”, en

„7 100 EUR” wordt vervangen door „7 200 EUR”;

ii)

punt b) wordt als volgt gewijzigd:

in de eerste alinea wordt „84 700 EUR” vervangen door „86 100 EUR”;

in de tweede alinea wordt „tussen 21 200 EUR en 63 500 EUR” vervangen door „tussen 21 600 EUR en 64 600 EUR”;

c)

in lid 3 wordt „14 000 EUR” vervangen door „14 200 EUR”;

d)

in lid 4, eerste alinea, wordt „21 200 EUR” vervangen door „21 600 EUR”;

e)

in lid 5 wordt „7 100 EUR” vervangen door „7 200 EUR”;

f)

lid 6 wordt als volgt gewijzigd:

i)

in de eerste alinea wordt „101 200 EUR” vervangen door „102 900 EUR”;

ii)

in de tweede alinea wordt „tussen 25 200 EUR en 75 800 EUR” vervangen door „tussen 25 600 EUR en 77 100 EUR”.

2)

In de eerste alinea van artikel 4 wordt „70 200 EUR” vervangen door „71 400 EUR”.

3)

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt a) wordt als volgt gewijzigd:

in de eerste alinea wordt „141 300 EUR” vervangen door „143 700 EUR”;

in de tweede alinea wordt „14 000 EUR” vervangen door „14 200 EUR”;

in de derde alinea wordt „7 100 EUR” vervangen door „7 200 EUR”;

in de vierde alinea wordt „70 200 EUR vervangen door „71 400 EUR” en wordt „7 100 EUR” vervangen door „7 200 EUR”;

ii)

punt b) wordt als volgt gewijzigd:

in de eerste alinea wordt „70 200 EUR” vervangen door „71 400 EUR”;

in de tweede alinea wordt „119 200 EUR” vervangen door „121 200 EUR”;

in de derde alinea wordt „14 000 EUR” vervangen door „14 200 EUR”;

in de vierde alinea wordt „7 100 EUR” vervangen door „7 200 EUR”;

in de vijfde alinea wordt „35 300 EUR vervangen door „35 900 EUR” en wordt „7 100 EUR” vervangen door „7 200 EUR”;

iii)

punt c) wordt als volgt gewijzigd:

in de eerste alinea wordt „35 300 EUR” vervangen door „35 900 EUR”;

in de tweede alinea wordt „tussen 8 800 EUR en 26 500 EUR” vervangen door „tussen 8 900 EUR en 27 000 EUR”;

in de derde alinea wordt „7 100 EUR” vervangen door „7 200 EUR”;

b)

lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i)

in de eerste alinea van punt a) wordt „3 000 EUR vervangen door „3 100 EUR” en wordt „7 100 EUR” vervangen door „7 200 EUR”;

ii)

punt b) wordt als volgt gewijzigd:

in de eerste alinea wordt „42 300 EUR” vervangen door „43 000 EUR”;

in de tweede alinea wordt „tussen 10 600 EUR en 31 900 EUR” vervangen door „tussen 10 800 EUR en 32 400 EUR”;

in de derde alinea wordt „7 100 EUR” vervangen door „7 200 EUR”;

c)

in lid 3 wordt „7 100 EUR” vervangen door „7 200 EUR”;

d)

in lid 4, eerste alinea, wordt „21 200 EUR” vervangen door „21 600 EUR”;

e)

in lid 5 wordt „7 100 EUR” vervangen door „7 200 EUR”;

f)

lid 6 wordt als volgt gewijzigd:

i)

in de eerste alinea wordt „33 800 EUR” vervangen door „34 400 EUR”;

ii)

in de tweede alinea wordt „tussen 8 400 EUR en 25 200 EUR” vervangen door „tussen 8 500 EUR en 25 600 EUR”.

4)

In de eerste alinea van artikel 6 wordt „42 300 EUR” vervangen door „43 000 EUR”.

5)

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in de eerste alinea wordt „70 200 EUR” vervangen door „71 400 EUR”;

b)

in de tweede alinea wordt „21 200 EUR” vervangen door „21 600 EUR”.

6)

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i)

in de tweede alinea wordt „84 700 EUR” vervangen door „86 100 EUR”;

ii)

in de derde alinea wordt „42 300 EUR” vervangen door „43 000 EUR”;

iii)

in de vierde alinea wordt „tussen 21 200 EUR en 63 500 EUR” vervangen door „tussen 21 600 EUR en 64 600 EUR”;

iv)

in de vijfde alinea wordt „tussen 10 600 EUR en 31 900 EUR” vervangen door „tussen 10 800 EUR en 32 400 EUR”;

b)

lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

i)

in de tweede alinea wordt „282 100 EUR” vervangen door „286 900 EUR”;

ii)

in de derde alinea wordt „141 300 EUR” vervangen door „143 700 EUR”;

iii)

in de vijfde alinea wordt „tussen 3 000 EUR en 243 200 EUR” vervangen door „tussen 3 100 EUR en 247 300 EUR”;

iv)

in de zesde alinea wordt „tussen 3 000 EUR en 121 700 EUR” vervangen door „tussen 3 100 EUR en 123 800 EUR”;

c)

in de eerste alinea van lid 3 wordt „7 100 EUR” vervangen door „7 200 EUR”.

Artikel 2

Deze verordening is niet van toepassing op geldige aanvragen die op 1 april 2018 in behandeling zijn.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 april 2018.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 maart 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 35 van 15.2.1995, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1).


BESLUITEN

22.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 79/23


BESLUIT (EU, Euratom) 2018/472 VAN DE RAAD

van 19 maart 2018

houdende benoeming van een lid van de Rekenkamer

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 286, lid 2,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 106 bis,

Gezien het voorstel van het Koninkrijk België,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De ambtstermijn van de heer Karel PINXTEN, lid van de Rekenkamer, is op 28 februari 2018 verstreken.

(2)

Derhalve moet een nieuw lid van de Rekenkamer worden benoemd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Mevrouw Annemie TURTELBOOM wordt benoemd tot lid van de Rekenkamer voor de periode van 1 mei 2018 tot en met 30 april 2024.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 19 maart 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

R. PORODZANOV


(1)  Advies van 1 maart 2018 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).


22.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 79/24


BESLUIT (EU) 2018/473 VAN DE RAAD

van 19 maart 2018

tot benoeming van een lid van het Comité van de Regio's, voorgedragen door de Bondsrepubliek Duitsland

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305,

Gezien de voordracht van de Duitse regering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 26 januari 2015, 5 februari 2015 en 23 juni 2015 heeft de Raad de Besluiten (EU) 2015/116 (1), (EU) 2015/190 (2) en (EU) 2015/994 (3) houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 vastgesteld.

(2)

In het Comité van de Regio's is een zetel van lid vrijgekomen vanwege het einde van de ambtstermijn van Hans-Josef VOGEL,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In het Comité van de Regio's wordt voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2020, tot lid benoemd:

dr. Eckhard RUTHEMEYER, Bürgermeister der Stadt Soest.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 19 maart 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

R. PORODZANOV


(1)  Besluit (EU) 2015/116 van de Raad van 26 januari 2015 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 20 van 27.1.2015, blz. 42).

(2)  Besluit (EU) 2015/190 van de Raad van 5 februari 2015 tot benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 31 van 7.2.2015, blz. 25).

(3)  Besluit (EU) 2015/994 van de Raad van 23 juni 2015 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 159 van 25.6.2015, blz. 70).


22.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 79/25


BESLUIT (EU) 2018/474 VAN DE RAAD

van 19 maart 2018

tot benoeming van een lid en een plaatsvervangend lid van het Comité van de Regio's, voorgedragen door de Bondsrepubliek Duitsland

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305,

Gezien de voordracht van de Duitse regering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 26 januari 2015, 5 februari 2015 en 23 juni 2015 heeft de Raad de Besluiten (EU) 2015/116 (1), (EU) 2015/190 (2) en (EU) 2015/994 (3) houdende benoeming van de leden en plaatsvervangende leden van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 vastgesteld.

(2)

In het Comité van de Regio's is een zetel van lid vrijgekomen vanwege het einde van de ambtstermijn van de heer Markus TÖNS.

(3)

In het Comité van de Regio's is een zetel van plaatsvervangend lid vrijgekomen vanwege het einde van de ambtstermijn van de heer Stefan ENGSTFELD,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In het Comité van de Regio's worden de volgende personen benoemd voor de resterende duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2020:

a)

tot lid:

dr. Mark SPEICH, Staatssekretär für Bundes- und Europaangelegenheiten sowie Internationales (Nordrhein-Westfalen),

en

b)

tot plaatsvervangend lid:

de heer Dietmar BROCKES, Mitglied des Landtags Nordrhein-Westfalen.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 19 maart 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

R. PORODZANOV


(1)  Besluit (EU) 2015/116 van de Raad van 26 januari 2015 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 20 van 27.1.2015, blz. 42).

(2)  Besluit (EU) 2015/190 van de Raad van 5 februari 2015 tot benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 31 van 7.2.2015, blz. 25).

(3)  Besluit (EU) 2015/994 van de Raad van 23 juni 2015 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2015 tot en met 25 januari 2020 (PB L 159 van 25.6.2015, blz. 70).


22.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 79/26


BESLUIT (GBVB) 2018/475 VAN DE RAAD

van 21 maart 2018

inzake de actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2017/1426

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 27 december 2001 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB (1) vastgesteld.

(2)

Op 4 augustus 2017 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2017/1426 (2) inzake de actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB („de lijst”) vastgesteld.

(3)

Overeenkomstig artikel 1, lid 6, van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB dienen de namen van de personen, groepen en entiteiten op de lijst regelmatig te worden geëvalueerd om er zeker van te zijn dat er redenen zijn om hen op de lijst te handhaven.

(4)

Dit besluit bevat de resultaten van de evaluatie die de Raad heeft verricht ten aanzien van de personen, groepen en entiteiten waarop de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van toepassing zijn.

(5)

De Raad heeft zich ervan vergewist dat bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 1, lid 4, van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB ten aanzien van alle personen, groepen en entiteiten op de lijst besluiten hebben genomen waaruit blijkt dat zij betrokken zijn geweest bij terroristische daden in de zin van artikel 1, leden 2 en 3, van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB. Tevens is de Raad tot de conclusie gekomen dat de personen, groepen en entiteiten waarop de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van toepassing zijn, onderworpen moeten blijven aan de daarin vastgestelde specifieke beperkende maatregelen.

(6)

De lijst moet dienovereenkomstig worden geactualiseerd en Besluit (GBVB) 2017/1426 dient te worden ingetrokken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De lijst van personen, groepen en entiteiten waarop de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van toepassing zijn, is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Besluit (GBVB) 2017/1426 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 21 maart 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

E. ZAHARIEVA


(1)  Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van de Raad van 27 december 2001 betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme (PB L 344 van 28.12.2001, blz. 93).

(2)  Besluit (GBVB) 2017/1426 van de Raad van 4 augustus 2017 inzake de actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2017/154 (PB L 204 van 5.8.2017, blz. 95).


BIJLAGE

LIJST VAN PERSONEN, GROEPEN EN ENTITEITEN, BEDOELD IN ARTIKEL 1

I.   PERSONEN

1.

ABDOLLAHI Hamed (alias Mustafa Abdullahi), geboren op 11 augustus 1960 in Iran. Paspoortnummer: D9004878.

2.

AL-NASSER, Abdelkarim Hussein Mohamed, geboren in Al Ihsa, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan.

3.

AL YACOUB, Ibrahim Salih Mohammed, geboren op 16 oktober 1966 in Tarut, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan.

4.

ARBABSIAR Manssor (alias Mansour Arbabsiar), geboren op 6 of 15 maart 1955 in Iran. Iraans en Amerikaans onderdaan. Paspoortnummer: C2002515 (Iran); Paspoortnummer: 477845448 (VS). Nationaal identiteitsbewijs nr.: 07442833, vervaldatum 15 maart 2016 (Amerikaans rijbewijs).

5.

BOUYERI, Mohammed (alias Abu ZUBAIR; alias SOBIAR; alias Abu ZOUBAIR), geboren op 8 maart 1978 in Amsterdam (Nederland).

6.

EL HAJJ, Hassan Hassan, geboren op 22 maart 1988 in Zaghdraiya, Sidon, Libanon, Canadees onderdaan. Paspoortnummer: JX446643 (Canada).

7.

IZZ-AL-DIN, Hasan (alias GARBAYA, Ahmed; alias SA-ID; alias SALWWAN, Samir), Libanon, geboren in 1963 in Libanon, Libanees onderdaan.

8.

MELIAD, Farah, geboren op 5 november 1980 in Sydney (Australië), Australisch onderdaan. Paspoortnummer: M2719127 (Australië).

9.

MOHAMMED, Khalid Shaikh (alias ALI, Salem; alias BIN KHALID, Fahd Bin Adballah; alias HENIN, Ashraf Refaat Nabith; alias WADOOD, Khalid Adbul), geboren op 14 april 1965 of 1 maart 1964 in Pakistan, paspoortnummer: 488555.

10.

ȘANLI, Dalokay (alias Sinan), geboren op 13 oktober 1976 in Pülümür (Turkije).

11.

SHAHLAI Abdul Reza (alias Abdol Reza Shala'i, alias Abd-al Reza Shalai, alias Abdorreza Shahlai, alias Abdolreza Shahla'i, alias Abdul-Reza Shahlaee, alias Hajj Yusef, alias Haji Yusif, alias Hajji Yasir, alias Hajji Yusif, alias Yusuf Abu-al-Karkh), geboren rond 1957 in Iran. Adressen: 1) Kermanshah, Iran, 2) legerbasis Mehran, provincie Ilam, Iran.

