Een standaardserver opgeven
Op een computer die is geconfigureerd voor het gebruik van de Active Directory-connector van Adreslijsthulpprogramma kun je de DNS-hostnaam opgeven van de server van het Active Directory-domein waarmee je de computer standaard verbinding wilt laten maken.
Als de server later niet meer beschikbaar is, wordt overgeschakeld naar een andere nabijgelegen server in de forest.
Als je deze optie niet inschakelt, bepaalt de Active Directory-connector het dichtstbijzijnde Active Directory-domein in de forest.
Klik op 'Voorzieningen'.
Klik op het hangslotsymbool.
Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord van een beheerder in en klik op 'Wijzig configuratie' (of gebruik Touch ID).
Selecteer 'Active Directory' en klik op de knop met het potlood.
Als de geavanceerde opties verborgen zijn, klik je op het driehoekje.
Klik op 'Beheer'.
Selecteer 'Standaarddomeinserver' en voer de DNS-hostnaam van de Active Directory-server in.
Klik op 'OK'.