ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 433

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

63e jaargang
22 december 2020


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/2173 van de Commissie van 16 oktober 2020 tot wijziging van de bijlagen I, II en III bij Verordening (EU) 2019/631 van het Europees Parlement en de Raad tot bijwerking van de monitoringparameters en verduidelijking van bepaalde aspecten in verband met de wijziging van de regelgevende testprocedure ( 1 )

1

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/2174 van de Commissie van 19 oktober 2020 tot wijziging van de bijlagen I C, III, IIIA, IV, V, VII en VIII bij Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de overbrenging van afvalstoffen ( 1 )

11

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/2175 van de Commissie van 20 oktober 2020 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/256 tot vaststelling van een meerjarige, voortschrijdende planning

20

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/2176 van de Commissie van 12 november 2020 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 wat betreft de aftrekking van softwareactiva van tier 1-kernkapitaalbestanddelen ( 1 )

27

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2177 van de Commissie van 15 december 2020 tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Haricot de Castelnaudary (BGA))

30

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2178 van de Commissie van 15 december 2020 tot rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1433 tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier van een naam die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Pouligny-Saint-Pierre (BOB))

31

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2179 van de Commissie van 16 december 2020 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

33

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/2180 van de Commissie van 18 december 2020 tot verlenging van de referentieperiode als vastgesteld bij Verordening (EU) 2020/1429 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van maatregelen voor een duurzame spoorwegmarkt naar aanleiding van de COVID-19-uitbraak ( 1 )

37

 

 

BESLUITEN

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/2181 van de Commissie van 17 december 2020 tot vaststelling van kwantitatieve beperkingen en de toewijzing van quota voor stoffen die worden gereguleerd krachtens Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen, voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2021 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2020) 8996)

39

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/2182 van de Commissie van 18 december 2020 tot vaststelling van de definitieve reactie namens de Unie inzake de toekomstige invoer van bepaalde chemische stoffen krachtens Verordening (EU) nr. 649/2012 van het Europees Parlement en de Raad, en tot wijziging van het uitvoeringsbesluit van de Commissie van 15 mei 2014 tot vaststelling van invoerbesluiten van de Unie voor bepaalde chemische stoffen krachtens die verordening (Kennisgeving geschied onder nummer C(2020) 8977)

55

 

*

Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/2183 van de Commissie van 21 december 2020 betreffende bepaalde beschermende maatregelen in verband met het melden van besmettingen met SARS-CoV-2 bij nertsen en andere dieren van de familie Mustelidae en bij wasbeerhonden (Kennisgeving geschied onder nummer C(2020) 9531)  ( 1 )

76

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/2153 van de Commissie van 7 oktober 2020 tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad met betrekking tot de categorieën operationele persoonsgegevens en de categorieën betrokkenen van wie operationele persoonsgegevens door het Europees Openbaar Ministerie mogen worden verwerkt in de index van onderzoeksdossiers ( PB L 431 van 21.12.2020 )

80

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

22.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 433/1


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/2173 VAN DE COMMISSIE

van 16 oktober 2020

tot wijziging van de bijlagen I, II en III bij Verordening (EU) 2019/631 van het Europees Parlement en de Raad tot bijwerking van de monitoringparameters en verduidelijking van bepaalde aspecten in verband met de wijziging van de regelgevende testprocedure

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2019/631 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot vaststelling van CO2-emissienormen voor nieuwe personenauto’s en nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen, en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 443/2009 en (EU) nr. 510/2011 (1), en met name artikel 7, lid 8, en artikel 15, lid 8,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de specifieke emissiedoelstellingen van een fabrikant voor de periode 2021-2024 te berekenen volgens bijlage I bij Verordening (EU) 2019/631 zijn CO2-emissiegegevens voor in het kalenderjaar 2020 geregistreerde voertuigen vereist. Voor fabrikanten die in de periode 2021-2024 voor het eerst voertuigen in de handel brengen in de Unie moet worden verduidelijkt hoe hun specifieke emissiedoelstellingen en afwijkende streefcijfers voor die periode moeten worden vastgesteld, rekening houdend met het feit dat de CO2-emissiegegevens voor die fabrikanten in het kalenderjaar 2020 niet of slechts gedeeltelijk beschikbaar zullen zijn.

(2)

Er moet ook worden verduidelijkt hoe fabrikanten die in het kalenderjaar 2020 alleen emissievrije voertuigen in de handel brengen in de Unie hun specifieke emissiedoelstellingen in de periode 2021-2024 moeten vaststellen.

(3)

Zoals vastgesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1151 van de Commissie (2) moeten vanaf 1 januari 2021 de CO2-emissienormen gebaseerd zijn op volgens de wereldwijd geharmoniseerde testprocedure voor lichte voertuigen (WLTP) bepaalde CO2-emissiegegevens. Daarom moet bijlage I bij Verordening (EU) 2019/631 worden gewijzigd om de te monitoren en te rapporteren parameters aan te passen en verwijzingen naar gegevens op basis van de nieuwe Europese rijcyclus (NEDC) te schrappen. Voor de rapportering van de gegevens over het kalenderjaar 2020 is het echter passend de nieuwe en de bestaande bepalingen tot en met 28 februari 2021 te laten overlappen.

(4)

Die gelegenheid moet ook worden aangegrepen om de monitoringparameters voor personenauto’s en lichte bedrijfsvoertuigen zo veel mogelijk te harmoniseren en alle bepalingen met betrekking tot de wijze waarop de monitoringparameters door de lidstaten moeten worden geregistreerd en gerapporteerd, zoals uiteengezet in Verordening (EU) nr. 1014/2010 (3) en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 293/2012 (4) van de Commissie, onderling af te stemmen, alsook de rapporteringsmodellen van de bijlagen II en III bij Verordening (EU) 2019/631.

(5)

Bepaalde nieuwe parameters moeten worden gecontroleerd en gerapporteerd met het oog op de voorbereiding van een procedure voor de monitoring van de werkelijke CO2-emissies en het werkelijk brandstof- of energieverbruik als bepaald in artikel 12 van Verordening (EU) 2019/631 en voor de verificatie van de CO2-emissies van voertuigen tijdens het gebruik als bepaald in artikel 13 van die verordening. Dit omvat met name de brandstofverbruikswaarden en, op verzoek van de Commissie, de parameters die worden gebruikt voor de berekening van de CO2-emissiewaarden die zijn opgenomen in de conformiteitscertificaten van de voertuigen, d.w.z. de wegbelastingscoëfficiënten, het frontale oppervlak en de rolweerstandsklasse van de banden.

(6)

Verordening (EU) 2019/631 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I, II en III bij Verordening (EU) 2019/631 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 oktober 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 111 van 25.4.2019, blz. 13.

(2)  Verordening (EU) 2017/1151 van de Commissie van 1 juni 2017 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie en Verordening (EU) nr. 1230/2012 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie (PB L 175 van 7.7.2017, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) nr. 1014/2010 van de Commissie van 10 november 2010 inzake de monitoring en rapportering van registratiegegevens van nieuwe personenauto’s overeenkomstig Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 293 van 11.11.2010, blz. 15).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 293/2012 van de Commissie van 3 april 2012 inzake de monitoring en rapportering van registratiegegevens van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 510/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 98 van 4.4.2012, blz. 1).


BIJLAGE

Verordening (EU) 2019/631 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

a)

deel A wordt als volgt gewijzigd:

i)

na punt 3 worden de volgende punten 3 bis, 3 ter en 3 quater ingevoegd:

“3 bis.

Voor een fabrikant waarvoor WLTPCO2 of NEDCCO2 nul is, bedraagt het specifieke emissiereferentiestreefcijfer in 2021 NEDCstreefcijfer 2020 zoals gedefinieerd in punt 3.

3 ter.

Voor een fabrikant die voor het eerst personenauto’s in de handel brengt in de Unie in een van de kalenderjaren 2021 tot en met 2024, is het specifieke emissiereferentiestreefcijfer in 2021 het gemiddelde van de specifieke emissiereferentiestreefcijfers die voor alle fabrikanten zijn vastgesteld overeenkomstig punt 3, gewogen naar het aantal nieuwe personenauto’s dat in 2020 voor die fabrikanten in de Unie is geregistreerd.

3 quater.

Onverminderd punt 3 ter, indien een fabrikant in een van de kalenderjaren 2021 tot en met 2024 voor het eerst personenauto’s in de Unie in de handel brengt, maar die fabrikant werd gevormd door een fusie van twee of meer fabrikanten waarvan er ten minste een verantwoordelijk was voor de registratie van nieuwe personenauto’s in 2020 in de Unie, is het specifieke emissiereferentiestreefcijfer voor de nieuwe fabrikant in 2021 een van de volgende:

a)

indien twee of meer van de fuserende fabrikanten verantwoordelijk waren voor de registratie van nieuwe personenauto’s in 2020 in de Unie, is het specifieke emissiereferentiestreefcijfer in 2021 het gemiddelde van de specifieke emissiereferentiestreefcijfers die overeenkomstig punt 3 zijn vastgesteld voor die fabrikanten, gewogen naar het aantal nieuwe personenauto’s dat in 2020 voor die fabrikanten in de Unie is geregistreerd;

b)

indien slechts één van de fuserende fabrikanten verantwoordelijk was voor de registratie van nieuwe personenauto’s in 2020 in de Unie, wordt het specifieke emissiereferentiestreefcijfer voor die fabrikant in 2021 bepaald overeenkomstig punt 3.”;

ii)

punt 5 wordt vervangen door:

“5.

Afwijkende streefcijfers overeenkomstig artikel 10, lid 3 of lid 4

a)

Voor een fabrikant aan wie overeenkomstig artikel 10, lid 3, in het kalenderjaar 2021 een afwijking met betrekking tot een specifiek op de NEDC gebaseerd emissiestreefcijfer is toegestaan, of een afwijking overeenkomstig artikel 10, lid 4, van de specifieke emissiestreefcijfers in een van de kalenderjaren 2021 tot en met 2024, wordt het op de WLTP gebaseerd afwijkend streefcijfer voor die jaren als volgt berekend:

Image 1

waarbij:

WLTPCO2

WLTPCO2 zoals gedefinieerd in punt 3;

NEDCCO2

NEDCCO2 zoals gedefinieerd in punt 3;

NEDCafwijkend streefcijfer

het afwijkend streefcijfer dat de Commissie overeenkomstig artikel 10, lid 3 of lid 4 heeft toegekend.

b)

Onverminderd punt a) wordt voor een fabrikant aan wie overeenkomstig artikel 10, lid 4, een afwijking van de specifieke emissiestreefcijfers in een van de kalenderjaren 2021 tot en met 2024 is toegestaan, maar die niet verantwoordelijk was voor de registratie van nieuwe personenauto’s in de Unie vóór 2021, het afwijkend streefcijfer voor die kalenderjaren berekend volgens de formule in punt a), waarbij de volgende definities van toepassing zijn:

WLTPCO2

de gemiddelde waarde van de WLTPCO2 zoals gedefinieerd in punt 3, van alle individuele fabrikanten, gewogen naar het aantal nieuwe in 2020 geregistreerde personenauto’s;

NEDCCO2

de gemiddelde waarde van de NEDCCO2 zoals gedefinieerd in punt 3, van alle individuele fabrikanten, gewogen naar het aantal nieuwe in 2020 geregistreerde personenauto’s;

NEDCafwijkend streefcijfer

het afwijkend streefcijfer, berekend overeenkomstig artikel 10, lid 4, in samenhang met artikel 6, lid 3, van Verordening (EU) nr. 63/2011.”;

b)

in bijlage I, deel B, worden na punt 3 de volgende punten 3 bis, 3 ter en 3 quater ingevoegd:

“3 bis.

Voor een fabrikant waarvoor WLTPCO2 of NEDCCO2 nul is, bedraagt het specifieke emissiereferentiestreefcijfer in 2021 NEDCstreefcijfer 2020 zoals gedefinieerd in punt 3.

3 ter.

Voor een fabrikant die voor het eerst personenauto’s in de handel brengt in de Unie in een van de kalenderjaren 2021 tot en met 2024, is het specifieke emissiereferentiestreefcijfer in 2021 het gemiddelde van de specifieke emissiereferentiestreefcijfers die voor alle fabrikanten zijn vastgesteld overeenkomstig punt 3, gewogen naar het aantal nieuwe lichte bedrijfswagens dat in 2020 voor die fabrikanten in de Unie is geregistreerd.

3 quater.

Onverminderd punt 3 ter, indien een fabrikant in een van de kalenderjaren 2021 tot en met 2024 voor het eerst lichte bedrijfsvoertuigen in de Unie in de handel brengt, maar die fabrikant werd gevormd door een fusie van twee of meer fabrikanten waarvan er ten minste een verantwoordelijk was voor de registratie van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen in 2020 in de Unie, is het specifieke emissiereferentiestreefcijfer voor de nieuwe fabrikant in 2021 een van de volgende:

a)

indien twee of meer van de fuserende fabrikanten verantwoordelijk waren voor de registratie van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen in 2020 in de Unie, is het specifieke emissiereferentiestreefcijfer in 2021 het gemiddelde van de specifieke emissiereferentiestreefcijfers die overeenkomstig punt 3 zijn vastgesteld voor die fabrikanten, gewogen naar het aantal nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen dat in 2020 voor die fabrikanten in de Unie is geregistreerd;

b)

indien slechts één van de fuserende fabrikanten verantwoordelijk was voor de registratie van nieuwe lichte bedrijfsvoertuigen in 2020 in de Unie, wordt het specifieke emissiereferentiestreefcijfer voor die fabrikant in 2021 bepaald overeenkomstig punt 3.”.

2)

Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

a)

Deel A wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt 1 wordt met ingang van 1 maart 2021 geschrapt;

ii)

het volgende punt 1 bis wordt ingevoegd:

“1 bis.

De lidstaten vermelden voor elk kalenderjaar de volgende gedetailleerde gegevens voor elke nieuwe personenauto die op hun grondgebied als een M1-voertuig wordt geregistreerd, met uitzondering van de onder 22), 23) en 24) vermelde gegevens, die op verzoek van de Commissie moeten worden verstrekt:

1)

de fabrikant;

2)

typegoedkeuringsnummer en de extensies ervan;

3)

type, variant en uitvoering;

4)

merk en handelsbenaming;

5)

identificatiekenmerk van de interpolatiefamilie van het voertuig;

6)

voertuigidentificatienummer;

7)

voertuigcategorie volgens typegoedkeuring;

8)

categorie van het geregistreerde voertuig;

9)

datum van eerste registratie;

10)

specifieke CO2-emissies;

11)

brandstofverbruik;

12)

massa in rijklare toestand;

13)

testmassa;

14)

brandstoftype en brandstofmodus;

15)

elektriciteitsverbruik;

16)

elektrische actieradius;

17)

eco-innovatiecode(s);

18)

CO2-emissiebesparingen dankzij eco-innovatie;

19)

voetafdruk: wielbasis, spoorbreedte van de gestuurde as en spoorbreedte van de andere as;

20)

cilinderinhoud;

21)

maximaal nettovermogen;

22)

rijweerstandscoëfficiënten op de weg: f0, f1 en f2;

23)

frontaal oppervlak;

24)

rolweerstandsklasse van de banden.

Overeenkomstig artikel 7 verstrekken de lidstaten alle in dit punt vermelde gegevens aan de Commissie in het in deel B, sectie 2, gespecificeerde formaat. De onder 9) en 11) vermelde gegevens worden geregistreerd met ingang van kalenderjaar 2022 en worden voor het eerst op 28 februari 2023 ter beschikking van de Commissie gesteld.”;

iii)

punt 2 wordt vervangen door:

“2.

De in punt 1 bedoelde gedetailleerde gegevens worden overgenomen uit het conformiteitscertificaat van de desbetreffende personenauto.”;

iv)

na punt 2 wordt het volgende punt 2 bis ingevoegd:

“2 bis.

Voor voertuigen met twee brandstoffen die rijden op benzine en vloeibaar petroleumgas (LPG) of op benzine en samengedrukt aardgas (CNG) waarbij op de conformiteitscertificaten voor beide brandstoffen specifieke CO2-emissiewaarden staan vermeld, rapporteren de lidstaten de waarde voor LPG of CNG.

In het geval van flexfuelvoertuigen die rijden op benzine en ethanol (E85) rapporteren de lidstaten de specifieke CO2-emissiewaarde voor benzine.”;

b)

deel B wordt als volgt gewijzigd:

i)

sectie 2 wordt met ingang van 1 maart 2021 geschrapt;

ii)

de volgende sectie 2 bis wordt ingevoegd:

“Sectie 2 bis

Gedetailleerde monitoringgegevens — per afzonderlijk voertuig

Verwijzing naar deel A, punten 1 en 1 bis

Gedetailleerde gegevens per geregistreerd voertuig

Gegevensbronnen

Conformiteitscertificaat (bijlage VIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/683 van de Commissie (*1)), tenzij anders aangegeven

1)

Naam fabrikant volgens EU-standaardaanduiding(1)

Naam toegekend door de Commissie

Naam van de fabrikant(2)

0.5, of in het geval van meer dan een naam van een fabrikant, de onder 0.5.1 geregistreerde naam

2)

Typegoedkeuringsnummer en extensies ervan

0.11

3)

Soort

0.2

Variant

Versie

4)

Merk en handelsbenaming

0.1 en 0.2.1

5)

Identificatiekenmerk van de interpolatiefamilie van het voertuig;

0.2.3.1

6)

Voertuigidentificatienummer

0.10

7)

Voertuigcategorie volgens typegoedkeuring

0.4

8)

Categorie geregistreerd voertuig

Registratiebewijs

9)

Datum van eerste registratie

Registratiebewijs

10)

Specifieke CO2-emissies (g/km)

49.4 gecombineerd, of indien van toepassing, gewogen gecombineerd

11)

Brandstofverbruik (l/100 km) of m3/100 km of kg/100 km)

49.4 gecombineerd, of indien van toepassing, gewogen gecombineerd

12)

Massa in rijklare toestand (kg)

13

13)

Testmassa (kg)

47.1.1

14)

Brandstoftype

26

Brandstofmodus

26.1

15)

Elektriciteitsverbruik (Wh/km)

PEV: 49.5.1

OVC-HEV: 49.5.2

16)

Elektrische actieradius (km)

PEV: 49.5.1

OVC-HEV: 49.5.2

17)

Eco-innovatiecode(s)

49.3.1

18)

Eco-innovatiebesparingen (g CO2/km)

49.3.2.2

19)

Wielbasis (mm)

 

Spoorbreedte gestuurde as (as 1) (mm)(3)

30

Spoorbreedte andere as (as 2) (mm)(3)

30

20)

Cilinderinhoud (cm3)

25

21)

Maximaal nettovermogen (kW)

27.1 en 27.3

22)

Rijweerstandscoëfficiënten op de weg(4)

f0, N

47.1.3.0

f1,N/(km/h)

47.1.3.1

f2, N/(km/h)

47.1.3.2

23)

Frontaal oppervlak (m2)(4)

47.1.2

24)

Rolweerstandsklasse van de banden (4)

35

Opmerkingen:

1)

Door de Commissie op CIRCABC gepubliceerde lijst.

2)

In het geval van nationale typegoedkeuring van kleine series (national typeapproval of small series — NSS) of individuele goedkeuring (individual approval — IVA), moet de naam van de fabrikant worden verstrekt in de kolom “Naam van de fabrikant” en moet in de kolom “Naam fabrikant volgens EU-standaardaanduiding” een van de volgende vermeldingen worden opgenomen: “AA-NSS” of “AA-IVA”, naargelang van het geval.

3)

Wanneer een voertuig is uitgerust met assen met verschillende spoorbreedten, moet de grootste spoorbreedte worden gerapporteerd.

4)

Op verzoek van de Commissie.

3)

Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

(a)

deel A wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt 1.1 wordt met ingang van 1 maart 2021 geschrapt;

ii)

het volgende punt 1.1 bis wordt ingevoegd:

“1.1 bis.

Complete voertuigen die zijn geregistreerd als voertuigen van categorie N1

De lidstaten vermelden voor elk kalenderjaar de volgende gedetailleerde gegevens voor elk nieuw licht bedrijfsvoertuig dat op hun grondgebied als een N1-voertuig wordt geregistreerd, met uitzondering van de onder 23), 24) en 25) vermelde gegevens, die op verzoek van de Commissie moeten worden verstrekt:

1)

de fabrikant;

2)

typegoedkeuringsnummer en de extensies ervan;

3)

type, variant en uitvoering;

4)

merk en, indien beschikbaar, handelsbenaming;

5)

identificatiekenmerk van de interpolatiefamilie van het voertuig;

6)

voertuigidentificatienummer;

7)

voertuigcategorie volgens typegoedkeuring;

8)

categorie van het geregistreerde voertuig;

9)

datum van eerste registratie;

10)

specifieke CO2-emissies;

11)

brandstofverbruik;

12)

massa in rijklare toestand;

13)

testmassa;

14)

brandstoftype en brandstofmodus;

15)

elektriciteitsverbruik;

16)

elektrische actieradius;

17)

eco-innovatiecode(s);

18)

CO2-emissiebesparingen dankzij eco-innovatie;

19)

voetafdruk: wielbasis, spoorbreedte van de gestuurde as en spoorbreedte van de andere as;

20)

cilinderinhoud;

21)

maximaal nettovermogen;

22)

technisch toelaatbare maximummassa van het voertuig in beladen toestand;

23)

rijweerstandscoëfficiënten op de weg: f0, f1 en f2;

24)

frontaal oppervlak;

25)

rolweerstandsklasse van de banden.