12.

SHAKURI Ali Gholam, geboren rond 1965 in Teheran, Iran.

13.

SOLEIMANI Qasem (alias Ghasem Soleymani, alias Qasmi Sulayman, alias Qasem Soleymani, alias Qasem Solaimani, alias Qasem Salimani, alias Qasem Solemani, alias Qasem Sulaimani, alias Qasem Sulemani), geboren op 11 maart 1957 in Iran. Iraans onderdaan. Paspoortnummer: 008827 (Iraans diplomatiek paspoort), afgegeven in 1999. Titel: generaal-majoor.

II.   GROEPEN EN ENTITEITEN

1.

„Abu Nidal Organisation” — „ANO” (alias „Fatah Revolutionaire Raad”, „Arabische Revolutionaire Brigades”, „Zwarte September”, en „Revolutionaire Organisatie van Socialistische Moslims”).

2.

„Al-Aqsa Martelarenbrigade”.

3.

„Al-Aqsa e.V”.

4.

„Babbar Khalsa”.

5.

„Communist Party of the Philippines”, inclusief „New People's Army” — „NPA”, Filipijnen.

6.

„Gama'a al-Islamiyya” (alias „Al-Gama'a al-Islamiyya”) („Islamitische Groep” — „IG”).

7.

„İslami Büyük Doğu Akıncılar Cephesi” —„IBDA/C” („Front van Voorvechters voor het Grote Islamitische Oosten”).

8.

„Hamas”, inbegrepen „Hamas-Izz al-Din al-Qassem”.

9.

„Militaire vleugel van Hizballah” (alias „Militaire vleugel van (respectievelijk) Hezbollah”, „Hizbullah”, „Hizbollah”, „Hezballah”, „Hisbollah”, „Hizbu'llah”, „Hizb Allah”, en „Raad van de Jihad”) (en alle daaraan rapporterende eenheden, waaronder de Externe Veiligheidsorganisatie).

10.

„Hizbul Mujahideen” — „HM”.

11.

„Khalistan Zindabad Force” — „KZF”.

12.

„Koerdische Arbeiderspartij” — „PKK”, (alias „KADEK”; alias „KONGRA-GEL”).

13.

„Bevrijdingstijgers van Tamil Eelam” — „LTTE”.

14.

„Ejército de Liberación Nacional” („Nationaal Bevrijdingsleger”).

15.

„Palestina Islamic Jihad” — „PIJ” („Palestijnse Islamitische Jihad”).

16.

„Popular Front for the Liberation of Palestine” — „PFLP” („Volksfront voor de bevrijding van Palestina”).

17.

„Popular Front for the Liberation of Palestine” — „General Command” (alias „PFLP — General Command”, „PFLP-GC”) („Volksfront voor de bevrijding van Palestina — Algemeen Commando”).

18.

„Devrimci Halk Kurtuluș Partisi-Cephesi” — „DHKP/C”, (alias „Devrimci Sol” („Revolutionair Links”); alias „Dev Sol”) („Revolutionair(e) Volksbevrijdingsleger/-front/-partij”).

19.

„Sendero Luminoso” — „SL” („Lichtend Pad”).

20.

„Teyrbazen Azadiya Kurdistan” — „TAK”, alias „Kurdistan Freedom Falcons” („Koerdische Vrijheidsvalken”); alias „Kurdistan Freedom Hawks” („Koerdische Vrijheidshaviken”).


22.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 79/30


BESLUIT (GBVB) 2018/476 VAN DE RAAD

van 21 maart 2018

tot wijziging van Besluit (GBVB) 2015/1333 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 31 juli 2015 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2015/1333 (1) betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië vastgesteld.

(2)

De Raad heeft op 28 september 2017 Besluit (GBVB) 2017/1776 vastgesteld (2) tot wijziging van Besluit (GBVB) 2015/1333.

(3)

Gezien de aanhoudende instabiliteit en de ernst van de situatie in Libië heeft de Raad besloten dat de beperkende maatregelen tegen drie personen met nog eens zes maanden moeten worden verlengd.

(4)

Besluit (GBVB) 2015/1333 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 17 van Besluit (GBVB) 2015/1333 worden de leden 3 en 4 vervangen door:

„3.   De maatregelen bedoeld in artikel 8, lid 2, gelden met betrekking tot de vermeldingen 16, 17 en 18 in bijlage II tot en met 2 oktober 2018.

4.   De maatregelen bedoeld in artikel 9, lid 2, gelden met betrekking tot de vermeldingen 21, 22 en 23 in bijlage IV tot en met 2 oktober 2018.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 21 maart 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

E. ZAHARIEVA


(1)  Besluit (GBVB) 2015/1333 van de Raad van 31 juli 2015 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië en tot intrekking van Besluit 2011/137/GBVB (PB L 206 van 1.8.2015, blz. 34).

(2)  Besluit (GBVB) 2017/1776 van de Raad van 28 september 2017 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2015/1333 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië (PB L 251 van 29.9.2017, blz. 28).


22.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 79/31


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2018/477 VAN DE COMMISSIE

van 15 maart 2018

betreffende vrijstellingen van het uitgebreide antidumpingrecht op bepaalde delen van rijwielen, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 88/97

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2018) 1506)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1), en met name artikel 13, lid 4,

Gezien Verordening (EG) nr. 71/97 van de Raad van 10 januari 1997 tot uitbreiding van het definitieve antidumpingrecht, ingesteld bij Verordening (EEG) nr. 2474/93 voor rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China op de invoer van bepaalde onderdelen van rijwielen uit de Volksrepubliek China en tot heffing van het uitgebreide recht op dergelijke uit hoofde van Verordening (EG) nr. 703/96 geregistreerde invoer (2), en met name artikel 3,

Gezien Verordening (EG) nr. 88/97 van de Commissie van 20 januari 1997 tot goedkeuring van de vrijstelling van de invoer van bepaalde delen van rijwielen, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, van de uitbreiding bij Verordening (EG) nr. 71/97 van de Raad van het bij Verordening (EEG) nr. 2474/93 van de Raad ingestelde antidumpingrecht (3), en met name de artikelen 4 tot en met 7,

Na kennisgeving aan de lidstaten,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Als gevolg van de uitbreiding bij Verordening (EG) nr. 71/97 van het antidumpingrecht op rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China (de VRC”) geldt momenteel een antidumpingrecht op hoofdbestanddelen van rijwielen van oorsprong uit de VRC die in de Unie worden ingevoerd („het uitgebreide recht”). Het uitgebreide recht is laatstelijk gehandhaafd bij Verordening (EU) nr. 502/2013 van de Raad (4).

(2)

Krachtens artikel 3 van Verordening (EG) nr. 71/97 is de Commissie bevoegd de nodige maatregelen vast te stellen om goedkeuring te geven voor de vrijstelling van de invoer van hoofdbestanddelen van rijwielen die geen ontwijking van het antidumpingrecht inhoudt.

(3)

Die uitvoeringsmaatregelen zijn opgenomen in Verordening (EG) nr. 88/97, waarbij het specifieke stelsel van vrijstelling is ingevoerd.

(4)

Op basis hiervan heeft de Commissie een aantal rijwielassemblagebedrijven van het uitgebreide recht vrijgesteld („de vrijgestelde partijen”).

(5)

Overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EG) nr. 88/97 heeft de Commissie in het Publicatieblad van de Europese Unie meermaals lijsten van de vrijgestelde partijen bekendgemaakt (5).

(6)

Het meest recente uitvoeringsbesluit van de Commissie betreffende vrijstellingen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 88/97 is aangenomen op 22 februari 2017 (6).

1.   AANVRAGEN OM VRIJSTELLING

(7)

De Commissie heeft van de in de onderstaande tabellen 1 en 3 vermelde partijen aanvragen om vrijstelling ontvangen met alle informatie die nodig is om vast te stellen dat deze aanvragen op grond van artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 88/97 ontvankelijk zijn.

(8)

De partijen die om vrijstelling verzoeken, zijn in de gelegenheid gesteld op de gevolgtrekkingen van de Commissie met betrekking tot de ontvankelijkheid van hun aanvragen te reageren.

(9)

Overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 88/97 is, in afwachting van een beslissing over de gegrondheid van de aanvragen van de partijen die om vrijstelling verzoeken, de betaling van het uitgebreide recht met betrekking tot de invoer van hoofdbestanddelen van rijwielen die door deze partijen voor het vrije verkeer zijn aangegeven, geschorst met ingang van de datum waarop de Commissie hun aanvragen heeft ontvangen.

2.   GOEDKEURING VAN VRIJSTELLING

(10)

Het onderzoek naar de gegrondheid van de aanvragen van de in onderstaande tabel 1 vermelde partijen is afgesloten.

Tabel 1

Aanvullende Taric-code

Naam

Adres

C003

Interbike Spółka z o.o.

ul. Śląska 6/5,

PL-42-200 Częstochowa, Polen

C102

Uno Bike B.V.

Bovendijk 213,

NL-3045 PD Rotterdam, Nederland

C128

Slavomir Sladek Velosprint S

Trnavská 40,

SK-949 01 Nitra, Slowakije

(11)

De Commissie heeft tijdens dit onderzoek vastgesteld dat de waarde van de delen van oorsprong uit de VRC minder dan 60 % van de totale waarde van de delen van alle door elk van deze partijen geassembleerde rijwielen bedroeg. Dit was ook het geval voor de meeste door elke partij geassembleerde rijwielen.

(12)

Bijgevolg vallen hun assemblageverrichtingen niet binnen de werkingssfeer van artikel 13, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036.

(13)

Om die reden en overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 88/97 moeten de in bovenstaande tabel 1 vermelde partijen van het uitgebreide recht worden vrijgesteld.

(14)

Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 88/97 moeten de vrijstellingen ingaan op de datum waarop de aanvragen zijn ontvangen. Derhalve moeten de douaneschulden van de om vrijstelling verzoekende partijen met betrekking tot het uitgebreide recht met ingang van dezelfde datum geacht worden niet te hebben bestaan.

(15)

De partijen die om vrijstelling verzoeken, zijn in kennis gesteld van de gevolgtrekkingen van de Commissie met betrekking tot de gegrondheid van hun aanvragen en zijn in de gelegenheid gesteld daarop te reageren.

(16)

Aangezien de vrijstellingen uitsluitend gelden ten aanzien van de partijen die specifiek in bovenstaande tabel 1 worden vermeld, moeten de vrijgestelde partijen de Commissie (7) onverwijld van elke wijziging hiervan in kennis stellen (bv. een wijziging van de naam, de rechtsvorm of het adres, of het opzetten van nieuwe assemblage-eenheden).

(17)

In geval van wijziging van de referentiegegevens moet de partij alle relevante informatie verstrekken, met name over alle wijzigingen van haar activiteiten die verband houden met assemblageverrichtingen. Waar nodig werkt de Commissie de verwijzingen naar de desbetreffende partij bij.

3.   BIJWERKING VAN VERWIJZINGEN NAAR VRIJGESTELDE PARTIJEN

(18)

De in onderstaande tabel 2 vermelde vrijgestelde partijen hebben de Commissie ervan in kennis gesteld dat hun referentiegegevens (naam, rechtsvorm of adres) zijn gewijzigd. De Commissie heeft na onderzoek van de ingediende informatie geconcludeerd dat deze wijzigingen, wat de in Verordening (EG) nr. 88/97 opgenomen voorwaarden voor vrijstelling betreft, op geen enkele wijze gevolgen voor de assemblageverrichtingen hebben.

(19)

De krachtens artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 88/97 goedgekeurde vrijstelling van deze partijen van het uitgebreide recht blijft ongewijzigd, maar de verwijzingen naar die partijen moeten worden bijgewerkt.

Tabel 2

Aanvullende Taric-code

Oude verwijzing

Wijziging

8009

MIFA-Bike GmbH

Kyselhäuser Strasse 23

DE-06526 Sangerhausen, Duitsland

De naam en de rechtsvorm van de onderneming zijn als volgt gewijzigd:

Sachsenring Bike Manufaktur GmbH

A571

Sprick Rowery Sp. z o.o.

ul. Świerczewskiego 76

PL-66-200 Świebodzin, Polen

Het adres van de onderneming is als volgt gewijzigd:

ul. Zachodnia 76

PL-66-200 Świebodzin, Polen

C053

Firma Handlowo-Usługowo-Produkcyjna „Trans- Rower” Roman Tylec

Dąbie 47, PL-39-311 Zdziarzec, Polen

De naam en het adres van de onderneming zijn als volgt gewijzigd:

Trans-Rower Roman Tylec

Dąbie 54d, PL-39-311 Zdziarzec, Polen

4.   SCHORSING VAN BETALING VAN RECHTEN VOOR ONDERZOCHTE PARTIJEN

(20)

Het onderzoek naar de gegrondheid van de aanvragen van de in onderstaande tabel 3 vermelde partijen is momenteel gaande. In afwachting van een beslissing over de gegrondheid van hun aanvragen is de betaling van het uitgebreide recht door deze partijen geschorst.

(21)

Aangezien de schorsingen uitsluitend gelden ten aanzien van de partijen die specifiek in onderstaande tabel 3 worden vermeld, moeten deze partijen de Commissie (7) onverwijld van elke wijziging hiervan in kennis stellen (bv. een wijziging van de naam, de rechtsvorm of het adres, of het opzetten van nieuwe assemblage-eenheden).

