Identiteitscontrole via een LDAP-koppeling inschakelen voor een gebruiker in Adreslijsthulpprogramma op de Mac
Je kunt identiteitscontrole via een LDAP-koppeling inschakelen voor een gebruikersaccount die in een LDAP-adreslijstdomein is opgeslagen. Bij deze methode voor wachtwoordvalidatie ben je voor de controle van het wachtwoord van een gebruiker afhankelijk van de LDAP-server waarop de gebruikersaccount zich bevindt.
Belangrijk: Als de naam van je computer een koppelteken (-) bevat, kun je mogelijk geen koppeling tot stand brengen met een adreslijstdomein zoals LDAP of Active Directory. Om verbinding te maken, moet je een computernaam zonder koppelteken gebruiken.
Zorg ervoor dat de Mac die de gebruikersaccount moet controleren, verbinding heeft met de LDAP-adreslijst waarin de gebruikersaccount is opgenomen en dat deze verbinding in de zoekconfiguratie van de computer is gedefinieerd.
Zie De toegang tot een LDAP-adreslijst configureren voor informatie over het configureren van verbindingen met een LDAP-server en het definiëren van de zoekconfiguratie.
Als je een LDAP-verbinding configureert waarbij de wachtwoordkenmerken en de autoriteitkenmerken voor de identiteitscontrole niet aan elkaar zijn gekoppeld, vindt automatisch identiteitscontrole via een koppeling plaats. Zie LDAP-zoekacties en -koppelingen configureren.
Als je de verbinding zo configureert dat wachtwoorden met normale tekst zijn toegestaan, moet je ook het gebruik van SSL inschakelen om ervoor te zorgen dat het wachtwoord tijdens het versturen wordt afgeschermd.