Lijnen en pijlen toevoegen in Pages op de Mac
Je kunt een rechte of kromme lijn toevoegen en de lijn vervolgens aanpassen door de breedte (dikte) of kleur te wijzigen, of door verschillende eindpunten toe te voegen, zoals een pijl, cirkel of vierkant. Je kunt twee objecten door een lijn met elkaar verbinden, zodat ze ook verbonden blijven als je ze verplaatst.
Een lijn toevoegen en wijzigen
Voer een van de volgende stappen uit:
Klik op in de knoppenbalk en klik vervolgens op een lijn in de categorie 'Eenvoudig'. Je kunt onder andere een rechte lijn met of zonder eindpunten kiezen, of een lijn met bewerkingspunten kiezen om een kromme lijn te maken.
Klik op een bestaande lijn op een pagina om de lijn te selecteren.
Voer een of meer van de volgende stappen uit om de vorm of positie van de lijn te wijzigen:
De lijn verplaatsen: Klik ergens op de lijn en sleep deze naar de gewenste positie.
De lengte of rotatie van de lijn wijzigen: Sleep de witte vierkantjes aan de uiteinden van de lijn.
De boog van een kromme lijn aanpassen: Sleep de groene stip in het midden van de lijn.
Om de weergave van de lijn te wijzigen, klik je op de tab 'Stijl' in de navigatiekolom 'Opmaak' en voer je een of meer van de volgende stappen uit:
Snel de weergave van de lijn wijzigen: Klik op een vooraf ingestelde lijnstijl boven in de navigatiekolom.
Het lijntype wijzigen: Klik op het pop‑upmenu boven 'Eindpunten' en kies een optie.
De lijnkleur wijzigen: Klik op het kleurenwiel om het venster 'Kleuren' te openen en kies daarin een kleur. Je kunt ook op het kleurenvak naast het kleurenwiel klikken om een kleur te selecteren die bij de sjabloon past.
De dikte van de lijn aanpassen: Klik op de pijlen in het veld rechts van de kleurregelaars.
Een pijl, stip of andere vorm aan het uiteinde van de lijn toevoegen: Klik op een van de pop‑upmenu's naast 'Eindpunten' en kies een vorm die je als linker- of rechtereindpunt wilt gebruiken.
Schaduw toevoegen: Klik op het pop‑upmenu 'Schaduw' en klik vervolgens op een van de schaduweffecten.
Een weerspiegeling toevoegen: Schakel het aankruisvak naast 'Weerspiegeling' in.
De doorzichtigheid van de lijn aanpassen: Sleep de schuifknop 'Ondoorzichtigheid'.
Als je een lijn op een pagina niet kunt verwijderen, is de lijn mogelijk toegevoegd als lijn tussen regels tekst. Meer informatie over het verwijderen hiervan is te vinden in Randen en lijnen toevoegen.
De curven en hoeken van een lijn wijzigen
Je kunt een kromme lijn wijzigen om rechte hoeken of curven toe te voegen. Tijdens het wijzigen kun je snel hoeken in curven veranderen en omgekeerd.
Klik op de lijn om deze te selecteren en klik vervolgens op de tab 'Orden' in de navigatiekolom 'Opmaak' .
Klik op de knop 'Curve' of 'Hoek' in het gedeelte 'Aansluiting' van de navigatiekolom.
Als je de knoppen niet ziet, selecteer je een lijn met een bewerkingspunt tussen de eindpunten.
Sleep de groene stip om de positie van de hoeken of de curve te wijzigen.
Twee objecten door een lijn met elkaar verbinden
Je kunt twee objecten met elkaar verbinden via een kromme lijn, een rechte lijn of een haakse verbindingslijn. Als je een of meer verbonden objecten verplaatst, blijven ze door de lijn met elkaar verbonden. Dit is met name nuttig als je een stroomdiagram maakt.
Voeg, voordat je deze taak uitvoert, twee of meer objecten die je wilt verbinden toe aan de pagina.
Klik op in de knoppenbalk.
Klik in de categorie 'Eenvoudig' op de kromme lijn om deze toe te voegen aan de pagina (je kunt de lijn later veranderen in een rechte of een haakse lijn).
Sleep een eindpunt van de lijn totdat dit wordt verbonden met een object. Sleep vervolgens het andere eindpunt totdat de lijn wordt verbonden met een ander object.
Als de lijn niet aan het object wordt vastgemaakt, stel je het object in op 'Blijf op pagina' (in het tabblad 'Orden' van de navigatiekolom aan de rechterkant).
Voer een of meer van de volgende stappen uit:
De kromme lijn in een rechte of haakse lijn veranderen: Klik op de lijn om deze te selecteren, open de navigatiekolom 'Opmaak' , klik op de tab 'Orden' en klik vervolgens op 'Recht' of 'Hoek'.
De hoeveelheid ruimte tussen de eindpunten van de lijn en de objecten wijzigen: Klik op de lijn om deze te selecteren en pas vervolgens in het gedeelte 'Aansluiting' van de navigatiekolom bij 'Afstand' de waarden 'Begin' en 'Einde' aan.
Sleep de groene stip om de positie van de hoeken of de curve te wijzigen (maak de lijn eventueel langer om de stip te kunnen zien).
Je kunt de vormgeving van de verbindingslijn wijzigen door de dikte, kleur, stijl en eindpunten aan te passen. Ook kun je effecten toevoegen, zoals schaduw en weerspiegeling.
Tip: Je kunt een verbindingsknop aan de knoppenbalk toevoegen om snel een verbindingslijn aan geselecteerde objecten toe te voegen.
Om met meerdere lijnen tegelijk te werken, houd je de Shift-toets ingedrukt terwijl je op de lijnen klikt.
Als je de weergave van een lijn wijzigt, kun je een lijn bewaren als een aangepaste objectstijl.