(22)

In geval van wijziging van de referentiegegevens moet de partij alle relevante informatie verstrekken, met name over alle wijzigingen van haar activiteiten die verband houden met assemblageverrichtingen. Waar nodig werkt de Commissie de verwijzingen naar de desbetreffende partij bij.

Tabel 3

Aanvullende Taric-code

Naam

Adres

C049

Cycles Sport North Ltd

363 Leach Place, Walton Summit Center,

GB-PR5 8AS Preston, Verenigd Koninkrijk

C170

Hermann Hartje KG

Deichstrasse 120-122,

DE-27318 Hoya, Duitsland

C202

Vanmoof B.V.

Mauritskade 55,

NL-1092 AD Amsterdam, Nederland

C207

Kenstone Metal Company GmbH

Heideland 1-7,

DE-24976 Handewitt-Weding, Duitsland

C209

Gor Kolesa, proizvodnja koles, d.o.o.

Partizanska cesta 12,

SI-3320 Velenje, Slovenië

C220

Matex International Aquitaine

6 Avenue Gay Lussac,

FR-33370 Artigues-près-Bordeaux, Frankrijk

C307

Merida Polska Sp. z o.o.

ul. Marii Skłodowskiej-Curie 35,

PL-41-800 Zabrze, Polen

C311

Juan Luna Cabrera

C/Alhama 64,

ES-14900 Lucena (Cordoba), Spanje

5.   SCHORSING VAN BETALING VAN RECHTEN VOOR ONDERZOCHTE PARTIJEN OPGEHEVEN

(23)

De schorsing van betaling van de rechten voor onderzochte partijen moet ten aanzien van de in onderstaande tabel 4 vermelde partij worden opgeheven.

Tabel 4

Aanvullende Taric-code

Naam

Adres

C169

Pelago MFG oy

Tyynenmerenkatu 6 L3,

FI-00220 Helsinki, Finland

(24)

De Commissie heeft van de betrokken partij een verzoek tot intrekking van de aanvraag om vrijstelling ontvangen terwijl het onderzoek naar de gegrondheid van de aanvraag nog gaande was en de betaling van het uitgebreide antidumpingrecht was geschorst.

(25)

De Commissie stond de intrekking toe, zodat de schorsing van betaling van het uitgebreide recht moet worden opgeheven. Het uitgebreide recht moet worden geïnd met ingang van de datum waarop de vrijstellingsaanvraag van deze partij is ontvangen, namelijk de datum waarop de schorsing is ingegaan (23 september 2016).

(26)

De betrokken partij is in kennis gesteld van de gevolgtrekkingen van de Commissie en is in de gelegenheid gesteld daarop te reageren. Er zijn geen opmerkingen ingediend binnen de daarvoor vastgestelde termijn.

6.   GOEDKEURING VAN VRIJSTELLING INGETROKKEN

(27)

De in onderstaande tabel 5 vermelde vrijgestelde partij heeft de Commissie ervan in kennis gesteld dat zij haar activiteiten heeft stopgezet en dat zij afziet van de vrijstelling van betaling van het uitgebreide recht.

(28)

Bijgevolg moet, overeenkomstig het beginsel van behoorlijk bestuur, de goedkeuring van de vrijstelling van betaling van het uitgebreide recht worden ingetrokken,

Tabel 5

Aanvullende Taric-code

Naam

Adres

A549

Alliance Bikes Sp. z o.o.

ul. Tadeusza Borowskiego 2,

PL-03-475 Warszawa, Polen

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de toepassing van dit besluit zijn de definities van artikel 1 van Verordening (EG) nr. 88/97 van toepassing.

Artikel 2

De in onderstaande tabel 1 vermelde partijen worden vrijgesteld van de uitbreiding bij Verordening (EG) nr. 71/97 van het bij Verordening (EEG) nr. 2474/93 van de Raad (8) ingestelde definitieve antidumpingrecht op rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot bepaalde delen van rijwielen uit de Volksrepubliek China.

Overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 88/97 gelden de vrijstellingen met ingang van de datum waarop de aanvragen van de partijen zijn ontvangen. Deze data worden vermeld in de kolom „Geldig vanaf” in onderstaande tabel 1.

De vrijstellingen gelden uitsluitend ten aanzien van de partijen die specifiek met naam en adres in tabel 1 worden vermeld.

De vrijgestelde partijen stellen de Commissie onverwijld in kennis van elke wijziging hiervan, waarbij ze alle relevante informatie verstrekken, met name over alle voor de vrijstellingsvoorwaarden relevante wijzigingen van hun activiteiten met betrekking tot assemblageverrichtingen.

Tabel 1

Vrijgestelde partijen

Aanvullende Taric-code

Naam

Adres

Geldig vanaf

C003

Interbike Spółka z o.o.

ul. Śląska 6/5,

PL-42-200 Częstochowa, Polen

18.12.2014

C102

Uno Bike B.V.

Bovendijk 213,

NL-3045 PD Rotterdam, Nederland

24.11.2015

C128

Slavomir Sladek Velosprint S

Trnavská 40,

SK-949 01 Nitra, Slowakije

14.4.2016

Artikel 3

De bijgewerkte verwijzingen naar de in onderstaande tabel 2 vermelde vrijgestelde partijen worden vermeld in de kolom „Nieuwe verwijzing”. Deze bijwerkingen gelden met ingang van de data die worden vermeld in de kolom „Geldig vanaf”.

De voorheen aan deze vrijgestelde partijen toegekende bijbehorende aanvullende Taric-codes in de kolom „Aanvullende Taric-code” in onderstaande tabel 2 blijven ongewijzigd.

Tabel 2

Vrijgestelde partijen waarvoor de verwijzing wordt bijgewerkt

Aanvullende Taric-code

Oude verwijzing

Nieuwe verwijzing

Geldig vanaf

8009

MIFA-Bike GmbH

Kyselhäuser Strasse 23

DE-06526 Sangerhausen, Duitsland

Sachsenring Bike Manufaktur GmbH

Kyselhäuser Strasse 23

DE-06526 Sangerhausen, Duitsland

24.8.2017

A571

Sprick Rowery Sp. z o.o.

ul. Świerczewskiego 76

PL-66-200 Świebodzin, Polen

Sprick Rowery Sp. z o.o.

ul. Zachodnia 76

PL-66-200 Świebodzin, Polen

20.7.2017

C053

Firma Handlowo-Usługowo-Produkcyjna „Trans- Rower” Roman Tylec

Dąbie 47,

PL-39-311 Zdziarzec, Polen

Trans-Rower Roman Tylec

Dąbie 54d,

PL-39-311 Zdziarzec, Polen

19.9.2017

Artikel 4

De in onderstaande tabel 3 vermelde partijen zijn overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 88/97 in onderzoek.

De schorsingen van betaling van het uitgebreide antidumpingrecht overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 88/97 gelden met ingang van de datum waarop de aanvragen van deze partijen zijn ontvangen. Deze data worden vermeld in de kolom „Geldig vanaf” in onderstaande tabel 3.

Deze schorsingen gelden uitsluitend ten aanzien van de onderzochte partijen die specifiek met naam en adres in tabel 3 worden vermeld.

De onderzochte partijen stellen de Commissie onverwijld in kennis van elke wijziging hiervan, waarbij ze alle relevante informatie verstrekken, met name over alle voor de vrijstellingsvoorwaarden relevante wijzigingen van hun activiteiten met betrekking tot assemblageverrichtingen.

Tabel 3

Onderzochte partijen

Aanvullende Taric-code

Naam

Adres

Geldig vanaf

C049

Cycles Sport North Ltd

363 Leach Place, Walton Summit Center,

GB-PR5 8AS Preston, Verenigd Koninkrijk

27.4.2015

C170

Hermann Hartje KG

Deichstrasse 120-122,

DE-27318 Hoya, Duitsland

29.9.2016

C202

Vanmoof B.V.

Mauritskade 55,

NL-1092 AD Amsterdam, Nederland

19.12.2016

C207

Kenstone Metal Company GmbH

Heideland 1-7,

DE-24976 Handewitt-Weding, Duitsland

20.3.2017

C209

Gor Kolesa, proizvodnja koles, d.o.o.

Partizanska cesta 12,

SI-3320 Velenje, Slovenië

26.4.2017

C220

Matex International Aquitaine

6 Avenue Gay Lussac,

FR-33370 Artigues-près-Bordeaux, Frankrijk

9.6.2017

C307

Merida Polska Sp. z o.o.

ul. Marii Skłodowskiej-Curie 35,

PL-41-800 Zabrze, Polen

14.6.2017

C311

Juan Luna Cabrera

C/Alhama 64,

ES-14900 Lucena (Cordoba), Spanje

4.10.2017

Artikel 5

De schorsing van betaling van het uitgebreide antidumpingrecht overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 88/97 wordt opgeheven ten aanzien van de in onderstaande tabel 4 vermelde partij.

Het uitgebreide recht wordt geïnd met ingang van de datum waarop de schorsing is ingegaan. Deze datum wordt vermeld in de kolom „Geldig vanaf” in onderstaande tabel 4.

Tabel 4

Partij waarvoor de schorsing wordt opgeheven

Aanvullende Taric-code

Naam

Adres

Geldig vanaf

C169

Pelago MFG oy

Tyynenmerenkatu 6 L3,

FI-00220 Helsinki, Finland

23.9.2016

Artikel 6

De goedkeuring van de vrijstelling van betaling van het uitgebreide antidumpingrecht wordt ingetrokken ten aanzien van de in onderstaande tabel 5 vermelde partij.

Het uitgebreide recht wordt geïnd met ingang van de datum waarop de intrekking van de goedkeuring is ingegaan. Deze datum wordt vermeld in de kolom „Geldig vanaf” in onderstaande tabel 5.

Tabel 5

Partij waarvoor de vrijstelling wordt ingetrokken

Aanvullende Taric-code

Naam

Adres

Geldig vanaf

A549

Alliance Bikes Sp. z o.o.

ul. Tadeusza Borowskiego 2,

PL-03-475 Warszawa, Polen

21.2.2017

Artikel 7

Dit besluit is gericht tot de lidstaten en tot de in de artikelen 2 tot en met 6 genoemde partijen. Het wordt ook bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 15 maart 2018.

Voor de Commissie

Cecilia MALMSTRÖM

Lid van de Commissie


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  PB L 16 van 18.1.1997, blz. 55.

(3)  PB L 17 van 21.1.1997, blz. 17.

(4)  Verordening (EU) nr. 502/2013 van de Raad van 29 mei 2013 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 990/2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een tussentijds nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 (PB L 153 van 5.6.2013, blz. 17).

(5)  PB C 45 van 13.2.1997, blz. 3; PB C 112 van 10.4.1997, blz. 9; PB C 220 van 19.7.1997, blz. 6; PB L 193 van 22.7.1997, blz. 32; PB L 334 van 5.12.1997, blz. 37; PB C 378 van 13.12.1997, blz. 2; PB C 217 van 11.7.1998, blz. 9; PB C 37 van 11.2.1999, blz. 3; PB C 186 van 2.7.1999, blz. 6; PB C 216 van 28.7.2000, blz. 8; PB C 170 van 14.6.2001, blz. 5; PB C 103 van 30.4.2002, blz. 2; PB C 35 van 14.2.2003, blz. 3; PB C 43 van 22.2.2003, blz. 5; PB C 54 van 2.3.2004, blz. 2; PB L 343 van 19.11.2004, blz. 23; PB C 299 van 4.12.2004, blz. 4; PB L 17 van 21.1.2006, blz. 16; PB L 313 van 14.11.2006, blz. 5; PB L 81 van 20.3.2008, blz. 73; PB C 310 van 5.12.2008, blz. 19; PB L 19 van 23.1.2009, blz. 62; PB L 314 van 1.12.2009, blz. 106; PB L 136 van 24.5.2011, blz. 99; PB L 343 van 23.12.2011, blz. 86; PB L 119 van 23.4.2014, blz. 67; PB L 132 van 29.5.2015, blz. 32; PB L 331 van 17.12.2015, blz. 30, en PB L 47 van 24.2.2017, blz. 13.

(6)  PB L 47 van 24.2.2017, blz. 13.

(7)  De partijen wordt aangeraden het volgende e-mailadres te gebruiken: TRADE-BICYCLE-PARTS@ec.europa.eu

(8)  Verordening (EEG) nr. 2474/93 van de Raad van 8 september 1993 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer in de Gemeenschap van rijwielen van oorsprong uit de Volksrepubliek China en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht (PB L 228 van 9.9.1993, blz. 1).


22.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 79/38


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2018/478 VAN DE COMMISSIE

van 20 maart 2018

tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2018) 1592)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 4,

Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 4,

Gezien Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (3), en met name artikel 4, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie (4) zijn in bepaalde lidstaten, waar gevallen van Afrikaanse varkenspest in tamme of wilde varkens zijn bevestigd („de betrokken lidstaten”), maatregelen op het gebied van de diergezondheid vastgesteld in verband met die ziekte. In de delen I tot en met IV van de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit zijn bepaalde gebieden in de betrokken lidstaten afgebakend en op basis van de epidemiologische situatie ten aanzien van die ziekte ingedeeld op risiconiveau.

(2)

Het risico van verspreiding van Afrikaanse varkenspest bij wilde dieren hangt samen met de natuurlijke trage verspreiding van die ziekte bij populaties van wilde zwijnen en ook met de risico's die aan menselijke activiteiten verbonden zijn, zoals is gebleken uit de recente epidemiologische ontwikkeling van de ziekte in de Unie, en zoals door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) gedocumenteerd in het op 14 juli 2015 gepubliceerde wetenschappelijk advies van het Panel voor diergezondheid en dierenwelzijn, het op 23 maart 2017 gepubliceerde wetenschappelijk verslag van de EFSA over het epidemiologisch onderzoek naar Afrikaanse varkenspest in de Baltische staten en Polen, en het op 7 november 2017 gepubliceerde wetenschappelijk verslag van de EFSA (5) over het epidemiologisch onderzoek naar Afrikaanse varkenspest in de Baltische staten en Polen.