De lidstaten verstrekken de Commissie overeenkomstig artikel 7 alle in dit punt vermelde gegevens in het formaat dat is gespecificeerd in deel C, sectie 2. De onder 9) en 11) vermelde gegevens worden geregistreerd met ingang van kalenderjaar 2022 en worden voor het eerst op 28 februari 2023 ter beschikking van de Commissie gesteld.”;

iii)

in punt 1.2.1.2 wordt punt q) toegevoegd;

iv)

de punten 1.2.1.1 en 1.2.1.2 worden met ingang van 1 maart 2021 geschrapt;

v)

het volgende punt 1.2.1.2 bis wordt toegevoegd:

“1.2.1.2 bis.

Voltooide voertuigen van categorie N1 waarvoor overeenkomstig bijlage XXI bij Verordening (EU) 2017/1151 typegoedkeuring is verleend

Voor elk nieuw voltooid voertuig dat in 2020 en de daaropvolgende kalenderjaren wordt geregistreerd, rapporteren de lidstaten ten minste de in punt 1.1 bis, onder 1), 5), 6), 8), 10), 11), 12), 17), 18) en 22) gespecificeerde gegevens, en voor elk nieuw voertuig dat in 2022 en de daaropvolgende kalenderjaren wordt geregistreerd, de in punt 1.1 bis, onder 9), 23), 24) en 25) gespecificeerde gegevens.”;

vi)

in punt 1.2.2 wordt de inleidende zin vervangen door:

“Voor elk nieuw voltooid voertuig van categorie N1 waarvoor overeenkomstig bijlage XXI bij Verordening (EU) 2017/1151 typegoedkeuring is verleend en dat in 2020 en de daaropvolgende kalenderjaren wordt geregistreerd, rapporteert de fabrikant van het basisvoertuig waarop het voltooide voertuig wordt gebaseerd vanaf 2021 de volgende gegevens over het basisvoertuig aan de Commissie:”;

vii)

punt 2 wordt vervangen door:

“2.

De in punt 1 bedoelde gedetailleerde gegevens worden overgenomen van het conformiteitscertificaat van het lichte bedrijfsvoertuig in kwestie. Gegevens die niet in het conformiteitscertificaat zijn vermeld, worden overgenomen uit de typegoedkeuringsdocumenten of uit de informatie die door de fabrikant van het basisvoertuig is gerapporteerd overeenkomstig punt 1.2.3.”;

viii)

na punt 2 wordt het volgende punt 2 bis ingevoegd:

“2 bis.

Voor voertuigen met twee brandstoffen die rijden op benzine en vloeibaar petroleumgas (LPG) of op benzine en samengedrukt aardgas (CNG) waarbij op de conformiteitscertificaten voor beide brandstoffen specifieke CO2-emissiewaarden staan vermeld, rapporteren de lidstaten de waarde voor LPG of CNG.

In het geval van flexfuelvoertuigen die rijden op benzine en ethanol (E85) rapporteren de lidstaten de specifieke CO2-emissiewaarde voor benzine.”;

b)

deel C wordt als volgt gewijzigd:

i)

sectie 2 wordt met ingang van 1 maart 2021 geschrapt;

ii)

de volgende sectie 2 bis wordt ingevoegd:

“Sectie 2 bis.

Gedetailleerde monitoringgegevens — per afzonderlijk voertuig

Verwijzing naar deel A, punten 1.1 en 1.1 bis

Gedetailleerde gegevens per geregistreerd voertuig

Gegevensbronnen

Conformiteitscertificaat (Bijlage VIII bij Uitvoeringsverordening (EU) 2020/683 van de Commissie), tenzij anders aangegeven

1)

Naam fabrikant (volgens EU-standaardaanduiding(1))

Naam toegekend door de Commissie

Naam van de fabrikant(2)

0.5, of in het geval van meer dan een naam van een fabrikant, de onder 0.5.1 geregistreerde naam

2)

Typegoedkeuringsnummer en extensies ervan

0.11

3)

Soort

0.2

Variant

Versie

4)

Merk en handelsbenaming

0.1 en 0.2.1

5)

Identificatiekenmerk van de interpolatiefamilie van het voertuig;

0.2.3.1

6)

Voertuigidentificatienummer

0.10

7)

Voertuigcategorie volgens typegoedkeuring

0.4

8)

Categorie geregistreerd voertuig

Registratiebewijs

9)

Datum van eerste registratie

Registratiebewijs

10)

Specifieke CO2-emissies (g/km)

49.4 gecombineerd, of indien van toepassing, gewogen gecombineerd

11)

Brandstofverbruik (l/100 km) of m3/100 km of kg/100 km)

49.4 gecombineerd, of indien van toepassing, gewogen gecombineerd

12)

Massa in rijklare toestand (complete en voltooide voertuigen) (kg)

13

13)

Testmassa (complete en voltooide voertuigen) (kg)

47.1.1

14)

Brandstoftype

26

Brandstofmodus

26.1

15)

Elektriciteitsverbruik (Wh/km)

PEV: 49.5.1

OVC-HEV: 49.5.2

16)

Elektrische actieradius (km)

PEV: 49.5.1

OVC-HEV: 49.5.2

17)

Eco-innovatiecode(s)

49.3.1

18)

Eco-innovatiebesparingen (g CO2/km)

49.3.2.2

19 19)

Wielbasis (mm)

4

Spoorbreedte gestuurde as (as 1) (3)

30

Spoorbreedte andere as (as 2) (3)

30

20)

Cilinderinhoud (cm3)

25

21)

Maximaal nettovermogen (kW)

27.1 en 27.3

22)

Technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand (complete en voltooide voertuigen) (kg)

16.1

23)

Rijweerstandscoëfficiënten op de weg(4)

f0, N

47.1.3.0

f1,N/(km/h)

47.1.3.1

f2, N/(km/h)

47.1.3.2

24)

Frontaal oppervlak (m2)(4)

47.1.2

25)

Rolweerstandsklasse van de banden (4)

35

Opmerkingen:

1)

Door de Commissie op CIRCABC gepubliceerde lijst.

2)

In het geval van nationale typegoedkeuring van kleine series (national typeapproval of small series — NSS) of individuele goedkeuring (individual approval — IVA), moet de naam van de fabrikant worden verstrekt in de kolom “Naam van de fabrikant” en moet in de kolom “Naam fabrikant volgens EU-standaardaanduiding” een van de volgende vermeldingen worden opgenomen: “AA-NSS” of “AA-IVA”, naargelang van het geval.

3)

Wanneer een voertuig is uitgerust met assen met verschillende spoorbreedten, moet de grootste spoorbreedte worden gerapporteerd.

4)

Op verzoek van de Commissie.”.


(*1)  Uitvoeringsverordening (EU) 2020/683 van de Commissie van 15 april 2020 tot uitvoering van Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de administratieve voorschriften voor de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (PB L 163 van 26.5.2020).”.


22.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 433/11


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/2174 VAN DE COMMISSIE

van 19 oktober 2020

tot wijziging van de bijlagen I C, III, IIIA, IV, V, VII en VIII bij Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de overbrenging van afvalstoffen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (1), en met name artikel 58, lid 1, onder a) en c),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Conferentie der partijen bij het Verdrag van Bazel heeft tijdens haar 14e vergadering, in mei 2019, bij Besluit BC-14/12 beslist om een nieuwe code betreffende gevaarlijk kunststofafval in bijlage VIII (A3210) en twee nieuwe codes betreffende niet-gevaarlijk kunststofafval in bijlage II (Y48) en bijlage IX (B3011) bij het Verdrag van Bazel op te nemen. Die wijzigingen zullen op 1 januari 2021 van kracht worden.

(2)

Om rekening te houden met wijzigingen in de vermeldingen over kunststofafval in de bijlagen bij het Verdrag van Bazel moet de Unie, die partij is bij het Verdrag van Bazel, de desbetreffende bijlagen bij Verordening (EG) nr. 1013/2006 wijzigen.

(3)

De OESO-commissie voor milieubeleid heeft op 7 september 2020 wijzigingen in aanhangsel 4 van het OESO-besluit (2) betreffende gevaarlijk kunststofafval en verduidelijkingen in de aanhangsels 3 en 4 van het OESO-besluit goedgekeurd. Die wijzigingen zullen op 1 januari 2021 van kracht worden. Om met die wijzigingen rekening te houden, moet de Unie de desbetreffende bijlagen bij Verordening (EG) nr. 1013/2006 wijzigen.

(4)

In deze verordening wordt rekening gehouden met het feit dat binnen de OESO geen overeenkomst is bereikt over de opname van de wijzigingen in de bijlagen bij het Verdrag van Bazel met betrekking tot niet-gevaarlijk kunststofafval (codes B3011 en Y48) in de aanhangsels van het OESO-besluit.

(5)

Wat de uitvoer van kunststofafval uit de Unie naar derde landen en de invoer van kunststofafval in de Unie uit derde landen betreft, moeten de bijlagen III, IV en V bij Verordening (EG) nr. 1013/2006 worden gewijzigd om rekening te houden met de wijzigingen in de bijlagen II, VIII en IX bij het Verdrag van Bazel en de wijzigingen in aanhangsel 4 van het OESO-besluit. Dientengevolge is vanaf 1 januari 2021 de procedure van voorafgaande schriftelijke kennisgeving en toestemming van toepassing op de uitvoer uit de Unie en de invoer in de Unie van kunststofafval zoals bedoeld in de codes AC300 en Y48 naar en uit derde landen waarop het OESO-besluit (3) van toepassing is. Overeenkomstig artikel 36, lid 1, onder a) en b), van en bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1013/2006 is de uitvoer van kunststofafval zoals bedoeld in de codes A3210 en Y48 naar derde landen waarop het OESO-besluit niet van toepassing is, verboden.

(6)

Aangezien de Unie op grond van artikel 11 van het Verdrag van Bazel een kennisgeving betreffende de overbrenging van afvalstoffen binnen de Unie heeft ingediend bij het secretariaat van het Verdrag van Bazel, hoeft de Unie de wijzigingen in de bijlagen bij het Verdrag van Bazel met betrekking tot niet-gevaarlijk kunststofafval (codes B3011 en Y48) niet in Unierecht om te zetten wat de overbrenging tussen lidstaten betreft. Omwille van de juridische duidelijkheid moeten echter nieuwe codes betreffende de overbrenging van niet-gevaarlijk kunststofafval binnen de Unie worden ingevoegd in de bijlagen III, III A en IV bij Verordening (EG) nr. 1013/2006, rekening houdend met de terminologie die in de nieuwe codes B3011 en Y48 in het Verdrag van Bazel wordt gebruikt en met behoud van de huidige controles op dergelijke overbrengingen binnen de Unie.

(7)

Tijdens de meest recente vergaderingen van de Conferentie der partijen bij het Verdrag van Bazel is een aantal technische richtsnoeren en handleidingen voor het milieuhygiënisch verantwoord beheer van bepaalde afvalstromen aangenomen. Gezien het nut van die technische richtsnoeren en handleidingen moeten zij worden toegevoegd aan bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 1013/2006.

(8)

Verordening (EG) nr. 1013/2006 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

Aangezien de wijzigingen van de bijlagen bij het Verdrag van Bazel en de aanhangsels van het OESO-besluit op 1 januari 2021 van kracht worden, moeten de wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1013/2006 die verband houden met die wijzigingen, ook op 1 januari 2021 van kracht worden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 1013/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De bijlagen I C, III, IIIA, IV, V en VII worden gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

2)

Bijlage VIII wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1, punt 1, is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 oktober 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1.

(2)  Besluit C(2001) 107 def. van de OESO-Raad inzake de herziening van Besluit C(92) 39 def. betreffende het toezicht op de grensoverschrijdende overbrenging van afvalstoffen bestemd voor handelingen ter nuttige toepassing.

(3)  Besluit C(2001) 107 def. van de OESO-Raad inzake de herziening van Besluit C(92) 39 def. betreffende het toezicht op de grensoverschrijdende overbrenging van afvalstoffen bestemd voor handelingen ter nuttige toepassing.


BIJLAGE I

De bijlagen I C, III, III A, IV, V en VII bij Verordening (EG) nr. 1013/2006 worden als volgt gewijzigd:

1)

In bijlage I C wordt punt 25, onder e), tweede alinea, vervangen door:

“Deze codes kunnen opgenomen zijn in de bijlagen III A, III B, IV (EU48) of IV A van deze verordening. In dat geval moet het nummer van de bijlage vóór de code(s) worden vermeld. Wat bijlage III A betreft, dienen de relevante codes zoals vermeld in die bijlage te worden gebruikt — in voorkomend geval meerdere codes achter elkaar. Sommige Bazel-codes zoals B1100 en B3020 gelden alleen voor specifieke afvalstromen, zoals aangegeven in bijlage III A.”.

2)

Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

a)

de titel wordt vervangen door:

“LIJST VAN AFVALSTOFFEN DIE VERGEZELD MOETEN GAAN VAN BEPAALDE INFORMATIE ALS BEDOELD IN ARTIKEL 18 (“GROENE” LIJST VAN AFVALSTOFFEN)”;

b)

in deel I wordt punt a) vervangen door:

“a)

wordt elke verwijzing in bijlage IX bij het Verdrag van Bazel naar “lijst A” opgevat als een verwijzing naar bijlage IV bij deze verordening;”;

c)

in deel I wordt punt g) vervangen door:

“g)

is Bazel-code B3011 niet van toepassing voor afvalstoffen die binnen de Unie worden overgebracht, en is in plaats daarvan het volgende van toepassing:

EU3011

kunststofafval (zie de vergelijkbare code AC300 in bijlage IV, deel II, en de vergelijkbare code EU48 in bijlage IV, deel I):

het hieronder vermelde kunststofafval, mits het nagenoeg vrij is van verontreiniging en andere soorten afval (*):

kunststofafval nagenoeg uitsluitend (**) bestaande uit één niet-gehalogeneerd polymeer, met inbegrip van de volgende polymeren, maar daartoe niet beperkt:

polyethyleen (PE),

polypropyleen (PP),

polystyreen (PS),

acrylonitril-butadieen-styreen (ABS),

polyethyleentereftalaat (PET),

polycarbonaat (PC),

polyether;

kunststofafval nagenoeg uitsluitend (**) bestaande uit één uitgehard hars of condensatieproduct, met inbegrip van de volgende harsen, maar daartoe niet beperkt:

ureumformaldehydeharsen,

fenolformaldehydeharsen,

melamineformaldehydeharsen,

epoxyharsen,

alkydharsen;

kunststofafval nagenoeg uitsluitend (**) bestaande uit een van de volgende gefluoreerde polymeren (***):

perfluorethyleen/propyleen (FEP),

perfluoralkoxyalkanen:

tetrafluorethyleen/perfluoralkyl-vinylether (PFA),

tetrafluorethyleen/perfluormethyl-vinylether (MFA);

polyvinylfluoride (PVF),

polyvinylideenfluoride (PVDF),

polytetrafluorethyleen (PTFE);

polyvinylchloride (PVC).

(*)  Wat “nagenoeg vrij van verontreiniging en andere soorten afval” betreft, kunnen internationale en nationale specificaties als referentiepunt dienen."

(**)  Wat “nagenoeg uitsluitend” betreft, kunnen internationale en nationale specificaties als referentiepunt dienen."

(**)  Wat “nagenoeg uitsluitend” betreft, kunnen internationale en nationale specificaties als referentiepunt dienen."

(**)  Wat “nagenoeg uitsluitend” betreft, kunnen internationale en nationale specificaties als referentiepunt dienen."

(***)  Met uitzondering van afval na consumptie.”;"

d)

in deel II wordt de volgende tekst geschrapt:

Afvalstoffen van kunststof in vaste vorm

GH013

391530 ex 390410-40

polymeren van vinylchloride”.

3)

Bijlage III A wordt als volgt gewijzigd:

a)

in punt 3 worden de punten d), e) en f) geschrapt;

b)

het volgende punt 4 wordt toegevoegd:

“4.

De volgende mengsels van afvalstoffen, vallend onder afzonderlijke streepjes of substreepjes van één code, worden uitsluitend met het oog op overbrenging binnen de Unie in deze bijlage opgenomen:

a)

mengsels van afvalstoffen vallend onder code EU3011 en vermeld onder het streepje dat betrekking heeft op niet-gehalogeneerde polymeren;

b)

mengsels van afvalstoffen vallend onder code EU3011 en vermeld onder het streepje dat betrekking heeft op uitgehard hars of condensatieproducten;

c)

mengsels van afvalstoffen vallend onder code EU3011 en vermeld onder “perfluoralkoxyalkanen”.”.

4)

Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:

a)

de titel wordt vervangen door:

“LIJST VAN AFVALSTOFFEN WAARVOOR DE PROCEDURE VAN VOORAFGAANDE SCHRIFTELIJKE KENNISGEVING EN TOESTEMMING GELDT (“ORANJE” LIJST VAN AFVALSTOFFEN)”;

b)

deel I wordt als volgt gewijzigd:

i)

de eerste en tweede alinea worden vervangen door:

“De volgende afvalstoffen zijn onderworpen aan de procedure van voorafgaande schriftelijke kennisgeving en toestemming:

afvalstoffen die zijn opgenomen in de bijlagen II en VIII bij het Verdrag van Bazel (*).

(*)  Bijlage VIII bij het Verdrag van Bazel is in deze verordening opgenomen als bijlage V, deel 1, lijst A. Bijlage II bij het Verdrag van Bazel is in deze verordening opgenomen als bijlage V, deel 3, lijst A.”;"

ii)

punt a) wordt vervangen door:

“a)

wordt elke verwijzing in bijlage VIII bij het Verdrag van Bazel naar lijst B opgevat als een verwijzing naar bijlage III bij deze verordening;”;

iii)

de volgende punten e) en f) worden toegevoegd:

“e)

is Bazel-code A3210 niet van toepassing en is in plaats daarvan code AC300 in deel II van toepassing;

f)

is voor afvalstoffen die binnen de Unie worden overgebracht, Bazel-code Y48 niet van toepassing en is in plaats daarvan het volgende van toepassing:

EU48:

kunststofafval dat niet onder code AC300 in deel II of code EU3011 in bijlage III, deel I, valt, alsook mengsels van kunststofafval die niet onder bijlage III A, punt 4, vallen.”;

c)

in deel II wordt de volgende code ingevoegd na code AC270:

“AC300

kunststofafval, met inbegrip van mengsels daarvan, dat in bijlage I genoemde bestanddelen bevat of daarmee verontreinigd is in zulke mate dat het een eigenschap als bedoeld in bijlage III vertoont (zie de vergelijkbare code EU3011 in bijlage III, deel I, en de vergelijkbare code E48 in deel I)”.

