Importinstellingen opgeven in Muziek op de Mac
Wanneer je in Muziek nummers vanaf een cd importeert, worden de nummers standaard geconverteerd naar de AAC-structuur. Je kunt verschillende coderingsopties kiezen, zoals AIFF, Apple Lossless, MP3 en WAV.
Muziek ondersteunt ook HE-AAC-bestanden (ook wel "MPEG-4 AAC-bestanden" genoemd).
Importinstellingen opgeven
Deze opties zijn van invloed op de geluidskwaliteit en de grootte van het bestand. (Hoe hoger de kwaliteit, hoe groter het bestand.)
Kies 'Muziek' > 'Voorkeuren' in de Muziek-app op de Mac, klik op 'Bestanden' en klik vervolgens op 'Importinstellingen'.
Kies een coderingsstructuur uit het venstermenu 'Importeer met'.
AAC-codering: Deze codering gebruik je bij de meeste muziek. Je kunt nummers die in deze structuur zijn gecodeerd afspelen in Muziek, op de iPhone en iPad en op iPod-modellen met een dockconnector.
AIFF-codering: Deze structuur kun je gebruiken om de nummers die je importeert in hoge kwaliteit op cd's te kunnen branden zonder verlies van geluidskwaliteit. (Nummers die in deze structuur worden geïmporteerd, nemen beduidend meer schijfruimte in beslag.)
Apple Lossless-codering: Deze structuur gebruik je als je geïmporteerde nummers op een audiosysteem van professionele kwaliteit wilt kunnen beluisteren zonder verlies van geluidskwaliteit. (Nummers die in deze structuur worden geïmporteerd, nemen beduidend meer schijfruimte in beslag.)
Mp3-codering: Deze structuur gebruik je als je muziek wilt kunnen beluisteren in andere apps dan Muziek, of op andere mp3-spelers dan een iPhone, iPad of iPod.
WAV-codering: Deze structuur gebruik je als je de nummers wilt afspelen op een computer waarop geen mp3-software is geïnstalleerd. (Nummers die in deze structuur worden geïmporteerd, nemen beduidend meer schijfruimte in beslag.)
Kies een bitsnelheid uit het venstermenu 'Instelling' (dit is niet mogelijk als je de optie 'Apple Lossless-codering' hebt geselecteerd). In de meeste gevallen kun je het beste de standaardinstelling gebruiken. Als je mp3-codering kiest, kun je ook een van de volgende opties kiezen:
Goede kwaliteit: Gebruik deze optie om meer nummers op een draagbare mp3-speler met een beperkte opslagcapaciteit op te slaan.
Hoge kwaliteit: Kies deze optie als je muziek wilt beluisteren in een rumoerige omgeving. Met deze instelling worden bestanden gemaakt die per minuut ongeveer 1 MB in beslag nemen.
Hogere kwaliteit: Kies deze optie als je audio-cd's wilt maken of muziek wilt beluisteren met stereoluidsprekers van hoge kwaliteit.
Aangepast: Kies deze optie om de geluidskwaliteit en de grootte van de geïmporteerde bestanden te beïnvloeden.
Indien nodig selecteer je de optie 'Gebruik foutcorrectie bij lezen audio-cd's'.
Aangepaste importinstellingen configureren met AAC-codering
Je kunt aangepaste instellingen configureren om de geluidskwaliteit en de grootte van de geïmporteerde bestanden te beïnvloeden wanneer je AAC-codering gebruikt.
Kies 'Muziek' > 'Voorkeuren' in de Muziek-app op de Mac, klik op 'Bestanden' en klik vervolgens op 'Importinstellingen'.
Kies 'AAC-codering' uit het venstermenu 'Importeer met'.
Kies 'Aangepast' uit het venstermenu 'Instelling'.
Selecteer de instellingen die beschikbaar zijn voor je coderingsstructuur:
Stereobitsnelheid: Hoe hoger het aantal kilobits per seconde (kbps) voor 'Mono' en 'Stereo' is, hoe hoger de audiokwaliteit en hoe groter het bestand is. De meest gebruikte bitsnelheid voor mp3-stereobestanden ligt tussen 128 kbps en 192 kbps. Lagere bitsnelheden zijn het meest geschikt voor audiobestanden die alleen gesproken tekst bevatten, zoals audioboeken. Lagere snelheden zijn minder geschikt voor muziekbestanden.
Samplefrequentie: Het aantal keren per seconde dat de golfvormen van de muziek digitaal worden vastgelegd. Hoe hoger de samplefrequentie is, hoe hoger de kwaliteit en hoe groter het bestand is. Je voorkomt dat schijfruimte wordt verspild door een samplefrequentie te kiezen die niet hoger is dan de frequentie waarmee de muziek oorspronkelijk is bewaard. Aangezien de frequentie voor cd-kwaliteit 44,1 kHz is, heeft het bijvoorbeeld geen zin om een hogere frequentie te kiezen als je muziek van een cd codeert. In het algemeen kun je het best 'Automatisch' selecteren. Met deze instelling wordt de frequentie gebruikt waarmee de muziek oorspronkelijk is bewaard.
Kanalen: Als je geen stereoluidsprekers hebt of als de audiobestanden monauraal zijn, kies je 'Mono' (monobestanden zijn ongeveer half zo groot als stereobestanden). Selecteer 'Stereo' of 'Automatisch' als je de muziekbestanden via een koptelefoon of op een stereo-installatie wilt beluisteren. Als je 'Automatisch' selecteert, worden nummers in mono naar monobestanden en nummers in stereo naar stereobestanden geconverteerd.
Met VBR (Variable Bit Rate Encoding): Bij deze instelling bepaalt de complexiteit van de muziek het aantal bits waarmee de muziek wordt opgeslagen. Hierdoor kan de bestandsgrootte tot een minimum worden beperkt.
Gebruik High Efficiency-codering (HE): Met deze instelling optimaliseer je de audiokwaliteit van sterk gecomprimeerde bestanden.
Optimaliseer voor spraak: Met deze instelling optimaliseer je opnamen met gesproken tekst en krijg je kleinere bestanden. Deze instelling is bedoeld voor het importeren van audioboeken, dus niet voor muziek.
Aangepaste importinstellingen configureren met AIFF-codering
Je kunt aangepaste instellingen configureren om de geluidskwaliteit en de grootte van de geïmporteerde bestanden te beïnvloeden wanneer je AIFF-codering gebruikt.
Kies 'Muziek' > 'Voorkeuren' in de Muziek-app op de Mac, klik op 'Bestanden' en klik vervolgens op 'Importinstellingen'.
Kies 'AIFF-codering' uit het venstermenu 'Importeer met'.
Kies 'Aangepast' uit het venstermenu 'Instelling'.
Selecteer de instellingen die beschikbaar zijn voor je coderingsstructuur:
Samplefrequentie: Het aantal keren per seconde dat de golfvormen van de muziek digitaal worden vastgelegd. Hoe hoger de samplefrequentie is, hoe hoger de kwaliteit en hoe groter het bestand is. Je voorkomt dat schijfruimte wordt verspild door een samplefrequentie te kiezen die niet hoger is dan de frequentie waarmee de muziek oorspronkelijk is bewaard. Aangezien de frequentie voor cd-kwaliteit 44,1 kHz is, heeft het bijvoorbeeld geen zin om een hogere frequentie te kiezen als je muziek van een cd codeert. In het algemeen kun je het best 'Automatisch' selecteren. Met deze instelling wordt de frequentie gebruikt waarmee de muziek oorspronkelijk is bewaard.
Samplegrootte: Het aantal bits dat wordt gebruikt om elke sample op te slaan tijdens het coderen van de muziek. Hoe hoger de waarde van de samplegrootte is, hoe hoger de kwaliteit en hoe groter het bestand is.
Kanalen: Als je geen stereoluidsprekers hebt of als de audiobestanden monauraal zijn, kies je 'Mono' (monobestanden zijn ongeveer half zo groot als stereobestanden). Selecteer 'Stereo' of 'Automatisch' als je de muziekbestanden via een koptelefoon of op een stereo-installatie wilt beluisteren. Als je 'Automatisch' selecteert, worden nummers in mono naar monobestanden en nummers in stereo naar stereobestanden geconverteerd.
Aangepaste importinstellingen configureren met MP3-codering
Je kunt aangepaste instellingen configureren om de geluidskwaliteit en de grootte van de geïmporteerde bestanden te beïnvloeden wanneer je MP3-codering gebruikt.
Kies 'Muziek' > 'Voorkeuren' in de Muziek-app op de Mac, klik op 'Bestanden' en klik vervolgens op 'Importinstellingen'.
Kies 'MP3-codering' uit het venstermenu 'Importeer met'.
Kies 'Aangepast' uit het venstermenu 'Instelling'.
Selecteer de instellingen die beschikbaar zijn voor je coderingsstructuur:
Stereobitsnelheid: Hoe hoger het aantal kilobits per seconde (kbps) voor 'Mono' en 'Stereo' is, hoe hoger de audiokwaliteit en hoe groter het bestand is. De meest gebruikte bitsnelheid voor mp3-stereobestanden ligt tussen 128 kbps en 192 kbps. Lagere bitsnelheden zijn het meest geschikt voor audiobestanden die alleen gesproken tekst bevatten, zoals audioboeken. Lagere snelheden zijn minder geschikt voor muziekbestanden.
Met VBR (Variable Bit Rate Encoding): Bij deze instelling bepaalt de complexiteit van de muziek het aantal bits waarmee de muziek wordt opgeslagen. Hierdoor kan de bestandsgrootte tot een minimum worden beperkt.
Samplefrequentie: Het aantal keren per seconde dat de golfvormen van de muziek digitaal worden vastgelegd. Hoe hoger de samplefrequentie is, hoe hoger de kwaliteit en hoe groter het bestand is. Je voorkomt dat schijfruimte wordt verspild door een samplefrequentie te kiezen die niet hoger is dan de frequentie waarmee de muziek oorspronkelijk is bewaard. Aangezien de frequentie voor cd-kwaliteit 44,1 kHz is, heeft het bijvoorbeeld geen zin om een hogere frequentie te kiezen als je muziek van een cd codeert. In het algemeen kun je het best 'Automatisch' selecteren. Met deze instelling wordt de frequentie gebruikt waarmee de muziek oorspronkelijk is bewaard.
Kanalen: Als je geen stereoluidsprekers hebt of als de audiobestanden monauraal zijn, kies je 'Mono' (monobestanden zijn ongeveer half zo groot als stereobestanden). Selecteer 'Stereo' of 'Automatisch' als je de muziekbestanden via een koptelefoon of op een stereo-installatie wilt beluisteren. Als je 'Automatisch' selecteert, worden nummers in mono naar monobestanden en nummers in stereo naar stereobestanden geconverteerd.
Stereomodus: Als je 'Normaal' selecteert, bevatten de mp3-stereobestanden één spoor voor het rechterkanaal en één spoor voor het linkerkanaal. Deze twee kanalen bevatten vaak vrijwel identieke informatie. Als je 'Joint Stereo' selecteert, wordt het ene kanaal gebruikt voor informatie die voor beide kanalen gelijk is, terwijl het andere kanaal wordt gebruikt voor unieke informatie. Als je een bitsnelheid van 160 kbps of minder gebruikt, kan hierdoor de geluidskwaliteit van de geconverteerde audiobestanden worden verhoogd.
Slimme codering: Met deze optie laat je de coderingsinstellingen en de muziekbron door Muziek analyseren.
Filter frequenties lager dan 10 Hz: Met deze optie filter je onhoorbare frequenties, waardoor het bestand kleiner en efficiënter wordt zonder dat de geluidskwaliteit hoorbaar wordt verminderd.
Aangepaste importinstellingen configureren met WAV-codering
Je kunt aangepaste instellingen configureren om de geluidskwaliteit en de grootte van de geïmporteerde bestanden te beïnvloeden wanneer je WAV-codering gebruikt.
Kies 'Muziek' > 'Voorkeuren' in de Muziek-app op de Mac, klik op 'Bestanden' en klik vervolgens op 'Importinstellingen'.
Kies 'WAV-codering' uit het venstermenu 'Importeer met'.
Kies 'Aangepast' uit het venstermenu 'Instelling'.
Selecteer de instellingen die beschikbaar zijn voor je coderingsstructuur:
Samplefrequentie: Het aantal keren per seconde dat de golfvormen van de muziek digitaal worden vastgelegd. Hoe hoger de samplefrequentie is, hoe hoger de kwaliteit en hoe groter het bestand is. Je voorkomt dat schijfruimte wordt verspild door een samplefrequentie te kiezen die niet hoger is dan de frequentie waarmee de muziek oorspronkelijk is bewaard. Aangezien de frequentie voor cd-kwaliteit 44,1 kHz is, heeft het bijvoorbeeld geen zin om een hogere frequentie te kiezen als je muziek van een cd codeert. In het algemeen kun je het best 'Automatisch' selecteren. Met deze instelling wordt de frequentie gebruikt waarmee de muziek oorspronkelijk is bewaard.
Samplegrootte: Het aantal bits dat wordt gebruikt om elke sample op te slaan tijdens het coderen van de muziek. Hoe hoger de waarde van de samplegrootte is, hoe hoger de kwaliteit en hoe groter het bestand is.
Kanalen: Als je geen stereoluidsprekers hebt of als de audiobestanden monauraal zijn, kies je 'Mono' (monobestanden zijn ongeveer half zo groot als stereobestanden). Selecteer 'Stereo' of 'Automatisch' als je de muziekbestanden via een koptelefoon of op een stereo-installatie wilt beluisteren. Als je 'Automatisch' selecteert, worden nummers in mono naar monobestanden en nummers in stereo naar stereobestanden geconverteerd.