(3)

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU is verscheidene keren gewijzigd om rekening te houden met veranderingen in de epidemiologische situatie ten aanzien van Afrikaanse varkenspest in de Unie die in die bijlage moesten worden weerspiegeld. De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU is onlangs gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/169 van de Commissie (6) om rekening te houden met veranderingen in de epidemiologische situatie in Tsjechië, Letland, Litouwen en Polen. De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU is vervolgens ook gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/263 van de Commissie (7) om rekening te houden met veranderingen in de epidemiologische situatie in Polen.

(4)

Sinds 7 februari 2017 zijn geen meldingen meer gemaakt van uitbraken van Afrikaanse varkenspest bij tamme varkens in bepaalde gebieden van Letland, ten westen van Riga, die momenteel zijn opgenomen in de lijst in deel III van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Daarnaast blijkt uit de door die lidstaat verstrekte toezichtsgegevens dat het toezicht op de biobeveiligingsmaatregelen op bevredigende wijze is uitgevoerd op de bedrijven in die gebieden, op basis van nationale biobeveiligingsprogramma's ter voorkoming van de verspreiding van dat virus. Deze feiten wijzen op een verbetering van de epidemiologische situatie in Letland.

(5)

In februari 2018 heeft zich een uitbraak van Afrikaanse varkenspest voorgedaan bij tamme varkens in de gminy Jabłoń in Polen. Dat gebied is momenteel opgenomen in de lijst in deel II van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Door deze uitbraak is het risiconiveau hoger, hetgeen in de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit met een hoger risiconiveau tot uitdrukking moet worden gebracht.

(6)

In februari 2018 is een aantal gevallen van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij wilde zwijnen in de zuidelijke rand van het gebied in Tsjechië dat is opgenomen in deel II van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU. Door deze gevallen is het risiconiveau hoger, hetgeen in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU tot uitdrukking moet worden gebracht.

(7)

In januari en in februari 2018 is een aantal gevallen van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij wilde zwijnen in het noordelijke deel van Litouwen dat grenst aan Letland en in het zuidelijke deel van Litouwen dat grenst aan Polen. Door deze gevallen is het risiconiveau in bepaalde gebieden in de noordelijke en zuidelijke delen van Litouwen hoger, hetgeen in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU voor tot uitdrukking moet worden gebracht.

(8)

In februari 2018 is een aantal gevallen van Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij wilde zwijnen in bepaalde gebieden in de noordelijke rand van het in deel I opgenomen gebied dat in het oosten van Letland gelegen is, en in bepaalde in deel I opgenomen gebieden van Letland die grenzen aan Litouwen. Door deze gevallen is het risiconiveau hoger, hetgeen in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU tot uitdrukking moet worden gebracht.

(9)

Om de in Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU vastgestelde maatregelen op het gebied van de diergezondheid doelgericht te kunnen nemen en de verdere verspreiding van Afrikaanse varkenspest te voorkomen en daarbij tegelijkertijd te vermijden dat de handel in de Unie onnodig wordt verstoord en tevens dat derde landen ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen opwerpen, moet de in de bijlage bij dat uitvoeringsbesluit opgenomen EU-lijst van gebieden waarvoor maatregelen op het gebied van de diergezondheid gelden, worden geactualiseerd om rekening te houden met de wijzigingen van de epidemiologische situatie in Tsjechië, Letland, Litouwen en Polen wat die ziekte betreft.

(10)

Om rekening te houden met recente ontwikkelingen in de epidemiologische evolutie van Afrikaanse varkenspest in de Unie, en met het oog op de proactieve bestrijding van de met de verspreiding van die ziekte samenhangende risico's, moeten voor Tsjechië, Letland, Litouwen en Polen gebieden met een hoger risico van voldoende omvang worden afgebakend en worden opgenomen in de lijsten in de delen I en II van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU.

(11)

Daarnaast moeten sommige van de momenteel in de lijst in deel I van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU opgenomen gebieden in Tsjechië, Letland, Litouwen en Polen waar recentelijk Afrikaanse varkenspest bij wilde zwijnen is vastgesteld, die nu in de lijst in deel II van die bijlage worden opgenomen.

(12)

Bovendien moeten de specifieke nu nog in de lijst in deel III van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU opgenomen gebieden in Letland waarvoor geen recente meldingen van uitbraken van Afrikaanse varkenspest zijn geweest, in de lijst in deel II van die bijlage worden opgenomen.

(13)

Daarnaast moet het specifieke nu nog in de lijst in deel II van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU opgenomen gebied in Polen waarvoor geen recente meldingen van uitbraken van Afrikaanse varkenspest zijn geweest in de lijst in deel III van die bijlage worden opgenomen. De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(14)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 20 maart 2018.

Voor de Commissie

Vytenis ANDRIUKAITIS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.

(2)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

(3)  PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.

(4)  Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU van de Commissie van 9 oktober 2014 betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2014/178/EU (PB L 295 van 11.10.2014, blz. 63).

(5)  EFSA Journal 2015;13(7):4163 [92 blz.]; EFSA Journal 2017;15(3):4732 [73 blz.]; en EFSA Journal 2017;15(11): 5068 [30 blz.].

(6)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/169 van de Commissie van 1 februari 2018 tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten (PB L 31 van 3.2.2018, blz. 88).

(7)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/263 van de Commissie van 20 februari 2018 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU betreffende maatregelen op het gebied van de diergezondheid in verband met Afrikaanse varkenspest in sommige lidstaten (PB L 49 van 22.2.2018, blz. 66).


BIJLAGE

De bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2014/709/EU wordt vervangen door:

BIJLAGE

DEEL I

1.   Tsjechië

De volgende gebieden in Tsjechië:

okres Uherské Hradiště,

okres Kroměříž,

okres Vsetín,

katastrální území obcí v okrese Zlín:

Bělov,

Biskupice u Luhačovic,

Bohuslavice nad Vláří,

Bohuslavice u Zlína,

Brumov,

Březůvky,

Bylnice,

Divnice,

Dobrkovice,

Dolní Lhota u Luhačovic,

Doubravy,

Drnovice u Valašských Klobouk,

Halenkovice,

Haluzice,

Horní Lhota u Luhačovic,

Hrádek na Vlárské dráze,

Hřivínův Újezd,

Jestřabí nad Vláří,

Kaňovice u Luhačovic,

Karlovice u Zlína,

Kelníky,

Kladná-Žilín,

Kochavec,

Komárov u Napajedel,

Křekov,

Kvítkovice u Otrokovic,

Lhota u Zlína,

Lipina,

Lipová u Slavičína,

Loučka I,

Loučka II,

Ludkovice,

Luhačovice,

Machová,

Mirošov u Valašských Klobouk,

Mysločovice,

Napajedla,

Návojná,

Nedašov,

Nedašova Lhota,

Nevšová,

Oldřichovice u Napajedel,

Otrokovice,

Petrůvka u Slavičína,

Podhradí u Luhačovic,

Pohořelice u Napajedel,

Polichno,

Popov nad Vláří,

Poteč,

Pozlovice,

Provodov na Moravě,

Rokytnice u Slavičína,

Rudimov,

Řetechov,

Salaš u Zlína,

Sazovice,

Sehradice,

Sidonie,

Slavičín,

Slopné,

Smolina,

Spytihněv,

Svatý Štěpán,

Šanov,

Šarovy,

Štítná nad Vláří,

Tichov,

Tlumačov na Moravě,

Újezd u Valašských Klobouk,

Valašské Klobouky,

Velký Ořechov,

Vlachova Lhota,

Vlachovice,

Vrbětice,

Vysoké Pole,

Žlutava.

2.   Estland

De volgende gebieden in Estland:

Hiiu maakond.

3.   Letland

De volgende gebieden in Letland:

Aizputes novads,

Alsungas novads,

Kuldīgas novada Gudenieku, Turlavas, un Laidu pagasts,

Pāvilostas novada Sakas pagasts un Pāvilostas pilsēta,

Saldus novada Ezeres, Kursīšu, Novadnieku, Pampāļu, Saldus un Zaņas pagasts un Zirņu pagasta daļa, kas atrodas uz dienvidiem no autoceļa A9, Saldus pilsēta,

Skrundas novada, Nīkrāces un Rudbāržu pagasts un Skrundas pagasta daļa, kas atrodas uz dienvidiem no autoceļa A9, Skrundas pilsēta,

Stopiņu novada daļa, kas atrodas uz rietumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes,

Ventspils novada Jūrkalnes pagasts.

4.   Litouwen

De volgende gebieden in Litouwen:

Akmenės rajono savivaldybė: Papilės seniūnijos,

Jurbarko rajono savivaldybė: Eržvilko, Smalininkų ir Viešvilės seniūnijos,

Kazlų Rūdos savivaldybė,

Kelmės rajono savivaldybė,

Mažeikių rajono savivaldybė: Sedos, Šerkšnėnų, Tirkšlių ir Židikų seniūnijos,

Pagėgių savivaldybė,

Raseinių rajono savivaldybė: Girkalnio ir Kalnūjų seniūnijos dalis į šiaurę nuo kelio Nr A1, Nemakščių, Paliepių, Raseinių, Raseinių miesto ir Viduklės seniūnijos,

Šakių rajono savivaldybė,

Šiaulių miesto savivaldybė,

Šiaulių rajono savivaldybė,

Tauragės rajono savivaldybė,

Telšių rajono savivaldybė: Nevarėnų ir Tryškių seniūnijos.

5.   Polen

De volgende gebieden in Polen:

 

w województwie warmińsko-mazurskim:

gmina Stare Juchy w powiecie ełckim,

gmina Dubeninki w powiecie gołdapskim,

gmina Ruciane – Nida i część gminy Pisz położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 58 oraz miasto Pisz w powiecie piskim,

gminy Giżycko z miastem Giżycko, Kruklanki, Miłki, Wydminy i Ryn w powiecie giżyckim,

gmina Mikołajki w powiecie mrągowskim,

gminy Kowale Oleckie, Olecko, Świętajno i część gminy Wieliczki położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 655 w powiecie oleckim,

gminy Bisztynek i Sępopol w powiecie bartoszyckim,

gmina Korsze w powiecie kętrzyńskim,

gminy Lidzbark Warmiński z miastem Lidzbark Warmiński, Lubomino, Orneta i Kiwity w powiecie lidzbarskim,

część gminy Wilczęta położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 509 w powiecie braniewskim,

gminy Godkowo, Milejewo, Młynary, Pasłęk i Tolkmicko w powiecie elbląskim,

powiat miejski Elbląg,

 

w województwie podlaskim:

gmina Brańsk z miastem Brańsk, gminy Rudka, Wyszki, część gminy Bielsk Podlaski położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 19 (w kierunku północnym od miasta Bielsk Podlaski) i przedłużonej przez wschodnią granicę miasta Bielsk Podlaski i drogę nr 66 (w kierunku południowym od miasta Bielsk Podlaski) i miasto Bielsk Podlaski w powiecie bielskim,

gmina Perlejewo w powiecie siemiatyckim,

gminy Kolno z miastem Kolno, Mały Płock i Turośl w powiecie kolneńskim,

gminy Juchnowiec Kościelny, Suraż i Poświętne w powiecie białostockim,

powiat zambrowski,

gminy Bakałarzewo, Wiżajny, Przerośl, Filipów, część gminy Raczki położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę 655 i część gminy Suwałki położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 655 w powiecie suwalskim,

gminy Kulesze Kościelne, Nowe Piekuty, Szepietowo, Klukowo, Ciechanowiec, Wysokie Mazowieckie z miastem Wysokie Mazowieckie, Czyżew w powiecie wysokomazowieckim,

gminy Łomża, Miastkowo, Nowogród, Piątnica, Śniadowo i Zbójna w powiecie łomżyńskim,

powiat miejski Łomża,

 

w województwie mazowieckim:

gminy Ceranów, Kosów Lacki, Sabnie, Sterdyń, część gminy Bielany położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 63 i część gminy wiejskiej Sokołów Podlaski położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę nr 63 w powiecie sokołowskim,

gminy Grębków, Liw, Miedzna, Wierzbno i miasto Węgrów w powiecie węgrowskim,

gminy Kotuń, i Wodynie w powiecie siedleckim,

gminy Rzekuń, Troszyn, Czerwin i Goworowo w powiecie ostrołęckim,

powiat ostrowski,

gminy Mała Wieś i Wyszogród w powiecie płockim,

gminy Czerwińsk nad Wisłą, Joniec, Naruszewo i Załuski w powiecie płońskim,

gmina Nasielsk w powiecie nowodworskim,

gminy Obryte, Winnica, Zatory i Pułtusk z miastem Pułtusk w powiecie pułtuskim,

gmina Somianka w powiecie wyszkowskim,

gminy Dąbrówka, Klembów, Poświętne i Tłuszcz w powiecie wołomińskim,

gminy Mińsk Mazowiecki z miastem Mińsk Mazowiecki, Mrozy, Cegłów, Dębe Wielkie, Halinów, Kałuszyn, Siennica, Stanisławów, i Latowicz w powiecie mińskim,

gminy Borowie, Garwolin z miastem Garwolin, Miastków Kościelny, Parysów, Pilawa i Wilga w powiecie garwolińskim,

gmina Tarczyn w powiecie piaseczyńskim,

gminy Grójec, Jasieniec, Pniewy i Warka w powiecie grójeckim,

gminy Grabów nad Pilicą i Magnuszew w powiecie kozienickim,

gminy Brwinów, Michałowice, Nadarzyn, Piastów i, Pruszków w powiecie pruszkowskim,

gminy Baranów, Grodzisk Mazowiecki, Milanówek, Podkowa Leśna i Żabia Wola w powiecie grodziskim,

gminy Iłów, Młodzieszyn, Nowa Sucha, Rybno, Sochaczew z miastem Sochaczew i Teresin w powiecie sochaczewskim,

 

w województwie lubelskim:

gminy Cyców, Ludwin, Łęczna, Milejów, Puchaczów i Spiczyn w powiecie łęczyńskim,

gmina Borki w powiecie radzyńskim,

gmina Adamów, Krzywda, Serokomla, Wojcieszków i Wola Mysłowska w powiecie łukowskim,

gminy, Dubienka, Kamień, Siedliszcze, Rejowiec, Rejowiec Fabryczny z miastem Rejowiec Fabryczny, Żmudź i część gminy wiejskiej Chełm położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 812 biegnącą od zachodniej granicy tej gminy do granicy powiatu miejskiego Chełm, a następnie południową granicę powiatu miejskiego Chełm do wschodniej granicy gminy oraz część gminy Dorohusk położona na południe od drogi nr E373 w powiecie chełmskim,

gminy Firlej, Kock, Kamionka, Michów, Lubartów z miastem Lubartów, Serniki, Ostrów Lubelski w powiecie lubartowskim.

