De naam en het wachtwoord van je basisstation wijzigen in AirPort-configuratieprogramma op de Mac
Je kunt een naam voor je basisstation instellen, zodat je het apparaat gemakkelijk kunt herkennen als er meerdere apparaten in het netwerk aanwezig zijn. De naam van het basisstation verschijnt in het grafische overzicht van AirPort-configuratieprogramma. Je kunt je basisstation ook beveiligen met een wachtwoord, zodat de instellingen alleen kunnen worden gewijzigd door mensen die het wachtwoord weten.
Open AirPort-configuratieprogramma op de Mac. Je vindt dit in de map 'Hulpprogramma's' in de map 'Apps'.
Selecteer in het grafische overzicht het basisstation dat je wilt configureren en klik op 'Wijzig'. Het kan zijn dat je een wachtwoord moet invoeren voor het basisstation.
Klik indien nodig op 'Basisstation'. Voer daarna de volgende stappen uit:
Typ een nieuwe naam voor het basisstation in het veld 'Naam basisstation'.
Typ een nieuw wachtwoord voor het basisstation in het veld 'Wachtwoord basisstation' en typ het ter bevestiging in het veld 'Controleer wachtwoord'.
Als je het wachtwoord wilt bewaren in de sleutelhanger van macOS, selecteer je 'Bewaar wachtwoord in mijn sleutelhanger'.
Klik op 'Werk bij' om de wijzigingen te bewaren.
Als gebruikers het basisstation mogen configureren via de Ethernet WAN-poort, selecteer je 'Sta configuratie via WAN toe'. Je kunt dan de instellingen wijzigen als je via een netwerk bent verbonden.