ISSN 1977-0758 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 23 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
64e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
25.1.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 23/1 |
VERORDENING (EU) 2021/48 VAN DE RAAD
van 22 januari 2021
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 147/2003 betreffende een aantal beperkende maatregelen ten aanzien van Somalië
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,
Gezien Besluit 2010/231/GBVB van de Raad van 26 april 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Somalië en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2009/138/GBVB (1),
Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 147/2003 van de Raad (2) betreffende een aantal beperkende maatregelen ten aanzien van Somalië worden beperkingen ingesteld op het verstrekken aan personen, entiteiten of lichamen in Somalië van financiering, financiële bijstand en technische bijstand in verband met militaire activiteiten met betrekking tot goederen en technologie die zijn vermeld in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen (3). Ook worden beperkingen ingesteld op de levering aan Somalië van goederen die kunnen bijdragen tot de vervaardiging van geïmproviseerde explosieven. |
(2) |
Op 12 november 2020 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties Resolutie 2551 (2020) aangenomen. Deze resolutie wijzigt onder andere de vrijstellingen van het wapenembargo voor bepaalde wapenleveringen en de daarmee verband houdende financiering, financiële bijstand en technische bijstand die bestemd zijn voor de Somalische veiligheidstroepen breidt de lijst uit van gecontroleerde goederen die kunnen bijdragen tot de vervaardiging van geïmproviseerde explosieven. |
(3) |
Op 22 januari 2021 stelde de Raad Besluit (GBVB) 2021/48 (4) vast tot wijziging van Besluit 2010/231/GBVB overeenkomstig Resolutie 2551 (2020) van de VN-Veiligheidsraad. |
(4) |
Een bepaald aantal van deze wijzigingen valt onder het toepassingsgebied van het Verdrag, en derhalve is regelgeving op het niveau van de Unie noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging ervan, met name om de uniforme toepassing ervan in alle lidstaten te verzekeren. |
(5) |
Verordening (EG) nr. 147/2003 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 147/2003 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 1 wordt vervangen door: “Artikel 1 1. Er geldt een verbod op:
|
2) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 1 bis Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
|
3) |
Artikel 2 bis wordt vervangen door: “Artikel 2 bis In afwijking van artikel 1 kan de op de websites van bijlage I vermelde bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de dienstverlener is gevestigd, toestemming verlenen voor:
|
4) |
Artikel 3, lid 1, wordt vervangen door:
|
5) |
Bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 januari 2021.
Voor de Raad
De voorzitter
A.P. ZACARIAS
(1) PB L 105 van 27.4.2010, blz. 17.
(2) Verordening (EG) nr. 147/2003 van de Raad van 27 januari 2003 betreffende een aantal beperkende maatregelen ten aanzien van Somalië (PB L 24 van 29.1.2003, blz. 2).
(3) PB C 98 van 15.3.2018, blz. 1.
(4) Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.
BIJLAGE
In bijlage III wordt punt 3 vervangen door:
“3. |
Explosieve stoffen, als hieronder, en mengsels die een of meer van deze materialen bevatten:
|
(1) De nomenclatuurcodes komen uit de gecombineerde nomenclatuur als gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1), en als bepaald in bijlage I daarbij, zoals deze gelden op het ogenblik van bekendmaking van deze verordening en mutatis mutandis zoals deze worden gewijzigd door volgende wetgeving.”.
25.1.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 23/5 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/49 VAN DE RAAD
van 22 januari 2021
tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 101/2011 betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Tunesië
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 101/2011 van de Raad van 4 februari 2011 betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Tunesië (1), en met name artikel 12,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 4 februari 2011 heeft de Raad Verordening (EU) nr. 101/2011 vastgesteld. |
(2) |
Op basis van een toetsing moeten de vermeldingen in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 101/2011 voor vier personen worden geschrapt, en moet de informatie betreffende het recht van verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming voor twee personen worden geactualiseerd. |
(3) |
Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 101/2011 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 101/2011 wordt overeenkomstig de bijlage bij deze verordening gewijzigd.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 januari 2021.
Voor de Raad
De voorzitter
A.P. ZACARIAS
BIJLAGE
In Verordening (EU) nr. 101/2011 wordt bijlage I als volgt gewijzigd:
1) |
In deel A (lijst van de in artikel 2 bedoelde personen en entiteiten) worden de vermeldingen voor de volgende personen geschrapt:
|
2) |
Deel B (recht van verdediging en recht op effectieve rechtsbescherming naar Tunesisch recht) wordt als volgt gewijzigd:
|
25.1.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 23/7 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/50 VAN DE COMMISSIE
van 22 januari 2021
tot verlening van toestemming voor uitbreiding van het gebruik en wijziging van de specificaties van het nieuwe voedingsmiddel “mengsel van 2′-fucosyllactose en difucosyllactose”, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende nieuwe voedingsmiddelen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1852/2001 van de Commissie (1), en met name artikel 12,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) 2015/2283 is vastgesteld dat alleen nieuwe voedingsmiddelen die zijn toegelaten en in de Unielijst zijn opgenomen, in de Unie in de handel mogen worden gebracht. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) 2015/2283 is Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie (2) vastgesteld, waarin een Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen is vastgesteld. |
(3) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1979 van de Commissie (3) is overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2283 het in de handel brengen van een mengsel van 2′-fucosyllactose en difucosyllactose (“2′-FL/DFL”) uit microbiële bron als nieuw voedingsmiddel toegelaten. Daarom is 2′-FL/DFL in de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen opgenomen. |
(4) |
Op 17 maart 2020 heeft de onderneming Glycom A/S (de “aanvrager”) overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2283 een aanvraag bij de Commissie ingediend om het gebruik van 2′-FL/DFL uit te breiden en de specificaties ervan te wijzigen. De aanvrager heeft verzocht het gebruik van 2′-FL/DFL op de toegestane manieren in op melk gebaseerde dranken en vergelijkbare producten voor peuters uit te breiden naar 1,2 g/l in het gebruiksklare eindproduct, als zodanig verkocht of na oplossen volgens de instructies van de fabrikant. Daarnaast heeft de aanvrager verzocht het productieproces van het nieuwe voedingsmiddel algemener te omschrijven, met name om “sproeidrogen” uit de omschrijving van de laatste droogfase van het productieproces te schrappen, aangezien ook andere technieken, zoals vriesdrogen, in dit proces worden gebruikt; om het woord “amorf” uit de omschrijving van het nieuwe voedingsmiddel in zijn definitieve vorm te schrappen, aangezien het nieuwe voedingsmiddel, afhankelijk van de gebruikte droogmethode, een poeder of agglomeraat is; en om 3-fucosyllactose, een van de kleinere bestanddelen van het nieuwe voedingsmiddel, op te nemen in de som van de oligosachariden waaruit het nieuwe voedingsmiddel bestaat, in plaats van in de som van andere kleinere koolhydraten zoals nu het geval is. |
(5) |
Het verzoek tot wijziging van de gebruiksvoorwaarden met betrekking tot de uitbreiding van het gebruik van het nieuwe voedingsmiddel in op melk gebaseerde dranken en soortgelijke producten voor peuters en tot wijziging van de specificaties met betrekking tot de droogmethode en het uiterlijk van het nieuwe voedingsmiddel maakte reeds deel uit van de oorspronkelijke aanvraag voor toelating van 2′-FL/DFL als nieuw voedingsmiddel overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2283, die de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) in haar wetenschappelijk advies overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2283 over de veiligheid van een mengsel van 2′-fucosyllactose en difucosyllactose als nieuw voedingsmiddel (4) positief heeft beoordeeld. De Commissie is daarom van oordeel dat de EFSA geen nieuw advies hoeft uit te brengen. |
(6) |
Het verzoek om 3-fucosyllactose op te nemen in de som van de oligosachariden waaruit het nieuwe voedingsmiddel bestaat in plaats van in de som van andere kleinere koolhydraten zoals nu het geval is, maakte geen deel uit van de oorspronkelijke aanvraag die de EFSA positief heeft beoordeeld. In de aanvraag werd vermeld dat DFL kon worden gehydrolyseerd om 3-fucosyllactose, waarvan een laag gehalte werd aangetroffen, te produceren. De Commissie is van oordeel dat het verzoek tot wijziging van de manier waarop 3-fucosyllactose in de specificaties van 2′-FL/DFL wordt opgenomen de gevolgen van dit toegelaten nieuwe voedingsmiddel op de menselijke gezondheid niet zal veranderen, aangezien er slechts kleine gehalten 3-fucosyllactose, die lager zijn dan de gehalten die van nature in moedermelk voorkomen, in het nieuwe voedingsmiddel aanwezig zijn. De Commissie is daarom van oordeel dat de EFSA geen nieuw advies hoeft uit te brengen. |
(7) |
Daarom moet de Unielijst met betrekking tot de gebruiksvoorwaarden en de specificaties van 2′-FL/DFL zodanig worden aangepast dat het gebruik van maximaal 1,2 g/l ervan op de toegestane manieren in het gebruiksklare eindproduct, als zodanig verkocht of na oplossen volgens de instructies van de fabrikant, in op melk gebaseerde dranken en vergelijkbare producten voor peuters wordt toegelaten, dat het productieproces van het nieuwe voedingsmiddel in algemene termen wordt omschreven en “sproeidrogen” uit de omschrijving van de laatste droogfase van het productieproces wordt geschrapt, dat het woord “amorf” uit de omschrijving van het nieuwe voedingsmiddel wordt geschrapt, en dat 3-fucosyllactose in de som van de belangrijkste oligosachariden waaruit het nieuwe voedingsmiddel bestaat, wordt opgenomen. |
(8) |
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(9) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. De vermelding in de in artikel 6 van Verordening (EU) 2015/2283 bedoelde Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen die betrekking heeft op “Mengsel van 2′-fucosyllactose en difucosyllactose (“2′-FL/DFL”) (microbiële bron)” wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
2. De in lid 1 bedoelde vermelding in de Unielijst omvat de gebruiksvoorwaarden en de etiketteringsvoorschriften zoals vastgesteld in de bijlage.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 januari 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 327 van 11.12.2015, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie van 20 december 2017 tot vaststelling van de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad betreffende nieuwe voedingsmiddelen (PB L 351 van 30.12.2017, blz. 72).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1979 van de Commissie van 26 november 2019 tot toelating van het in de handel brengen van een mengsel van 2′-fucosyllactose en difucosyllactose als nieuw voedingsmiddel krachtens Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie (PB L 308 van 29.11.2019, blz. 62).
(4) EFSA Journal 2019;17(6):5717.
BIJLAGE
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In tabel 1 (Toegelaten nieuwe voedingsmiddelen) worden de volgende voorwaarden waaronder het nieuwe voedingsmiddel “Mengsel van 2′-fucosyllactose en difucosyllactose (“2′-FL/DFL”) (microbiële bron)” mag worden gebruikt, toegevoegd:
|
2) |
In tabel 2 (Specificaties) wordt de vermelding voor “Mengsel van 2′-fucosyllactose en difucosyllactose (“2′-FL/DFL”) (microbiële bron)” vervangen door:
|
(*1) 2′-fucosyl-galactose, glucose, galactose, mannitol, sorbitol, galactitol, trihexose, allo-lactose en andere structureel verwante koolhydraten.”
25.1.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 23/10 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/51 VAN DE COMMISSIE
van 22 januari 2021
tot goedkeuring van een wijziging van de gebruiksvoorwaarden voor het nieuwe voedingsmiddel “ trans-resveratrol” krachtens Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad, en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende nieuwe voedingsmiddelen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1852/2001 van de Commissie (1), en met name artikel 12,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) 2015/2283 is vastgesteld dat alleen nieuwe voedingsmiddelen die zijn toegelaten en in de Unielijst zijn opgenomen, in de Unie in de handel mogen worden gebracht. |
(2) |
Krachtens artikel 8 van Verordening (EU) 2015/2283 is Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie (2) tot vaststelling van een Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen vastgesteld. |
(3) |
Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1190 van de Commissie (3) is een vergunning verleend voor het in de Unie in de handel brengen van trans-resveratrol als nieuw voedselingrediënt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (4), dat in capsule- of tabletvorm mag worden gebruikt in voedingssupplementen als bedoeld in Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (5), die bestemd zijn voor volwassenen. |
(4) |
Op 31 januari 2020 heeft de onderneming DSM Nutritional Products Europe (de “aanvrager”) overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) 2015/2283 een aanvraag bij de Commissie ingediend om de gebruiksvoorwaarden voor het nieuwe voedingsmiddel “trans-resveratrol” te wijzigen. De aanvrager heeft verzocht de vorm waarin de voedingssupplementen met het nieuwe voedingsmiddel “trans-resveratrol” worden geleverd te wijzigen, met name door de verplichting om de voedingssupplementen in specifieke vormen — capsule- of tabletvorm — te leveren, zoals aangegeven in de Unielijst, te schrappen. |
(5) |
Volgens de aanvrager moeten de leveringsvormen van voedingssupplementen met trans-resveratrol worden gewijzigd om trans-resveratrol in voedingssupplementen met een andere vorm dan capsules of tabletten te mogen gebruiken. |
(6) |
Voor een aantal in de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen opgenomen voedingsmiddelen die in voedingssupplementen mogen worden gebruikt, is er momenteel geen specifieke leveringsvorm vastgesteld. Het wijzigen van de leveringsvormen van voedingssupplementen met trans-resveratrol zou daarom voor consistentie met betrekking tot de gebruiksvoorwaarden van voedingssupplementen zorgen en exploitanten van levensmiddelenbedrijven meer mogelijkheden bieden om zich aan de voorkeuren van consumenten aan te passen. |
(7) |
De Commissie heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid niet om advies overeenkomstig artikel 10, lid 3, gevraagd, aangezien het wijzigen van de gebruiksvoorwaarden voor het nieuwe voedingsmiddel “trans-resveratrol” door de specifieke leveringsformaten van de voedingssupplementen te schrappen, geen gevolgen voor de menselijke gezondheid heeft. Om het gebruik van het nieuwe voedingsmiddel trans-resveratrol, met inachtneming van het eerder vastgestelde maximumgehalte, in voedingssupplementen van om het even welke vorm toe te staan, moeten derhalve de gebruiksvoorwaarden ervan worden gewijzigd. |
(8) |
Het maximumgehalte trans-resveratrol in voedingssupplementen als vastgesteld bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1190 en vermeld in de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen, blijft gelijk. De veiligheidsoverwegingen waarop de goedkeuring van trans-resveratrol in voedingssupplementen werd gebaseerd, blijven geldig en het schrappen van de specifieke leveringsvormen van voedingssupplementen brengt geen veiligheidsrisico met zich mee. |
(9) |
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(10) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. De vermelding in de Unielijst van toegelaten nieuwe voedingsmiddelen als bedoeld in artikel 6 van Verordening (EU) 2015/2283 en opgenomen in Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 die betrekking heeft op het nieuwe voedingsmiddel “trans-resveratrol”, wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
2. De in lid 1 bedoelde vermelding in de Unielijst omvat de gebruiksvoorwaarden en de etiketteringsvoorschriften zoals vastgesteld in de bijlage.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 januari 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 327 van 11.12.2015, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 van de Commissie van 20 december 2017 tot vaststelling van de Unielijst van nieuwe voedingsmiddelen overeenkomstig Verordening (EU) 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad betreffende nieuwe voedingsmiddelen (PB L 351 van 30.12.2017, blz. 72).
(3) Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1190 van de Commissie van 19 juli 2016 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van trans-resveratrol als nieuw voedselingrediënt krachtens Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 196 van 21.7.2016, blz. 53).
(4) Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten (PB L 43 van 14.2.1997, blz. 1).
(5) Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen (PB L 183 van 12.7.2002, blz. 51).
BIJLAGE
In de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2470 wordt de vermelding van “ Trans-resveratrol” in tabel 1 (Toegelaten nieuwe voedingsmiddelen) vervangen door:
Toegelaten nieuw voedingsmiddel |
Voorwaarden waaronder het nieuwe voedingsmiddel mag worden gebruikt |
Aanvullende specifieke etiketteringsvoorschriften |
Andere voorschriften |
Gegevensbescherming |
|||||
“Trans-resveratrol |
Gespecificeerde levensmiddelencategorie |
Maximumgehalten |
|
|
|
||||
Voedingssupplementen zoals gedefinieerd in Richtlijn 2002/46/EG voor de volwassen bevolking |
150 mg/dag |
25.1.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 23/13 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/52 VAN DE COMMISSIE
van 22 januari 2021
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de verlenging van de geldigheidsduur van de goedkeuring van de werkzame stoffen benfluralin, dimoxystrobin, fluazinam, flutolanil, mecoprop-P, mepiquat, metiram, oxamyl en pyraclostrobine
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 17, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (2) zijn de werkzame stoffen opgenomen die worden geacht te zijn goedgekeurd uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1107/2009. |
(2) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2094 van de Commissie (3) is de geldigheidsduur voor de werkzame stoffen dimoxystrobin, mecoprop-P, metiram, oxamyl en pyraclostrobine verlengd tot en met 31 januari 2021, en de geldigheidsduur voor de werkzame stoffen benfluralin, fluazinam, flutolanil en mepiquat tot en met 28 februari 2021. |
(3) |
De aanvragen voor de verlenging van de goedkeuring van die stoffen zijn ingediend in overeenstemming met Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 van de Commissie (4). |
(4) |
Aangezien de beoordeling van die stoffen om redenen buiten de wil van de aanvragers is uitgesteld, zal de goedkeuring van die werkzame stoffen waarschijnlijk vervallen voordat een besluit over de verlenging ervan is genomen. Daarom moet de geldigheidsduur van de goedkeuring van die stoffen worden verlengd. |
(5) |
Voorts moet de geldigheidsduur van de goedkeuring van de werkzame stoffen flutolanil, mepiquat en pyraclostrobine worden verlengd om de nodige tijd te bieden om een beoordeling van de hormoonontregelende eigenschappen van die stoffen uit te voeren overeenkomstig de in de artikelen 13 en 14 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 uiteengezette procedure. |
(6) |
In gevallen waarin de Commissie bij verordening bepaalt dat de goedkeuring van een in de bijlage bij deze verordening genoemde werkzame stof niet wordt verlengd omdat niet aan de criteria voor goedkeuring is voldaan, zal de Commissie de vervaldatum vaststellen op dezelfde datum als vóór deze verordening of, indien dat later is, op de datum van inwerkingtreding van de verordening waarbij wordt bepaald dat de goedkeuring van de werkzame stof niet wordt verlengd. In gevallen waarin de Commissie bij verordening bepaalt dat de goedkeuring van een in de bijlage bij deze verordening genoemde werkzame stof wordt verlengd, zal zij, wanneer dit aangewezen is, trachten de vroegst mogelijke toepassingsdatum vast te stellen. |
(7) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 januari 2021.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2094 van de Commissie van 29 november 2019 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de verlenging van de geldigheidsduur voor de werkzame stoffen benfluralin, dimoxystrobin, fluazinam, flutolanil, mancozeb, mecoprop-P, mepiquat, metiram, oxamyl en pyraclostrobine (PB L 317 van 9.12.2019, blz. 102).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 844/2012 van de Commissie van 18 september 2012 tot vaststelling van de nodige bepalingen voor de uitvoering van de verlengingsprocedure voor werkzame stoffen, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 252 van 19.9.2012, blz. 26).
BIJLAGE
Deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt als volgt gewijzigd:
1. |
In rij 57 (Mecoprop-P), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “31 januari 2022”. |
2. |
In rij 81 (Pyraclostrobine), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “31 januari 2022”. |
3. |
In rij 115 (Metiram), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “31 januari 2022”. |
4. |
In rij 116 (Oxamyl), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “31 januari 2022”. |
5. |
In rij 128 (Dimoxystrobin), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “31 januari 2022”. |
6. |
In rij 187 (Flutolanil), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “28 februari 2022”. |
7. |
In rij 188 (Benfluralin), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “28 februari 2022”. |
8. |
In rij 189 (Fluazinam), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “28 februari 2022”. |
9. |
In rij 191 (Mepiquat), zesde kolom (Geldigheidsduur), wordt de datum vervangen door “28 februari 2022”. |
25.1.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 23/16 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/53 VAN DE COMMISSIE
van 22 januari 2021
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1210/2003 van de Raad betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1210/2003 van de Raad van 7 juli 2003 betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2465/96 (1), en met name artikel 11, punt b),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1210/2003 bevat een lijst van natuurlijke personen en rechtspersonen, organen of entiteiten die banden hebben met het regime van de voormalige president Saddam Hussein, waarvan de tegoeden en economische middelen dienen te worden bevroren en waarvoor een verbod geldt om tegoeden of economische middelen beschikbaar te stellen. |
(2) |
Op 18 januari 2021 heeft het Sanctiecomité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties besloten twee personen te schrappen van de lijst van personen en entiteiten waarvan de tegoeden en economische middelen dienen te worden bevroren. |
(3) |
Bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1210/2003 dient daarom dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1210/2003 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 januari 2021.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Directeur-generaal
Directoraat-generaal Financiële Stabiliteit, Financiële Diensten en Kapitaalmarktenunie
BIJLAGE
In bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1210/2003 worden de volgende vermeldingen geschrapt:
“31 |
NAAM: Zuhair Talib Abd-al-Sattar Al-Naqib. GEBOORTEDATUM/GEBOORTEPLAATS: Circa 1948. NATIONALITEIT: Iraakse. GRONDSLAG UNSC-RESOLUTIE 1483: Directeur Militaire Inlichtingen.”, |
“33. |
NAAM: Amir Rashid Muhammad Al-Ubaidi. GEBOORTEDATUM/GEBOORTEPLAATS: 1939, Bagdad. NATIONALITEIT: Iraakse. GRONDSLAG UNSC-RESOLUTIE 1483: Minister van Oliezaken, 1996-2003; Hoofd Organisatie Militaire Industrialisering, begin jaren 1990.”. |
BESLUITEN
25.1.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 23/18 |
BESLUIT (GBVB) 2021/54 VAN DE RAAD
van 22 januari 2021
tot wijziging van Besluit 2010/231/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Somalië
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,D
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 26 april 2010 Besluit 2010/231/GBVB (1) vastgesteld. |
(2) |
De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft op 12 november 2020 Resolutie (UNSCR) 2551 (2020) aangenomen. Bij die resolutie wordt het algemene en volledige wapenembargo ten aanzien van Somalië opnieuw bevestigd en worden de kennisgevingen met betrekking tot het verstrekken van technisch advies, financiële en andere bijstand alsmede opleiding in verband met militaire activiteiten gewijzigd. Deze resolutie herbevestigt ook het verbod op invoer van Somalische houtskool, en bevestigt de beperkingen op de verkoop, levering en overdracht van onderdelen van geïmproviseerde explosieven aan Somalië. |
(3) |
Besluit 2010/231/GBVB dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd. |
(4) |
Verdere actie van de Unie is nodig om bepaalde in dit besluit vastgestelde maatregelen uit te voeren, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Besluit 2010/231/GBVB wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Bijlage IV wordt vervangen door bijlage I bij dit besluit. |
3) |
Bijlage V wordt vervangen door bijlage II bij dit besluit. |
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 22 januari 2021.
Voor de Raad
De voorzitter
A.P. ZACARIAS
(1) Besluit 2010/231/GBVB van de Raad van 26 april 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Somalië en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2009/138/GBVB (PB L 105 van 27.4.2010, blz. 17).
BIJLAGE I
“BIJLAGE IV
LIJST VAN DE IN ARTIKEL 1 QUATER, LID 1, BEDOELDE GOEDEREN
1.
Tetryl (trinitrofenylmethylnitramine).
2.
Nitroglycerine, samengesteld of gemengd met het “energetisch materiaal” vermeld in ML8.a. of met metalen in poedervorm vermeld in ML8.c. van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen (1) (behalve wanneer verpakt/bereid in afzonderlijke medicinale doses).
3.
Apparatuur die zowel speciaal ontworpen is voor militair gebruik als speciaal ontworpen is voor het in werking stellen, het voorzien van energie met eenmalige stootkracht, het ontsteken of het detoneren van geïmproviseerde explosieven (IED).
4.
“Technologie” die “noodzakelijk” is voor de “productie” of het “gebruik” van de in de punten 1 en 2 vermelde goederen. (De definities van de termen “technologie”, “noodzakelijk”, “productie” en “gebruik” zijn ontleend aan de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen.)
BIJLAGE II
“BIJLAGE V
LIJST VAN DE IN ARTIKEL 1 QUATER, LID 2, BEDOELDE GOEDEREN
1.
Niet in bijlage IV, punt 2, gespecificeerde uitrusting en toestellen die speciaal ontworpen zijn voor het al dan niet elektrisch inleiden van explosies (bijv. ontstekingstoestellen, detonatoren, ontstekers, slagkoord).
2.
“Technologie” die “noodzakelijk” is voor de “productie” of het “gebruik” van de in punt 1 vermelde goederen. (De definities van de termen “technologie”, “noodzakelijk”, “productie” en “gebruik” zijn ontleend aan de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen).
3.
Explosieve stoffen, als hieronder, en mengsels die een of meer van deze materialen bevatten:
a) |
ammoniumnitraat met stookolie (ANFO); |
b) |
nitrocellulose (met een stikstofgehalte van meer dan 12,5 % gewicht per gewicht); |
c) |
nitroglycerine (behalve wanneer verpakt/bereid in afzonderlijke medicinale doses), samengesteld of gemengd met het “energetisch materiaal” vermeld in ML8.a. of met metalen in poedervorm vermeld in ML8.c. van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen; |
d) |
nitroglycol; |
e) |
pentaerythritoltetranitraat (PETN); |
f) |
picrylchloride; |
g) |
2,4,6-trinitrotolueen (TNT). |
4.
Precursoren voor explosieven:
a) |
ammoniumnitraat, |
b) |
kaliumnitraat, |
c) |
natriumchloraat, |
d) |
salpeterzuur, |
e) |
zwavelzuur. |
25.1.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 23/22 |
BESLUIT (GBVB) 2021/55 VAN DE RAAD
van 22 januari 2021
tot wijziging van Besluit 2011/72/GBVB betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege de situatie in Tunesië
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 31 januari 2011 heeft de Raad Besluit 2011/72/GBVB (1) betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege de situatie in Tunesië vastgesteld. |
(2) |
Op basis van een toetsing van Besluit 2011/72/GBVB moeten de restrictieve maatregelen worden verlengd tot en met 31 januari 2022, en in de bijlage bij dat besluit moeten de vermeldingen voor vier personen worden geschrapt en moet de informatie betreffende het recht van verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming voor twee personen worden geactualiseerd. |
(3) |
Besluit 2011/72/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Besluit 2011/72/GBVB wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 5 wordt vervangen door: “Artikel 5 Dit besluit is van toepassing tot en met 31 januari 2022. Het wordt voortdurend getoetst. Het kan zo nodig worden verlengd of gewijzigd indien de Raad van oordeel is dat de doelstellingen ervan niet zijn verwezenlijkt.”. |
2) |
De bijlage wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit. |
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 22 januari 2021.
Voor de Raad
De voorzitter
A.P. ZACARIAS
(1) Besluit 2011/72/GBVB van de Raad van 31 januari 2011 betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege de situatie in Tunesië (PB L 28 van 2.2.2011, blz. 62).
BIJLAGE
In Besluit 2011/72/GBVB wordt de bijlage als volgt gewijzigd:
1) |
In deel A (lijst van de in artikel 1 bedoelde personen en entiteiten) worden de vermeldingen voor de volgende personen geschrapt:
|
2) |
Deel B (recht van verdediging en recht op effectieve rechtsbescherming naar Tunesisch recht) wordt als volgt gewijzigd:
|