DEEL II

1.   Tsjechië

De volgende gebieden in Tsjechië:

katastrální území obcí v okrese Zlín:

Bohuslavice u Zlína,

Bratřejov u Vizovic,

Březnice u Zlína,

Březová u Zlína,

Březůvky,

Dešná u Zlína,

Dolní Ves,

Doubravy,

Držková,

Fryšták,

Horní Lhota u Luhačovic,

Horní Ves u Fryštáku,

Hostišová,

Hrobice na Moravě,

Hvozdná,

Chrastěšov,

Jaroslavice u Zlína,

Jasenná na Moravě,

Karlovice u Zlína,

Kašava,

Klečůvka,

Kostelec u Zlína,

Kudlov,

Kvítkovice u Otrokovic,

Lhota u Zlína,

Lhotka u Zlína,

Lhotsko,

Lípa nad Dřevnicí,

Loučka I,

Loučka II,

Louky nad Dřevnicí,

Lukov u Zlína,

Lukoveček,

Lutonina,

Lužkovice,

Malenovice u Zlína,

Mladcová,

Neubuz,

Oldřichovice u Napajedel,

Ostrata,

Podhradí u Luhačovic,

Podkopná Lhota,

Provodov na Moravě,

Prštné,

Příluky u Zlína,

Racková,

Raková,

Salaš u Zlína,

Sehradice,

Slopné,

Slušovice,

Štípa,

Tečovice,

Trnava u Zlína,

Ublo,

Újezd u Valašských Klobouk,

Velíková,

Veselá u Zlína,

Vítová,

Vizovice,

Vlčková,

Všemina,

Vysoké Pole,

Zádveřice,

Zlín,

Želechovice nad Dřevnicí.

2.   Estland

De volgende gebieden in Estland:

Haapsalu linn,

Hanila vald,

Harju maakond,

Ida-Viru maakond,

Jõgeva maakond,

Järva maakond,

Kihelkonna vald,

Kullamaa vald,

Kuressaare linn,

Lääne-Viru maakond,

Lääne-Saare vald,

Osa Leisi vallast, mis asub lääne pool Kuressaare-Leisi maanteest (maantee nr 79),

Lihula vald,

Martna vald,

Muhu vald,

Mustjala vald,

Osa Noarootsi vallast, mis asub põhja pool maanteest nr 230,

Nõva vald,

Pihtla vald,

Pärnu maakond (välja arvatud Audru ja Tõstamaa vald),

Põlva maakond,

Rapla maakond,

Osa Ridala vallast, mis asub edela pool maanteest nr 31,

Ruhnu vald,

Salme vald,

Tartu maakond,

Torgu vald,

Valga maakond,

Viljandi maakond,

Vormsi vald,

Võru maakond.

3.   Letland

De volgende gebieden in Letland:

Ādažu novads,

Aglonas novada Kastuļinas, Grāveru un Šķeltovas pagasts,

Aizkraukles novads,

Aknīstes novads,

Alojas novads,

Alūksnes novads,

Amatas novads,

Apes novads,

Auces novada Bēnes, Lielauces, Īles, Vecauces un Ukru pagasts, Auces pilsēta,

Babītes novads,

Baldones novads,

Baltinavas novads,

Balvu novads,

Bauskas novads,

Beverīnas novads,

Brocēnu novads,

Burtnieku novads,

Carnikavas novads,

Cēsu novads,

Cesvaines novads,

Ciblas novads,

Dagdas novads,

Daugavpils novada Vaboles, Līksnas, Sventes, Medumu, Demenes, Kalkūnes, Laucesas, Tabores, Maļinovas, Ambeļu, Biķernieku, Naujenes, Vecsalienas, Salienas un Skrudalienas pagasts,

Dobeles novads,

Dundagas novads,

Engures novads,

Ērgļu novads,

Garkalnes novads,

Gulbenes novads,

Iecavas novads,

Ikšķiles novads,

Ilūkstes novads,

Inčukalna novads,

Jaunjelgavas novads,

Jaunpiebalgas novads,

Jaunpils novads,

Jēkabpils novads,

Jelgavas novads,

Kandavas novads,

Kārsavas novads,

Ķeguma novads,

Ķekavas novads,

Kocēnu novads,

Kokneses novads,

Krāslavas novads,

Krimuldas novads,

Krustpils novads,

Kuldīgas novada Ēdoles, Īvandes, Kurmāles, Padures, Pelču, Rumbas, Rendas, Kabiles, Snēpeles un Vārmes pagasts, Kuldīgas pilsēta,

Lielvārdes novads,

Līgatnes novads,

Limbažu novads,

Līvānu novads,

Lubānas novads,

Ludzas novads,

Madonas novads,

Mālpils novads,

Mārupes novads,

Mazsalacas novads,

Mērsraga novads,

Naukšēnu novads,

Neretas novada Mazzalves pagasta daļa, kas atrodas uz ziemeļaustrumiem no autoceļa P73 un uz rietumiem no autoceļa 932,

Ogres novads,

Olaines novads,

Ozolnieku novads,

Pārgaujas novads,

Pļaviņu novads,

Preiļu novada Saunas pagasts,

Priekuļu novada Veselavas pagasts un Priekuļu pagasta daļa, kas atrodas uz dienvidiem no autoceļa P28 un rietumiem no autoceļa P20,

Raunas novada Drustu pagasts un Raunas pagasta daļa, kas atrodas uz dienvidiem no autoceļa A2,

republikas pilsēta Daugavpils,

republikas pilsēta Jelgava,

republikas pilsēta Jēkabpils,

republikas pilsēta Jūrmala,

republikas pilsēta Rēzekne,

republikas pilsēta Valmiera,

Rēzeknes novada Audriņu, Bērzgales, Čornajas, Dricānu, Gaigalavas, Griškānu, Ilzeskalna, Kantinieku, Kaunatas, Lendžu, Lūznavas, Maltas, Mākoņkalna, Nagļu, Ozolaines, Ozolmuižas, Rikavas, Nautrēnu, Sakstagala, Silmalas, Stoļerovas, Stružānu un Vērēmu pagasts un Feimaņu pagasta daļa, kas atrodas uz ziemeļiem no autoceļa V577 un Pušas pagasta daļa, kas atrodas uz ziemeļaustrumiem no autoceļa V577 un V597,

Riebiņu novada Sīļukalna, Stabulnieku, Galēnu un Silajāņu pagasts,

Rojas novads,

Ropažu novads,

Rugāju novads,

Rundāles novads,

Rūjienas novads,

Salacgrīvas novads,

Salas novads,

Salaspils novads,

Saldus novada Jaunlutriņu, Lutriņu un Šķēdes pagasts un Zirņu pagasta daļa, kas atrodas uz Ziemeļiem no autoceļa A9,

Saulkrastu novads,

Sējas novads,

Siguldas novads,

Skrīveru novads,

Skrundas novada Raņķu pagasts un Skrundas pagasta daļa, kas atrodas uz Ziemeļiem no autoceļa A9

Smiltenes novads,

Stopiņu novada daļa, kas atrodas uz austrumiem no autoceļa V36, P4 un P5, Acones ielas, Dauguļupes ielas un Dauguļupītes,

Strenču novads,

Talsu novads,

Tērvetes novads,

Tukuma novads,

Valkas novads,

Varakļānu novads,

Vecpiebalgas novads,

Vecumnieku novads,

Ventspils novada Ances, Tārgales, Popes, Vārves, Užavas, Piltenes, Puzes, Ziru, Ugāles, Usmas un Zlēku pagasts, Piltenes pilsēta,

Viesītes novada Elkšņu un Viesītes pagasts, Viesītes pilsēta,

Viļakas novads,

Viļānu novads,

Zilupes novads.

4.   Litouwen

De volgende gebieden in Litouwen:

Akmenės rajono savivaldybė: Akmenės, Naujosios Akmenės kaimiškoji, Kruopių, Naujosios Akmenės miesto ir Ventos seniūnijos,

Alytaus miesto savivaldybė,

Alytaus rajono savivaldybė,

Anykščių rajono savivaldybė: Andrioniškio, Anykščių, Debeikių, Kavarsko seniūnijos dalis į šiaurės rytus nuo kelio Nr. 1205 ir į šiaurę rytus nuo kelio Nr. 1218, Kurklių, Skiemonių, Svėdasų, Troškūnų ir Viešintų seniūnijos,

Birštono savivaldybė,

Biržų miesto savivaldybė,

Biržų rajono savivaldybė: Nemunėlio Radviliškio, Pabiržės, Pačeriaukštės ir Parovėjos seniūnijos,

Elektrėnų savivaldybė,

Ignalinos rajono savivaldybė,

Jonavos rajono savivaldybė,

Joniškio rajono savivaldybė

Jurbarko rajono savivaldybė: Girdžių, Jurbarko miesto, Jurbarkų, Juodaičių, Raudonės, Seredžiaus, Veliuonos,Skirsnemunės ir Šimkaičių seniūnijos,

Kaišiadorių miesto savivaldybė,

Kaišiadorių rajono savivaldybė,

Kalvarijos savivaldybė,

Kauno miesto savivaldybė,

Kauno rajono savivaldybės: Akademijos, Alšėnų, Batniavos, Domeikavos, Ežerėlio, Garliavos apylinkių, Garliavos, Karmėlavos, Kačerginės, Kulautuvos, Lapių, Linksmakalnio, Neveronių, Raudondvario, Ringaudų, Rokų, Samylų, Taurakiemio, Užliedžių, Vilkijos apylinkių, Vilkijos, Zapyškio seniūnijos,

Kėdainių rajono savivaldybė savivaldybės: Dotnuvos, Gudžiūnų, Josvainių seniūnijos dalis į šiaurę nuo kelio Nr 3514 ir Nr 229, Krakių, Kėdainių miesto, Surviliškio, Truskavos, Vilainių ir Šėtos seniūnijos,

Kupiškio rajono savivaldybė: Noriūnų, Skapiškio, Subačiaus ir Šimonių seniūnijos,

Marijampolės savivaldybė,

Mažeikių rajono savivaldybės: Laižuvos, Mažeikių apylinkės, Mažeikių, Reivyčių ir Viekšnių seniūnijos,

Molėtų rajono savivaldybė,

Pakruojo rajono savivaldybė: Klovainių, Rozalimo, Lygumų, Pakruojo, Žeimelio, Linkuvos ir Pašvitinio seniūnijos,

Panevėžio rajono savivaldybė: Krekenavos seninūnijos dalis į vakarus nuo Nevėžio upės ir į pietus nuo kelio Nr. 3004,

Pasvalio rajono savivaldybė: Joniškėlio apylinkių, Joniškėlio miesto, Saločių ir Pušaloto seniūnijos,

Radviliškio rajono savivaldybė,

Raseinių rajono savivaldybė: Ariogalos, Betygalos, Pagojukų ir Šiluvos seniūnijos ir Kalnūjų ir Girkalnio seniūnijų dalisį pietus nuo kelio Nr. A1,

Prienų miesto savivaldybė,

Prienų rajono savivaldybė,

Rokiškio rajono savivaldybė,

Širvintų rajono savivaldybė,

Švenčionių rajono savivaldybė,

Trakų rajono savivaldybė,

Utenos rajono savivaldybė,

Vilniaus miesto savivaldybė,

Vilniaus rajono savivaldybė,

Vilkaviškio rajono savivaldybė,

Visagino savivaldybė,

Zarasų rajono savivaldybė.