5)

Bijlage V wordt als volgt gewijzigd:

a)

deel 1 wordt als volgt gewijzigd:

i)

in lijst A, afdeling A3, wordt de volgende code toegevoegd:

“A3210

kunststofafval, met inbegrip van mengsels daarvan, dat in bijlage I genoemde bestanddelen bevat of daarmee verontreinigd is in zulke mate dat het een eigenschap als bedoeld in bijlage III vertoont (zie de vergelijkbare code B3011 in lijst B van dit deel, en code Y48 in deel 3, lijst A)”;

ii)

lijst B, afdeling B3, wordt als volgt gewijzigd:

code B3010 wordt geschrapt;

de volgende code wordt ingevoegd voor code B3020:

“B3011

kunststofafval (zie de vergelijkbare code A3210 in lijst A van dit deel en Y48 in deel 3, lijst A)

het hieronder vermelde kunststofafval, mist het bestemd is voor milieuverantwoorde recycling (*) en nagenoeg vrij is van verontreiniging en andere soorten afval (**):

kunststofafval nagenoeg uitsluitend (***) bestaande uit één niet-gehalogeneerd polymeer, met inbegrip van de volgende polymeren, maar daartoe niet beperkt:

polyethyleen (PE),

polypropyleen (PP),

polystyreen (PS),

acrylonitril-butadieen-styreen (ABS),

polyethyleentereftalaat (PET),

polycarbonaat (PC),

polyether;

kunststofafval nagenoeg uitsluitend (***) bestaande uit één uitgehard hars of condensatieproduct, met inbegrip van de volgende harsen, maar daartoe niet beperkt:

ureumformaldehydeharsen,

fenolformaldehydeharsen,

melamineformaldehydeharsen,

epoxyharsen,

alkydharsen;

kunststofafval nagenoeg uitsluitend (***) bestaande uit een van de volgende gefluoreerde polymeren (****):

perfluorethyleen/propyleen (FEP),

perfluoralkoxyalkanen:

tetrafluorethyleen/perfluoralkyl-vinylether (PFA),

tetrafluorethyleen/perfluormethyl-vinylether (MFA);

polyvinylfluoride (PVF),

polyvinylideenfluoride (PVDF);

mengsels van kunststofafval, bestaande uit polyethyleen (PE), polypropyleen (PP) en/of polyethyleentereftalaat (PET), mits zij bestemd zijn voor afzonderlijke recycling (*****) van elk materiaal op milieuverantwoorde wijze en nagenoeg vrij zijn van verontreiniging en andere soorten afval (**).

b)

deel 3, lijst A, wordt vervangen door:

Lijst A (bijlage II bij het Verdrag van Bazel)

Y46

huishoudelijk afval (*)

Y47

residuen afkomstig van de verbranding van huishoudelijk afval

Y48

kunststofafval, met inbegrip van mengsels daarvan, met uitzondering van:

kunststofafval dat gevaarlijk afval is (zie code A3210 in bijlage V, lijst A, deel 1);

het hieronder vermelde kunststofafval, mist het bestemd is voor milieuverantwoorde recycling (**) en nagenoeg vrij is van verontreiniging en andere soorten afval (***):

kunststofafval nagenoeg uitsluitend (****) bestaande uit één niet-gehalogeneerd polymeer, met inbegrip van de volgende polymeren, maar daartoe niet beperkt:

polyethyleen (PE),

polypropyleen (PP),

polystyreen (PS),

acrylonitril-butadieen-styreen (ABS),

polyethyleentereftalaat (PET),

polycarbonaat (PC),

polyether;

kunststofafval nagenoeg uitsluitend (****) bestaande uit één uitgehard hars of condensatieproduct, met inbegrip van de volgende harsen, maar daartoe niet beperkt:

ureumformaldehydeharsen,

fenolformaldehydeharsen,

melamineformaldehydeharsen,

epoxyharsen,

alkydharsen;

kunststofafval nagenoeg uitsluitend (****) bestaande uit een van de volgende gefluoreerde polymeren (*****):

perfluorethyleen/propyleen (FEP),

perfluoralkoxyalkanen:

tetrafluorethyleen/perfluoralkyl-vinylether (PFA),

tetrafluorethyleen/perfluormethyl-vinylether (MFA);

polyvinylfluoride (PVF),

polyvinylideenfluoride (PVDF);

mengsels van kunststofafval, bestaande uit polyethyleen (PE), polypropyleen (PP) en/of polyethyleentereftalaat (PET), mits zij bestemd zijn voor afzonderlijke recycling (******) van elk materiaal op milieuverantwoorde wijze en nagenoeg vrij zijn van verontreiniging en andere soorten afval (***).

(*)  Tenzij passend opgenomen onder één enkele code in bijlage III."

(**)  Recycling/terugwinning van organische stoffen die niet als oplosmiddelen worden gebruikt (R3 in bijlage IV, afdeling B) of, indien nodig, eenmalige tijdelijke opslag mits dit wordt gevolgd door handeling R3 en blijkt uit contractuele of relevante officiële documenten."

(***)  Wat “nagenoeg vrij van verontreiniging en andere soorten afval” betreft, kunnen internationale en nationale specificaties als referentiepunt dienen."

(****)  Wat “nagenoeg uitsluitend” betreft, kunnen internationale en nationale specificaties als referentiepunt dienen."

(****)  Wat “nagenoeg uitsluitend” betreft, kunnen internationale en nationale specificaties als referentiepunt dienen."

(****)  Wat “nagenoeg uitsluitend” betreft, kunnen internationale en nationale specificaties als referentiepunt dienen."

(*****)  Met uitzondering van afval na consumptie."

(******)  Recycling/terugwinning van organische stoffen die niet als oplosmiddelen worden gebruikt (R3 in bijlage IV, afdeling B), met voorafgaande sortering en, indien nodig, eenmalige tijdelijke opslag mits dit wordt gevolgd door handeling R3 en blijkt uit contractuele of relevante officiële documenten.”;"

(***)  Wat “nagenoeg vrij van verontreiniging en andere soorten afval” betreft, kunnen internationale en nationale specificaties als referentiepunt dienen."

c)

in deel 3 wordt de titel van lijst B vervangen door:

Lijst B (Afval van aanhangsel 4, deel II, van het OESO-besluit)  (*)

(*)  De afvalstoffen met de nummers AB 130, AC 250, AC 260 en AC 270 zijn weggelaten, omdat zij overeenkomstig de procedure van artikel 18 van Richtlijn 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen (PB L 114 van 27.4.2006, blz. 9; zoals ingetrokken bij Richtlijn 2008/98/EG) als ongevaarlijk zijn aangemerkt en dus niet onder het uitvoerverbod van artikel 36 van deze verordening vallen. De afvalstof met nummer AC 300 is weggelaten, omdat zij onder code A3210 in deel 1, lijst A, valt.”."

6)

Bijlage VII wordt als volgt gewijzigd:

in vak 10 wordt het volgende toegevoegd:

“vii)

Andere (gelieve te preciseren):”.


(*)  Wat “nagenoeg vrij van verontreiniging en andere soorten afval” betreft, kunnen internationale en nationale specificaties als referentiepunt dienen.

(**)  Wat “nagenoeg uitsluitend” betreft, kunnen internationale en nationale specificaties als referentiepunt dienen.

(***)  Met uitzondering van afval na consumptie.”;

(*)  Bijlage VIII bij het Verdrag van Bazel is in deze verordening opgenomen als bijlage V, deel 1, lijst A. Bijlage II bij het Verdrag van Bazel is in deze verordening opgenomen als bijlage V, deel 3, lijst A.”;

(*)  Recycling/terugwinning van organische stoffen die niet als oplosmiddelen worden gebruikt (R3 in bijlage IV, afdeling B) of, indien nodig, eenmalige tijdelijke opslag mits dit wordt gevolgd door handeling R3 en blijkt uit contractuele of relevante officiële documenten.

(**)  Wat “nagenoeg vrij van verontreiniging en andere soorten afval” betreft, kunnen internationale en nationale specificaties als referentiepunt dienen.

(***)  Wat “nagenoeg uitsluitend” betreft, kunnen internationale en nationale specificaties als referentiepunt dienen.

(****)  Met uitzondering van afval na consumptie.

(*****)  Recycling/terugwinning van organische stoffen die niet als oplosmiddelen worden gebruikt (R3 in bijlage IV, afdeling B), met voorafgaande sortering en, indien nodig, eenmalige tijdelijke opslag mits dit wordt gevolgd door handeling R3 en blijkt uit contractuele of relevante officiële documenten.”;

(*)  Tenzij passend opgenomen onder één enkele code in bijlage III.

(**)  Recycling/terugwinning van organische stoffen die niet als oplosmiddelen worden gebruikt (R3 in bijlage IV, afdeling B) of, indien nodig, eenmalige tijdelijke opslag mits dit wordt gevolgd door handeling R3 en blijkt uit contractuele of relevante officiële documenten.

(***)  Wat “nagenoeg vrij van verontreiniging en andere soorten afval” betreft, kunnen internationale en nationale specificaties als referentiepunt dienen.

(****)  Wat “nagenoeg uitsluitend” betreft, kunnen internationale en nationale specificaties als referentiepunt dienen.

(*****)  Met uitzondering van afval na consumptie.

(******)  Recycling/terugwinning van organische stoffen die niet als oplosmiddelen worden gebruikt (R3 in bijlage IV, afdeling B), met voorafgaande sortering en, indien nodig, eenmalige tijdelijke opslag mits dit wordt gevolgd door handeling R3 en blijkt uit contractuele of relevante officiële documenten.”;

(*)  De afvalstoffen met de nummers AB 130, AC 250, AC 260 en AC 270 zijn weggelaten, omdat zij overeenkomstig de procedure van artikel 18 van Richtlijn 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen (PB L 114 van 27.4.2006, blz. 9; zoals ingetrokken bij Richtlijn 2008/98/EG) als ongevaarlijk zijn aangemerkt en dus niet onder het uitvoerverbod van artikel 36 van deze verordening vallen. De afvalstof met nummer AC 300 is weggelaten, omdat zij onder code A3210 in deel 1, lijst A, valt.”.”


BIJLAGE II

“BIJLAGE VIII

RICHTSNOEREN VOOR EEN MILIEUHYGIËNISCH VERANTWOORD BEHEER (ARTIKEL 49)

I.   Bij het Verdrag van Bazel vastgestelde richtsnoeren en handleidingen:

1.

Technische richtsnoeren voor het milieuhygiënisch verantwoord beheer van biomedisch afval en afval uit de gezondheidszorg (Y1; Y3) (1)

2.

Technische richtsnoeren voor het milieuhygiënisch verantwoord beheer van afgedankte loodaccu’s 1

3.

Technische richtsnoeren voor het milieuhygiënisch verantwoord beheer van de volledige en gedeeltelijke sloop van schepen 1

4.

Technische richtsnoeren voor het milieuhygiënisch verantwoord recycleren/terugwinnen van metalen en metaalverbindingen (R4) (2)

5.

Algemene technische richtsnoeren voor het milieuhygiënisch verantwoord beheer van afvalstoffen die persistente organische verontreinigende stoffen bevatten, daarmee verontreinigd zijn of daaruit bestaan (3)

6.

Technische richtsnoeren voor het milieuhygiënisch verantwoord beheer van afvalstoffen die 1,1,1-trichloor-2,2-bis(4-chloorfenyl)ethaan (DDT) bevatten, daarmee verontreinigd zijn of daaruit bestaan (4)

7.

Technische richtsnoeren voor het milieuhygiënisch verantwoord beheer van afvalstoffen die hexabroomcyclododecaan bevatten, daarmee verontreinigd zijn of daaruit bestaan (5)

8.

Technische richtsnoeren voor het milieuhygiënisch verantwoord beheer van afvalstoffen die perfluoroctaansulfonzuur (PFOS), zouten daarvan en perfluoroctaansulfonylfluoride (PFOSF) bevatten, daarmee verontreinigd zijn of daaruit bestaan 5

9.

Technische richtsnoeren voor het milieuhygiënisch verantwoord beheer van afvalstoffen die pentachloorfenol en zouten en esters daarvan (PCP) bevatten, daarmee verontreinigd zijn of daaruit bestaan (6)

10.

Technische richtsnoeren voor het milieuhygiënisch verantwoord beheer van afvalstoffen die de bestrijdingsmiddelen aldrin, alfa-hexachloorcyclohexaan, beta-hexachloorcyclohexaan, chloordaan, chloordecone, dieldrin, endrin, heptachloor, hexachloorbenzeen, hexachloorbutadieen, lindaan, mirex, pentachloorbenzeen, pentachloorfenol en zouten daarvan, perfluoroctaansulfonzuur, technisch endosulfan en aanverwante isomeren of toxafeen of hexachloorbenzeen als industriële chemische stof (POP-pesticiden) bevatten, daarmee verontreinigd zijn of daaruit bestaan 6

11.

Technische richtsnoeren voor het milieuhygiënisch verantwoord beheer van afvalstoffen die polychloorbifenylen, polychloorterfenylen, polychloornaftalenen of polybroombifenylen, met inbegrip van hexabroombifenyl (PCB’s, PCT’s, PCN’s of PBB’s, met inbegrip van HBB) bevatten, daarmee verontreinigd zijn of daaruit bestaan 6

12.

Technische richtsnoeren voor het milieuhygiënisch verantwoord beheer van afvalstoffen die hexabroomdifenylether en heptabroomdifenylether, of tetrabroomdifenylether en pentabroomdifenylether of decabroomdifenylether (POP-BDE’s) bevatten, daarmee verontreinigd zijn of daaruit bestaan 3

13.

Technische richtsnoeren voor het milieuhygiënisch verantwoord beheer van afvalstoffen die onopzettelijk geproduceerde polychloordibenzo-p-dioxines, polychloordibenzofuranen, hexachloorbenzeen, polychloorbifenylen, pentachloorbenzeen, polychloornaftalenen of hexachloorbutadieen bevatten of daarmee zijn verontreinigd 3

14.

Technische richtsnoeren voor het milieuhygiënisch verantwoord beheer van afvalstoffen die hexachloorbutadieen bevatten, daarmee verontreinigd zijn of daaruit bestaan 3

15.

Technische richtsnoeren voor het milieuhygiënisch verantwoord beheer van afvalstoffen die gechloreerde paraffines met korte keten bevatten, daarmee verontreinigd zijn of daaruit bestaan 3

16.

Technische richtsnoeren voor het milieuhygiënisch verantwoord beheer van gebruikte en afgedankte luchtbanden (7)

17.

Technische richtsnoeren voor het milieuhygiënisch verantwoord beheer van afvalstoffen die kwik of kwikverbindingen bevatten, daarmee verontreinigd zijn of daaruit bestaan 5

18.

Technische richtsnoeren voor de milieuhygiënisch verantwoorde verwerking van gevaarlijke afvalstoffen in cementovens 7

19.

Handleiding voor het milieuhygiënisch verantwoord beheer van gebruikte en afgedankte computerapparatuur 6

20.

Handleiding voor het milieuhygiënisch verantwoord beheer van gebruikte en afgedankte mobiele telefoons 7

21.

Kader voor het milieuhygiënisch verantwoord beheer van gevaarlijke afvalstoffen en andere afvalstoffen (8)

22.

Praktische handleidingen voor de bevordering van een milieuhygiënisch verantwoord beheer van afvalstoffen (9)

II.   Door de OESO vastgestelde richtsnoeren:

Technische leidraad voor het milieuhygiënisch verantwoord beheer van specifieke afvalstromen:

Gebruikte en afgedankte personal computers (10)

III.   Door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) vastgestelde richtsnoeren:

Richtsnoeren betreffende recycling van schepen (11)

IV.   Door de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) vastgestelde richtsnoeren:

Veiligheid en gezondheid bij het slopen van schepen: richtsnoeren voor de Aziatische landen en Turkije (12).


(1)  Vastgesteld door de zesde vergadering van de Conferentie der Partijen bij het Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan, december 2002.

(2)  Vastgesteld door de zevende vergadering van de Conferentie der Partijen bij het Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan, oktober 2004.

(3)  Vastgesteld door de veertiende vergadering van de Conferentie der Partijen bij het Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan, mei 2019.

(4)  Vastgesteld door de achtste vergadering van de Conferentie der Partijen bij het Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan, december 2006.

(5)  Vastgesteld door de twaalfde vergadering van de Conferentie der Partijen bij het Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan, mei 2015.

(6)  Vastgesteld door de dertiende vergadering van de Conferentie der Partijen bij het Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan, mei 2017.

(7)  Vastgesteld door de tiende vergadering van de Conferentie der Partijen bij het Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan, oktober 2013.

(8)  Vastgesteld door de elfde vergadering van de Conferentie der Partijen bij het Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan, oktober 2013.

(9)  Vastgesteld door de 13e en 14e vergadering van de Conferentie der Partijen bij het Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan, mei 2017 en mei 2019.

(10)  Vastgesteld door de OESO-commissie voor milieubeleid in februari 2003 (document ENV/EPOC/WGWPR(2001)3/FINAL).

(11)  Resolutie A 962 goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de IMO tijdens haar 23e gewone zitting, 24 november-5 december 2003.

(12)  Goedgekeurd voor publicatie door de Raad van Bestuur van de IAO tijdens zijn 289e vergadering, 11-26 maart 2004.


22.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 433/20


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/2175 VAN DE COMMISSIE

van 20 oktober 2020

tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/256 tot vaststelling van een meerjarige, voortschrijdende planning

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2019/1700 van het Europees Parlement en de Raad van 10 oktober 2019 tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor Europese statistieken betreffende personen en huishoudens, op basis van gegevens die op individueel niveau worden verzameld door middel van steekproeven, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 808/2004, (EG) nr. 452/2008 en (EG) nr. 1338/2008 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1177/2003 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad (1), en met name artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/256 van de Commissie (2) is de meerjarige, voortschrijdende planning vastgesteld voor de verzameling van gegevens in het kader van Verordening (EU) 2019/1700 in de periode 2021-2028.

(2)

Om te zorgen dat de meerjarige, voortschrijdende planning doeltreffend is en aansluit bij de behoeften van de gebruikers, moet deze worden aangepast door het ad-hoconderwerp te specificeren dat moet worden bestreken door de ad-hocmodule voor 2023 in het kader van de Europese inkomens- en levensomstandighedenenquête, aangezien dit niet bekend was ten tijde van de vaststelling van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/256.

(3)

De aanpassingen van de meerjarige voortschrijdende planning moeten uiterlijk 24 maanden voor het begin van elke periode van gegevensverzameling zoals gespecificeerd in de planning voor de jaarlijks of meerdere keren per jaar verrichte gegevensverzameling in werking treden.

(4)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/256 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I en II bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/256 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 31 december 2020.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 oktober 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 261 I van 14.10.2019, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/256 van de Commissie van 16 december 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2019/1700 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarige, voortschrijdende planning (PB L 54 van 26.2.2020, blz. 1).


BIJLAGE

1.   

Bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/256 wordt als volgt gewijzigd:

Deel B wordt vervangen door:

“Deel B: Gegevensverzamelingsperioden voor de deelgebieden waarvoor meerdere frequenties zijn vastgesteld

Deelgebieden

Groepen (acroniemen)

Jaren van gegevensverzameling

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Beroepsbevolking

Driemaandelijks (LFQ)

Elk kwartaal

Elk kwartaal

Elk kwartaal

Elk kwartaal

Elk kwartaal

Elk kwartaal

Elk kwartaal

Elk kwartaal

Jaarlijks (LFY)

X

X

X

X

X

X

X

X

“Redenen voor migratie” en “werktijdregelingen” (LF2YA)

X

 

X

 

X

 

X

 

“Deelname aan formele en niet-formele onderwijs- en opleidingsactiviteiten (twaalf maanden)”, “arbeidsongeschiktheid en andere elementen van de Minimum Europese gezondheidsmodule” en “elementen van de Minimum Europese gezondheidsmodule” (LF2YB)

 

X

 

X

 

X

 

X

Arbeidsmarktsituatie van migranten en hun rechtstreekse nakomelingen (LF8YA)

X

 

 

 

 

 

 

 

Pensioen en arbeidsmarktparticipatie (LF8YB)

 

 

X

 

 

 

 

 

“Jongeren op de arbeidsmarkt” en “opleidingsniveau — details, met inbegrip van onderbroken of stopgezette studies” (LF8YC)

 

 

 

X

 

 

 

 

Combinatie van werk en gezin (LF8YD)

 

 

 

 

X

 

 

 

Werkorganisatie en werktijdregelingen (LF8YE)

 

 

 

 

 

 

X

 

Arbeidsongevallen en andere werkgerelateerde gezondheidsproblemen (LF8YF)

 

 

 

 

 

 

 

X

Ad-hoconderwerp over vaardigheden in verband met de baan

 

X

 

 

 

 

 

 

Ad-hoconderwerp (te definiëren in een later stadium)

 

 

 

 

 

X

 

 

Inkomen en levensomstandigheden

Jaarlijks (ILCY)

X

X

X

X

X

X

X

X

Kinderen (ILC3YA)

X

 

 

X

 

 

X

 

Gezondheid (ILC3YB)

 

X

 

 

X

 

 

X

Arbeidsmarkt en huisvesting (ILC3YC)

 

 

X

 

 

X

 

 

Levenskwaliteit (ILC6YA)

 

X

 

 

 

 

 

X

Intergenerationele overdracht

van achterstand

& huisvestingsproblemen (ILC6YB)

 

 

X

 

 

 

 

 

Toegang tot diensten (ILC6YC)

 

 

 

X

 

 

 

 

Overmatige schuldenlast,

verbruik en vermogen (ILC6YD)

 

 

 

 

 

X

 

 

Ad-hoconderwerp Woonregelingen en levensomstandigheden van kinderen in gescheiden of nieuw samengestelde gezinnen

X

 

 

 

 

 

 

 

Ad-hoconderwerp over energie-efficiëntie van huishoudens

 

 

X

 

 

 

 

 

Ad-hoconderwerp (te definiëren in een later stadium)

 

 

 

 

X

 

 

 

Ad-hoconderwerp (te definiëren in een later stadium)

 

 

 

 

 

 

X”

 

2.   

