AirPlay gebruiken op Apple apparaten
AirPlay is de technologie die door Apple is ontwikkeld voor het streamen van foto's, video of audio, maar ook voor synchrone weergave van Apple apparaten op een Apple TV. Synchroon weergegeven inhoud kan inhoud zijn die op het apparaat staat, maar ook een live-stream van iets wat er op het scherm van het apparaat gebeurt. Om AirPlay te gebruiken, hoeven apparaten zich niet in hetzelfde netwerk te bevinden. Sterker nog, ze hoeven helemaal niet in een netwerk te zijn opgenomen.
Apparaten kunnen Apple TV's detecteren via Bonjour-detectie, door bekendmaking van het IP-adres via Bluetooth® of via peer-to-peer-detectie.
Hoewel de voorkeursmethode peer-to-peer-detectie is, gebruiken apparaten meestal de verbindingsmethode die het beste reageert of die het meest recent is gebruikt.
Overzicht van Bonjour
Bonjour is de op standaarden gebaseerde netwerktechnologie van Apple waarmee apparaten en voorzieningen elkaar in hetzelfde netwerk kunnen vinden. Zo gebruiken iPhones en iPads Bonjour om AirPrint-printers en andere apparaten te detecteren, terwijl Macs met Bonjour AirPlay-apparaten zoals Apple TV's kunnen vinden. Sommige apps gebruiken Bonjour ook voor peer-to-peer-samenwerking en -deling.
Hoewel Bonjour het meest wordt gebruikt voor het detecteren van voorzieningen en apparaten in kleinere netwerken, kan de voorziening ook worden geconfigureerd voor gebruik in grotere netwerken; in dat geval moet een Bonjour-gateway of een vergelijkbare technologie worden toegepast. Netwerken die dergelijke voorzieningen gebruiken voor AirPlay, moeten dan worden geconfigureerd voor bekendmaking via zowel _airplay._tcp- als _raop._tcp-voorzieningen. Verder is het mogelijk om geavanceerde DNS-configuraties te gebruiken om bepaalde Bonjour-voorzieningen in bedrijfsnetwerken bekend te maken. Voor AirPlay moeten apparaten echter live worden gedetecteerd.
macOS- en Bonjour voor Windows-clients kunnen ook het conventionele unicast-DNS (Domain Name System) gebruiken voor het detecteren van voorzieningen die in een toegankelijk domein (waar dan ook ter wereld) bekend worden gemaakt. Het met DNS detecteren van voorzieningen buiten je lokale netwerk wordt Wide-Area Bonjour genoemd.
AirPlay-detectie
Bonjour maakt gebruik van multicastverkeer om de beschikbaarheid van voorzieningen bekend te maken. Aangezien multicastverkeer meestal niet wordt gerouteerd tussen subnetten, moeten Apple TV's en AirPrint-printers zich in hetzelfde IP-subnet bevinden als de iPhones, iPads en Macs die er gebruik van willen maken. Voor kleine netwerken is deze aanpak de norm.
Bluetooth Low Energy-bekendmaking
De AirPlay-functies van de Apple TV worden ook bekendgemaakt via een BTLE-aankondiging (Bluetooth® Low Energy) die het IP-adres van de Apple TV bevat (de Apple TV HD gebruikt Bluetooth-versie 4 en de Apple TV 4K gebruikt Bluetooth-versie 5). Apple apparaten die zich in de buurt van de Apple TV bevinden, meestal in dezelfde ruimte, ontvangen deze aankondiging en proberen dan via het bestaande netwerk een AirPlay-sessie op te zetten. Voor deze methode wordt Bonjour niet gebruikt en hoeven beide apparaten ook geen deel uit te maken van hetzelfde netwerk. Op voorwaarde dat de apparaten zich binnen het Bluetooth-bereik bevinden om de aankondiging te ontvangen en er geen firewalls zijn die de toegang tot de Apple TV blokkeren, zou deze methode moeten werken. Zie het Apple Support-artikel Het model van een Apple TV bepalen als je wilt weten hoe je het modelnummer van een Apple TV kunt vinden.
Peer-to-peer-detectie
Op iPhones, iPads, Macs en Apple TV's is peer-to-peer-detectie mogelijk. Deze technologie wordt voor meer dan alleen AirPlay gebruikt. AirDrop, Continuïteit en andere apparaat-naar-apparaat-technologieën zijn gebaseerd op dezelfde technologie.
Als een Apple apparaat naar andere apparaten zoekt, wordt er via Bluetooth een aankondiging verstuurd die aangeeft dat er naar peer-to-peer-voorzieningen wordt gezocht. Als deze BTLE-aankondiging op een geschikt peer-to-peer-apparaat wordt ontvangen, zijn er twee mogelijkheden: het apparaat zet een rechtstreeks netwerk op met het andere apparaat of het neemt deel aan het bestaande netwerk tussen de apparaten. De apparaten schakelen gelijktijdig tussen dit tijdelijke netwerk en infrastructuurnetwerken waarmee ze eerder verbonden waren om zowel de AirPlay-videostream als de bestaande internetvoorziening te leveren. Het tijdelijke netwerk maakt meestal gebruik van wifikanaal 149+1. Afhankelijk van de betrokken hardware, kan het netwerk echter ook kanaal 6 of kanaal 149.80 omvatten. De apparaten gebruiken op het tijdelijke netwerk dezelfde frequentieregels als bij elke andere wifiverbinding – dit om verstoring te voorkomen van eventuele bestaande infrastructuurnetwerken die al van die kanalen gebruikmaken.
Belangrijk: Sommige landen en regio's hebben hun eigen regels voor kanaal 149. Zie het gedeelte over 5 GHz op deze Wikipedia-pagina over WLAN-kanalen voor meer informatie. Als het gebruik van kanaal 149 niet is toegestaan, wordt in Europa meestal wifikanaal 42 voor het tijdelijke peer-to-peer-netwerk gebruikt, en anders wifikanaal 44.
Het is ook belangrijk om te weten dat peer-to-peer-detectie ook werkt als geen van de apparaten verbonden is met een bestaand infrastructuurnetwerk. Een dergelijke verbinding wordt overigens wel geadviseerd voor software-updates en inhoud die via het internet wordt aangeboden. Voor peer-to-peer-AirPlay is de volgende hardware nodig:
Apple TV HD met tvOS 9 of nieuwer, of Apple TV 4K met tvOS 11 of nieuwer
iPhones, iPads en Macs van eind 2012 of nieuwer met de nieuwste versie van het besturingssysteem
Apple TV bevat ook een instelling waarmee je kunt aangeven (of via een MDM-payload kunt regelen) hoe gebruikers verbinding maken:
Iedereen kan AirPlay gebruiken: Gebruikers kunnen via een peer-to-peer-netwerk of het infrastructuurnetwerk verbinding maken met Apple TV.
Iedereen in hetzelfde lokale netwerk kan AirPlay gebruiken: Alleen gebruikers in hetzelfde lokale netwerk kunnen materiaal via AirPlay afspelen op Apple TV.
Uitgeschakeld: AirPlay is uitgeschakeld en gebruikers kunnen materiaal niet via AirPlay afspelen op een Apple TV.
Identificatie van AirPlay-ontvangers
In tvOS 18 of nieuwer wordt de apparaat-ID (het MAC-adres) van AirPlay-ontvangers niet meer bekendgemaakt. Voor het commando RequestMirror
kan een apparaatnaam of apparaat-ID worden gebruikt, maar op Apple TV's met tvOS 18 of nieuwer kan alleen een apparaatnaam worden gebruikt. Andere wijzigingen in de payload 'AirPlay' zijn:
De lijst met toegestane apparaat-ID's, de zogenaamde toestemmingslijst, kan nu ook apparaatnamen bevatten.
In macOS 15 of nieuwer worden wachtwoorden aan een apparaatnaam gekoppeld in de wachtwoordenlijst. Deze functie is al beschikbaar in iOS en iPadOS.
AirPlay-beveiliging
AirPlay maakt gebruik van AES-encryptie om ervoor te zorgen dat materiaal beveiligd is wanneer dit vanaf een iPhone, iPad of Mac synchroon of via een stream wordt weergegeven op een Apple TV.
Om er zeker van te zijn dat Apple apparaten veilig worden gekoppeld met een Apple TV, kun je de toegang van AirPlay tot een Apple TV beperken door eenmalig om een toegangscode te vragen. Je kunt dit instellen door in Instellingen naar 'AirPlay' > 'Beveiliging' te gaan en 'Vraag om apparaatverificatie' in te schakelen. Vervolgens moet het Apple apparaat worden geauthenticeerd bij de eerste AirPlay-verbinding. Apparaatverificatie is handig wanneer een Apple TV is geïmplementeerd in een open wifinetwerk.
Voor daaropvolgende verbindingen hoeft geen toegangscode meer te worden ingevoerd, tenzij er instellingen voor de schermcode zijn ingeschakeld.
Opmerking: Als de fabrieksinstellingen van een Apple TV of een eerder gekoppeld Apple apparaat worden hersteld, wordt ook de oorspronkelijke verbindingsstatus hersteld.
Peer-to-peer-AirPlay wordt altijd beveiligd met de instelling 'Vraag om apparaatcontrole'. Deze instelling, die niet door de gebruiker kan worden geconfigureerd, voorkomt dat onbevoegde gebruikers in de buurt toegang tot de Apple TV hebben.
Het instellen van toegangscodes en schermcodes wordt aanbevolen voor elke Apple TV in een openbare ruimte. Een toegangscode voorkomt dat onbevoegde gebruikers verbinding kunnen maken met de Apple TV, verlangt dat de gebruiker in de ruimte aanwezig is (voor het scherm) en voorkomt dat een andere gebruiker een AirPlay-sessie onderbreekt en overneemt.
Je kunt via je MDM-oplossing opgeven welke AirPlay-bestemmingen beschikbaar zijn voor een apparaat onder toezicht en de toegangscode opgeven voor de apparaatverbinding met een Apple TV.
AirPlay-configuratie
Volg deze configuratieaanbevelingen voor een optimale AirPlay-ervaring:
Gebruik indien mogelijk ethernet om de Apple TV met het apparaat te verbinden.
Belangrijk: Wanneer DFS-kanalen (Dynamic Frequency Selection) in het wifinetwerk worden gebruikt en peer-to-peer-AirPlay gewenst is, moet de Apple TV altijd via ethernet zijn verbonden.
Zet de Apple TV zo neer dat de met rubber bedekte onderkant contact maakt met het oppervlak waarop je het apparaat plaatst. Zorg dat er zich nauwelijks of geen obstakels bevinden tussen de Apple TV en het andere apparaat.
Een voorwerp tussen de twee apparaten kan de BTLE-signalen (Bluetooth Low Energy) of wifisignalen verstoren. Als je de Apple TV in een kast, achter een televisie, boven een projector of in het plafond plaatst, kan dit ten koste gaan van het signaal tussen de apparaten. Het Apple apparaat moet zich bij voorkeur binnen een afstand van 7,5 tot 9 meter van de Apple TV bevinden.
In ruimten waar peer-to-peer-AirPlay regelmatig wordt gebruikt, is het beter om niet de wifikanalen 149 en 153 te gebruiken.
Hoewel de beschikbare bandbreedte eerlijk wordt gedeeld met het infrastructuurnetwerk, betekent het wegnemen van conflicterend verkeer uit de ruimte dat de stabiliteit van de AirPlay-sessie alleen maar toeneemt. De Apple TV HD en de Apple TV 4K kunnen ook een 80‑MHz 802.11ac-kanaal gebruiken op 149.80 als het apparaat dat naar de Apple TV streamt ook overweg kan met 802.11ac. Vanwege de grotere doorvoer bij 802.11ac speelt de verdeling van de bandbreedte hier niet zo'n rol.