Toen singer-songwriter Sufjan Stevens in 2007 voor het eerst in de Brooklyn Academy of Music optrad, zat de zaal vol hippe twintigers en dertigers; een zee van tatoeages en baardjes, zeg maar. Stevens handelsmerk, en de reden dat hij het zo goed doet bij jonge Brooklynites, is de wijze waarop hij op de banjo zijn intelligente, gevoelige teksten begeleidt. En hij is extreem veelzijdig. Met zijn klassieke achtergrond gebruikt hij uiteenlopende instrumenten om zijn popsongs nog warmer te doen klinken. Hits levert het hem niet op, wel goed verkochte albums en een trouwe schare volgelingen.