5.   Polen

De volgende gebieden in Polen:

 

w województwie warmińsko-mazurskim:

gminy Kalinowo, Prostki i gmina wiejska Ełk w powiecie ełckim,

część gminy Wieliczki położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę nr 655w powiecie oleckim,

gmina Orzysz, Biała Piska i część gminy Pisz położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 58 w powiecie piskim,

gminy Górowo Iławeckie z miastem Górowo Iławeckie, Bartoszyce z miastem Bartoszyce w powiecie bartoszyckim,

gminy Braniewo z miastem Braniewo, Lelkowo, Pieniężno, Frombork, Płoskinia i część gminy Wilczęta położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę 509 w powiecie braniewskim,

 

w województwie podlaskim:

część gminy Wizna położona na zachód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Jedwabne i Wizna oraz na południe od linii wyznaczoną przez drogę nr 64 (od skrzyżowania w miejscowości Wizna w kierunku wschodnim do granicy gminy) w powiecie łomżyńskim,

gminy Grodzisk, Drohiczyn i Dziadkowice w powiecie siemiatyckim,

gmina Dubicze Cerkiewne, Czyże, Białowieża, Hajnówka z miastem Hajnówka, Narew, Narewka i części gmin Kleszczele i Czeremcha położone na wschód od drogi nr 66 w powiecie hajnowskim,

gmina Kobylin-Borzymy i Sokoły w powiecie wysokomazowieckim,

gminy Grabowo i Stawiski w powiecie kolneńskim,

gminy Czarna Białostocka, Dobrzyniewo Duże, Gródek, Łapy, Michałowo, Supraśl, Turośń Kościelna, Tykocin, Wasilków, Zabłudów, Zawady i Choroszcz w powiecie białostockim,

część gminy Bielsk Podlaski położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 19 (w kierunku północnym od miasta Bielsk Podlaski) i przedłużonej przez wschodnią granicę miasta Bielsk Podlaski i drogę nr 66 (w kierunku południowym od miasta Bielsk Podlaski), gminy Orla i Boćki w powiecie bielskim,

powiat sejneński,

gminy Jeleniewo, Rutka-Tartak, Szypliszki część gminy Raczki położona na południe od linii wyznaczonej przez drogę 655 i część gminy Suwałki położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 655 w powiecie suwalskim,

powiat miejski Suwałki,

gminy Augustów z miastem Augustów, Bargłów Kościelny, Nowinka, Płaska i Sztabin w powiecie augustowskim,

powiat sokólski,

powiat miejski Białystok,

 

w województwie mazowieckim:

gmina Przesmyki, Domanice, Skórzec, Siedlce, Suchożebry, Mokobody, Mordy, Wiśniew i Zbuczyn w powiecie siedleckim,

gmina Repki, Jabłonna Lacka, część gminy Bielany położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 63 i część gminy wiejskiej Sokołów Podlaski położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę nr 63 w powiecie sokołowskim,

gminy Łosice i Olszanka w powiecie łosickim,

gmina Brochów w powiecie sochaczewskim,

gminy Czosnów, Leoncin, miasto Nowy Dwór Mazowiecki, Pomiechówek i Zakroczym w powiecie nowodworskim,

gmina Pokrzywnica w powiecie pułtuskim,

gminy Kobyłka, Marki, Radzymin, Wołomin, Zielonka i Ząbki w powiecie wołomińskim,

gmina Sulejówek w powiecie mińskim,

powiat warszawski zachodni,

powiat legionowski,

powiat otwocki,

gminy Konstancin – Jeziorna, Lesznowola, Piaseczno, Prażmów i Góra Kalwaria w powiecie piaseczyńskim,

gmina Raszyn w powiecie pruszkowskim,

gmina Chynów w powiecie grójeckim,

powiat miejski Siedlce,

powiat miejski Warszawa,

 

w województwie lubelskim:

gminy Wohyń, Ulan-Majorat, Czemierniki i miasto Radzyń Podlaski w powiecie radzyńskim,

gmina wiejska Łuków z miastem Łuków, Stanin, Stoczek Łukowski z miastem Stoczek Łukowski i Trzebieszów w powiecie łukowskim,

gminy Stary Brus i Urszulin w powiecie włodawskim,

gminy Rossosz, Wisznice, Sławatycze, Sosnówka, Tuczna i Łomazy w powiecie bialskim,

gminy Dębowa Kłoda, Milanów, Parczew, Sosnowica i Siemień w powiecie parczewskim,

gminy Niedźwiada i Ostrówek i Uścimów w powiecie lubartowskim,

gminy Ruda Huta, Sawin, Wierzbica, część gminy wiejskiej Chełm położona na północ od linii wyznaczonej przez drogę nr 812 biegnącą od zachodniej granicy tej gminy do granicy powiatu miejskiego Chełm, a następnie północną granicę powiatu miejskiego Chełm do wschodniej granicy gminy oraz część gminy Dorohusk położona na północ od drogi nr E373 w powiecie chełmskim.

powiat miejski Chełm.

DEEL III

1.   Estland

De volgende gebieden in Estland:

Audru vald,

Lääne-Nigula vald,

Laimjala vald,

osa Leisi vallast, mis asub ida pool Kuressaare-Leisi maanteest (maantee nr 79),

Osa Noarootsi vallast, mis asub lõuna pool maanteest nr 230,

Orissaare vald,

Pöide vald,

Osa Ridala vallast, mis asub kirde pool maanteest nr 31,

Tõstamaa vald,

Valjala vald.

2.   Letland

De volgende gebieden in Letland:

Aglonas novada Aglonas pagasts,

Auces novada Vītiņu pagasts,

Daugavpils novada Nīcgales, Kalupes, Dubnas un Višķu pagasts,

Neretas novada Neretas, Pilskalnes, Zalves pagasts un Mazzalves pagasta daļa, kas atrodas uz dienvidrietumiem no autoceļa P73 un uz austrumiem no autoceļa 932,

Priekuļu novada Liepas un Mārsnēnu pagasts un Priekuļu pagasta daļa, kas atrodas uz ziemeļiem no autoceļa P28 un austrumiem no autoceļa P20,

Preiļu novada Preiļu, Aizkalnes un Pelēču pagasts un Preiļu pilsēta,

Raunas novada Raunas pagasta daļa, kas atrodas uz ziemeļiem no autoceļa A2,

Rēzeknes novada Feimaņu pagasta daļa, kas atrodas uz dienvidiem no autoceļa V577 un Pušas pagasta daļa, kas atrodas uz dienvidrietumiem no autoceļa V577 un V597,

Riebiņu novada Riebiņu un Rušonas pagasts,

Saldus novada Jaunauces, Rubas, Vadakstes un Zvārdes pagasts,

Vārkavas novads,

Viesītes novada Rites un Saukas pagasts.

3.   Litouwen

De volgende gebieden in Litouwen:

Anykščių rajono savivaldybė: Kavarsko seniūnijos dalis į vakarus nuo kelio Nr. 1205 ir į pietus nuo kelio Nr. 1218 ir Traupio seniūnija,

Biržų rajono savivaldybė: Vabalninko, Papilio ir Širvenos seniūnijos,

Druskininkų savivaldybė,

Kauno rajono savivaldybė: Babtų, Čekiškės ir Vandžiogalos seniūnijos,

Kėdainių rajono savivaldybė: Pelėdnagių, Pernaravos seniūnijos ir Josvainių seniūnijos dalis į pietus nuo kelio Nr 3514 ir Nr 229,

Kupiškio rajono savivaldybė: Alizavos ir Kupiškio seniūnijos,

Lazdijų rajono savivaldybė,

Pakruojo rajono savivaldybė: Guostagalio seniūnija,

Panevėžio miesto savivaldybė,

Panevėžio rajono savivaldybė: Karsakiškio, Miežiškių, Naujamiesčio, Paįstrio, Panevėžio Raguvos, Ramygalos, Smilgių, Upytės, Vadoklių, Velžio seniūnijos ir Krekenavos seniūnijos dalis į rytus nuo Nevėžio upės ir į šiaurę nuo kelio Nr. 3004,

Pasvalio rajono savivaldybė: Daujėnų, Krinčino, Namišių, Pasvalio apylinkių, Pasvalio miesto, Pumpėnų ir Vaškų seniūnijos,

Šalčininkų rajono savivaldybė,

Ukmergės rajono savivaldybė,

Varėnos rajono savivaldybė.

4.   Polen

De volgende gebieden in Polen:

 

w województwie podlaskim:

powiat grajewski,

powiat moniecki,

gminy Jedwabne i Przytuły oraz część gminy Wizna, położona na wschód od linii wyznaczonej przez drogę łączącą miejscowości Jedwabne i Wizna oraz na północ od linii wyznaczonej przez drogę 64 (od skrzyżowania w miejscowości Wizna w kierunku wschodnim do granicy gminy) w powiecie łomżyńskim,

gmina Lipsk w powiecie augustowskim,

części gminy Czeremcha i Kleszczele położone na zachód od drogi nr 66 w powiecie hajnowskim,

gminy, Mielnik, Milejczyce, Nurzec-Stacja, Siemiatycze z miastem Siemiatycze w powiecie siemiatyckim,

 

w województwie mazowieckim:

gminy Platerów, Sarnaki, Stara Kornica i Huszlew w powiecie łosickim,

gminy Korczew i Paprotnia w powiecie siedleckim,

 

w województwie lubelskim:

gminy Kodeń, Konstantynów, Janów Podlaski, Leśna Podlaska, Piszczac, Rokitno, Biała Podlaska, Zalesie i Terespol z miastem Terespol, Drelów, Międzyrzec Podlaski z miastem Międzyrzec Podlaski w powiecie bialskim,

powiat miejski Biała Podlaska,

gminy Radzyń Podlaski, Komarówka Podlaska i Kąkolewnica w powiecie radzyńskim,

gminy Hanna, Hańsk, Wola Uhruska, Wyryki i gmina wiejska Włodawa w powiecie włodawskim,

gminy Jabłoń i Podedwórze w powiecie parczewskim.

DEEL IV

Italië

De volgende gebieden in Italië:

tutto il territorio della Sardegna.

”.

22.3.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 79/55


BESLUIT (EU) 2018/479 VAN DE COMMISSIE

van 20 maart 2018

inzake de regeling voor de verlening van nationale langetermijnsteun ten behoeve van de landbouw in de noordelijke gebieden van Zweden

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2018) 1622)

(Slechts de tekst in de Zweedse taal is authentiek)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien de Akte van toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden tot de Europese Unie, en met name artikel 142,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 96/228/EG (1) had de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de regeling voor de verlening van nationale langetermijnsteun ten behoeve van de landbouw in de noordelijke gebieden van Zweden (hierna „steunregeling voor de noordelijke gebieden” genoemd), zoals door Zweden krachtens artikel 143 van de Akte van toetreding aangemeld met het oog op de machtiging op grond van artikel 142 van de Akte van toetreding. Beschikking 96/228/EG werd vervangen door Besluit C(2010) 6050 van de Commissie (2). Dat besluit werd laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit C(2015) 6592 van de Commissie (3).

(2)

Bij brief van 17 november 2017 heeft Zweden voorgesteld dat de Commissie Besluit C(2010) 6050 zou wijzigen om het beheer van de regeling te vereenvoudigen en om rekening te houden met de veranderingen in het gemeenschappelijk landbouwbeleid en met de economische ontwikkelingen in de landbouw in de noordelijke gebieden van Zweden. Op 6 december 2017 heeft Zweden de Commissie aanvullende informatie over het voorstel gestuurd.

(3)

Gezien de daaruit voortvloeiende wijzigingen van Besluit C(2010) 6050 en het aantal eerdere wijzigingen is het passend dat besluit te vervangen door een nieuw besluit.

(4)

De in artikel 142 van de Akte van toetreding bedoelde nationale langetermijnsteun is gericht op de handhaving van landbouwactiviteiten in door de Commissie afgebakende noordelijke gebieden.

(5)

Rekening houdend met de in artikel 142, leden 1 en 2, van de Akte van toetreding genoemde factoren is het passend de in deelgebieden verdeelde administratieve eenheden die ten noorden van 62 °NB liggen of daaraan grenzen en te kampen hebben met een vergelijkbaar klimaat dat de landbouwactiviteit bijzonder moeilijk maakt, nader te bepalen. Deze deelgebieden hebben een bevolkingsdichtheid van maximaal tien inwoners per vierkante kilometer, een oppervlakte cultuurgrond (OCG) die geacht wordt 10 % of minder van de totale oppervlakte van de gemeente te beslaan en een met akkerbouwgewassen voor menselijke consumptie beteeld gedeelte van de OCG dat maximaal 20 % bedraagt. Deelgebieden die niet aan deze vereisten voldoen, maar worden ingesloten door deelgebieden die daar wel aan voldoen, moeten ook worden opgenomen.

(6)

Om het beheer van de regeling te vergemakkelijken en de regeling af te stemmen op steun krachtens Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4), is het passend om dezelfde gemeentelijke eenheden die behoren tot het in artikel 32, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 afgebakende gebied in het programma voor plattelandsontwikkeling, op te nemen in de gebieden die steun ontvangen uit hoofde van dit besluit.

(7)

Om een uniforme toepassing in alle sectoren van de productie te waarborgen, moet de referentieperiode ten opzichte waarvan de ontwikkeling van de landbouwproductie en van het totale steunniveau moet worden beoordeeld op basis van de beschikbare nationale statistieken, het jaar 1993 zijn.

(8)

Overeenkomstig artikel 142 van de Akte van toetreding moet het totale bedrag aan verleende steun voldoende zijn om de landbouwactiviteiten in de noordelijke gebieden van Zweden te handhaven, maar mag het niet leiden tot een totale steun die meer bedraagt dan het steunniveau tijdens een nog te bepalen referentieperiode vóór de toetreding. Om steun in het kader van artikel 142 van de Akte van toetreding te verlenen op een passend niveau, waarbij rekening wordt gehouden met de huidige productiekosten, maar zonder het steunniveau van de vastgestelde referentieperiode vóór de toetreding te overschrijden, moet bij de vaststelling van het maximaal toegestane steunniveau in het kader van dat artikel rekening worden gehouden met de evolutie van de consumentenprijsindex in Zweden tussen 1993 en 2017.

(9)

Bijgevolg moet het maximale jaarlijkse steunbedrag voor de in artikel 143, lid 2, van de Akte van toetreding vastgestelde vijfjarige verslagperioden op basis van de gegevens van 2017 worden vastgesteld op 422,92 miljoen SEK, berekend als gemiddelde over een periode van vijf jaar die loopt van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2022.

(10)

Om de steunregeling voor de noordelijke gebieden te vereenvoudigen en Zweden flexibiliteit te bieden om de steun aan verschillende productiesectoren toe te wijzen, moet één maximaal gemiddeld jaarlijks steunbedrag worden vastgesteld voor de totale steun, met inbegrip van een afzonderlijke maximale steun voor de productie en het vervoer van koemelk, met het oog op een evenwichtige verdeling van de steun.

(11)

De steun moet jaarlijks worden toegekend op basis van productiefactoren (grootvee-eenheden en hectare) en in het geval van koemelk op basis van productie-eenheden (kg) binnen de bij deze verordening vastgestelde totale grenzen.

(12)

Om snel te kunnen reageren op de volatiliteit van de landbouwprijzen en de landbouwactiviteiten in de noordelijke gebieden van Zweden te handhaven, is het passend dat Zweden voor elk kalenderjaar het steunbedrag per sector kan vaststellen binnen een steuncategorie en per productie-eenheid.

(13)

Zweden dient de steun in zijn noordelijke gebieden te differentiëren en de jaarlijkse steunbedragen vast te stellen volgens de ernst van de natuurlijke handicap en andere objectieve, transparante en gerechtvaardigde criteria met betrekking tot de in artikel 142, lid 3, derde alinea, van de Akte van toetreding omschreven doelstellingen, namelijk de instandhouding van de traditionele grondstoffenproductie en verwerkingsactiviteiten die passen bij de klimatologische omstandigheden van de betrokken gebieden, de verbetering van de productie-, afzet- en verwerkingsstructuren van landbouwproducten, het vergemakkelijken van de afzet van die producten en de bescherming van het milieu en het behoud van de natuurlijke omgeving.

(14)

De steun moet jaarlijks worden betaald op basis van het werkelijke aantal in aanmerking komende productiefactoren. Het moet Zweden echter worden toegestaan de steun voor koemelk, leghennen en slachtvarkens en voor het vervoer van koemelk in maandelijkse tranches te betalen. Om de continuïteit van de productie te garanderen, moet voor de steun voor koemelk worden uitgegaan van de feitelijke productie.

(15)

Om overcompensatie van de producenten te voorkomen, moeten onverschuldigd betaalde bedragen zo snel mogelijk en uiterlijk vóór 1 juni van het volgende jaar worden teruggevorderd.

(16)

Zoals bepaald in artikel 142, lid 2, van de Akte van toetreding mag de op grond van dit besluit verleende steun niet leiden tot een stijging van de totale productie boven het traditionele productieniveau in het gebied dat onder de steunregeling voor de noordelijke gebieden valt.

(17)

Daarom moet een jaarlijks maximumaantal in aanmerking komende productiefactoren voor elke steuncategorie worden vastgesteld, evenals een maximale in aanmerking komende jaarlijkse productiehoeveelheid koemelk, op een niveau dat gelijk is aan of lager is dan het niveau in de referentieperiode.

(18)

Wanneer het aantal productiefactoren in een bepaalde categorie of, in het geval van koemelk, de productiehoeveelheid het maximumniveau in een bepaald jaar overschrijdt, moet het aantal in aanmerking komende productiefactoren of de hoeveelheid koemelk, om te voldoen aan de vijfjaarlijkse gemiddelden, worden verlaagd met het overeenkomstige aantal productiefactoren in het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin het maximum werd overschreden, of, in het geval van koemelk, leghennen en slachtvarkens en het vervoer van koemelk, mag de in aanmerking komende hoeveelheid in de laatste maand van het jaar waarin het maximum werd overschreden, worden verlaagd met een hoeveelheid die overeenstemt met de overschrijding.

(19)

Overeenkomstig artikel 143, lid 2, van de Akte van toetreding moet Zweden de Commissie informatie verstrekken over de uitvoering en de effecten van de verleende steun. Met het oog op een betere beoordeling van de langetermijngevolgen van de steun en op de vaststelling van de steunniveaus als vijfjaarlijkse gemiddelden moet om de vijf jaar verslag worden uitgebracht over de sociaaleconomische effecten van de steun en moet jaarlijks een verslag worden ingediend met financiële en andere gegevens over de uitvoering die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de in dit besluit vastgestelde voorwaarden worden nageleefd.

(20)

De regels betreffende door de Commissie ingevoerde of door Zweden voorgestelde wijzigingen van de regeling moeten nader worden bepaald ter bescherming van de legitieme verwachtingen van de begunstigden van de steun en om de continuïteit van de regeling te waarborgen zodat de doelstellingen van artikel 142 van de Akte van toetreding op doeltreffende wijze kunnen worden nagestreefd.

(21)

Zweden moet ervoor zorgen dat passende controlemaatregelen worden getroffen ten aanzien van de begunstigden van de steun. Om de doeltreffendheid van deze maatregelen te waarborgen en te zorgen voor transparantie bij de uitvoering van de steunregeling voor de noordelijke gebieden, moeten deze controlemaatregelen zo veel mogelijk worden afgestemd op die welke in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid worden uitgevoerd.

(22)

Om het doel van instandhouding van de productie, als beschreven in artikel 142 van de Akte van toetreding, te bereiken en het beheer van de steun te vergemakkelijken, moet dit besluit van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2018.

(23)

Besluit C(2010) 6050 moet bijgevolg worden ingetrokken met ingang van 1 januari 2018. Er moet worden voorzien in overgangsmaatregelen betreffende de verslaglegging over de in 2017 op grond van Besluit C(2010) 6050 betaalde steun krachtens artikel 142 van de Akte van toetreding,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Toegestane steun

1.   Van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2022 is het Zweden toegestaan de regeling voor de verlening van langetermijnsteun ten behoeve van de landbouw toe te passen in de in bijlage I opgenomen noordelijke gebieden van dat land.

2.   Het totale bedrag van de toegekende steun mag niet hoger zijn dan 422,92 miljoen SEK per kalenderjaar. De jaarlijkse maximumbedragen worden gezien als jaarlijkse gemiddelden van de steun die in de door dit besluit bestreken periode van vijf kalenderjaren is verleend.

3.   Bijlage II bevat de steuncategorieën en de productiesectoren voor elke categorie, de maximale gemiddelde jaarlijkse toegestane bedragen, als omschreven in lid 2, met inbegrip van het afzonderlijke maximale bedrag voor de productie en het vervoer van koemelk, en het maximale jaarlijkse aantal in aanmerking komende productiefactoren per steuncategorie.

4.   De steun wordt op basis van in aanmerking komende productiefactoren of -hoeveelheden als volgt verleend:

a)

per kilogram werkelijke geproduceerde melk voor de productie van koemelk;

b)

per grootvee-eenheid voor de veehouderij;

c)

per hectare voor akkerbouw- en tuinbouwproductie (inclusief besvruchten);

d)

als compensatie voor de werkelijke kosten voor het vervoer van koemelk, na aftrek van eventuele andere overheidssteun voor dezelfde kosten.

Steun op basis van productiehoeveelheden mag enkel worden verleend voor de productie van koemelk en de steun mag in geen geval zijn gekoppeld aan de toekomstige productie.

De coëfficiënten voor de omrekening van de verschillende categorieën dieren in grootvee-eenheden zijn opgenomen in bijlage II.

5.   Overeenkomstig lid 3 en binnen de in bijlage II bepaalde grenzen differentieert Zweden de steun in zijn noordelijke gebieden en bepaalt het jaarlijks de steunbedragen per productiefactor, kosten of productie-eenheid op basis van objectieve criteria die verband houden met de ernst van de natuurlijke handicap en andere factoren die bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 142, lid 3, derde alinea, van de Akte van toetreding.

Artikel 2

Referentieperioden

De referentieperiode waarvan sprake in artikel 142, lid 3, eerste alinea, tweede streepje, van de Akte van toetreding, is 1993, zowel wat de hoeveelheden als het steunniveau als bedoeld in artikel 1 van dit besluit betreft.

Artikel 3

Voorwaarden voor de verlening van steun

1.   Zweden stelt, binnen de in dit besluit vermelde grenzen, de voorwaarden vast voor de toekenning van steun aan de verschillende categorieën begunstigden. Die voorwaarden omvatten met name de subsidiabiliteits- en selectiecriteria, en waarborgen een gelijke behandeling van de begunstigden.

2.   De steun wordt aan de begunstigden betaald op basis van de werkelijke productiefactoren of, wat de productie van koemelk betreft, van de werkelijk geproduceerde hoeveelheid, als omschreven in artikel 1, lid 4.

3.   De steun wordt jaarlijks uitgekeerd of, in het geval van koemelk, leghennen, slachtvarkens en het vervoer van koemelk, in maandelijkse tranches.

4.   Wanneer het jaarlijkse maximum van voor steun in aanmerking komende productiefactoren of –hoeveelheden, als bepaald in bijlage II, worden overschreden, leidt dit tot een overeenkomstige verlaging van het aantal productiefactoren in het jaar na de overschrijding in gevallen waarin de steun jaarlijks wordt uitgekeerd of in de laatste maand van het jaar in gevallen waarin de steun maandelijks wordt uitgekeerd.

5.   Wanneer een overschrijding als bedoeld in lid 4 op basis van officiële of officieel gecontroleerde statistische prognoses waarschijnlijk lijkt, neemt Zweden passende maatregelen om die overschrijding te beletten.

6.   Een te hoge betaling of een onverschuldigde betaling aan een begunstigde wordt teruggevorderd door de overeenkomstige bedragen af te trekken van de steun die het volgende jaar aan de begunstigde wordt betaald, of, wanneer geen steun is verschuldigd aan de begunstigde, wordt het bedrag in dat jaar teruggevorderd. De onverschuldigde bedragen worden vóór 1 juni van het volgende jaar teruggevorderd.

Artikel 4

Informatie en controlemaatregelen

1.   In het kader van de op grond van artikel 143, lid 2, van de Akte van toetreding te verstrekken informatie verstrekt Zweden de Commissie elk jaar vóór 1 juni gegevens over de uitvoering van de steun die in het voorgaande kalenderjaar op grond van dit besluit is verleend.

Deze informatie betreft met name:

a)

de opgave van de gemeentelijke eenheden waar de steun werd betaald door middel van een gedetailleerde kaart en, waar nodig, van andere gegevens;

b)

de totale productie voor het verslagjaar van de deelgebieden die op grond van dit besluit in aanmerking komen voor steun, uitgedrukt in hoeveelheden voor elk van de in bijlage II genoemde producten;

c)

het totale aantal productiefactoren en de totale productiehoeveelheden, het aantal voor steun in aanmerking komende productiefactoren en de voor steun in aanmerking komende hoeveelheden, en het aantal productiefactoren en de productiehoeveelheden — per in bijlage II vermelde productiesector — waarvoor steun is ontvangen, uitgesplitst naar product binnen elke sector, met vermelding van eventuele overschrijdingen van het toegestane jaarlijkse maximum voor de productiefactoren of -hoeveelheden, evenals een beschrijving van de maatregelen die eventueel zijn genomen om een dergelijke overschrijding te voorkomen;

d)

de totale steun die is betaald, het totale steunbedrag per steuncategorie en soort productie, de aan de begunstigden betaalde bedragen per productiefactor/andere eenheid, evenals de criteria voor het differentiëren van steunbedragen per deelgebied en per soort landbouwbedrijf of op basis van andere overwegingen;

e)

het toegepaste betalingssysteem met details over eventuele voorschotten op basis van ramingen, de vereffening van het saldo en geconstateerde te hoge betalingen en de terugvordering ervan;

f)

de bedragen van de steun die krachtens artikel 32 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 is betaald in de administratieve eenheden die onder dit besluit vallen;

g)

verwijzingen naar nationale wetgeving waarbij de steun wordt uitgevoerd.

2.   Vóór 1 juni 2023 verstrekt Zweden de Commissie, behalve het jaarverslag voor 2022, een verslag betreffende de vijfjarige periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2022. Dat verslag heeft ook betrekking op de steun die in de loop van 2016 en 2017 op grond van Besluit C(2010) 6050 is verleend.

Dat verslag bevat met name de volgende informatie:

a)

de totale steun die is betaald tijdens de vijfjarige periode, evenals de verdeling ervan tussen de steuncategorieën, de soorten productie en de deelgebieden;

b)

voor elke steuncategorie, de totale productie per jaar en voor de vijfjarige periode, het aantal productiefactoren en het inkomensniveau van de landbouwers in de gebieden die in aanmerking komen voor steun;

c)

de evolutie van de productie, verwerking en afzet van landbouwproducten in de sociale en economische context van de noordelijke gebieden;

d)

de effecten van de steun op de bescherming van het milieu en de instandhouding van de natuurlijke omgeving;

e)

voorstellen voor de ontwikkeling van de steun op middellange termijn op basis van de gegevens in het verslag.

3.   Zweden verstrekt de gegevens in een formaat dat compatibel is met de door de Unie gebruikte statistische normen.

4.   Zweden neemt alle nodige maatregelen voor de uitvoering van dit besluit en neemt passende maatregelen voor de controle op de begunstigden van de steun.

5.   De controlemaatregelen worden in de mate van het mogelijke afgestemd op de controlesystemen die worden toegepast in het kader van steunregelingen van de Unie.

Artikel 5

Toepassing van mogelijke wijzigingen

1.   Op basis van de in artikel 4 bedoelde informatie over de steunregeling en met betrekking tot de nationale en de Uniecontext van de landbouwproductie en andere relevante factoren doet Zweden in 2022 passende voorstellen aan de Commissie voor de wijziging en verlenging, voor een periode van vijf jaar, van de op grond van dit besluit toegekende steun.

2.   Indien de Commissie besluit dit besluit te wijzigen, in het bijzonder in het licht van wijzigingen in de gemeenschappelijke marktordeningen of de regeling voor rechtstreekse steun of van wijzigingen van het niveau van de nationale landbouwstaatssteun die mag worden verleend, is elke wijziging van de bij dit besluit toegestane steun slechts van toepassing vanaf het jaar volgende op dat waarin de wijziging is goedgekeurd.

Artikel 6

Intrekking

Besluit C(2010) 6050 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2018.

Artikel 6, lid 1, van dat besluit blijft echter van toepassing op de steun die in 2017 in het kader van dat besluit is verleend.

Artikel 7

Toepassing

Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 januari 2018.

Artikel 8

Adressaat

Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk Zweden.

Gedaan te Brussel, 20 maart 2018.

Voor de Commissie

Phil HOGAN

Lid van de Commissie


(1)  Beschikking 96/228/EG van de Commissie van 28 februari 1996 inzake de regeling voor de verlening van nationale langetermijnsteun ten behoeve van de landbouw in de noordelijke gebieden van Zweden (PB L 76 van 26.3.1996, blz. 29).

(2)  Besluit C(2010) 6050 van de Commissie van 8 september 2010 inzake de regeling voor de verlening van nationale langetermijnsteun ten behoeve van de landbouw in de noordelijke gebieden van Zweden.

(3)  Uitvoeringsbesluit C(2015) 6592 van de Commissie van 1 oktober 2015 tot wijziging van Besluit C(2010) 6050 inzake de regeling voor de verlening van nationale langetermijnsteun ten behoeve van de landbouw in de noordelijke gebieden van Zweden.

(4)  Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487).


BIJLAGE I

DEELGEBIED 1

Provincie

Gemeentelijke eenheid

Deelgemeente

Dalarna

Älvdalen

Idre

Jämtland

Krokom

Hotagen

 

Strömsund

Frostviken

 

Åre

Åre

 

 

Kall

 

 

Undersåker

 

Berg

Storsjö

 

Härjedalen

Linsell

 

 

Hede

 

 

Ljusnedal

 

 

Tännäs

Västerbotten

Storuman

Tärna

 

Sorsele

Sorsele

 

Dorotea

Risbäck

 

Vilhelmina

Vilhelmina

Norrbotten

Arvidsjaur

Arvidsjaur

 

Arjeplog

Arjeplog

 

Jokkmokk

Jokkmokk

 

 

Porjus

 

Pajala

Muonionalusta

 

 

Junosuando

 

Gällivare

Gällivare

 

 

Nilivaara

 

 

Malmberget

 

Kiruna

Jukkasjärvi

 

 

Vittangi

 

 

Karesuando

Landbouwareaal deelgebied 1

6 700 ha

DEELGEBIED 2

Provincie

Gemeentelijke eenheid

District

Dalarna

Malung

Lima

 

 

Transtrand

 

Älvdalen

Särna

Västernorrland

Örnsköldsvik

Trehörningsjö

Jämtland

Ragunda

Borgvattnet

 

 

Stugun

 

Bräcke

Bräcke

 

 

Nyhem

 

 

Håsjö

 

 

Sundsjö

 

 

Revsund

 

 

Bodsjö

 

Krokom

Näskott

 

 

Aspås

 

 

Ås

 

 

Laxsjö

 

 

Föllinge

 

 

Offerdal

 

 

Alsen

 

Strömsund

Ström

 

 

Alanäs

 

 

Gåxsjö

 

 

Hammerdal

 

 

Bodum

 

 

Tåsjö

 

Åre

Mattmar

 

 

Mörsil

 

 

Hallen

 

Berg

Berg

 

 

Hackås

 

 

Oviken

 

 

Myssjö

 

 

Åsarne

 

 

Klövsjö

 

 

Rätan

 

Härjedalen

Sveg

 

 

Vemdalen

 

 

Ängersjö

 

 

Lillhärdal

 

Östersund

Östersund

 

 

Frösö

 

 

Sunne

 

 

Näs

 

 

Lockne

 

 

Marieby

 

 

Brunflo

 

 

Kyrkås

 

 

Lit

 

 

Häggenås

Västerbotten

Vindeln

Vindeln

 

 

Åmsele

 

Norsjö

Norsjö

 

Malå

Malå

 

Storuman

Stensele

 

Sorsele

Gargnäs

 

Dorotea

Dorotea

 

Åsele

Åsele

 

 

Fredrika

 

Lycksele

Lycksele

 

 

Björksele

 

 

Örträsk

 

Skellefteå

Boliden

 

 

Fällfors

 

 

Jörn

 

 

Kalvträsk

Norrbotten

Jokkmokk

Vuollerim

 

Övertorneå

Svanstein

 

Pajala

Pajala

 

 

Korpilombolo

 

 

Tärendö

 

Gällivare

Hakkas

Landbouwareaal deelgebied 2

46 600 ha

DEELGEBIED 3

Provincie

Gemeentelijke eenheid

District

Värmland

Torsby

Södra Finnskoga

Dalarna

Älvdalen

Älvdalen

Gävleborg

Nordanstig

Hassela

 

Ljusdal

Hamra

 

 

Los

 

 

Kårböle

Västernorrland

Ånge

Haverö

 

Timrå

Ljustorp

 

Härnösand

Stigsjö

 

 

Viksjö

 

Sundsvall

Indal

 

 

Holm

 

 

Liden

 

Kramfors

Nordingrå

 

 

Vibyggerå

 

 

Ullånger

 

 

Torsåker

 

Sollefteå

Graninge

 

 

Junsele

 

 

Edsele

 

 

Ramsele

 

Örnsköldsvik

Örnsköldsvik

 

 

Anundsjö

 

 

Skorped

 

 

Sidensjö

 

 

Nätra

 

 

Själevad

 

 

Mo

 

 

Gideå

 

 

Björna

Jämtland

Ragunda

Ragunda

 

Bräcke

Hällesjö

 

Krokom

Rödön

 

Strömsund

Fjällsjö

 

Åre

Marby

 

Härjedalen

Älvros

 

 

Överhogdal

 

 

Ytterhogdal

 

Östersund

Norderö

Västerbotten

Nordmaling

Nordmaling

 

Bjurholm

Bjurholm

 

Robertsfors

Bygdeå

 

 

Nysätra

 

Vännäs

Vännäs

 

Umeå

Umeå Landsförsamling

 

 

Tavelsjö

 

 

Sävar

 

Skellefteå

Skellefteå Landsförsamling

 

 

Kågedalen

 

 

Byske

 

 

Lövånger

 

 

Burträsk

Norrbotten

Överkalix

Överkalix

 

Kalix

Nederkalix

 

 

Töre

 

Övertorneå

Övertorneå

 

 

Hietaniemi

 

Älvsbyn

Älvsby

 

Luleå

Luleå Domkyrkoförsamling

 

 

Örnäset

 

 

Nederluleå

 

 

Råneå

 

Piteå

Piteå Stadsförsamling

 

 

Hortlax

 

 

Piteå Landsförsamling

 

 

Norrfjärden

 

Boden

Överluleå

 

 

Gunnarsbyn

 

 

Edefors

 

 

Sävast

 

Haparanda

Nedertorneå-Haparanda

 

 

Karl Gustav

Landbouwareaal deelgebied 3

108 650 ha

DEELGEBIED 4

Provincie

Gemeentelijke eenheid

District

Värmland

Torsby

Lekvattnet

 

 

Nyskoga

 

 

Norra Finnskoga

 

 

Dalby

 

 

Norra Ny

 

Filipstad

Rämmen

 

Hagfors

Gustav Adolf

Dalarna

Vansbro

Järna

 

 

Nås

 

 

Äppelbo

 

Malung

Malung

 

Rättvik

Boda

 

 

Ore

 

Orsa

Orsa

 

Mora

Våmhus

 

 

Venjan

 

Falun

Bjursås

 

Ludvika

Säfsnäs

Gävleborg

Ovanåker

Ovanåker

 

 

Voxna

 

Nordanstig

Ilsbo

 

 

Harmånger

 

 

Jättendal

 

 

Gnarp

 

 

Bergsjö

 

Ljusdal

Ljusdal

 

 

Färila

 

 

Ramsjö

 

 

Järvsö

 

Bollnäs

Rengsjö

 

 

Undersvik

 

 

Arbrå

 

Hudiksvall

Bjuråker

Västernorrland

Ånge

Borgsjö

 

 

Torp

 

Timrå

Timrå

 

 

Hässjö

 

 

Tynderö

 

Härnösand

Härnösands Domkyrkoförsamling

 

 

Högsjö

 

 

Häggdånger

 

 

Säbrå

 

 

Hemsö

 

Sundsvall

Sundsvalls Gustav Adolf

 

 

Skönsmon

 

 

Skön

 

 

Alnö

 

 

Sättna

 

 

Selånger

 

 

Stöde

 

 

Tuna

 

 

Attmar

 

 

Njurunda

 

Kramfors

Gudmundrå

 

 

Nora

 

 

Skog

 

 

Bjärtrå

 

 

Styrnäs

 

 

Dal

 

 

Ytterlännäs

 

Sollefteå

Sollefteå

 

 

Multrå

 

 

Långsele

 

 

Ed

 

 

Resele

 

 

Helgum

 

 

Ådals-Liden

 

 

Boteå

 

 

Överlännäs

 

 

Sånga

 

Örnsköldsvik

Arnäs

 

 

Grundsunda

Jämtland

Ragunda

Fors

Västerbotten

Umeå

Umeå Stadsförsamling

 

 

Teg

 

 

Ålidhem

 

 

Holmsund

 

 

Hörnefors

 

 

Holmön

 

 

Umeå Maria

 

Skellefteå

Skellefteå Sankt Olov

 

 

Skellefteå Sankt Örjan

 

 

Bureå

Landbouwareaal deelgebied 4

69 050 ha

DEELGEBIED 5

Provincie

Gemeentelijke eenheid

District

Värmland

Kil

Boda

 

Eda

Eda

 

 

Järnskog

 

 

Skillingmark

 

 

Köla

 

Torsby

Fryksände

 

 

Vitsand

 

 

Östmark

 

Grums

Värmskog

 

Årjäng

Silbodal

 

 

Sillerud

 

 

Karlanda

 

 

Holmedal

 

 

Blomskog

 

 

Trankil

 

 

Västra Fågelvik

 

 

Töcksmark

 

 

Östervallskog

 

Sunne

Gräsmark

 

 

Lysvik

 

Filipstad

Gåsborn

 

Hagfors

Hagfors

 

 

Ekshärad

 

 

Norra Råda

 

 

Sunnemo

 

Arvika

Arvika Östra

 

 

Arvika Västra

 

 

Stavnäs

 

 

Högerud

 

 

Glava

 

 

Bogen

 

 

Gunnarskog

 

 

Ny

 

 

Älgå

 

 

Mangskog

 

 

Brunskog

 

Säffle

Svanskog

 

 

Långserud

Dalarna

Gagnef

Mockfjärd

 

 

Gagnef

 

 

Floda

 

Leksand

Leksand

 

 

Djura

 

 

Ål

 

 

Siljansnäs

 

Rättvik

Rättvik

 

Mora

Mora

 

 

Sollerön

 

Falun

Svärdsjö

 

 

Enviken

Gävleborg

Ockelbo

Ockelbo

 

Ovanåker

Alfta

 

Gävle

Hamrånge

 

Söderhamn

Söderhamn

 

 

Sandarne

 

 

Skog

 

 

Ljusne

 

 

Söderala

 

 

Bergvik

 

 

Mo

 

 

Trönö

 

 

Norrala

 

Bollnäs

Bollnäs

 

 

Segersta

 

Bollnäs

Hanebo

 

Hudiksvall

Hudiksvall

 

 

Idenor

 

 

Hälsingtuna

 

 

Rogsta

 

 

Njutånger

 

 

Enånger

 

 

Delsbo

 

 

Norrbo

 

 

Forsa

 

 

Hög

Landbouwareaal deelgebied 5

72 300 ha


BIJLAGE II

 

Maximale gemiddelde jaarlijkse steun voor een vijfjarige periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2022 (miljoen SEK)

Jaarlijks maximum voor de subsidiabele productiefactoren of –hoeveelheden (1)

Koemelk en steun voor vervoer van koemelk

 

450 000 000 kg

Vrouwelijke geiten, slachtvarkens, zeugen en leghennen

 

17 000 GVE

Zacht fruit en groenten, incl. aardappelen

 

3 660 ha

TOTALE STEUN

422,92 (2)

 


(1)  Coëfficiënten voor de omrekening in grootvee-eenheden (GVE): een vrouwelijke geit is 0,15 GVE, een slachtvarken 0,10 GVE, een zeug 0,33 GVE en een leghen 0,01 GVE.

(2)  Waarvan maximaal 395,9 miljoen SEK aan steun mag worden verleend voor de categorie koemelk en steun voor het vervoer van koemelk.


  翻译: