Een spreadsheet afdrukken in Numbers op de Mac
Je kunt een Numbers-spreadsheet afdrukken op een printer die je voor gebruik met je Mac hebt geconfigureerd. Zie Een printer op de Mac toevoegen voor informatie over het configureren van een printer.
Voordat je een spreadsheet afdrukt, wil je de instellingen misschien naar wens aanpassen. Je wilt bijvoorbeeld mogelijk een tabelnaam verbergen of weergeven en de rasterlijnen uitschakelen, zodat deze niet worden weergegeven.
In Numbers kun je andere instellingen opgeven die invloed hebben op de afdruk van de spreadsheet maar niet op je werkgebied. Deze instellingen zijn bijvoorbeeld de paginanummers, de marges en de koptekst van de pagina.
Een spreadsheet afdrukken
Ga op de Mac naar de Numbers-app en open een spreadsheet.
Kies 'Archief' > 'Druk af' (uit het Archief-menu boven in het scherm).
De navigatiekolom 'Afdrukinstellingen' verschijnt aan de rechterkant en de spreadsheet staat in een raster aan de linkerkant.
Klik op het pop‑upmenu 'Printer' boven in de navigatiekolom 'Afdrukinstellingen' en kies een printer.
Als je nog geen printer hebt geconfigureerd, doe je dit alsnog via het Apple-menu > 'Systeeminstellingen' > 'Printers en scanners'.
Klik op het pop‑upmenu 'Paginaformaat' en kies een optie.
Stel andere afdrukopties in:
Paginarichting: In Numbers wordt standaard de paginarichting 'Staand' (verticaal) gebruikt, maar je kunt ook 'Liggend' kiezen.
Formaat inhoud: De grootte van de inhoud wordt standaard aangepast aan de breedte van een pagina. Als je de inhoud wilt weergeven over meerdere pagina's, sleep je de regelaar om de schaal aan te passen. Als je de inhoud weer aan de paginabreedte wilt aanpassen, klik je op 'Passend'. (Als je een spreadsheet opent in Numbers '09, is 'Passend' standaard uitgeschakeld.)
Herhaal tabelkopteksten: Schakel dit aankruisvak in als je wilt dat tabelkopteksten worden afgedrukt op elke pagina waarop de tabel wordt weergegeven.
Druk opmerkingen af: Schakel dit aankruisvak in om opmerkingen af te drukken. De opmerkingen worden op een aparte pagina achter het werkblad afgedrukt. Op het werkblad staan opmerkingsmarkeringen met nummers die overeenkomen met de nummers bij de opmerkingen op de opmerkingenpagina.
Paginanummers: Paginanummers worden standaard afgedrukt. Om paginanummers vanaf het vorige werkblad te laten doorlopen, selecteer je 'Tel door na vorig werkblad'. Als je 'Begin bij' selecteert, typ je een beginnummer. Als je op een specifiek werkblad geen paginanummer wilt afdrukken, klik je in het raster aan de linkerkant op het midden van de voettekst op de werkbladminiatuur. Selecteer het paginanummer en druk op de Delete-toets op het toetsenbord.
Paginavolgorde: Geef aan of je pagina's van boven naar beneden en dan van links naar rechts wilt nummeren of andersom.
Paginamarges: Voer waarden in of klik op de pijlen naast 'Boven' en 'Onder' om de paginamarges in te stellen.
Om een koptekst toe te voegen en te wijzigen, voer je een of meer van de volgende stappen uit:
Tekst in een koptekst toevoegen: Plaats de aanwijzer op een werkbladminiatuur in het raster aan de linkerkant. Klik vervolgens in het koptekstveld dat verschijnt en typ de tekst. Je moet kopteksten aan elk werkblad toevoegen waarop je ze wilt weergeven.
Een paginanummer, het aantal pagina's of de datum en tijd in een koptekst invoegen: Plaats de aanwijzer op een werkbladminiatuur in het raster aan de linkerkant en klik in het koptekstveld. Kies 'Voeg in' > 'Paginanummer', 'Aantal pagina's' of 'Datum en tijd' (uit het Voeg in-menu boven in het scherm).
De vormgeving van kop- en voetteksten wijzigen: Selecteer de tekst, klik boven in de navigatiekolom 'Afdrukinstellingen' op 'Tekst' en kies de gewenste opmaakopties.
Selecteer 'Dit werkblad' onder in de navigatiekolom 'Afdrukinstellingen' om alleen het huidige werkblad af te drukken. Selecteer 'Alle werkbladen' als je alle werkbladen in je spreadsheet wilt afdrukken.
Klik op de knop 'Druk af'.
Opmerking: Het afdrukvenster wordt geopend, waarin je onder andere het aantal exemplaren kunt instellen en kunt opgeven welke pagina's je wilt afdrukken.
Om de afdrukinstellingen te sluiten, kun je op elk gewenst moment onderaan de navigatiekolom op 'Gereed' klikken om terug te keren naar je werkblad.
Als je wilt aanpassen hoe je spreadsheet eruitziet wanneer deze naar een pdf-bestand wordt geëxporteerd, geef je de afdrukinstellingen op. Klik vervolgens op 'Druk af' en op 'Pdf'.