Bijlage II bij Verordening (EU) 2020/256 wordt vervangen door:

“BIJLAGE II

Groepering van de gedetailleerde onderwerpen voor de gegevensverzameling waarvoor verschillende frequenties zijn vastgesteld

Deelgebieden

Gedetailleerde onderwerpen

Groepen (acroniemen)

Beroepsbevolking

Informatie over gegevensverzameling

Driemaandelijks (LFQ)

Identificatie

Driemaandelijks (LFQ)

Weging

Jaarlijks (LFY) en driemaandelijks (LFQ)

Kenmerken van het interview

Driemaandelijks (LFQ)

Lokalisatie

Driemaandelijks (LFQ)

Bevolking

Driemaandelijks (LFQ)

Staatsburgerschap en migratieachtergrond

Driemaandelijks (LFQ)

Samenstelling van het huishouden

Jaarlijks (LFY)

Samenstelling van het huishouden — aanvullende specifieke details

Jaarlijks (LFY)

Verblijf in het land

Driemaandelijks (LFQ)

Reden voor migratie

Om de 2 jaar (LF2YA)

Elementen van de Minimum Europese gezondheidsmodule

Om de 2 jaar (LF2YB)

Arbeidsongeschiktheid en andere elementen van de Minimum Europese gezondheidsmodule

Om de 2 jaar (LF2YB)

Arbeidsongevallen en andere werkgerelateerde gezondheidsproblemen

Om de 8 jaar (LF8YF)

Status hoofdactiviteit (eigen verklaring)

Driemaandelijks (LFQ)

Elementaire kenmerken van de baan

Driemaandelijks (LFQ)

Beroepsstatus

Driemaandelijks (LFQ)

Looptijd van het contract

Driemaandelijks (LFQ)

Details van het contract

Jaarlijks (LFY)

Voltijd of deeltijd — reden

Driemaandelijks (LFQ)

Afhankelijke zelfstandige arbeid

Jaarlijks (LFY)

Toezichtstaken

Jaarlijks (LFY)

Grootte van de vestiging

Jaarlijks (LFY)

Werkplek

Driemaandelijks (LFQ)

Thuiswerk

Jaarlijks (LFY)

Zoektocht naar werk

Driemaandelijks (LFQ)

Bereidheid tot werken

Driemaandelijks (LFQ)

Beschikbaarheid

Driemaandelijks (LFQ)

Tweede baan of meerdere banen

Driemaandelijks (LFQ)

Op zoek naar ander werk

Jaarlijks (LFY)

Onvoldoende werk

Driemaandelijks (LFQ)

Combinatie van werk en gezin

Om de 8 jaar (LF8YD)

Jongeren op de arbeidsmarkt

Om de 8 jaar (LF8YC)

Arbeidsmarktsituatie van migranten en hun rechtstreekse nakomelingen

Om de 8 jaar (LF8YA)

Pensioen- en arbeidsmarktparticipatie

Om de 8 jaar (LF8YB)

Behoefte aan zorg

Jaarlijks (LFY)

Begin van de baan

Driemaandelijks (LFQ)

Manier waarop de baan is gevonden

Jaarlijks (LFY)

Continuïteit en onderbrekingen in de loopbaan

Driemaandelijks (LFQ)

Elementaire kenmerken van de laatste baan

Jaarlijks (LFY)

Werktijden

Driemaandelijks (LFQ)

Werktijdregelingen

Om de 2 jaar (LF2YA)

Werkorganisatie en werktijdregelingen

Om de 8 jaar (LF8YE)

Inkomen uit arbeid

Jaarlijks (LFY)

Inkomen uit werkloosheidsuitkeringen

Driemaandelijks (LFQ)

Bereikt opleidingsniveau

Driemaandelijks (LFQ)

Opleidingsniveau — details, met inbegrip van onderbroken of stopgezette studies

Jaarlijks (LFY) en om de 8 jaar (LF8YC)

Deelname aan formele en niet-formele onderwijs- en opleidingsactiviteiten (vier weken)

Driemaandelijks (LFQ)

Deelname aan formele en niet-formele onderwijs- en opleidingsactiviteiten (twaalf maanden)

Om de 2 jaar (LF2YB)

Inkomen en levensomstandigheden

Informatie over gegevensverzameling

Jaarlijks (ILCY)

Identificatie

Jaarlijks (ILCY)

Weging

Jaarlijks (ILCY)

Kenmerken van het interview

Jaarlijks (ILCY)

Lokalisatie

Jaarlijks (ILCY)

Bevolking

Jaarlijks (ILCY)

Staatsburgerschap en migratieachtergrond

Jaarlijks (ILCY)

Samenstelling van het huishouden

Jaarlijks (ILCY)

Samenstelling van het huishouden — aanvullende specifieke details

Jaarlijks (ILCY)

Duur van het verblijf in het land

Jaarlijks (ILCY)

Arbeidsongeschiktheid en Minimum Europese gezondheidsmodule

Jaarlijks (ILCY)

Gegevens over gezondheidstoestand en arbeidsongeschiktheid

Om de 3 jaar (ILC3YB)

Gezondheid van kinderen

Om de 3 jaar (ILC3YA)

Toegang tot gezondheidszorg

Jaarlijks (ILCY)

Gezondheidszorg

Om de 3 jaar (ILC3YB)

Toegang tot gezondheidszorg (kinderen)

Om de 3 jaar (ILC3YA)

Gezondheidsdeterminanten

Om de 3 jaar (ILC3YB)

Status hoofdactiviteit (eigen verklaring)

Jaarlijks (ILCY)

Elementaire kenmerken van de baan

Jaarlijks (ILCY)

Kenmerken van de werkplek

Om de 3 jaar (ILC3YC)

Looptijd van het contract

Jaarlijks (ILCY)

Beroepsstatus

Om de 3 jaar (ILC3YC)

Gedetailleerde arbeidsmarktsituatie

Jaarlijks (ILCY)

Toezichtstaken

Jaarlijks (ILCY)

Eerdere werkervaring

Jaarlijks (ILCY)

Kalender van bezigheden

Jaarlijks (ILCY)

Werktijden

Jaarlijks (ILCY)

Bereikt opleidingsniveau

Jaarlijks (ILCY)

Opleidingsniveau — details, met inbegrip van onderbroken of stopgezette studies

Om de 3 jaar (ILC3YC)

Deelname aan formele onderwijsactiviteiten (momenteel)

Jaarlijks (ILCY)

Levenskwaliteit

Jaarlijks (ILCY)

Sociale en culturele participatie

Om de 6 jaar (ILC6YA)

Welzijn

Om de 6 jaar (ILC6YA)

Materiële deprivatie

Jaarlijks (ILCY)

Kinderspecifieke deprivatie

Om de 3 jaar (ILC3YA)

Belangrijkste kenmerken van de huisvesting

Jaarlijks (ILCY)

Details woonomstandigheden, met inbegrip van deprivatie en huurwaarde

Om de 3 jaar (ILC3YC)

Woonkosten met inbegrip van lagere huiselijke kosten

Jaarlijks (ILCY)

Leefomgeving

Om de 3 jaar (ILC3YC)

Huisvestingsproblemen (met inbegrip van huurproblemen) en redenen

Om de 6 jaar (ILC6YB)

Gebruik van diensten, met inbegrip van zorgdiensten en diensten om zelfstandig te leven

Om de 6 jaar (ILC6YC)

Betaalbaarheid van diensten

Om de 6 jaar (ILC6YC)

Onvervulde behoeften en redenen

Om de 6 jaar (ILC6YC)

Kinderopvang

Jaarlijks (ILCY)

Inkomen uit arbeid

Jaarlijks (ILCY)

Inkomen uit sociale overdrachten

Jaarlijks (ILCY)

Inkomen uit pensioenen

Jaarlijks (ILCY)

Overig inkomen, met inbegrip van inkomen uit eigendom en kapitaal en overdrachten tussen huishoudens

Jaarlijks (ILCY)

Belastingen en daadwerkelijk betaalde bijdragen na aftrekken

Jaarlijks (ILCY)

Totaal jaarlijks inkomen op het niveau van personen en huishoudens

Jaarlijks (ILCY)

Overmatige schuldenlast, inclusief redenen

Om de 6 jaar (ILC6YD)

Betalingsachterstanden

Jaarlijks (ILCY)

Vermogenscomponenten, met inbegrip van woningbezit

Om de 6 jaar (ILC6YD)

Elementen van verbruik

Om de 6 jaar (ILC6YD)

Intergenerationele overdracht van voorsprong en achterstand

Om de 6 jaar (ILC6YB)

Beoordeling van eigen behoeften

Om de 6 jaar (ILC6YD)


22.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 433/27


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/2176 VAN DE COMMISSIE

van 12 november 2020

tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 wat betreft de aftrekking van softwareactiva van tier 1-kernkapitaalbestanddelen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (1), en met name artikel 36, lid 4, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De bepalingen betreffende de behandeling van prudent gewaardeerde softwareactiva waarvan de waarde geen gevolgen ondervindt van een afwikkeling, insolventie of liquidatie van de instelling, zijn bij Verordening (EU) 2019/876 van het Europees Parlement en de Raad (2) gewijzigd om de overgang naar een meer gedigitaliseerde banksector verder te ondersteunen. Bij Verordening (EU) 2019/876 is in Verordening (EU) nr. 575/2013 ook artikel 36, lid 4, opgenomen, op grond waarvan de Europese Bankautoriteit (EBA) ontwerpen van technische reguleringsnormen moet ontwikkelen tot bepaling van de toepassing van de aftrekkingen met betrekking tot softwareactiva van tier 1-kernkapitaalbestanddelen. Om de coherentie van de bepalingen met betrekking tot het eigen vermogen te waarborgen en de toepassing ervan te vergemakkelijken, is het passend dat die technische reguleringsnormen worden opgenomen in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 van de Commissie (3), waarin alle technische normen betreffende het eigen vermogen zijn gegroepeerd.

(2)

De bevoegde autoriteiten kunnen nog altijd per geval de door een instelling in het kapitaal opgenomen softwareactiva controleren en overeenkomstig artikel 64 van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (4) hun toezichtbevoegdheden uitoefenen, met name wanneer het bedrag aan investeringen in software zou kunnen leiden tot een ongewenst prudentieel voordeel of wanneer wordt vermoed dat de uit het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving voortvloeiende beoordelingsmarge door een instelling wordt gebruikt om deze verordening te omzeilen.

(3)

Omdat instellingen zeer uiteenlopende software gebruiken, is het moeilijk om in het algemeen te beoordelen welke softwareactiva in geval van afwikkeling, insolventie of liquidatie een realiseerbare waarde kunnen hebben, en zo ja, tot op welke hoogte, of om een specifieke categorie software aan te wijzen die zelfs in een dergelijk scenario zijn waarde zou behouden.

(4)

Bovendien blijkt uit een beoordeling door de EBA van specifieke gevallen van transacties uit het verleden dat het voor alle softwareactiva, zonder onderscheid tussen specifieke categorieën, even waarschijnlijk is dat ze zijn afgeschreven. Zelfs in die gevallen waarin de waarde van softwareactiva ten minste gedeeltelijk wordt behouden, wordt de gebruiksduur van dergelijke software doorgaans herzien om rekening te houden met het feit dat de overnemer van een instelling dergelijke software slechts tot het einde van een migratieproces in gebruik zal houden. Uit de verzamelde gegevens blijkt dat een dergelijk migratieproces doorgaans één tot drie jaar duurt. Dit patroon moet in de prudentiële behandeling van softwareactiva tot uiting komen.

(5)

Gezien de beperkte waarde die softwareactiva lijken te hebben in geval van een afwikkeling, insolventie of liquidatie van een instelling, is het van essentieel belang dat bij de prudentiële behandeling van dergelijke activa een passend evenwicht wordt gevonden tussen prudentiële overwegingen, enerzijds, en de waarde van die activa uit zakelijk en economisch oogpunt, anderzijds. Bij de prudentiële behandeling van softwareactiva moet dus een voorzichtigheidsmarge worden gehanteerd ten aanzien van de vrijstelling in tier 1-kernkapitaalvereisten.

(6)

Om geen extra operationele lasten voor de instellingen te creëren en het toezicht door de bevoegde autoriteiten te vergemakkelijken, moet de prudentiële behandeling van softwareactiva daarenboven eenvoudig toe te passen zijn en op gestandaardiseerde wijze op alle instellingen toepasselijk zijn. De gestandaardiseerde prudentiële behandeling mag niet beletten dat een instelling haar softwareactiva volledig blijft aftrekken van tier 1-kernkapitaalbestanddelen.

(7)

Gezien de snelle technologische veranderingen investeren instellingen vaak in onderhoud, verbeteringen of upgrades van hun software. Om het risico van regelgevingsarbitrage te beperken, moeten die investeringen afzonderlijk worden afgeschreven van de software die wordt onderhouden of verbeterd of een upgrade krijgt, op voorwaarde dat die investeringen volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving als immaterieel actief op de balans van de instelling zijn opgenomen.

(8)

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de EBA bij de Commissie heeft ingediend.

(10)

De EBA heeft openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de mogelijke kosten en baten ervan geanalyseerd en het advies van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (5) opgerichte Stakeholdersgroep bankwezen ingewonnen.

(11)

Gezien de versnelde invoering van digitale diensten als gevolg van de COVID-19-pandemie, moet deze verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 1 wordt punt f) vervangen door:

“f)

de toepassing van de aftrekkingen van tier 1-kernkapitaalbestanddelen en andere aftrekkingen van tier 1-kernkapitaalbestanddelen, aanvullend tier 1-bestanddelen en tier 2-bestanddelen, overeenkomstig artikel 36, leden 2 en 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013;”.

2)

Het volgende artikel 13 bis wordt ingevoegd:

Artikel 13 bis

Aftrekking van softwareactiva die voor verslaggevingsdoeleinden zijn ingedeeld als immateriële activa voor de toepassing van artikel 36, lid 1, punt b), van Verordening (EU) nr. 575/2013

1.   Softwareactiva die immateriële activa zijn in de zin van artikel 4, lid 1, punt 115, van Verordening (EU) nr. 575/2013, worden overeenkomstig de leden 5 tot en met 8 van dit artikel afgetrokken van de tier 1-kernkapitaalbestanddelen. Het af te trekken bedrag wordt bepaald op basis van de prudentiële cumulatieve afschrijving berekend overeenkomstig de leden 2, 3 en 4 van dit artikel.

2.   De instellingen berekenen het bedrag van de prudentiële cumulatieve afschrijving van de in lid 1 bedoelde softwareactiva door het bedrag dat uit de in punt a) bedoelde berekening is verkregen, te vermenigvuldigen met het in punt b) bedoelde aantal dagen:

a)

het bedrag waartegen het softwareactief volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving initieel op de balans van de instelling is opgenomen, gedeeld door de laagste waarde van:

i)

het aantal dagen van de gebruiksduur van het softwareactief, zoals geraamd voor verslaggevingsdoeleinden;

ii)

drie jaar, uitgedrukt in dagen, te rekenen vanaf de in lid 3 bedoelde datum;

b)

het aantal dagen dat is verstreken sinds de in lid 3 bedoelde datum, mits dit niet langer is dan de in punt a) van dit lid bedoelde periode.

3.   De in lid 1 bedoelde prudentiële cumulatieve afschrijving wordt berekend vanaf de datum waarop het softwareactief voor gebruik beschikbaar is en de afschrijving ervan voor verslaggevingsdoeleinden begint.

4.   In afwijking van lid 3 wordt, wanneer een softwareactief is verworven van een onderneming, met inbegrip van een entiteit uit de niet-financiële sector, die deel uitmaakt van dezelfde groep als de instelling, de in lid 1 bedoelde prudentiële cumulatieve afschrijving berekend vanaf de datum waarop de afschrijving van het softwareactief volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving op de balans van die onderneming begon.

5.   De instellingen trekken van tier 1-kernkapitaalbestanddelen het bedrag af dat voortvloeit uit het verschil, indien positief, tussen het bedrag in punt a) en het bedrag in punt b):

a)

de prudentiële cumulatieve afschrijving van een softwareactief, berekend overeenkomstig de leden 2, 3 en 4;

b)

de som van de cumulatieve afschrijving en alle cumulatieve bijzondere waardeverminderingsverliezen van dat softwareactief die volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving op de balans van de instelling zijn opgenomen.

6.   In afwijking van lid 5 trekken de instellingen tot de datum waarop het softwareactief voor gebruik beschikbaar is en de afschrijving ervan voor verslaggevingsdoeleinden begint, van de tier 1-kernkapitaalbestanddelen het volledige bedrag af waarvoor het betrokken softwareactief volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving op de balans van die instelling is opgenomen.

7.   De in dit artikel vastgestelde prudentiële afschrijvingen en aftrekkingen worden voor elk softwareactief afzonderlijk verricht.

8.   De investeringen van instellingen in onderhoud, verbetering of upgrades van bestaande softwareactiva worden behandeld als andere activa dan de gerelateerde softwareactiva, mits die investeringen volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving als immaterieel actief op de balans van die instelling zijn opgenomen.

Onverminderd lid 6 wordt de prudentiële cumulatieve afschrijving van die investeringen in onderhoud, verbetering of upgrades van bestaande softwareactiva berekend vanaf de datum waarop de afschrijving ervan begint volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving.

De prudentiële cumulatieve afschrijving van gerelateerde bestaande softwareactiva wordt verder berekend vanaf de datum van hun eigen initiële afschrijving voor verslaggevingsdoeleinden en tot het einde van de periode van de prudentiële afschrijving die overeenkomstig punt a) van lid 2 is bepaald.”.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 november 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) 2019/876 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 wat betreft de hefboomratio, de nettostabielefinancieringsratio, vereisten inzake eigen vermogen en in aanmerking komende passiva, tegenpartijkredietrisico, marktrisico, blootstellingen aan centrale tegenpartijen, blootstellingen aan instellingen voor collectieve belegging, grote blootstellingen, rapportage- en openbaarmakingsvereisten, en van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 150 van 7.6.2019, blz. 1).

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 241/2014 van de Commissie van 7 januari 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen betreffende eigenvermogensvereisten voor instellingen (PB L 74 van 14.3.2014, blz. 8).

(4)  Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).

(5)  Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).


22.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 433/30


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/2177 VAN DE COMMISSIE

van 15 december 2020

tot inschrijving van een naam in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (“Haricot de Castelnaudary” (BGA))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 is de door Frankrijk ingediende aanvraag tot registratie van de naam “Haricot de Castelnaudary” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012, moet de naam “Haricot de Castelnaudary” worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De naam “Haricot de Castelnaudary” (BGA) wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Met de in de eerste alinea vermelde naam wordt een product aangeduid van categorie 1.6 (Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt) als opgenomen in bijlage XI bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie (3).

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 december 2020.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Janusz WOJCIECHOWSKI

Lid van de Commissie


(1)   PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)   PB C 281 van 26.8.2020, blz. 2.

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 van de Commissie van 13 juni 2014 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 179 van 19.6.2014, blz. 36).


22.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 433/31


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/2178 VAN DE COMMISSIE

van 15 december 2020

tot rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1433 tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier van een naam die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (“Pouligny-Saint-Pierre” (BOB))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen, en met name artikel 52, lid 2 (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 5 oktober 2020 heeft de Commissie overeenkomstig artikel 52, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1433 (2) tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier van de naam “Pouligny-Saint-Pierre” (BOB) vastgesteld. Bij vergissing is de vermelding van een overgangsperiode op grond van artikel 15, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1151/2012, die Frankrijk aan bepaalde marktdeelnemers heeft toegestaan, in Verordening (EU) 2020/1433 weggelaten.

(2)

Bij brief van 20 december 2018 hadden de Franse autoriteiten immers aan de Commissie meegedeeld dat krachtens artikel 15, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 aan acht op hun grondgebied gevestigde marktdeelnemers die aan de voorwaarden van dat artikel voldoen, een overgangsperiode, die op 30 juni 2025 verstrijkt, werd toegestaan bij het besluit van 22 november 2018 inzake de wijziging van het productdossier van de beschermde oorsprongsbenaming “Pouligny-Saint-Pierre”, dat op 8 december 2018 in het staatsblad van de Franse Republiek is bekendgemaakt.

(3)

In het kader van de nationale bezwaarprocedure waren immers acht bezwaarschriften ontvangen die betrekking hadden op de productievoorwaarden voor de melk, en meer bepaald op de onmogelijkheid om te voldoen aan het percentage voeder dat afkomstig moet zijn uit het geografische gebied zoals omschreven in het productdossier, waarin het volgende is bepaald: “Het in het geografische gebied geproduceerde voeder (voedergewassen + aanvullende diervoeders) vertegenwoordigt ten minste 75 % van het totale jaarlijkse rantsoen van de kudde.” Voorts hebben die marktdeelnemers “Pouligny-Saint-Pierre” gedurende ten minste vijf jaar vóór de indiening van de aanvraag ononderbroken legaal in de handel gebracht en voldoen zij dus aan de voorwaarden van artikel 15, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1151/2012. Daarom is hun in dit kader een overgangsperiode tot en met 30 juni 2025 toegestaan, die nu door de Commissie moet worden bekrachtigd.

(4)

De betrokken marktdeelnemers zijn: Earl de Vesche (SIRET-nummer 50317689300017); Ferme des Ages (SIRET-nummer 19360598700026); Gaec de Villiers (SIRET-nummer 41293309500017); Jean Barrois (SIRET-nummer 33452601900016); Earl des Grands vents (SIRET-nummer 52325005800014); Earl du Start Chiebe (SIRET-nummer 50979878100019); Gaec de la Custière (SIRET-nummer 31928251300013) en Gaec des Chinets (SIRET-nummer 35328804600017).

(5)

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1433 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gerectificeerd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Aan Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1433 wordt het volgende artikel toegevoegd:

“Artikel 1 bis

Voor de op grond van artikel 1 verleende bescherming geldt de overgangsperiode die Frankrijk krachtens artikel 15, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 aan de marktdeelnemers die aan de voorwaarden van dat artikel voldoen, heeft toegestaan bij het besluit van 22 november 2018 inzake de wijziging van het productdossier van de beschermde oorsprongsbenaming “Pouligny-St-Pierre”, dat op 8 december 2018 in het staatsblad van de Franse Republiek is bekendgemaakt.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 december 2020.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Janusz WOJCIECHOWSKI

Lid van de Commissie


(1)   PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1433 van de Commissie van 5 oktober 2020 tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier van een naam die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (“Pouligny-Saint-Pierre” (BOB)) (PB L 331 van 12.10.2020, blz. 19).


22.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 433/33


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/2179 VAN DE COMMISSIE

van 16 december 2020

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (1), en met name artikel 57, lid 4, en artikel 58, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (2) is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen.

(4)

Er dient te worden bepaald dat een bindende tariefinlichting die is afgegeven voor onder deze verordening vallende goederen en die in strijd is met deze verordening, door de houder van die inlichting nog gedurende een bepaalde periode mag worden gebruikt op grond van artikel 34, lid 9, van Verordening (EU) nr. 952/2013. Die periode moet worden vastgesteld op drie maanden.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.

Artikel 2

Een bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met deze verordening, mag op grond van artikel 34, lid 9, van Verordening (EU) nr. 952/2013 nog gedurende een periode van drie maanden na de inwerkingtreding van deze verordening worden gebruikt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 december 2020.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Gerassimos THOMAS

Directeur-generaal

Directoraat-generaal Belastingen en Douane-unie


(1)   PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.

(2)  Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling (GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

Een rechthoekige tas bestaande uit een lichaam van gevormd siliconen-elastomeer. Het artikel is ongeveer 16,5 cm lang, 10 cm hoog en 2,5 cm breed. Het is voorzien van een lus van hetzelfde materiaal en e en sluitsysteem (ritssluiting).

Het artikel wordt in één stap vervaardigd, met geïntegreerde onderdelen (lus en ritssluiting), en heeft geen inwendige delen.

Het artikel is ontworpen om verschillende kleine voorwerpen in te dragen en deze te beschermen.

Zie afbeeldingen  (*1)

3926 90 97

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 3926 , 3926 90 en 3926 90 97 .

Indeling onder post 4202 is uitgesloten omdat die post uitsluitend artikelen die in de tekst van de post zijn genoemd en soortgelijke bergingsmiddelen omvat (zie ook de GS-toelichtingen op post 4202 , eerste alinea).

Gezien zijn objectieve kenmerken (met name de eenvoudige binnenkant en de geringe afmetingen) wordt het artikel niet aangemerkt als reiskoffer of valies, koffer voor toiletbenodigdheden, documentenkoffertje, aktetas, school- of boekentas of dergelijk bergingsmiddel van het eerste deel van post 4202 . Het artikel wordt niet als dergelijk bergingsmiddel van het eerste deel van post 4202 aangemerkt, aangezien het niet speciaal is gevormd of aan de binnenkant is uitgerust voor het erin opbergen van bijzonder gereedschap, met of zonder toebehoren (zie ook de GS-toelichting op post 4202 , derde alinea, en negende alinea, onder f)). Het artikel valt derhalve niet onder de tekst van het eerste deel van post 4202 .

De artikelen bedoeld bij het tweede deel van post 4202 mogen uitsluitend zijn vervaardigd van de stoffen die in de omschrijving zijn opgesomd of moeten geheel of voor het grootste deel met deze stoffen of met papier zijn bekleed (zie ook de GS-toelichting op post 4202 , vierde alinea).

Aangezien het artikel bestaat uit gevormd siliconen-elastomeer, kan het niet worden aangemerkt als handtas met een buitenkant van kunststof in vellen. Het artikel valt derhalve niet onder de tekst van het tweede deel van post 4202 .

Het artikel is niet van de soort die gewoonlijk in de zak of handtas wordt meegedragen, zoals brillenkokers, portefeuilles, portemonnees, sleuteletuis, sigaretten- of sigarenkokers, pijpetuis en tabakszakken (zie ook de GS-toelichting op de onderverdelingen 4202.31, 4202.32 en 4202.39). Het artikel kan daarom niet worden ingedeeld onder de onderverdelingen 4202.31, 4202.32 en 4202.39.

Het artikel moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 3926 90 97 als andere artikelen van kunststof.

Image 2

Image 3

Image 4


(*1)  De afbeeldingen zijn louter ter informatie.


22.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 433/37


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/2180 VAN DE COMMISSIE

van 18 december 2020

tot verlenging van de referentieperiode als vastgesteld bij Verordening (EU) 2020/1429 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van maatregelen voor een duurzame spoorwegmarkt naar aanleiding van de COVID-19-uitbraak

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2020/1429 van het Europees Parlement en de Raad van 7 oktober 2020 tot vaststelling van maatregelen voor een duurzame spoorwegmarkt naar aanleiding van de COVID-19-uitbraak (1), en met name artikel 5, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De COVID-19-pandemie en de maatregelen die de lidstaten hebben genomen om die pandemie in te dammen, hebben tot een sterke terugval van het spoorverkeer geleid.

(2)

Op deze omstandigheden hebben de spoorwegondernemingen, die blijvend geconfronteerd worden met aanzienlijke liquiditeitsproblemen en grote verliezen en in sommige gevallen failliet dreigen te gaan, geen vat.

(3)

Om de negatieve economische gevolgen van de COVID-19-pandemie op te vangen en spoorwegondernemingen te ondersteunen, biedt Verordening (EU) 2020/1429 de lidstaten de mogelijkheid om infrastructuurbeheerders toe te staan de heffingen voor de toegang tot spoorweginfrastructuur te verlagen, kwijt te schelden of uit te stellen. Die mogelijkheid werd verleend van 1 maart 2020 tot en met 31 december 2020 (hierna: “de referentieperiode”).

(4)

Tijdens de pandemie opgelegde mobiliteitsbeperkingen hadden aanzienlijke gevolgen voor het gebruik van de trein. De pandemie had ook tot gevolg dat veel bedrijven hun productie terugschroefden of stil legden, waardoor er ook minder goederen per spoor moesten worden vervoerd. Uit de door de spoorweginfrastructuurbeheerders in de EU-27 verstrekte gegevens blijkt dat de pandemie de zwaarste impact had op het passagierssegment, met name op de commerciële passagierstreinen; in alle lidstaten werd het commercieel aanbod sterk teruggeschroefd. Tussen maart en september 2020 daalde het passagiersvervoer, uitgedrukt in treinkilometers, met 16,9 % ten opzichte van dezelfde periode in 2019; het goederenvervoer kende een terugval met 11,1 %. Tussen maart en september 2020 daalde het aantal treinkilometers op grond van openbaredienstcontracten ten opzichte van dezelfde periode in 2019 met 12,2 %; bij het commerciële passagiersvervoer bedroeg die terugval 37,3 %. Het aantal passagierskilometers is in het tweede kwartaal van 2020 met 71,2 % gedaald ten opzichte van dezelfde periode in 2019; het goederenvervoer, uitgedrukt in tonkilometer, kende een terugval van 15,9 %. Deze trend kan een enorme impact hebben op de concurrentie in het passagiersvervoer per spoor, op de ontwikkeling van een echte eengemaakte Europese spoorwegruimte en uiteindelijk op de transitie naar een duurzamere vervoerssector met een groter aandeel van het spoor in het vervoer van passagiers en goederen.

(5)

Uit de gegevens van de Wereldgezondheidsorganisatie blijkt dat het dagelijks aantal gerapporteerde gevallen opnieuw toeneemt, met in oktober 2020 talrijke dagen waarop meer dan 300 000 nieuwe gevallen werden gerapporteerd.

(6)

In november 2020 schatte het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) dat er “in de Europese Unie/Europese Economische Ruimte (EU/EER) en het Verenigd Koninkrijk (VK) sprake is van een aanzienlijke toename van het aantal COVID-19-infecties en dat de huidige situatie een grote bedreiging vormt voor de volksgezondheid” en dat “de huidige epidemiologische situatie in de meeste landen een ernstig probleem vormt, met een toenemend risico op overdracht, die onmiddellijke, gerichte volksgezondheidsmaatregelen vereist”.

(7)

Naar aanleiding van die ontwikkeling hebben de lidstaten sinds oktober steeds strengere mobiliteitsbeperkingen opgelegd. Daarom zijn er dan ook geen vooruitzichten op een snel herstel van het spoorverkeer op korte termijn.

(8)

De terugval van het spoorverkeer ten opzichte van de overeenkomstige periode in de voorgaande jaren, waarvoor de cijfers van 2019 overeenkomstig artikel 5, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2020/1429 als referentie worden gehanteerd, houdt aan en is te wijten aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak.

(9)

De prognoses wijzen op een zeer geleidelijk herstel van de economie in de komende twee jaren, aangezien de indicatoren voor het consumentenvertrouwen en het economisch sentiment op dit moment negatief zijn. In het licht van de voor eerdere perioden beschikbare gegevens zal elke verbetering op het gebied van de volksgezondheid, bijvoorbeeld dankzij de beschikbaarheid van een vaccin en in de veronderstelling dat die verbetering in de eerste helft van 2021 kan worden verwacht, zich pas na een aanzienlijke termijn vertalen in een positieve impact op het spoorvervoer. De positieve effecten zullen waarschijnlijk pas vanaf de tweede helft van 2021 zichtbaar worden.

(10)

De terugval van het spoorkeer ten opzichte van de overeenkomstige periode in de voorgaande jaren houdt aan en zal waarschijnlijk blijven duren; die situatie is te wijten aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak.

(11)

Daarom moet de in artikel 1 van de verordening vastgestelde referentieperiode worden verlengd tot eind juni 2021.

(12)

Het is de bedoeling dat deze gedelegeerde verordening in werking treedt na afloop van de referentieperiode die momenteel voorzien is in artikel 1 van Verordening (EU) 2020/1429. Om rechtsonzekerheid te voorkomen, moet deze verordening worden vastgesteld volgens de spoedprocedure van artikel 7 van de verordening, en moet zij met spoed in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 1 van Verordening (EU) 2020/1429 wordt vervangen door:

“Artikel 1

Bij deze verordening worden tijdelijke regels vastgesteld inzake de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur als bedoeld in hoofdstuk IV van Richtlijn 2012/34/EU. Zij is van 1 maart 2020 tot en met 30 juni 2021 (“de referentieperiode”) van toepassing op het gebruik van spoorweginfrastructuur voor binnenlands en internationaal spoorvervoer die onder die richtlijn valt.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 december 2020.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 333 van 12.10.2020, blz. 1.


BESLUITEN

22.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 433/39


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/2181 VAN DE COMMISSIE

van 17 december 2020

tot vaststelling van kwantitatieve beperkingen en de toewijzing van quota voor stoffen die worden gereguleerd krachtens Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen, voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2021

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2020) 8996)

(Slechts de teksten in de Bulgaarse, de Duitse, de Engelse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Spaanse en de Tsjechische taal zijn authentiek)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen (1), en met name artikel 10, lid 2, en artikel 16, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het in de Unie in het vrije verkeer brengen van ingevoerde gereguleerde stoffen is aan kwantitatieve beperkingen onderworpen.

(2)

De Commissie moet deze beperkingen vaststellen en ondernemingen quota toewijzen.

(3)

Voorts moet de Commissie bepalen welke hoeveelheden andere gereguleerde stoffen dan chloorfluorkoolwaterstoffen voor essentiële analytische en laboratoriumtoepassingen mogen worden gebruikt en welke ondernemingen deze mogen gebruiken.

(4)

De vaststelling van de toegewezen quota voor essentiële analytische en laboratoriumtoepassingen moet ervoor zorgen dat de in artikel 10, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1005/2009 vastgestelde kwantitatieve beperkingen worden nageleefd door toepassing van Verordening (EU) nr. 537/2011 van de Commissie (2). Aangezien die kwantitatieve beperkingen ook hoeveelheden chloorfluorkoolwaterstoffen omvatten waarvoor een vergunning voor analytische en laboratoriumtoepassingen is afgegeven, moeten de productie en de invoer van chloorfluorkoolwaterstoffen ook onder die toewijzing vallen.

(5)

De Commissie heeft een kennisgeving gedaan aan ondernemingen die voornemens zijn in 2021 gereguleerde stoffen die de ozonlaag afbreken in de Europese Unie in te voeren of uit de Europese Unie uit te voeren en aan ondernemingen die voornemens zijn in 2021 dergelijke stoffen voor analytische en laboratoriumtoepassingen te produceren of in te voeren (3), en heeft naar aanleiding daarvan verklaringen ontvangen met betrekking tot de voorgenomen invoer in 2021.

(6)

De kwantitatieve beperkingen en quota moeten worden vastgesteld voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2021, overeenkomstig de jaarlijkse verslagleggingscyclus in het kader van het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken.

(7)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 25, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1005/2009 ingestelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Hoeveelheden om in het vrije verkeer te worden gebracht

De hoeveelheden onder Verordening (EG) nr. 1005/2009 vallende gereguleerde stoffen die in 2021 uit derde landen in de Unie mogen worden ingevoerd om in het vrije verkeer te worden gebracht, worden vastgesteld op:

Gereguleerde stoffen

Hoeveelheid (in kilogram ozonafbrekend vermogen (ODP))

Groep I (chloorfluorkoolstoffen 11, 12, 113, 114 en 115) en groep II (andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen)

500 550,00

Groep III (halonen)

25 762 300,00

Groep IV (tetrachloorkoolstof)

24 530 561,00

Groep V (1,1,1-trichloorethaan)

2 500 000,00

Groep VI (methylbromide)

630 835,20

Groep VII (broomfluorkoolwaterstoffen)

4 569,16

Groep VIII (chloorfluorkoolwaterstoffen)

4 916 159,75

Groep IX (broomchloormethaan)

264 024,00

Artikel 2

Toewijzing van quota om in het vrije verkeer te worden gebracht

1.   In bijlage I is aangegeven voor welke doeleinden en aan welke ondernemingen voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2021 quota voor de chloorfluorkoolstoffen 11, 12, 113, 114 en 115 en andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen zijn toegewezen.

2.   In bijlage II is aangegeven voor welke doeleinden en aan welke ondernemingen voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2021 quota voor halonen zijn toegewezen.

3.   In bijlage III is aangegeven voor welke doeleinden en aan welke ondernemingen voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2021 quota voor tetrachloorkoolstof zijn toegewezen.

4.   In bijlage IV is aangegeven voor welke doeleinden en aan welke ondernemingen voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2021 quota voor 1,1,1-trichloorethaan zijn toegewezen.

5.   In bijlage V is aangegeven voor welke doeleinden en aan welke ondernemingen voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2021 quota voor methylbromide zijn toegewezen.

6.   In bijlage VI is aangegeven voor welke doeleinden en aan welke ondernemingen voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2021 quota voor broomfluorkoolwaterstoffen zijn toegewezen.

7.   In bijlage VII is aangegeven voor welke doeleinden en aan welke ondernemingen voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2021 quota voor chloorfluorkoolwaterstoffen zijn toegewezen.

8.   In bijlage VIII is aangegeven voor welke doeleinden en aan welke ondernemingen voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2021 quota voor broomchloormethaan zijn toegewezen.

9.   De afzonderlijke quota voor ondernemingen zijn opgenomen in bijlage IX.

Artikel 3

Quota voor analytische en laboratoriumtoepassingen

De quota voor de invoer en de productie van gereguleerde stoffen voor analytische en laboratoriumtoepassingen in 2021 worden toegewezen aan de in bijlage X opgenomen ondernemingen.

De aan die ondernemingen toegewezen maximumhoeveelheden die in 2021 voor analytische en laboratoriumtoepassingen mogen worden geproduceerd of ingevoerd, zijn opgenomen in bijlage XI.

Artikel 4

Geldigheidsduur

Dit besluit is van toepassing van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021.

Artikel 5

Adressaten

Dit besluit is gericht tot de volgende ondernemingen:

1

Abcr GmbH

Im Schlehert 10

76187 Karlsruhe

Duitsland

2

Agilent Technologies Manufacturing GmbH & Co. KG

Hewlett-Packard-Str. 8

D-76337 Waldbronn

Duitsland

3

Albemarle Europe SPRL

Parc Scientifique Einstein, Rue du Bosquet 9

B-1348 Louvain-la-Neuve

België

4

ARKEMA FRANCE

Rue Estienne d'Orves 420

92705 COLOMBES CEDEX

Frankrijk

5

Arthur Friedrichs Kältemittel GmbH

Bei den Kämpen 22

21220 Seevetal

Duitsland

6

ATELIERS BIGATA SASU

RUE JEAN-BAPTISTE PERRIN 10

33320 EYSINES

Frankrijk

7

BASF Agri-Production S.A.S.

Rue de Verdun 32

76410 Saint-Aubin Les Elbeuf

Frankrijk

8

Bayer AG

Alfred-Nobel-Str. 50

40789 Monheim

Duitsland

9

Biovit d.o.o.

Varazdinska ulica - Odvojak II 15

HR-42000 Varazdin

Croatia

10

Blue Cube Germany Assets GmbH & Co. KG

Buetzflether Sand 2

21683 Stade

Duitsland

11

BTC B.V.

Albert Thijsstraat 17

6471WX Eijgelshoven

Nederland

12

CeramOptec SIA

Skanstes street 7 K-1

LV-1013 Riga

Letland

13

Chemours Netherlands B.V.

Baanhoekweg 22

3313LA Dordrecht

Nederland

14

Daikin Refrigerants Europe GmbH

Industriepark Höchst

65926 Frankfurt am Main

Duitsland

15

Dyneon GmbH

Industrieparkstr. 1

84508 Burgkirchen

Duitsland

16

EAF protect s.r.o.

Karlovarská 131/50

35002 Cheb 2

Tsjechië

17

F-Select GmbH

Grosshesseloherstr. 18

81479 Munich

Duitsland

18

FOT LTD

Ovcha kupel 13

1618 Sofia

Bulgarije

19

Gedeon Richter Plc.

Gyömrői út 19-21.

H-1103 Budapest

Hongarije

20

GHC Gerling, Holz & Co. Handels GmbH

Ruhrstr. 113

22761 Hamburg

Duitsland

21

GIELLE INDUSTRIES di Luigi Galantucci

VIA FERRI ROCCO 32

70022 ALTAMURA

Italië

22

Hovione FarmaCiencia SA

Quinta de S. Pedro - Sete Casas

2674-506 Loures

Portugal

23

Hudson Technologies Europe S.r.l.

Via degli Olmetti 39/E

00060 Formello

Italië

24

Hugen Maintenance for Aircraft B.V.

Marketing 43

6921 Duiven

Nederland

25

Hugen Reprocessing Company Dutch Halonbank bv

Marketing 43

6921 RE Duiven

Nederland

26

ICL EUROPE COOPERATIEF U.A.

Koningin Wilhelminaplein 30

1062 KR Amsterdam

Nederland

27

INTERGEO LTD

INDUSTRIAL PARK OF THERMI

57001 THESSALONIKI

Griekenland

28

L'HOTELLIER SAS

Rue Henri Poincaré 4

92160 ANTONY

Frankrijk

29

Labmix24 GmbH

Industriestr. 18A

46499 Hamminkeln

Duitsland

30

LABORATORIOS MIRET S.A.

Geminis 4

08228 Terrassa

Spanje

31

LGC Standards GmbH

Mercatorstr. 51

46485 Wesel

Duitsland

32

Ludwig-Maximilians-University

Butenadtstr. 5-13 (HAUS D)

DE-81377 Munich

Duitsland

33

Martec SpA

Via dell'industria 1

I-20060 Vignate

Italië

34

MEBROM NV

INDUSTRIELAAN 9

9990 MALDEGEM

België

35

Mebrom Technology NV

Antwerpsesteenweg 45

2830 Willebroek

België

36

Neochema GmbH

Am Kümmerling 37A

55294 Bodenheim

Duitsland

37

P.U. POZ-PLISZKA Sp. z o.o.

Mialki Szlak 52

80-717 Gdansk

Polen

38

Philipps-Universität Marburg

Biegenstrasse 10

35032 Marburg

Duitsland

39

R.P. CHEM s.r.l.

Via San Michele 47

31032 Casale sul Sile (TV)

Italië

40

Restek GmbH

Schaberweg 23

Bad Homburg

Duitsland

41

Safety Hi-Tech srl

Via Bellini 22

00198 Roma

Italië

42

SANOFI CHIMIE

LE BOURG

63480 VERTOLAYE

Frankrijk

43

Savi Technologie sp. z o.o. sp. k.

Psary Wolnosci 20

51-180 Wroclaw

Polen

44

SIGMA ALDRICH CHIMIE sarl

Rue de Luzais 80

38070 SAINT QUENTIN FALLAVIER

Frankrijk

45

Sigma-Aldrich Chemie GmbH

Riedstraße 2

89555 Steinheim

Duitsland

46

Solvay Fluor GmbH

Hans-Boeckler-Allee 20

30173 Hannover

Duitsland

47

Solvay Specialty Polymers France SAS

Avenue de la Republique

39501 Tavaux Cedex

Frankrijk

48

Solvay Specialty Polymers Italy SpA

Viale Lombardia 20

20021 Bollate

Italië

49

Sterling Chemical Malta Limited

Hal Far Industrial Estate HF 51

1504 FLORIANA

Malta

50

Sterling SpA

Via della Carboneria 30

06073 Solomeo - Corciano (PG)

Italië

51

Tazzetti SAU

Calle Roma 2

28813 Torres de la Alameda

Spanje

52

Tazzetti SpA

Corso Europa 600/A

10088 Volpiano

Italië

53

TECHLAB SARL

La tannerie 4C

57072 METZ CEDEX 3

Frankrijk

54

TEGA - Technische Gase und Gasetechnik GmbH

Werner-von-Siemens-Str. 18

D-97076 Würzburg

Duitsland

55

ULTRA Scientific Italia srl

Via emilia 51/D

40011 Anzola emilia

Italy

56

UTM Umwelt-Technik-Metallrecycling GmbH

Alt-Herrenwyk 12

23569 Lübeck

Duitsland

57

VALLISCOR EUROPA LIMITED

13-18 City Quay

D02 ED70 Dublin

Ierland

58

VATRO-SERVIS d.o.o.

Dravska 61

42202 Trnovec Bartolovecki

Kroatië

Gedaan te Brussel, 17 december 2020.

Voor de Commissie

Frans TIMMERMANS

Uitvoerend vicevoorzitter


(1)   PB L 286 van 31.10.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 537/2011 van de Commissie van 1 juni 2011 betreffende het mechanisme voor de toewijzing van de hoeveelheden gereguleerde stoffen waarvan het gebruik in de Unie voor analytische en laboratoriumtoepassingen is toegestaan krachtens Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen (PB L 147 van 2.6.2011, blz. 4).

(3)   PB C 115 van 7.4.2020, blz. 14.


BIJLAGE I

Groepen I en II

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1005/2009 aan importeurs toegewezen invoerquota voor de chloorfluorkoolstoffen 11, 12, 113, 114 en 115 en andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen voor gebruik als grondstof en als technische hulpstof gedurende de periode van 1 januari tot en met 31 december 2021.

Onderneming

Abcr GmbH (DE)

Solvay Specialty Polymers Italy SpA (IT)

Tazzetti SAU (ES)

Tazzetti SpA (IT)

TEGA - Technische Gase und Gasetechnik GmbH (DE)


BIJLAGE II

Groep III

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1005/2009 aan importeurs toegewezen invoerquota voor halonen voor gebruik als grondstof en voor kritische toepassingen gedurende de periode van 1 januari tot en met 31 december 2021.

Onderneming

Abcr GmbH (DE)

Arkema France (FR)

Arthur Friedrichs Kältemittel GmbH (DE)

Ateliers Bigata SASU (FR)

BASF Agri-Production S.A.S. (FR)

BTC B.V. (NL)

EAF protect s.r.o. (CZ)

Gielle Industries di Luigi Galantucci (IT)

Hugen Maintenance for Aircraft B.V. (NL)

Hugen Reprocessing Company Dutch Halonbank bv (NL)

Intergeo LTD (EL)

L'Hotellier SAS (FR)

Martec SpA (IT)

P.U. Poz-Pliszka Sp. z o.o. (PL)

Savi Technologie sp. z o.o. sp. k. (PL)

UTM Umwelt-Technik-Metallrecycling GmbH (DE)

Vatro-Servis d.o.o. (HR)


BIJLAGE III

Groep IV

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1005/2009 aan importeurs toegewezen invoerquota voor tetrachloorkoolstof voor gebruik als grondstof en als technische hulpstof voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2021.

Onderneming

Abcr GmbH (DE)

Arkema France (FR)

Blue Cube Germany Assets GmbH & Co. KG (DE)

Ceram Optec SIA (LV)


BIJLAGE IV

Groep V

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1005/2009 aan importeurs toegewezen invoerquota voor 1,1,1-trichloorethaan voor gebruik als grondstof voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2021.

Onderneming

Arkema France (FR)


BIJLAGE V

Groep VI

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1005/2009 aan importeurs toegewezen invoerquota voor methylbromide voor gebruik als grondstof gedurende de periode van 1 januari tot en met 31 december 2021.

Onderneming

Abcr GmbH (DE)

GHC Gerling, Holz & Co. Handels GmbH (DE)

ICL Europe Cooperatief U.A. (NL)

Mebrom NV (BE)

Mebrom Technology NV (BE)

Sanofi Chimie (FR)

Sigma-Aldrich Chemie GmbH (DE)


BIJLAGE VI

Groep VII

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1005/2009 aan importeurs toegewezen invoerquota voor broomfluorkoolwaterstoffen voor gebruik als grondstof gedurende de periode van 1 januari tot en met 31 december 2021.

Onderneming

Abcr GmbH (DE)

Hovione FarmaCiencia SA (PT)

R.P. CHEM s.r.l. (IT)

Sanofi Chimie (FR)

Sterling Chemical Malta Limited (MT)

Sterling SpA (IT)

Valliscor Europa Limited (IE)


BIJLAGE VII

Groep VIII

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1005/2009 aan importeurs toegewezen invoerquota voor chloorfluorkoolwaterstoffen voor gebruik als grondstof gedurende de periode van 1 januari tot en met 31 december 2021.

Onderneming

Abcr GmbH (DE)

Arkema France (FR)

Bayer AG (DE)

Chemours Netherlands B.V. (NL)

Dyneon GmbH (DE)

Solvay Fluor GmbH (DE)

Solvay Specialty Polymers France SAS (FR)

Solvay Specialty Polymers Italy SpA (IT)

Tazzetti SAU (ES)

Tazzetti SpA (IT)


BIJLAGE VIII

Groep IX

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1005/2009 aan importeurs toegewezen invoerquota voor broomchloormethaan voor gebruik als grondstof gedurende de periode van 1 januari tot en met 31 december 2021.

Onderneming

Albemarle Europe SPRL (BE)

ICL Europe Cooperatief U.A. (NL)

Laboratorios Miret S.A. (ES)

Sigma-Aldrich Chemie GmbH (DE)

Valliscor Europa Limited (IE)


BIJLAGE IX

(Commercieel gevoelig — vertrouwelijk — niet voor publicatie)


BIJLAGE X

Ondernemingen die gemachtigd zijn om in 2021 gereguleerde stoffen te produceren of in te voeren voor analytische en laboratoriumtoepassingen

De quota gereguleerde stoffen die voor analytische en laboratoriumtoepassingen mogen worden gebruikt, worden toegewezen aan:

Onderneming

Abcr GmbH (DE)

Agilent Technologies Manufacturing GmbH & Co. KG (DE)

Arkema France (FR)

Biovit d.o.o. (HR)

Daikin Refrigerants Europe GmbH (DE)

F-Select GmbH (DE)

FOT LTD (BG)

Gedeon Richter Plc. (HU)

Hudson Technologies Europe S.r.l. (IT)

Labmix24 GmbH (DE)

LGC Standards GmbH (DE)

Ludwig-Maximilians-University (DE)

Mebrom NV (BE)

Neochema GmbH (DE)

Philipps-Universität Marburg (DE)

Restek GmbH (DE)

Safety Hi-Tech srl (IT)

Sigma Aldrich Chimie sarl (FR)

Sigma-Aldrich Chemie GmbH (DE)

Solvay Fluor GmbH (DE)

Solvay Specialty Polymers France SAS (FR)

Solvay Specialty Polymers Italy SpA (IT)

Techlab SARL (FR)

Ultra Scientific Italia srl (IT)

Valliscor Europa Limited (IE)


BIJLAGE XI

(Commercieel gevoelig — vertrouwelijk — niet voor publicatie)


22.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 433/55


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/2182 VAN DE COMMISSIE

van 18 december 2020

tot vaststelling van de definitieve reactie namens de Unie inzake de toekomstige invoer van bepaalde chemische stoffen krachtens Verordening (EU) nr. 649/2012 van het Europees Parlement en de Raad, en tot wijziging van het uitvoeringsbesluit van de Commissie van 15 mei 2014 tot vaststelling van invoerbesluiten van de Unie voor bepaalde chemische stoffen krachtens die verordening

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2020) 8977)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 649/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen (1), en met name artikel 13, lid 1, tweede en derde alinea,

Na raadpleging van het comité dat is ingesteld bij artikel 133 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel (“het verdrag”) wordt uitgevoerd door middel van Verordening (EU) nr. 649/2012. Overeenkomstig die verordening moet de Commissie de definitieve of voorlopige reacties namens de Unie inzake de toekomstige invoer van alle chemische stoffen die zijn onderworpen aan de procedure van voorafgaande geïnformeerde toestemming (de “PIC-procedure”) aan het secretariaat van het verdrag verstrekken.

(2)

Op haar negende zitting, gehouden te Genève van 29 april tot en met 10 mei 2019, is de Conferentie van de partijen bij het verdrag overeengekomen bepaalde chemische stoffen op te nemen in bijlage III bij het verdrag, met als gevolg dat zij aan de PIC-procedure onderworpen zijn. Een leidraad voor een besluit over elk van die chemische stoffen is op 16 september 2019 aan de Commissie gezonden met het verzoek om een besluit over de toekomstige invoer van de betrokken chemische stof.

(3)

Foraat is toegevoegd aan bijlage III bij het verdrag, als pesticide. Het in de handel brengen en het gebruik van foraat als bestanddeel van gewasbeschermingsmiddelen zijn bij Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad (3) verboden. Bovendien is het in de handel brengen en het gebruik van foraat als bestanddeel van biociden bij Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad (4) verboden. Derhalve moet geen toestemming uit hoofde van het Verdrag van Rotterdam worden verleend voor de toekomstige invoer van foraat in de Unie.

(4)

Hexabroomcyclododecaan is toegevoegd aan bijlage III bij het verdrag als industriële chemische stof. De vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van hexabroomcyclododecaan zijn bij Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad (5) verboden. Derhalve moet geen toestemming uit hoofde van het Verdrag van Rotterdam worden verleend voor de toekomstige invoer van hexabroomcyclododecaan in de Unie.

(5)

Pentabroomdifenylether in handelskwaliteit (met inbegrip van tetra- en pentabroomdifenylether), octabroomdifenylether in handelskwaliteit (met inbegrip van hexa- en heptabroomdifenylether), alsook perfluoroctaansulfonzuur, perfluoroctaansulfonaten, perfluoroctaansulfonamiden en perfluoroctaansulfonylverbindingen zijn als industriële chemische stoffen in de PIC-procedure opgenomen tijdens de zesde vergadering van de Conferentie van de Partijen bij het verdrag. De reacties inzake de invoer van die chemische stoffen zijn vastgesteld in het Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 15 mei 2014 tot vaststelling van invoerbesluiten van de Unie voor bepaalde chemische stoffen krachtens Verordening (EU) nr. 649/2012 van het Europees Parlement en de Raad (6).

(6)

De vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van pentabroomdifenylether in handelskwaliteit (met inbegrip van tetra- en pentabroomdifenylether) en octabroomdifenylether in handelskwaliteit (met inbegrip van hexa- en heptabroomdifenylether) zijn, behoudens bepaalde vrijstellingen, bij Verordening (EU) 2019/1021 verboden. Derhalve moet toestemming uit hoofde van het Verdrag van Rotterdam alleen worden verleend voor de toekomstige invoer van pentabroomdifenylether en octabroomdifenylether in handelskwaliteit in de Unie, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

(7)

De vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van perfluoroctaansulfonzuur, perfluoroctaansulfonaten, perfluoroctaansulfonamiden en perfluoroctaansulfonylverbindingen zijn, behoudens bepaalde vrijstellingen, bij Verordening (EU) 2019/1021 verboden. Derhalve moet toestemming uit hoofde van het Verdrag van Rotterdam alleen worden verleend voor de toekomstige invoer van perfluoroctaansulfonylverbindingen in de Unie, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

(8)

Aangezien de regelgevingsontwikkelingen in de Unie ten gevolge van Verordening (EU) 2019/1021 hebben plaatsgevonden na de vaststelling van het Uitvoeringsbesluit van 15 mei 2014, moet dat besluit dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De reacties inzake de invoer van foraat en hexabroomcyclododecaan zijn opgenomen in bijlage I.

Artikel 2

Bijlage II bij het Uitvoeringsbesluit van 15 mei 2014 tot vaststelling van invoerbesluiten van de Unie voor bepaalde chemische stoffen krachtens Verordening (EU) nr. 649/2012 wordt vervangen door bijlage II bij dit besluit.

Gedaan te Brussel, 18 december 2020.

Voor de Commissie

Virginijus SINKEVIČIUS

Lid van de Commissie


(1)   PB L 201 van 27.7.2012, blz. 60.

(2)   PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.

(3)  Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 45).

(6)   PB C 152 van 20.5.2014, blz. 2.


BIJLAGE I

Reactie inzake de invoer van foraat

Image 5

FORMULIER VOOR REACTIE INZAKE DE INVOER

Land:

Europese Unie

Lidstaten: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Zweden.

Verenigd Koninkrijk — Het Verenigd Koninkrijk heeft zich per 1 februari 2020 teruggetrokken uit de Europese Unie. Tijdens de overgangsperiode, die (tenzij zij wordt verlengd) eindigt op 31 december 2020, blijft het EU-recht, op enkele uitzonderingen na, van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk en wordt elke verwijzing naar de lidstaten in het Unierecht zodanig begrepen dat deze het Verenigd Koninkrijk omvat.

DEEL 1   IDENTITEIT VAN DE CHEMISCHE STOF

1.1

Gangbare naam

Foraat

1.2

CAS-nummer

298-02-2

1.3

Categorie

Bestrijdingsmiddel

Industrieel

Zeer gevaarlijke bestrijdingsmiddelformulering

DEEL 2   INFORMATIE OVER EVENTUELE EERDERE REACTIES

2.1

Dit is de eerste reactie inzake de invoer van deze chemische stof in dit land.

2.2

Dit is een wijziging van een eerdere reactie.

Datum waarop de eerdere reactie is ingediend: …

DEEL 3   REACTIE INZAKE INVOER IN DE TOEKOMST

Definitief besluit (vul deel 4 in)

OF

Voorlopige reactie (vul deel 5 in)

DEEL 4   DEFINITIEF BESLUIT KRACHTENS DE NATIONALE WETTELIJKE OF BESTUURSRECHTELIJKE MAATREGELEN

4.1

Geen toestemming voor invoer

 

 

Wordt de invoer van de chemische stof uit alle bronnen tegelijkertijd verboden?

Ja

Neen

 

 

Wordt de binnenlandse productie van de chemische stof voor binnenlands gebruik tegelijkertijd verboden?

Ja

Neen

4.2

Toestemming voor invoer

4.3

Toestemming voor invoer uitsluitend onder bepaalde voorwaarden

 

 

Deze voorwaarden zijn:

 

 

 

 

 

Zijn de voorwaarden voor de invoer van de chemische stof voor alle bronnen van invoer dezelfde?

Ja

Neen

 

 

Zijn de voorwaarden voor de binnenlandse productie van de chemische stof voor binnenlands gebruik dezelfde als voor alle invoer?

Ja

Neen

4.4

 

Nationale wettelijke of bestuursrechtelijke maatregel waarop het definitieve besluit gebaseerd is

 

 

Beschrijving van de nationale wettelijke of bestuursrechtelijke maatregel:

 

 

In de Unie is het in de handel brengen en gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen die foraat bevatten, verboden, aangezien die werkzame stof niet uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1) is goedgekeurd.

Bovendien is het verboden biociden die foraat bevatten, op de markt aan te bieden en te gebruiken, aangezien die werkzame stof niet uit hoofde van Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1) is goedgekeurd.

DEEL 5   VOORLOPIGE REACTIE

5.1

Geen toestemming voor invoer

 

Wordt de invoer van de chemische stof uit alle bronnen tegelijkertijd verboden?

Ja

Neen

 

Wordt de binnenlandse productie van de chemische stof voor binnenlands gebruik tegelijkertijd verboden?

Ja

Neen

5.2

Toestemming voor invoer

5.3

Toestemming voor invoer uitsluitend onder bepaalde voorwaarden

 

 

Deze voorwaarden zijn:

 

 

 

 

Zijn de voorwaarden voor de invoer van de chemische stof voor alle bronnen van invoer dezelfde?

Ja

Neen

 

Zijn de voorwaarden voor de binnenlandse productie van de chemische stof voor binnenlands gebruik dezelfde als voor alle invoer?

Ja

Neen

5.4

 

Indicatie of er actief wordt gewerkt aan een definitief besluit

 

Wordt er actief gewerkt aan een definitief besluit?

Ja

Neen

5.5

 

Informatie of hulp die wordt gevraagd om tot een definitief besluit te komen

 

Van het secretariaat wordt de volgende aanvullende informatie gevraagd:

 

 

 

Van het land dat kennisgeving heeft gedaan van de definitieve regelgeving wordt de volgende aanvullende informatie gevraagd:

 

 

 

Van het secretariaat wordt bij de beoordeling van de chemische stof de volgende hulp gevraagd:

 

 

DEEL 6   RELEVANTE AANVULLENDE INFORMATIE, ZOALS BIJVOORBEELD:

Is deze chemische stof momenteel in het land geregistreerd?

Ja

Neen

Wordt deze chemische stof in het land vervaardigd?

Ja

Neen

Als op een van deze vragen “Ja” is geantwoord:

 

 

Is dit voor binnenlands gebruik?

Ja

Neen

Is dit voor uitvoer?

Ja

Neen

Overige opmerkingen

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1), waarmee het op VN-niveau vastgestelde mondiaal geharmoniseerde classificatie- en etiketteringssysteem voor chemische stoffen in de EU wordt geïmplementeerd, is foraat ingedeeld als:

Acute Toxicity 2 * — H 300 — Dodelijk bij inslikken.

Acute Toxicity 1 — H 310 — Dodelijk bij contact met de huid.

Aquatic Acute 1 — H 400 — Zeer giftig voor in het water levende organismen.

Aquatic Chronic 1 — H 410 — Zeer giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen.

(* = Deze indeling wordt als minimumindeling beschouwd)

DEEL 7   AANGEWEZEN NATIONALE AUTORITEIT

Instelling

Europese Commissie, DG Milieu

Adres

Wetstraat 200, 1049 Brussel, BELGIË

Naam van bevoegde persoon

Dr. Juergen Helbig

Functie van bevoegde persoon

Coördinator internationaal beleid inzake chemische stoffen

Telefoonnummer

+32 22988521

Faxnummer

+32 22967616

E-mailadres

Juergen.Helbig@ec.europa.eu

Datum, handtekening van ANA en officiële stempel: __________________________________

GELIEVE HET INGEVULDE FORMULIER TOE TE ZENDEN AAN:

Secretariat for the Rotterdam Convention

Food and Agriculture Organization

of the United Nations (FAO)

Viale delle Terme di Caracalla

00100 Rome, ITALIË

Tel: +39 0657053441

Fax: +39 0657056347

E-mail: pic@pic.int

OF

Secretariat for the Rotterdam Convention

United Nations Environment

Programme(UNEP)

11-13, Chemin des Anémones

CH-1219 Châtelaine, Genève, ZWITSERLAND

Tel: +41 229178177

Fax: +41 229178082

E-mail: pic@pic.int

Reactie inzake de invoer van foraat

Image 6

FORMULIER VOOR REACTIE INZAKE DE INVOER

Land:

Europese Unie

Lidstaten: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Zweden.

Verenigd Koninkrijk — Het Verenigd Koninkrijk heeft zich per 1 februari 2020 teruggetrokken uit de Europese Unie. Tijdens de overgangsperiode, die (tenzij zij wordt verlengd) eindigt op 31 december 2020, blijft het EU-recht, op enkele uitzonderingen na, van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk en wordt elke verwijzing naar de lidstaten in het Unierecht zodanig begrepen dat deze het Verenigd Koninkrijk omvat.

DEEL 1   DENTITEIT VAN DE CHEMISCHE STOF

1.1

Gangbare naam

Hexabroomcyclododecaan

1.2

CAS-nummer

134237-50-6, 134237-51-7, 134237-52-8, 25637-99-4, 3194-55-6

1.3

Categorie

Bestrijdingsmiddel

Industrieel

Zeer gevaarlijke bestrijdingsmiddelformulering

DEEL 2   INFORMATIE OVER EVENTUELE EERDERE REACTIES

2.1

Dit is de eerste reactie inzake de invoer van deze chemische stof in dit land.

2.2

Dit is een wijziging van een eerdere reactie.

Datum waarop de eerdere reactie is ingediend: …

DEEL 3   REACTIE INZAKE INVOER IN DE TOEKOMST

Definitief besluit (vul deel 4 in)

OF

Voorlopige reactie (vul deel 5 in)

DEEL 4   DEFINITIEF BESLUIT KRACHTENS DE NATIONALE WETTELIJKE OF BESTUURSRECHTELIJKE MAATREGELEN

4.1

Geen toestemming voor invoer

 

Wordt de invoer van de chemische stof uit alle bronnen tegelijkertijd verboden?

Ja

Neen

 

Wordt de binnenlandse productie van de chemische stof voor binnenlands gebruik tegelijkertijd verboden?

Ja

Neen

4.2

Toestemming voor invoer

4.3

Toestemming voor invoer uitsluitend onder bepaalde voorwaarden

 

Deze voorwaarden zijn:

 

 

 

Zijn de voorwaarden voor de invoer van de chemische stof voor alle bronnen van invoer dezelfde?

Ja

Neen

 

Zijn de voorwaarden voor de binnenlandse productie van de chemische stof voor binnenlands gebruik dezelfde als voor alle invoer?

Ja

Neen

4.4

Nationale wettelijke of bestuursrechtelijke maatregel waarop het definitieve besluit gebaseerd is

 

Beschrijving van de nationale wettelijke of bestuursrechtelijke maatregel:

 

De vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van hexabroomcyclododecaan zijn bij Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 45) verboden.

DEEL 5   VOORLOPIGE REACTIE

5.1

Geen toestemming voor invoer

 

Wordt de invoer van de chemische stof uit alle bronnen tegelijkertijd verboden?

Ja

Neen

 

Wordt de binnenlandse productie van de chemische stof voor binnenlands gebruik tegelijkertijd verboden?

Ja

Neen

5.2

Toestemming voor invoer

5.3

Toestemming voor invoer uitsluitend onder bepaalde voorwaarden

 

Deze voorwaarden zijn:

 

 

 

Zijn de voorwaarden voor de invoer van de chemische stof voor alle bronnen van invoer dezelfde?

Ja

Neen

 

Zijn de voorwaarden voor de binnenlandse productie van de chemische stof voor binnenlands gebruik dezelfde als voor alle invoer?

Ja

Neen

5.4

Indicatie of er actief wordt gewerkt aan een definitief besluit

 

Wordt er actief gewerkt aan een definitief besluit?

Ja

Neen

5.5

Informatie of hulp die wordt gevraagd om tot een definitief besluit te komen

 

Van het secretariaat wordt de volgende aanvullende informatie gevraagd:

 

 

 

Van het land dat kennisgeving heeft gedaan van de definitieve regelgeving wordt de volgende aanvullende informatie gevraagd:

 

 

 

Van het secretariaat wordt bij de beoordeling van de chemische stof de volgende hulp gevraagd:

 

 

DEEL 6   RELEVANTE AANVULLENDE INFORMATIE, ZOALS BIJVOORBEELD:

Is deze chemische stof momenteel in het land geregistreerd?

Ja

Neen

Wordt deze chemische stof in het land vervaardigd?

Ja

Neen

Als op een van deze vragen “Ja” is geantwoord:

 

 

Is dit voor binnenlands gebruik?

Ja

Neen

Is dit voor uitvoer?

Ja

Neen

Overige opmerkingen

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1), waarmee het op VN-niveau vastgestelde mondiaal geharmoniseerde classificatie- en etiketteringssysteem voor chemische stoffen in de EU wordt geïmplementeerd, is hexabroomcyclododecaan ingedeeld als:

Repro. 2 — H 361 — Wordt ervan verdacht de vruchtbaarheid of het ongeboren kind te schaden.

Lact. — H 362 — Kan schadelijk zijn via de borstvoeding.

DEEL 7   AANGEWEZEN NATIONALE AUTORITEIT

Instelling

Europese Commissie, DG Milieu

Adres

Wetstraat 200, 1049 Brussel, BELGIË

Naam van bevoegde persoon

Dr. Juergen Helbig

Functie van bevoegde persoon

Coördinator internationaal beleid inzake chemische stoffen

Telefoonnummer

+32 22988521

Faxnummer

+32 22967616

E-mailadres

Juergen.Helbig@ec.europa.eu

Datum, handtekening van ANA en officiële stempel: ___________________________________

GELIEVE HET INGEVULDE FORMULIER TOE TE ZENDEN AAN:

Secretariat for the Rotterdam Convention

Food and Agriculture Organization

of the United Nations (FAO)

Viale delle Terme di Caracalla

00100 Rome, ITALIË

Tel: +39 0657053441

Fax: +39 0657056347

E-mail: pic@pic.int

OF

Secretariat for the Rotterdam Convention

United Nations Environment

Programme(UNEP)

11-13, Chemin des Anémones

CH-1219 Châtelaine, Genève, ZWITSERLAND

Tel: +41 229178177

Fax: +41 229178082

E-mail: pic@pic.int


BIJLAGE II

Reactie inzake de invoer van pentabroomdifenylether in handelskwaliteit

Image 7

FORMULIER VOOR REACTIE INZAKE DE INVOER

Land:

Europese Unie

Lidstaten: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Zweden.

Verenigd Koninkrijk — Het Verenigd Koninkrijk heeft zich per 1 februari 2020 teruggetrokken uit de Europese Unie. Tijdens de overgangsperiode, die (tenzij zij wordt verlengd) eindigt op 31 december 2020, blijft het EU-recht, op enkele uitzonderingen na, van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk en wordt elke verwijzing naar de lidstaten in het Unierecht zodanig begrepen dat deze het Verenigd Koninkrijk omvat.

DEEL 1   IDENTITEIT VAN DE CHEMISCHE STOF

1.1

Gangbare naam

Pentabroomdifenylether in handelskwaliteit, met inbegrip van:

Tetrabroomdifenylether

— Pentabroomdifenylether

1.2

CAS-nummer

40088-47-9 — Tetrabroomdifenylether

32534-81-9 — Pentabroomdifenylether

1.3

Categorie

Bestrijdingsmiddel

Industrieel

Zeer gevaarlijke bestrijdingsmiddelformulering

DEEL 2   INFORMATIE OVER EVENTUELE EERDERE REACTIES

2.1

Dit is de eerste reactie inzake de invoer van deze chemische stof in dit land.

2.2

Dit is een wijziging van een eerdere reactie.

Datum waarop de eerdere reactie is ingediend: …18 juni 2014…

DEEL 3   REACTIE INZAKE INVOER IN DE TOEKOMST

Definitief besluit (vul deel 4 in)

OF

Voorlopige reactie (vul deel 5 in)

DEEL 4   DEFINITIEF BESLUIT KRACHTENS DE NATIONALE WETTELIJKE OF BESTUURSRECHTELIJKE MAATREGELEN

4.1

Geen toestemming voor invoer

 

Wordt de invoer van de chemische stof uit alle bronnen tegelijkertijd verboden?

Ja

Neen

 

Wordt de binnenlandse productie van de chemische stof voor binnenlands gebruik tegelijkertijd verboden?

Ja

Neen

4.2

Toestemming voor invoer

4.3

Toestemming voor invoer uitsluitend onder bepaalde voorwaarden

 

Deze voorwaarden zijn:

 

Krachtens Verordening (EU) 2019/1021 zijn het in de handel brengen en het gebruik van pentabroomdifenylether in handelskwaliteit alleen toegestaan overeenkomstig Richtlijn 2011/65/EU indien de volgende bepalingen van toepassing zijn:

De invoer van pentabroomdifenylether in handelskwaliteit is alleen toegestaan voor het in de handel brengen en het gebruik in kabels of reserveonderdelen voor de reparatie, het hergebruik, het aanpassen van de functionele aspecten of het verbeteren van de capaciteit van:

a)

vóór 1 juli 2006 in de handel gebrachte elektrische en elektronische apparatuur (EEA);

b)

vóór 22 juli 2014 in de handel gebrachte medische hulpmiddelen;

c)

vóór 22 juli 2016 in de handel gebrachte medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek;

d)

vóór 22 juli 2014 in de handel gebrachte meet- en regelapparatuur;

e)

vóór 22 juli 2017 in de handel gebrachte industriële meet- en regelapparatuur;

f)

alle andere EEA die niet onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2002/95/EG viel en vóór 22 juli 2019 in de handel is gebracht;

g)

EEA waarvoor vrijstelling is verleend en die voor het verstrijken van die vrijstelling in de handel is gebracht, voor zover het die specifieke vrijstelling betreft.

Reserveonderdelen worden gedefinieerd als onderdelen van een EEA die een deel van een EEA kunnen vervangen. Zonder dat onderdeel van de EEA kan de EEA niet werken als bedoeld. De werkzaamheid van de EEA wordt hersteld of verbeterd als het deel wordt vervangen door een reserveonderdeel.

 

Zijn de voorwaarden voor de invoer van de chemische stof voor alle bronnen van invoer dezelfde?

Ja

Neen

 

Zijn de voorwaarden voor de binnenlandse productie van de chemische stof voor binnenlands gebruik dezelfde als voor alle invoer?

Ja

Neen

4.4

Nationale wettelijke of bestuursrechtelijke maatregel waarop het definitieve besluit gebaseerd is

 

Beschrijving van de nationale wettelijke of bestuursrechtelijke maatregel:

 

De vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van tetrabroomdifenylether en pentabroomdifenylether zijn, behoudens bepaalde vrijstellingen, bij Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 45) verboden.

DEEL 5   VOORLOPIGE REACTIE

5.1

Geen toestemming voor invoer

 

Wordt de invoer van de chemische stof uit alle bronnen tegelijkertijd verboden?

Ja

Neen

 

Wordt de binnenlandse productie van de chemische stof voor binnenlands gebruik tegelijkertijd verboden?

Ja

Neen

5.2

Toestemming voor invoer

5.3

Toestemming voor invoer uitsluitend onder bepaalde voorwaarden

 

Deze voorwaarden zijn:

 

 

 

Zijn de voorwaarden voor de invoer van de chemische stof voor alle bronnen van invoer dezelfde?

Ja

Neen

 

Zijn de voorwaarden voor de binnenlandse productie van de chemische stof voor binnenlands gebruik dezelfde als voor alle invoer?

Ja

Neen

5.4

Indicatie of er actief wordt gewerkt aan een definitief besluit

 

Wordt er actief gewerkt aan een definitief besluit?

Ja

Neen

5.5

Informatie of hulp die wordt gevraagd om tot een definitief besluit te komen

 

Van het secretariaat wordt de volgende aanvullende informatie gevraagd:

 

 

 

Van het land dat kennisgeving heeft gedaan van de definitieve regelgeving wordt de volgende aanvullende informatie gevraagd:

 

 

 

Van het secretariaat wordt bij de beoordeling van de chemische stof de volgende hulp gevraagd:

 

 

DEEL 6   RELEVANTE AANVULLENDE INFORMATIE, ZOALS BIJVOORBEELD:

Is deze chemische stof momenteel in het land geregistreerd?

Ja

Neen

Wordt deze chemische stof in het land vervaardigd?

Ja

Neen

Als op een van deze vragen “Ja” is geantwoord:

 

 

Is dit voor binnenlands gebruik?

Ja

Neen

Is dit voor uitvoer?

Ja

Neen

Overige opmerkingen

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1), waarmee het op VN-niveau vastgestelde mondiaal geharmoniseerde classificatie- en etiketteringssysteem voor chemische stoffen in de EU wordt geïmplementeerd, is pentabroomdifenylether ingedeeld als:

Lact. — H 362 — Kan schadelijk zijn via de borstvoeding.

STOT RE 2 * — H 373 — Kan schade aan organen veroorzaken bij langdurige of herhaalde blootstelling.

Aquatic Acute 1 — H 400 — Zeer giftig voor in het water levende organismen.

Aquatic Chronic 1 — H 410 — Zeer giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen.

(* = Deze indeling wordt als minimumindeling beschouwd)

DEEL 7   AANGEWEZEN NATIONALE AUTORITEIT

Instelling

Europese Commissie, DG Milieu

Adres

Wetstraat 200, 1049 Brussel, BELGIË

Naam van bevoegde persoon

Dr. Juergen Helbig

Functie van bevoegde persoon

Coördinator internationaal beleid inzake chemische stoffen

Telefoonnummer

+32 22988521

Faxnummer

+32 22967616

E-mailadres

Juergen.Helbig@ec.europa.eu

Datum, handtekening van ANA en officiële stempel: ___________________________________

GELIEVE HET INGEVULDE FORMULIER TOE TE ZENDEN AAN:

Secretariat for the Rotterdam Convention

Food and Agriculture Organization

of the United Nations (FAO)

Viale delle Terme di Caracalla

00100 Rome, ITALIË

Tel: +39 0657053441

Fax: +39 0657056347

E-mail: pic@pic.int

OF

Secretariat for the Rotterdam Convention

United Nations Environment

Programme(UNEP)

11-13, Chemin des Anémones

CH-1219 Châtelaine, Genève, ZWITSERLAND

Tel: +41 229178177

Fax: +41 229178082

E-mail: pic@pic.int

Reactie inzake de invoer van octabroomdifenylether in handelskwaliteit

Image 8

FORMULIER VOOR REACTIE INZAKE DE INVOER

Land:

Europese Unie

Lidstaten: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Zweden.

Verenigd Koninkrijk — Het Verenigd Koninkrijk heeft zich per 1 februari 2020 teruggetrokken uit de Europese Unie. Tijdens de overgangsperiode, die (tenzij zij wordt verlengd) eindigt op 31 december 2020, blijft het EU-recht, op enkele uitzonderingen na, van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk en wordt elke verwijzing naar de lidstaten in het Unierecht zodanig begrepen dat deze het Verenigd Koninkrijk omvat.

DEEL 1   IDENTITEIT VAN DE CHEMISCHE STOF

1.1

Gangbare naam

Octabroomdifenylether in handelskwaliteit, met inbegrip van:

Hexabroomdifenylether

Heptabroomdifenylether

1.2

CAS-nummer

36483-60-0 — Hexabroomdifenylether

68928-80-3 — Heptabroomdifenylether

1.3

Categorie

Bestrijdingsmiddel

Industrieel

Zeer gevaarlijke bestrijdingsmiddelformulering

DEEL 2   INFORMATIE OVER EVENTUELE EERDERE REACTIES

2.1

Dit is de eerste reactie inzake de invoer van deze chemische stof in dit land.

2.2

Dit is een wijziging van een eerdere reactie.

Datum waarop de eerdere reactie is ingediend: …18 juni 2014…

DEEL 3   REACTIE INZAKE INVOER IN DE TOEKOMST

Definitief besluit (vul deel 4 in)

OF

Voorlopige reactie (vul deel 5 in)

DEEL 4   DEFINITIEF BESLUIT KRACHTENS DE NATIONALE WETTELIJKE OF BESTUURSRECHTELIJKE MAATREGELEN

4.1

Geen toestemming voor invoer

 

Wordt de invoer van de chemische stof uit alle bronnen tegelijkertijd verboden?

Ja

Neen

 

Wordt de binnenlandse productie van de chemische stof voor binnenlands gebruik tegelijkertijd verboden?

Ja

Neen

4.2

Toestemming voor invoer

4.3

Toestemming voor invoer uitsluitend onder bepaalde voorwaarden

 

Deze voorwaarden zijn:

 

Krachtens Verordening (EU) 2019/1021 zijn het in de handel brengen en het gebruik van octabroomdifenylether in handelskwaliteit alleen toegestaan overeenkomstig Richtlijn 2011/65/EU indien de volgende bepalingen van toepassing zijn:

De invoer van octabroomdifenylether in handelskwaliteit is alleen toegestaan voor het in de handel brengen en het gebruik in kabels of reserveonderdelen voor de reparatie, het hergebruik, het aanpassen van de functionele aspecten of het verbeteren van de capaciteit van:

a)

vóór 1 juli 2006 in de handel gebrachte elektrische en elektronische apparatuur (EEA);

b)

vóór 22 juli 2014 in de handel gebrachte medische hulpmiddelen;

c)

vóór 22 juli 2016 in de handel gebrachte medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek;

d)

vóór 22 juli 2014 in de handel gebrachte meet- en regelapparatuur;

e)

vóór 22 juli 2017 in de handel gebrachte industriële meet- en regelapparatuur;

f)

alle andere EEA die niet onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2002/95/EG viel en vóór 22 juli 2019 in de handel is gebracht;

g)

EEA waarvoor vrijstelling is verleend en die voor het verstrijken van die vrijstelling in de handel is gebracht, voor zover het die specifieke vrijstelling betreft.

Reserveonderdelen worden gedefinieerd als onderdelen van een EEA die een deel van een EEA kunnen vervangen. Zonder dat onderdeel van de EEA kan de EEA niet werken als bedoeld. De werkzaamheid van de EEA wordt hersteld of verbeterd als het deel wordt vervangen door een reserveonderdeel.

 

Zijn de voorwaarden voor de invoer van de chemische stof voor alle bronnen van invoer dezelfde?

Ja

Neen

 

Zijn de voorwaarden voor de binnenlandse productie van de chemische stof voor binnenlands gebruik dezelfde als voor alle invoer?

Ja

Neen

4.4

Nationale wettelijke of bestuursrechtelijke maatregel waarop het definitieve besluit gebaseerd is

 

Beschrijving van de nationale wettelijke of bestuursrechtelijke maatregel:

 

De vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van hexabroomdifenylether en heptabroomdifenylether zijn bij Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 45) verboden.

DEEL 5   VOORLOPIGE REACTIE

5.1

Geen toestemming voor invoer

 

Wordt de invoer van de chemische stof uit alle bronnen tegelijkertijd verboden?

Ja

Neen

 

Wordt de binnenlandse productie van de chemische stof voor binnenlands gebruik tegelijkertijd verboden?

Ja

Neen

5.2

Toestemming voor invoer

5.3

Toestemming voor invoer uitsluitend onder bepaalde voorwaarden

 

Deze voorwaarden zijn:

 

 

 

Zijn de voorwaarden voor de invoer van de chemische stof voor alle bronnen van invoer dezelfde?

Ja

Neen

 

Zijn de voorwaarden voor de binnenlandse productie van de chemische stof voor binnenlands gebruik dezelfde als voor alle invoer?

Ja

Neen

5.4

Indicatie of er actief wordt gewerkt aan een definitief besluit

 

Wordt er actief gewerkt aan een definitief besluit?

Ja

Neen

5.5

Informatie of hulp die wordt gevraagd om tot een definitief besluit te komen

 

Van het secretariaat wordt de volgende aanvullende informatie gevraagd:

 

 

 

Van het land dat kennisgeving heeft gedaan van de definitieve regelgeving wordt de volgende aanvullende informatie gevraagd:

 

 

 

Van het secretariaat wordt bij de beoordeling van de chemische stof de volgende hulp gevraagd:

 

 

DEEL 6   RELEVANTE AANVULLENDE INFORMATIE, ZOALS BIJVOORBEELD:

Is deze chemische stof momenteel in het land geregistreerd?

Ja

Neen

Wordt deze chemische stof in het land vervaardigd?

Ja

Neen

Als op een van deze vragen “Ja” is geantwoord:

 

 

Is dit voor binnenlands gebruik?

Ja

Neen

Is dit voor uitvoer?

Ja

Neen

Overige opmerkingen

 

DEEL 7   AANGEWEZEN NATIONALE AUTORITEIT

Instelling

Europese Commissie, DG Milieu

Adres

Wetstraat 200, 1049 Brussel, BELGIË

Naam van bevoegde persoon

Dr. Juergen Helbig

Functie van bevoegde persoon

Coördinator internationaal beleid inzake chemische stoffen

Telefoonnummer

+32 22988521

Faxnummer

+32 22967616

E-mailadres

Juergen.Helbig@ec.europa.eu

Datum, handtekening van ANA en officiële stempel: ___________________________________

GELIEVE HET INGEVULDE FORMULIER TOE TE ZENDEN AAN:

Secretariat for the Rotterdam Convention

Food and Agriculture Organization

of the United Nations (FAO)

Viale delle Terme di Caracalla

00100 Rome, ITALIË

Tel: +39 0657053441

Fax: +39 0657056347

E-mail: pic@pic.int

OF

Secretariat for the Rotterdam Convention

United Nations Environment

Programme(UNEP)

11-13, Chemin des Anémones

CH-1219 Châtelaine, Genève, ZWITSERLAND

Tel: +41 229178177

Fax: +41 229178082

E-mail: pic@pic.int

Reactie inzake de invoer van perfluoroctaansulfonzuur, perfluoroctaansulfonaten, perfluoroctaansulfonamiden en perfluoroctaansulfonylverbindingen

Image 9

FORMULIER VOOR REACTIE INZAKE DE INVOER

Land:

Europese Unie

Lidstaten: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Zweden.

Verenigd Koninkrijk — Het Verenigd Koninkrijk heeft zich per 1 februari 2020 teruggetrokken uit de Europese Unie. Tijdens de overgangsperiode, die (tenzij zij wordt verlengd) eindigt op 31 december 2020, blijft het EU-recht, op enkele uitzonderingen na, van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk en wordt elke verwijzing naar de lidstaten in het Unierecht zodanig begrepen dat deze het Verenigd Koninkrijk omvat.

DEEL 1   IDENTITEIT VAN DE CHEMISCHE STOF

1.1

Gangbare naam

Perfluoroctaansulfonzuur, perfluoroctaansulfonaten, perfluoroctaansulfonamiden, perfluoroctaansulfonylverbindingen


1.2

CAS-nummer

Relevante CAS-nummers zijn:

1763-23-1 — Perfluoroctaansulfonzuur

2795-39-3 — Kaliumperfluoroctaansulfonaat

29457-72-5 — Lithiumperfluoroctaansulfonaat

29081-56-9 — Ammoniumperfluoroctaansulfonaat

70225-14-8 — Diëthanolamineperfluoroctaansulfonaat

56773-42-3 — Tetraethylammoniumperfluoroctaansulfonaat

251099-16-8 — Didecyldimethylammoniumperfluoroctaansulfonaat

4151-50-2 — N-Ethylperfluoroctaansulfonamide

31506-32-8 — N-Methylperfluoroctaansulfonamide

1691-99-2 — N-Ethyl-N-(2-hydroxyethyl)perfluoroctaansulfonamide

24448-09-7 — N-(2-hydroxyethyl)-N-Methylperfluoroctaansulfonamide

307-35-7 — Perfluoroctaansulfonylfluoride


1.3

Categorie

☐ Bestrijdingsmiddel

☒ Industrieel

☐ Zeer gevaarlijke bestrijdingsmiddelformulering

DEEL 2   INFORMATIE OVER EVENTUELE EERDERE REACTIES

2.1

Dit is de eerste reactie inzake de invoer van deze chemische stof in dit land.

2.2

Dit is een wijziging van een eerdere reactie.

Datum waarop de eerdere reactie is ingediend: …18 juni 2014…

DEEL 3   REACTIE INZAKE INVOER IN DE TOEKOMST

Definitief besluit (vul deel 4 in)

OF

Voorlopige reactie (vul deel 5 in)

DEEL 4   DEFINITIEF BESLUIT KRACHTENS DE NATIONALE WETTELIJKE OF BESTUURSRECHTELIJKE MAATREGELEN

4.1

Geen toestemming voor invoer

 

Wordt de invoer van de chemische stof uit alle bronnen tegelijkertijd verboden?

Ja

Neen

 

Wordt de binnenlandse productie van de chemische stof voor binnenlands gebruik tegelijkertijd verboden?

Ja

Neen

4.2

Toestemming voor invoer

4.3

Toestemming voor invoer uitsluitend onder bepaalde voorwaarden

 

Deze voorwaarden zijn:

 

De invoer van perfluoroctaansulfonzuur en de derivaten ervan (PFOS) moet in overeenstemming zijn met Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 45), waarbij het volgende is vastgesteld:

1.

De vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van PFOS als zodanig, in mengsels of als bestanddeel van voorwerpen, zijn verboden.

2.

Het verbod is niet van toepassing op PFOS die als onopzettelijke sporenverontreiniging in stoffen, mengsels of voorwerpen voorkomen, op voorwaarde dat:

a)

de concentraties PFOS ten hoogste 10 mg/kg (0,001 massaprocent) bedragen wanneer de stof voorkomt in stoffen of mengsels, of

b)

de concentraties PFOS in halffabricaten of voorwerpen, of delen daarvan, lager zijn dan 0,1 massaprocent, berekend naar de massa van structureel of microstructureel afzonderlijke delen die PFOS bevatten, of voor textiel of andere gecoate materialen de hoeveelheid PFOS lager is dan 1 μg/m2 van het gecoate materiaal.

3.

Als de in het milieu vrijkomende hoeveelheid PFOS tot een minimum wordt beperkt, worden de vervaardiging en het in de handel brengen voor de volgende specifieke toepassingen toegestaan, op voorwaarde dat de lidstaten om de vier jaar bij de Commissie verslag uitbrengen over de vorderingen bij de eliminatie van PFOS:

nevelonderdrukkers voor niet-decoratieve hardverchroming met chroom (VI) in systemen met een gesloten cyclus.

 

Zijn de voorwaarden voor de invoer van de chemische stof voor alle bronnen van invoer dezelfde?

Ja

Neen

 

Zijn de voorwaarden voor de binnenlandse productie van de chemische stof voor binnenlands gebruik dezelfde als voor alle invoer?

Ja

Neen

4.4

Nationale wettelijke of bestuursrechtelijke maatregel waarop het definitieve besluit gebaseerd is

 

Beschrijving van de nationale wettelijke of bestuursrechtelijke maatregel:

 

De vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van perfluoroctaansulfonzuur en de derivaten ervan (PFOS) zijn verboden bij Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 45). Die verordening voorziet evenwel in specifieke vrijstellingen, die worden uiteengezet in deel 4.3.

DEEL 5   VOORLOPIGE REACTIE

5.1

Geen toestemming voor invoer

 

Wordt de invoer van de chemische stof uit alle bronnen tegelijkertijd verboden?

Ja

Neen

 

Wordt de binnenlandse productie van de chemische stof voor binnenlands gebruik tegelijkertijd verboden?

Ja

Neen

5.2

Toestemming voor invoer

5.3

Toestemming voor invoer uitsluitend onder bepaalde voorwaarden

 

Deze voorwaarden zijn:

 

 

 

Zijn de voorwaarden voor de invoer van de chemische stof voor alle bronnen van invoer dezelfde?

Ja

Neen

 

Zijn de voorwaarden voor de binnenlandse productie van de chemische stof voor binnenlands gebruik dezelfde als voor alle invoer?

Ja

Neen

5.4

Indicatie of er actief wordt gewerkt aan een definitief besluit

 

Wordt er actief gewerkt aan een definitief besluit?

Ja

Neen

5.5

Informatie of hulp die wordt gevraagd om tot een definitief besluit te komen

 

Van het secretariaat wordt de volgende aanvullende informatie gevraagd:

 

 

 

Van het land dat kennisgeving heeft gedaan van de definitieve regelgeving wordt de volgende aanvullende informatie gevraagd:

 

 

 

Van het secretariaat wordt bij de beoordeling van de chemische stof de volgende hulp gevraagd:

 

 

DEEL 6   RELEVANTE AANVULLENDE INFORMATIE, ZOALS BIJVOORBEELD:

Is deze chemische stof momenteel in het land geregistreerd?

Ja

Neen

Wordt deze chemische stof in het land vervaardigd?

Ja

Neen

Als op een van deze vragen “Ja” is geantwoord:

 

 

Is dit voor binnenlands gebruik?

Ja

Neen

Is dit voor uitvoer?

Ja

Neen

Overige opmerkingen

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1), waarmee het op VN-niveau vastgestelde mondiaal geharmoniseerde classificatie- en etiketteringssysteem voor chemische stoffen in de EU wordt geïmplementeerd, is perfluoroctaansulfonzuur (CAS-nummer 1763-23-1) ingedeeld als:

Acute Tox. 4 * — H 302 — Schadelijk bij inslikken.

Acute Tox. 4 * — H 332 — Schadelijk bij inademing.

Kank. 2 — H 351 — Verdacht van het veroorzaken van kanker.

Lact. — H 362 — Kan schadelijk zijn via de borstvoeding.

STOT RE 1 — H 372 — Veroorzaakt schade aan organen bij langdurige of herhaalde blootstelling.

Aquatic Chronic 2 — H 411 — Giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen.

Voortpl. 1B — H 360D — Kan het ongeboren kind schaden

(* = Deze indeling wordt als minimumindeling beschouwd)

DEEL 7   AANGEWEZEN NATIONALE AUTORITEIT

Instelling

Europese Commissie, DG Milieu

Adres

Wetstraat 200, 1049 Brussel, BELGIË

Naam van bevoegde persoon

Dr. Juergen Helbig

Functie van bevoegde persoon

Coördinator internationaal beleid inzake chemische stoffen

Telefoonnummer

+32 22988521

Faxnummer

+32 22967616

E-mailadres

Juergen.Helbig@ec.europa.eu

Datum, handtekening van ANA en officiële stempel: ___________________________________

GELIEVE HET INGEVULDE FORMULIER TOE TE ZENDEN AAN:

Secretariat for the Rotterdam Convention

Food and Agriculture Organization

of the United Nations (FAO)

Viale delle Terme di Caracalla

00100 Rome, ITALIË

Tel: +39 0657053441

Fax: +39 0657056347

E-mail: pic@pic.int

OF

Secretariat for the Rotterdam Convention

United Nations Environment

Programme(UNEP)

11-13, Chemin des Anémones

CH-1219 Châtelaine, Genève, ZWITSERLAND

Tel: +41 229178177

Fax: +41 229178082

E-mail: pic@pic.int


22.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 433/76


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2020/2183 VAN DE COMMISSIE

van 21 december 2020

betreffende bepaalde beschermende maatregelen in verband met het melden van besmettingen met SARS-CoV-2 bij nertsen en andere dieren van de familie Mustelidae en bij wasbeerhonden

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2020) 9531)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name artikel 9, lid 4,

Gezien Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire controles in het intra-uniale handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (2), en met name artikel 10, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In 2020 is melding gemaakt van besmettingen met het SARS-CoV-2-virus bij nertsen en is vastgesteld dat het virus van mens op nerts en van nerts op mens kan worden overgedragen. In bepaalde lidstaten en derde landen zijn besmettingen met SARS-CoV-2 bij nertsen gemeld. Bovendien heeft een lidstaat melding gemaakt van gevallen van COVID-19 bij mensen waar besmetting met op nertsen terug te voeren varianten van het SARS-CoV-2-virus heeft plaatsgevonden. Studies uit december 2020 van de centra voor ziektebestrijding en -preventie van de Verenigde Staten (Centers for Disease Control and Prevention) wijzen uit dat wasbeerhonden (Nyctereutes procyonoides) ook vatbaar zijn voor SARS-CoV-2.

(2)

Op 12 november 2020 heeft het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) een snelle risicobeoordeling betreffende de opsporing van met nertsen verband houdende nieuwe SARS-CoV-2-varianten gepubliceerd.

(3)

In de snelle risicobeoordeling van het ECDC werd geconcludeerd dat het totale risico voor de gezondheid van de mens als gevolg van met nertsen verband houdende varianten van SARS-CoV-2 kan worden vastgesteld als variërend van laag voor de algemene bevolking tot zeer hoog voor medisch kwetsbare personen die in het kader van de beroepsuitoefening aan het virus kunnen worden blootgesteld. Uit de snelle risicobeoordeling bleek ook dat verder onderzoek nodig is om te beoordelen of met nertsen verband houdende SARS-CoV-2-varianten gevolgen kunnen hebben voor het risico op herbesmetting, een verminderde werkzaamheid van vaccins of een verminderde werking van behandelingen.

(4)

De Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) heeft op 12 november 2020 een verklaring over COVID-19 en nertsen uitgebracht, waarin wordt gesteld dat het risico dat voor SARS-CoV-2 vatbare dieren, zoals nertsen, een reservoir voor SARS-CoV-2 worden, op een probleem op mondiaal niveau is aangezien elke overdracht op mensen gevolgen kan hebben voor de volksgezondheid.

(5)

Wasbeerhonden worden beschouwd als vatbaar voor besmetting met SARS-CoV-2 en de OIE heeft landen opgeroepen om dieren die vatbaar zijn voor besmetting met SARS-CoV-2, waaronder nertsen en wasbeerhonden, te monitoren vanuit een “één gezondheid”-benadering.

(6)

Overeenkomstig Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) moeten de lidstaten ervoor zorgen dat gegevens inzake het vóórkomen van zoönoses en zoönoseverwekkers worden verzameld.

(7)

Overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Richtlijn 90/425/EEG moet elke lidstaat de andere lidstaten en de Commissie onmiddellijk in kennis stellen van uitbraken op zijn grondgebied van zoönoses, ziekten of andere aandoeningen die voor dieren of voor de gezondheid van de mens een ernstig gevaar kunnen opleveren.

(8)

Overeenkomstig artikel 9, lid 1, van Richtlijn 89/662/EEG moet elke lidstaat de andere lidstaten en de Commissie onmiddellijk in kennis stellen van uitbraken op zijn grondgebied van zoönoses, ziekten of andere aandoeningen die voor dieren of voor de gezondheid van de mens een ernstig gevaar kunnen opleveren.

(9)

Om een risicobeoordeling in het kader van de “één gezondheid”-benadering mogelijk te maken en mogelijke risicobeheersingsmaatregelen met betrekking tot de uit de circulatie van SARS-CoV-2-varianten bij dieren van de familie Mustelidae en wasbeerhonden voortvloeiende risico’s vorm te geven en aan te wijzen, moet naast deze verplichting tot onmiddellijke kennisgeving ook een efficiënt, geharmoniseerd rapportagesysteem worden opgezet dat de onverwijlde uitwisseling van alle relevante informatie mogelijk maakt.

(10)

Gezien de urgentie van beoordeling van het risico van de epidemiologische situatie in de Unie wat betreft het vóórkomen van SARS-CoV-2 bij nertsen en andere dieren van de familie Mustelidae en bij wasbeerhonden moeten de lidstaten regelmatig verslagen over het vóórkomen van die besmetting bij gehouden of wilde dieren van de familie Mustelidae en bij wasbeerhonden, bij de Commissie indienen. Met het oog op een goede risicocommunicatie binnen de Unie moet de Commissie een samenvatting van de verzamelde informatie met de lidstaten delen. In dit besluit moet het modelverslag worden vastgesteld waarin de gegevens worden gerangschikt op uitbraak en op soort die vatbaar is voor het SARS-CoV-2-virus. Dit besluit moet zo spoedig mogelijk in werking treden binnen het rechtskader van Richtlijn 90/425/EEG en Richtlijn 89/662/EEG. Op de verzamelde en ingediende gegevens is Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (4) van toepassing.

(11)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De lidstaten dienen binnen drie dagen na de eerste bevestiging van een besmetting met SARS-CoV-2 bij nertsen of andere dieren van de familie Mustelidae of bij wasbeerhonden (Nyctereutes procyonoides) op hun grondgebied een verslag in bij de Commissie.

2.   In geval van verdere gevallen of nieuwe uitbraken van SARS-CoV-2 bij de in lid 1 bedoelde dieren na de eerste bevestiging als bedoeld in lid 1, dienen de lidstaten op wekelijkse basis een follow-upverslag in. De lidstaten dienen ook een dergelijk follow-upverslag in wanneer er relevante actualiseringen zijn van de epidemiologie van de ziekte en de zoönotische implicaties ervan.

3.   De in de leden 1 en 2 bedoelde verslagen bevatten voor elk geval of elke uitbraak de in de bijlage bij dit besluit vermelde informatie.

4.   De in de leden 1 en 2 bedoelde verslagen worden meegedeeld in een elektronisch formaat dat door de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders zal worden vastgesteld.

Artikel 2

1.   De Commissie stelt de lidstaten in het kader van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders in kennis van de verslagen die de lidstaten overeenkomstig artikel 1 hebben ingediend.

2.   De Commissie publiceert op haar website, en uitsluitend ter informatie, een bijgewerkte samenvatting van de informatie in de door de lidstaten overeenkomstig artikel 1 ingediende verslagen.

Artikel 3

Dit besluit is van toepassing tot en met 20 april 2021.

Artikel 4

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 21 december 2020.

Voor de Commissie

Stella KYRIAKIDES

Lid van de Commissie


(1)   PB L 395 van 30.12.1989, blz. 13.

(2)   PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

(3)  Richtlijn 2003/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bewaking van zoönoses en zoönoseverwekkers en houdende wijziging van Beschikking 90/424/EEG van de Raad en intrekking van Richtlijn 92/117/EEG van de Raad (PB L 325 van 12.12.2003, blz. 31).

(4)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).


BIJLAGE

De informatie die in de in artikel 1 bedoelde verslagen moet worden opgenomen in verband met het vóórkomen van besmettingen met SARS-CoV-2 bij nertsen en andere dieren van de familie Mustelidae en bij wasbeerhonden (“vatbare soorten”)

1.   

Datum van opstelling van het verslag

2.   

Lidstaat

3.   

Type verslag (verslag van eerste bevestiging/wekelijks follow-upverslag)

4.   

Totaal aantal uitbraken/gevallen in de lidstaat die in het verslag zijn opgenomen

5.   

Vermeld voor elke uitbraak/elk geval:

a)

het volgnummer van elke uitbraak/elk geval in de lidstaat;

b)

de regio en de geografische locatie (bij benadering) van de inrichting of andere plaats waar de dieren werden gehouden of zich bevonden;

c)

datum waarop besmetting werd vermoed;

d)

datum van bevestiging;

e)

diagnosemethode(n);

f)

geschatte datum van de insleep van het virus in de inrichting of op die plaats;

g)

mogelijke bron van het virus;

h)

genomen beperkende maatregelen (details (1));

i)

aantal vatbare dieren in de inrichting of op die plaats (per vatbare soort);

j)

aantal klinisch of subklinisch getroffen dieren in de inrichting of op die plaats (per vatbare soort; geef bij gebrek aan exacte cijfers een schatting);

k)

morbiditeit: aantal klinisch getroffen dieren (per vatbare soort), met ziekteverschijnselen die lijken op COVID-19, in de inrichting of op die plaats in verhouding tot het aantal vatbare dieren, met een beknopte beschrijving van de klinische ziekteverschijnselen (geef bij gebrek aan exacte cijfers een schatting);

l)

mortaliteit: aantal dieren (per vatbare soort) dat in de inrichting of op die plaats is gestorven (geef bij gebrek aan exacte cijfers een schatting)

6.   

Gegevens over moleculaire epidemiologie, significante mutaties

7.   

Relevante gegevens over gevallen bij mensen in die lidstaat die rechtstreeks verband houden met uitbraken/gevallen bij dieren als bedoeld in artikel 1, leden 1 en 2

8.   

Overige relevante informatie.


(1)  Binnenlandse verplaatsingsbeperkingen; bewaking binnen een beperkingsgebied of beschermingszone; traceerbaarheid; quarantaine; verwijdering van kadavers, bijproducten en afval op officiële wijze; ruiming; beheersing van wilde reservoirs; regionalisatie; ontsmetting; vaccinatie toegestaan (indien er een vaccin bestaat); geen behandeling van getroffen dieren of andere relevante maatregelen.


Rectificaties

22.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 433/80


Rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/2153 van de Commissie van 7 oktober 2020 tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad met betrekking tot de categorieën operationele persoonsgegevens en de categorieën betrokkenen van wie operationele persoonsgegevens door het Europees Openbaar Ministerie mogen worden verwerkt in de index van onderzoeksdossiers

( Publicatieblad van de Europese Unie L 431 van 21 december 2020 )

In de titel en slotformule:

in plaats van:

“ 7 oktober 2020 ”,

lezen:

“ 14 oktober 2020 ”.


  翻译: